Samenstelling
Aspaveli
Bijlage 2
Aanvullende monitoring
Swedish Orphan Biovitrum BVBA
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof voor infusie
- Sterkte
- 54 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 20 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Tavneos Aanvullende monitoring Vifor Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 10 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij paroxismale nachtelijke hemoglobinurie (PNH) kan pegcetacoplan worden toegepast bij patiënten die anemisch zijn, Hb-waarde < 6,5mmol/l, na behandeling gedurende ten minste 3 maanden met eculizumab of ravulizumab. Behandeling met pegcetacoplan kan de hemoglobinewaarden bij patiënten verbeteren.
Aan de vergoeding van pegcetacoplan zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Advies
Avacopan kan worden overwogen bij de behandeling van volwassenen met ernstige, actieve granulomatose met polyangiitis (GPA) of microscopische polyangiitis (MPA) bij antineutrofiele cytoplasmatische antistof (ANCE)-geassocieerde vasculitis (AAV) wanneer er sprake is van gegeneraliseerde ziekte, als inductiebehandeling in combinatie met rituximab- of cyclofosfamideregime of als onderhoudstherapie na inductiebehandeling met cyclofosfamide. Avacopan dient bij behoud van remissie na 1 jaar na de start van de remissie-inductietherapie te worden gestopt.
Indicaties
- Paroxismale nachtelijke hemoglobinurie (PNH) bij volwassenen die hemolytische anemie hebben, als monotherapie.
Indicaties
- Ernstige, actieve granulomatose met polyangiitis (GPA) of microscopische polyangiitis (MPA) in combinatie met een rituximab- of cyclofosfamideregime, bij volwassenen.
Doseringen
PNH
Volwassenen (incl. ouderen)
S.c. als infusie: 1080 mg 2×/week op dag 1 en dag 4 van elke behandelweek.
Bij overschakelen van een C5-remmer: gedurende de eerste 4 weken pegcetacoplan 2×/week 1080 mg, als aanvulling op de dosis van de C5-remmer, om het risico op hemolyse te beperken bij abrupt staken. Na 4 weken C5-remmer staken en doorgaan met pegcetacoplan monotherapie.
Bij LDH waarde > 2× de ULN: 1080 mg op elke derde dag (bv. dag 1, 4, 7, 10, 13 enz.). Bij dosisverhoging het LDH monitoren: 2×/week, gedurende minstens 4 weken.
Vergeten dosis: deze zo snel mogelijk toedienen en het gebruikelijke schema hervatten.
Verminderde nierfunctie: een dosisaanpassing is niet nodig. Er zijn geen gegevens over gebruik bij hemodialyse.
Verminderde leverfunctie: een dosisaanpassing is niet nodig. Het heeft naar verwachting geen invloed op de klaring.
Toediening
- Subcutaan toedienen via een spuitpomp;
- Mogelijke gebieden voor infusie zijn de buik, dijen, heupen of bovenarmen. Wissel de infusieplaatsen bij elke infusie af. Als er meerdere infusieplaatsen zijn, moet de tussenafstand ten minste 7,5 cm zijn;
- Vermijd gebieden waar de huid gevoelig, rood of hard is, waar een blauwe plek zit of in een tatoeage, litteken of striem;
- Na klaarmaken spuit, infusie gelijk starten, en voltooien binnen 2 uur;
- Infusieduur ca. 30 minuten bij 2 infusieplaatsen en ca. 60 minuten bij 1 infusieplaats.
Doseringen
Granulomatose met polyangiitis (GPA), microscopische polyangiitis (MPA)
Volwassenen (incl. ouderen)
oraal 30 mg in de ochtend en 30 mg in de avond in combinatie met rituximab 4-wekelijkse i.v. doses, of cyclofosfamide i.v. of oraal gedurende 13 of 14 weken, gevolgd door oraal azathioprine of mycofenolaatmofetil, en glucocorticoïden zoals klinisch geïndiceerd.
Bij ALAT of ASAT > 3 × ULN: tijdelijk staken en behandeling opnieuw klinisch beoordelen.
Bij ALAT of ASAT > 5 × ULN, of bij ontwikkeling van leukopenie (aantal witte bloedcellen < 2×10 9/l), neutropenie (aantal neutrofielen < 1×10 9/l) of lymfopenie (aantal lymfocyten < 0,2×10 9/l) of bij een actieve, ernstige infectie: behandeling tijdelijk staken en hervatten na normalisatie.
