Samenstelling
Wakix (als hydrochloride) Aanvullende monitoring Bioprojet Pharma
- Toedieningsvorm
- Tablet, filmomhuld
- Sterkte
- 4,5 mg, 18 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Emylif XGVS Zambon Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Film, oridispergeerbaar
- Sterkte
- 50 mg
Glentek Glenmark Pharmaceuticals Europe Ltd
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 50 mg
Rilutek Sanofi SA
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 50 mg
Riluzol Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 50 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij narcolepsie waarbij slaperigheid overdag op de voorgrond staat worden pitolisant, modafinil en solriamfetol geadviseerd. Deze geneesmiddelen hebben verschillende werkingsmechanismen. Wanneer kataplexie op de voorgrond staat is natriumoxybaat de eerste keuze. Pitolisant is zowel werkzaam op de slaperigheid overdag als op de kataplexie en kan dus ook worden voorgeschreven bij kataplexie. Natriumoxybaat heeft ook een positieve invloed op de nachtelijke slaap. De keuze voor de best passende therapie voor de individuele patiënt, is aan de arts.
Pitolisant komt niet in aanmerking bij de behandeling van overmatige slaperigheid overdag (EDS) van volwassen patiënten met obstructieve slaapapneu (OSA). Een klinisch relevant effect van pitolisant is onvoldoende aangetoond bij patiënten met OSA én onvoldoende effect van een primaire OSA-therapie (CPAP, MRA, SPT etc.), of bij patiënten die deze therapieën niet tolereren.
Aan de vergoeding van pitolisant zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
- ZIN-rapport 2019 pitolisant Wakix® narcolepsie met en zonder kataplexie
- ZIN-rapport 2022 pitolisant Ozawade® bij overmatige slaperigheid overdag bij volwassen patiënten met obstructieve slaapapneu
- ZIN-rapport 2022 solriamfetol Sunosi icm pitolisant® bij overmatige slaperigheid overdag en het verbeteren van de mate van het wakker-zijn bij volwassen patienten met narcolepsie
Advies
Amyotrofische laterale sclerose (ALS) is een progressieve en fatale neurodegeneratieve ziekte. Voorlichting en ondersteuning zijn essentieel in de begeleiding van patiënten met ALS. Medicamenteus is riluzol het enige medicijn op de markt met een bewezen gunstig effect op het beloop van ALS. Riluzol verlengt de levensduur met 2–3 maanden en heeft een positief effect op de bulbaire (orofaryngeale) functie en die van de extremiteiten, maar geen effect op de spierkracht. Het is aangetoond dat riluzol werkzaam is in het beginstadium van de ziekte. Werkzaamheid in het late stadium is niet aangetoond. Naast behandeling met riluzol is bij ALS symptoombestrijding van groot belang.
Indicaties
- Narcolepsie met of zonder kataplexie bij volwassenen en kinderen vanaf 6 jaar.
Indicaties
- Amyotrofische laterale sclerose (ALS) bij volwassenen (ter verlenging van de levensduur of van de tijd tot mechanische beademing).
Voor riluzol is niet aangetoond dat het tijdens de late stadia van ALS werkzaam is. Er zijn geen aanwijzingen voor een therapeutisch effect op motoriek, longfunctie, spierkracht of motorische symptomen.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Narcolepsie
Volwassenen
startdosis week 1: 9 mg 1×/dag ; week 2: op geleide van effect en tolerantie verhogen naar 18 mg 1×/dag of verlagen naar 4,5 mg 1×/dag; week 3: indien nodig verhogen naar 36 mg 1×/dag; max. 36 mg/dag. Voorzichtig optitreren bij bekende vertraagde CYP2D6 metabolisering.
Bij nierfunctiestoornis: max. 18 mg 1×/dag..
Bij leverfunctiestoornis: bij lichte leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 5–6) is geen dosisaanpassing nodig; bij matige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 7–9) de startdosering pas na 2 weken verhogen tot max. 18 mg 1×/dag; bij ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 10–15) is gebruik gecontra-indiceerd.