Overweeg behandeling definitief te staken bij ALAT of ASAT > 8 × ULN, of bij > 5 × ULN gedurende meer dan 2 weken, of bij > 3 × ULN en totaal bilirubine > 2 × ULN of INR > 1,5, of bij > 3 × ULN met het optreden van vermoeidheid, misselijkheid, braken, pijn of gevoeligheid in het kwadrant rechtsboven, koorts, huiduitslag en/of eosinofilie (> 5%) of bij vaststelling verband tussen avacopan en disfunctie van de lever.
Verminderde nierfunctie: er is geen dosisaanpassing nodig.
Verminderde leverfunctie: bij een licht of matig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 5-9) is geen dosisaanpassing nodig. De veiligheid bij een ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 10-15) is niet vastgesteld; gebruik wordt niet aanbevolen.
Gemiste dosis: neem gemiste dosis zo snel mogelijk in, tenzij de volgende geplande dosis binnen 3 uur is.
Toediening
- Innemen met voedsel;
- Heel innemen met water; niet fijnmaken, kauwen of capsule openen;
- Vermijd gebruik van grapefruit(sap)/pompelmoes(sap).
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): Reacties op de injectieplaats zoals pijn, roodheid, jeuk, zwelling, blauwe plek en verharding. Vermoeidheid, koorts. Artralgie, rugpijn, pijn in de ledematen. Buikpijn, diarree. Hoesten. Hoofdpijn, duizeligheid. Hemolyse. Bovensteluchtweginfectie, urineweginfectie. Vaccinatiecomplicatie.
Vaak (1-10%): sepsis, COVID-19, maag-darmstelselinfectie, schimmelinfectie, huidinfectie, orale infectie, oorinfectie, luchtweginfectie, virale infectie, bacteriële infectie, vaginale infectie, ooginfectie. Trombocytopenie, neutropenie. Hypokaliëmie. Hypertensie. Dyspneu, bloedneus, orofaryngeale pijn, verstopte neus. Misselijkheid. Roodheid, huiduitslag. Myalgie, spierspasme. Acute nierschade, chromaturie. Verhoogde waarden ALAT, bilirubine.
Soms (0,1-1%): cervicitis, liesinfectie, longontsteking, neusabces, tuberculose, slokdarmcandidiasis, COVID-19 pneumonie, anaal abces, urticaria.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): bovensteluchtweginfectie, nasofaryngitis. Hoofdpijn. Misselijkheid, diarree, braken. Verhoging ALAT, ASAT, totaal bilirubine en γ-GT, leverfunctie afwijkend, afname witte bloedcellen (inclusief leukopenie).
Vaak (1-10%): infecties (pneumonie, rinitis, urineweginfectie, sinusitis, bronchitis, gastro-enteritis, ondersteluchtweginfectie, cellulitis, herpes zoster, influenza, orale candidiasis, orale herpes, otitis media). Neutropenie. Bovenbuikpijn. Creatinekinase verhoogd.
Soms (0,1-1%): angio-oedeem.
Gemeld: geneesmiddelgeïnduceerd leverletsel, 'vanishing bile duct'-syndroom (VBDS).
Interacties
Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.
Interacties
Avacapon is een substraat van CYP3A4. Gelijktijdige toediening van remmers of inductoren van dit enzym kan het metabolisme van avacapon beïnvloeden.
Stoffen die de plasmaspiegel van avacopan kunnen verlagen (enzyminductoren): combinatie met sterke CYP3A4-inductoren vermijden (zoals carbamazepine, enzalutamide, mitotaan, fenobarbital, fenytoïne, rifampicine en sint-janskruid). Als kortdurende gelijktijdige toediening niet kan worden vermeden, tijdens de behandeling nauwlettend controleren op enige terugkeer van ziekteactiviteit. Wees voorzichtig bij matige CYP3A4-inductoren (bv. bosentan, efavirenz, etravirine en modafinil).
Stoffen die de plasmaspiegel van avacopan kunnen verhogen (enzymremmers): wees voorzichtig bij combinatie met sterke CYP3A4-remmers (zoals claritromycine, itraconazol, ketoconazol, lopinavir/ritonavir, posaconazol, ritonavir en voriconazol). Controleer op mogelijke toename van bijwerkingen van avacopan. Vermijd gebruik van grapefruit(sap)/pompelmoes(sap).
Avacopan is zelf een zwakke remmer van CYP3A4. Wees voorzichtig bij combinatie met CYP3A4-substraten met een smalle therapeutische breedte (zoals alfentanil, ciclosporine, ergotamine, fentanyl, sirolimus en tacrolimus).
De veiligheid van immunisatie met levende virale vaccins na behandeling met avacopan is niet onderzocht. Dien vaccinaties bij voorkeur toe vóór start van de behandeling of tijdens de rustige fase van de ziekte.
Een klinisch relevant effect van de hulpstof macrogolglycerolhydroxystearaat op gevoelige P-glycoproteïne (Pgp)-substraten met relatief lage biologische beschikbaarheid (bv. dabigatranetexilaat) kan niet worden uitgesloten. Wees voorzichtig bij het voorschrijven van Pgp-substraten met lage biologische beschikbaarheid.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren, is reproductietoxiciteit gebleken (toename abortussen of doodgeboorten). Er zijn geen toxische effecten bij het moederdier, of teratogene effecten bij voldragen nakomelingen waargenomen.
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient anticonceptieve maatregelen te nemen tijdens en tot ten minste 8 weken na de laatste dosis.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, geen gegevens. Bij dieren is reproductietoxiciteit gebleken.
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Een vrouw in de vruchtbare leeftijd dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen tijdens de behandeling.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend bij de mens. Ja, bij dieren (< 1%).
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend bij de mens. Bij zogende dieren niet gemeten in de melk, echter wel gevonden in plasma van nakomelingen van zogende dieren, zonder duidelijke effecten op de nakomelingen. Risico voor zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- Infectie met ingekapselde bacteriën, waaronder Neisseria meningitidis, Streptococcus pneumoniae en Haemophilus influenzae.
- Niet gevaccineerd tegen Neisseria meningitidis, Streptococcus pneumoniae en Haemophilus influenzae, tenzij tot 2 weken na de vaccinatie een profylactische behandeling met geschikte antibiotica wordt gegeven.
Contra-indicaties
Er zijn geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Het gebruik van pegcetacoplan kan meer kans geven op ernstige infecties die worden veroorzaakt door ingekapselde bacteriën, waaronder Neisseria meningitidis type A, C, W, Y en B, Streptococcus pneumoniae en Haemophilus influenzae type B. Controleer vaccinatiestatus. Bij bekende vaccinatiestatus moet bevestigd worden dat minder dan 2 jaar voor start behandeling de vereiste vaccinaties zijn gegeven. Bij onbekende vaccinatiestatus de vereiste vaccins ten minste 2 weken vóór toediening van de eerste dosis pegcetacoplan toedienen, tenzij het risico van uitstel van de behandeling opweegt tegen het risico op het ontwikkelen van een infectie. Als onmiddellijke behandeling geïndiceerd is, de vereiste vaccins zo snel mogelijk toedienen en de patiënt tot 2 weken na de vaccinatie behandelen met geschikte antibiotica. Vaccinatie is mogelijk niet voldoende om een ernstige infectie te voorkomen. Controleer op vroege tekenen van infecties met ingekapselde bacteriën. Informeer patiënt hierover en adviseer om medische hulp in te roepen.
Controleer patiënt met PNH regelmatig op tekenen en symptomen van hemolyse, waaronder het meten van de LDH-waarden. Pas zo nodig de dosis aan.
Wees voorzichtig met staken na het overschakelen van andere complementremmers dan eculizumab, voordat een steady-state-concentratie van pegcetacoplan wordt bereikt. Dit overschakelen is niet onderzocht.
Vermijd het gebruik van silica reagentia in coagulatiepanels. Dit kan door interferentie leiden tot een kunstmatig verlengde geactiveerde partiële tromboplastinetijd (aPTT).
Uitstellen of staken van toediening kan leiden tot intravasculaire hemolyse. Controleer op tekenen en symptomen van hemolyse gedurende ten minste 8 weken na de laatste dosis ('wash out' periode). Overweeg een langzame afbouw. Ernstige intravasculaire hemolyse wordt vastgesteld op basis van verhoogde LDH-waarden die gepaard gaan met plotselinge afname van PNH-kloongrootte of hemoglobine, of opnieuw optreden van symptomen als vermoeidheid, hemoglobinurie, abdominale pijn, dyspneu, belangrijke vasculaire complicaties (waaronder trombose), dysfagie of erectiestoornis. Overweeg bij ernstige hemolyse: bloedtransfusie (geconcentreerde RBC’s), wisseltransfusie, antistolling en corticosteroïden.
Pegcetacoplan bevat polyethyleenglycol (PEG). De potentiële langetermijngevolgen van PEG-stapeling in de nieren, de plexus choroideus van de hersenen en andere organen zijn niet bekend. Controleer regelmatig de nierfunctie.