Kinderen vanaf 6 jaar
startdosis week 1: 4,5 mg 1×/dag ; week 2: op geleide van effect en tolerantie verhogen naar 9 mg 1×/dag of terug verlagen naar 4,5 mg 1×/dag; week 3: indien nodig verhogen naar 18 mg 1×/dag; week 4: max. 36 mg/dag bij kinderen ≥ 40 kg en max. 18 mg/dag bij kinderen < 40 kg. Voorzichtig optitreren bij bekende vertraagde CYP2D6 metabolisering.
Toediening: De tabletten 's morgens bij het ontbijt als één dosis innemen.
Doseringen
Controleer vóór begin van de behandeling de leverfunctie (ALAT, ASAT, γ-GT).
ALS
Volwassenen (incl. ouderen)
50 mg elke 12 uur.
Bij nierfunctiestoornis: geen dosisaanpassing nodig.
Bij leverfunctiestoornis: bij transaminase-uitgangswaarden in serum > 3× ULN is gebruik gecontra-indiceerd; in andere gevallen is voorzichtigheid geboden en is controle van leverenzymen nodig.
Toediening
- de tablet heel doorslikken met water of fijngemalen met ruim water innemen;
- voor de orodispergeerbare film:
- zorg voor schone en droge handen, zodat de film niet aan de vingers blijft kleven;
- haal de film uit het foliesachet;
- plaats de film op de tong, deze zal dan aan de tong kleven en oplossen;
- de film niet vouwen, niet innemen met vloeistoffen, niet kauwen of uitspugen;
- tijdens oplossen mag de patiënt niet praten;
- na toediening de handen wassen.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): slapeloosheid, angst, prikkelbaarheid, depressie, slaapstoornis, hoofdpijn, (draai)duizeligheid, tremor, misselijkheid, braken, dyspepsie en vermoeidheid.
Soms (0,1-1%): zweten, veranderde eetlust, vochtretentie, agitatie, (visuele/auditieve) hallucinatie, stemmingsstoornis, abnormale dromen, (door-/in-)slaapstoornissen, zenuwachtigheid, gespannenheid, apathie, nachtmerrie, rusteloosheid, paniekaanval, veranderd libido, zelfmoordgedachten, dyskinesie, evenwichtsstoornis, kataplexie, aandachtsstoornis, dystonie, aan-/uitverschijnsel, hypersomnie, migraine, psychomotorische hyperactiviteit, rustelozebenen-syndroom, slaperigheid, epilepsie, bradykinesie, paresthesie, verminderde gezichtsscherpte, blefarospasme, tinnitus, extrasystolen, bradycardie, hypertensie, hypotensie, opvliegers, geeuwen, droge mond, buikpijn, diarree, pijn in de bovenbuik, obstipatie, gastro-oesofageale reflux, maagontsteking, gastro-intestinale pijn, hyperaciditeit, erytheem, jeuk, huiduitslag, hyperhidrose, artralgie, rugpijn, stijve of zwakke spieren, musculoskeletale pijn, spierpijn, pijn in de ledematen, pollakisurie, metrorragie, asthenie, pijn op de borst, malaise, (perifeer) oedeem, gewichtsverandering, stijging van leverenzymwaarden, verlenging van het QTc-interval, verhoogde hartslag, toegenomen γ-GT.
Zelden (0,01-0,1%): abnormaal gedrag, verwardheid, depressieve stemming, obsessieve gedachten, dysforie, bewustzijnsverlies, spanningshoofdpijn, geheugenstoornis, lage slaapkwaliteit, opgeblazen gevoel, dysfagie, flatulentie, odynofagie, enterocolitis, toxische huiderupties, fotosensibilisatie, (nek)pijn, spontane abortus, pijn, nachtelijk zweten, verhoogde CK-waarden, ECG-afwijking.
Bij kinderen zijn de bijwerkingen vergelijkbaar; meest frequent: hoofdpijn, slapeloosheid en hypertensie,
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): asthenie, misselijkheid, abnormale leverfunctietesten (meestal binnen de eerste 3 mnd. van behandeling: frequenter bij Aziatische patiënten). Bij de orodispergeerbare film ook: orale hypo-esthesie.