Vorming van antilichamen tegen het geneesmiddel (anti-drug antibody, ADA) en neutraliserende antilichamen (NAb) kan optreden. In onderzoek had het geen invloed op de farmacokinetiek en de klinische werkzaamheid. Ook kunnen antilichamen tegen PEG ontstaan.
Bij kinderen < 18 jaar zijn de veiligheid en werkzaamheid niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Waarschuwingen en voorzorgen
Vermijd gebruik van avacopan bij tekenen van leverziekte, zoals verhoogd ASAT, ALAT, alkalische fosfatase (AF), of totaal bilirubine > 3 × upper limit of normal (ULN). Bepaal vóór start van de therapie de levertransaminasen en totaal bilirubine en controleer vervolgens periodiek en op klinische indicatie. Ernstige bijwerkingen van verhoogde levertransaminasen met verhoogd totaal bilirubine zijn waargenomen bij patiënten die avacopan kregen in combinatie met cyclofosfamide (gevolgd door azathioprine of mycofenolaat) of rituximab en trimethoprim en sulfamethoxazol. (Fatale) gevallen van geneesmiddelgeïnduceerd leverletsel en VBDS zijn gemeld.
Bloed en immuunsysteem: Bepaal vóór start aantal witte bloedcellen (WBC) en monitor. Niet starten bij WBC < 3,5×109/l, aantal neutrofielen < 1,5×109/l of aantal lymfocyten < 0,5×109/l. Instrueer patiënt om bij tekenen van infectie, onverwachte blauwe plekken, bloedingen en andere verschijnselen van beenmergfalen zich onmiddellijk te melden.
Ernstige infecties zijn gemeld bij combinatie van middelen voor de behandeling van GPA of MPA, waaronder avacopan in combinatie met rituximab of cyclofosfamide. Controleer op ernstige infecties. Wees voorzichtig bij een HIV-infectie of (een voorgeschiedenis van) tuberculose, hepatitis B, hepatitis C; dit is niet onderzocht. Monitor bij ANCA-geassocieerde vasculitis op klinische klachten en symptomen van Neisseria-infecties.
Profylaxe van Pneumocystis jiroveci-pneumonie wordt aanbevolen.
Angio-oedeem is gemeld. Instrueer patiënt om bij symptomen zoals zwelling van het gezicht, de lippen of de tong, keelbeklemming of moeilijk ademen zich te melden. Staak avacapon bij angio-oedeem.
Patiënten met GPA of MPA hebben een risico op hartaandoeningen, waaronder myocardinfarct, hartfalen en cardiale vasculitis. Ernstige cardiale bijwerkingen zijn gemeld. Combinatie met cyclofosfamide gevolgd door azathioprine kan het risico op hartaandoeningen verhogen in vergelijking met de combinatie met rituximab.
Immunomodulatoire middelen kunnen de kans op maligniteit verhogen; klinische gegevens hierover zijn beperkt.
Onderzoekgegevens: Gegevens uit klinische onderzoeken zijn beperkt tot 52 weken blootstelling, gevolgd door 8 weken observatie. Gebruik van avacopan is niet onderzocht bij patiënten met antineutrofiele cytoplasmatische antistof (ANCA)-geassocieerde vasculitis met een geschatte glomerulaire filtratiesnelheid (eGFR) lager dan 15 ml/min/1,73 m² die dialyse ondergaan of die dialyse of plasmavervanging nodig hebben, of bij patiënten met een ernstige ziekte die zich uit in alveolaire bloedingen. De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen zijn niet vastgesteld.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met pegcetacoplan contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met avacopan contact op met Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Pegcetacoplan bestaat uit twee identieke pentadecapeptiden, op covalente wijze gebonden aan de uiteinden van een lineair PEG-molecuul van 40 kDa. Het bindt zich aan complement C3 en het activeringsfragment C3b en remt zo de complementcascade. Bij paroxismale nachtelijke hemoglobinurie (PNH) is het complementsysteem te actief en valt het de eigen erytrocyten aan. Extravasculaire hemolyse wordt gefaciliteerd door opsonisatie met C3b, terwijl intravasculaire hemolyse wordt gemedieerd door het neerwaartse membrane-attack complex (MAC). Pegcetacoplan reguleert de vorming van zowel C3b als MAC, waardoor de mechanismen die leiden tot extravasculaire en intravasculaire hemolyse worden gecontroleerd. De PEG-groep van 40 kDa zorgt voor een betere oplosbaarheid en langere verblijftijd in het lichaam na toediening van het geneesmiddel.