Vaak (1-10%): hoofdpijn, duizeligheid, orale paresthesie, slaperigheid, tachycardie, diarree, buikpijn, braken, pijn.
Soms (0,1-10%): anemie, anafylactische reacties, angio-oedeem, interstitiële longziekte, pancreatitis.
Verder zijn gemeld: Ernstige neutropenie, hepatitis en rash.
Interacties
Pitolisant en metabolieten kunnen CYP3A4, CYP2B6 en CYP2C, UGT's en Pgp induceren, en OCT1 remmen. Vermijd daarom combinatie met substraten van CYP3A4 met een smalle therapeutische breedte (immunosuppressiva, docetaxel, kinaseremmers, pimozide). Vermijd ook gelijktijdig gebruik van orale anticonceptiemiddelen en pas een andere betrouwbare anticonceptiemethode toe. Bij combinatie met andere substraten van CYP3A4, CYP2B6 (bv. efavirenz, bupropion), CYP2C (bv. repaglinide, fenytoïne), Pgp (bv. dabigatran, digoxine) en UGT (bv. morfine, paracetamol, irinotecan) de werkzaamheid ervan nauwlettend klinisch volgen. Wees voorzichtig bij combinatie met een substraat van OCT1 (bv. metformine).
Gelijktijdig gebruik van krachtige CYP3A4-inductoren (o.a. carbamazepine, fenytoïne, sint-janskruid) kan de Cmax en AUC van pitolisant verlagen; rifampicine verlaagde de Cmax met circa 39% en de AUC met circa 50%. Mogelijk is dosisaanpassing nodig tijdens en een week na behandeling met de inductor.
Gelijktijdige toediening van CYP2D6-remmers verhoogt de Cmax en AUC; paroxetine verhoogde de Cmax met circa 47% en de AUC 0–72 uur met circa 105%.
Antihistaminica die de bloed-hersenbarrière passeren (zoals promethazine) en TCA's of tetracyclische antidepressiva met een remmend effect op de histamine H1-receptor kunnen de werkzaamheid verminderen; het effect van onder invloed van pitolisant vrijgekomen endogeen histamine wordt mogelijk teniet gedaan.
Wees voorzichtigheid bij gelijktijdig gebruik van QT-verlengende middelen of middelen die het risico op repolarisatiestoornissen verhogen; pitolisant geeft in overdosering (3–6× de therapeutische dosis) een lichte tot matige verlenging (10–13 ms) van het QTc-interval.
Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van middelen met een eveneens ongunstig effect op de maag (corticosteroïden, NSAID's).
Bij combinatie met modafinil of natriumoxybaat zijn geen interacties waargenomen.
Interacties
Remmers van CYP1A2 (tricyclische antidepressiva, fluvoxamine, theofylline, chinolonen, diazepam, diclofenac en coffeïne) verminderen mogelijk de eliminatiesnelheid van riluzol. Inductoren van CYP1A2 (rifampicine en omeprazol) versnellen mogelijk de eliminatie van riluzol.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. In dieronderzoek passage van placenta en reproductietoxiciteit (o.a. een teratogeen effect).
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate, anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 21 dagen na de therapie (orale anticonceptiva zijn bij gebruik van pitolisant onbetrouwbaar).
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, ontbreekt klinische ervaring.
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd tijdens de zwangerschap.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja (bij dieren).
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, bij dieren.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.
Contra-indicaties
- ernstig gestoorde leverfunctie (Child-Pughscore 10–15).
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Lactatie.
Contra-indicaties
- Gestoorde leverfunctie; transaminase-uitgangswaarden in serum van meer dan 3× ULN, verhoogd bilirubinegehalte.
- Zie voor (meer) contra-indicaties de rubriek Zwangerschap/Lactatie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van psychische stoornissen, zoals ernstige angst of ernstige depressie met suïcidale gedachten, bij een hartziekte, bij zuurgerelateerde maagaandoeningen, bij ernstige obesitas, ernstige anorexie en bij ernstige epilepsie omdat verergering van epilepsie is gemeld.
Een vrouw die zwanger kan worden dient adequate, anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 21 dagen na de therapie; orale anticonceptiva zijn bij gebruik van pitolisant onbetrouwbaar.
Bij patiënten met vertraagde CYP2D6 metabolisering wordt een hogere systemische blootstelling (tot 3 maal) waargenomen.
Bij gebruik rekening houden met een verminderd reactie- en concentratievermogen; vele dagelijkse bezigheden (bv. deelname aan het verkeer) kunnen daarvan hinder ondervinden.
Waarschuwingen en voorzorgen
Wees voorzichtig bij een afwijkende leverfunctie in de anamnese of bij licht verhoogde transaminasewaarden in serum. Bepaal de transaminasen (incl. ALAT) in serum vóór en tijdens de therapie: maandelijks gedurende de eerste drie maanden van behandeling, daarna iedere drie maanden gedurende de rest van het eerste jaar en vervolgens periodiek. Controleer frequenter bij verhoging van de waarden. Staak de therapie indien de ALAT-waarden stijgen tot 5× ULN en dien riluzol niet op een later tijdstip opnieuw aan deze patiënten toe.
Neutropenie: Bij optreden van koorts direct de witte bloedcellen controleren. In geval van neutropenie de behandeling onmiddellijk staken.
Bij optreden van ademhalingssymptomen (droge hoest, dyspneu) radiografie van de borstkast uitvoeren; bij aanwijzingen voor interstitiële longziekte de behandeling onmiddellijk staken.
Onderzoeksgegevens: Toepassing bij kinderen en mensen met gestoorde nierfunctie is niet onderzocht.
Sigarettenrook en nuttigen van op houtskool geroosterd voedsel versnellen de eliminatie van riluzol.
Bij de orodispergeerbare film:
- wees voorzichtig met inname van voedsel als orale hypo-esthesie optreedt; hypesthie kan binnen 1 min optreden en 40 min aanhouden;
- wees voorzichtig bij patiënten met ernstige sialorroe of dysfagie.
Fructose in de orodispergeerbare film kan de tanden beschadigen.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met pitolisant contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
In geïsoleerde gevallen acute toxische encefalopathie met stupor, coma en methemoglobinemie.
Neem voor informatie over een vergiftiging met riluzol contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Histamine H3-receptorantagonist. Bevordert de activiteit van histaminerge neuronen in het centrale zenuwstelsel door blokkering van histamineautoreceptoren. Verder verhoogt pitolisant de afgifte van acetylcholine, noradrenaline en dopamine in de hersenen. Bij narcolepsie verbetert het het niveau en de duur van de wakkere toestand en de alertheid overdag.
Kinetische gegevens
Resorptie | goed. |
T max | ca. 3 uur. |
Eiwitbinding | > 90%. |
Metabolisering | door CYP3A4 en CYP2D6 tot inactieve metabolieten, o.a. 5-aminovaleriaanzuur. |
Eliminatie | via de urine ca. 63% (als inactieve metabolieten); via de adem ca. 25%; via de feces < 3%. |
T 1/2el | 10–12 uur. Bij matige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 7–9) is deze verdubbeld. Verlengd bij patiënten met vertraagde CYP2D6 metabolisering. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Riluzol vertraagt het progressieve proces bij amyotrofische laterale sclerose (ALS) vermoedelijk door remming van de neurotransmitter glutamaat in het centrale zenuwstelsel.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel; 17% minder na vetrijke maaltijd. |
T max | 60–90 min. |
Eiwitbinding | 97%. |
Metabolisering | in de lever o.a. via CYP1A2 tot de inactieve metaboliet N-hydroxy-riluzol en inactieve metabolieten. |
Eliminatie | vnl. met de urine. |
T 1/2el | 9–15 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
pitolisant hoort bij de groep middelen voor het zenuwstelsel, overige.
Groepsinformatie
riluzol hoort bij de groep middelen voor het zenuwstelsel, overige.