Kinetische gegevens
F | ca. 76%. Bij een persoon van 50 kg is naar verwachting bij steady-state een tot 20% hogere gemiddelde blootstelling dan een persoon van 70 kg. Bij 40 kg is de gemiddelde concentratie 45% hoger. |
T max | 4.5-6 dagen. |
V d | ca. 0.06 l/kg. |
Metabolisering | via katabole routes afgebroken tot kleine peptiden, aminozuren en PEG. Belangrijkste eliminatieroute is via de urine. |
T 1/2el | ca. 8,6 dagen. |
Overig | Cmax na 4.5-6 dagen en steady-state-serumconcentratie na ca. 4 tot 6 weken. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Avacopan is een selectieve antagonist van de humane complement 5a-receptor (C5aR1 of CD88) en remt competitief de interactie tussen C5aR1 en het anafylatoxine C5a. De specifieke en selectieve blokkade van C5aR1 vermindert de pro-inflammatoire effecten van C5a, waaronder neutrofiel-activatie, migratie en adherentie aan plaatsen van ontsteking van kleine bloedvaten, terugtrekking van vasculaire endotheelcellen en vaatpermeabiliteit. Het blokkeert de door C5a geïnduceerde opregulatie van CD11b (integrine alfa M) op neutrofielen. CD11b vergemakkelijkt de hechting van neutrofielen aan vasculaire endotheliale oppervlakken, één van de stappen in het ziekteproces van vasculitis.
Kinetische gegevens
Resorptie | een vetrijke, calorierijke maaltijd verhoogt de plasmablootstelling (AUC) met ca. 72%; de Cmax wordt echter niet beïnvloed. |
T max | ca. 2 uur bij inname zonder voedsel. Vet- en calorierijk voedsel vertraagt de tmax met ongeveer 3 uur. |
Metabolisering | voornamelijk via fase-1 metabolisme. CYP3A4 is het belangrijkste enzym verantwoordelijk voor klaring avacapon en de vorming en klaring van metaboliet M1 (30-50% van de oorspronkelijke blootstelling met ongeveer dezelfde activiteit op C5aR1). |
Eliminatie | ca 77% via feces en 10% via urine (waarvan resp. 7% en < 0,1 % onveranderd). |
T 1/2el | 21 dagen. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
pegcetacoplan hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.
- abatacept (L04AA24) Vergelijk
- anifrolumab (L04AG11) Vergelijk
- apremilast (L04AA32) Vergelijk
- avacopan (L04AJ05) Vergelijk
- baricitinib (L04AF02) Vergelijk
- belatacept (L04AA28) Vergelijk
- belimumab (L04AG04) Vergelijk
- danicopan (L04AJ09) Vergelijk
- deucravacitinib (L04AF07) Vergelijk
- eculizumab (L04AJ01) Vergelijk
- everolimus (bij transplantatie) (L04AH02) Vergelijk
- filgotinib (L04AF04) Vergelijk
- imlifidase (L04AA41) Vergelijk
- leflunomide (L04AK01) Vergelijk
- mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
- mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
- ravulizumab (L04AJ02) Vergelijk
- sirolimus (L04AH01) Vergelijk
- sutimlimab (L04AJ04) Vergelijk
- thymocytenglobuline (L04AA04) Vergelijk
- tofacitinib (L04AF01) Vergelijk
- upadacitinib (L04AF03) Vergelijk
- vedolizumab (L04AG05) Vergelijk
Groepsinformatie
avacopan hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.
- abatacept (L04AA24) Vergelijk
- anifrolumab (L04AG11) Vergelijk
- apremilast (L04AA32) Vergelijk
- baricitinib (L04AF02) Vergelijk
- belatacept (L04AA28) Vergelijk
- belimumab (L04AG04) Vergelijk
- danicopan (L04AJ09) Vergelijk
- deucravacitinib (L04AF07) Vergelijk
- eculizumab (L04AJ01) Vergelijk
- everolimus (bij transplantatie) (L04AH02) Vergelijk
- filgotinib (L04AF04) Vergelijk
- imlifidase (L04AA41) Vergelijk
- leflunomide (L04AK01) Vergelijk
- mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
- mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
- pegcetacoplan (L04AJ03) Vergelijk
- ravulizumab (L04AJ02) Vergelijk
- sirolimus (L04AH01) Vergelijk
- sutimlimab (L04AJ04) Vergelijk
- thymocytenglobuline (L04AA04) Vergelijk
- tofacitinib (L04AF01) Vergelijk
- upadacitinib (L04AF03) Vergelijk
- vedolizumab (L04AG05) Vergelijk