Samenstelling
Pred Forte (acetaat) Abbvie bv
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (suspensie) (1%)
- Sterkte
- 10 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 5 ml
Conserveermiddel: benzalkoniumchloride.
Prednisolon Minims (di-Na-fosfaat) Bausch & Lomb
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (0,5%)
- Sterkte
- 5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 0,5 ml
Conserveermiddel: geen.
Provist-opto (di-Na-fosfaat) Uni-Pharma Kleon Tsetis
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (0,5%)
- Sterkte
- 5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 0,5 ml
Conserveermiddel: geen.
Ultracortenol (pivalaat) Agepha Pharma
- Toedieningsvorm
- Oogzalf (0,5%)
- Sterkte
- 5 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 5 g
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Ozurdex XGVS Abbvie bv
- Toedieningsvorm
- Intravitreaal implantaat
- Sterkte
- 700 microgram
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij een allergische conjunctivitis geven oogdruppels met een antihistaminicum veelal verlichting van de klachten. Voeg bij hardnekkige en hevige conjunctivitisklachten, prednisolon-oogdruppels toe (max. 3 dagen). Bij hevige klachten aan de oogleden, kan aanbrengen van hydrocortisoncrème gedurende enkele dagen effectief zijn. Overweeg bij frequent recidiverende conjunctivitis een onderhoudsbehandeling met een antihistaminicum-oogdruppel; combineer met een (‘niet-sederend’) oraal antihistaminicum bij onvoldoende effect. Behandel een rinoconjunctivitis in eerste instantie met een corticosteroïdneusspray, aangezien de oogklachten hierdoor vaak al afnemen.
Bij conjunctivitis door contactallergie kan volgens de NHG-standaard Rood oog en oogtrauma (2024) prednisolon 0,5% oogdruppels voor maximaal drie dagen worden gegeven bij hevige klachten.
Volgens de richtlijn Uveïtis op richtlijnendatabase.nl dient uveïtis anterior bij aanvang zo snel mogelijk behandeld te worden met hoogfrequent gedoseerde sterk werkzame corticosteroïd-oogdruppels. De keuze wordt daarbij bepaald door de ernst van de ontsteking en eventuele eerdere reactie op therapie. De effectiviteit bij uveïtis hangt niet alleen af van de glucocorticoïde werkingssterkte, maar ook van het doordringend vermogen in het oog. De richtlijn adviseert ten aanzien van de werkzaamheid van de corticosteroïd-oogdruppels bij uveïtis de aflopende volgorde aan: prednisolonacetaat 1%, dexamethason, prednisolonnatriumfosfaat 0,5% en ten slotte fluormetholon.
Advies
Zie de aanbevelingen in Behandeling van diabetisch macula oedeem van de richtlijn Diabetische retinopathie op richtlijnendatabase.nl.
Zie voor de behandeling van macula-oedeem als gevolg van retinale veneuze takocclusie (RVO) de aanbevelingen in de 'Critical appraisal' Retinale veneuze Occlusies van het NOG via oogheelkunde.org.
Zie de NOG-Richtlijn Uveïtis voor aanbevelingen in de behandeling met Corticosteroïdimplantaten bij uveïtis via richtlijnendatabase.nl.
Indicaties
- Allergische conjunctivitis.
- Inflammatoire, niet-infectieuze oogaandoeningen: verschillende vormen van keratitis, episcleritis en uveïtis.
- Postoperatieve prikkelingsverschijnselen van het voorste oogsegment.
Gerelateerde informatie
Indicaties
De behandeling van volwassen patiënten met:
- verminderde visus door diabetisch macula–oedeem (DME) bij pseudo-fakie of wanneer niet–corticosteroïdentherapie onvoldoende effectief of niet aangewezen is;
- macula-oedeem na 'Branch Retinal Vein Occlusion' (BRVO) of na 'Central Retinal Vein Occlusion' (CRVO);
- ontsteking van het posterieure segment van het oog die zich manifesteert als een niet-infectieuze uveïtis.
Doseringen
Allergische conjunctivitis
Volwassenen
Oogdruppels 1%: 1 druppel 2–4×/per dag. Oogzalf 0,5%: 3–4×/dag ca. 1 cm zalf in de conjunctivaalzak; zo nodig de eerste 24 uur elke 2 uur aanbrengen; meestal wordt de oogzalf echter alleen 's avonds gebruikt naast de oogdruppels voor overdag.
Volgens de NHG-standaard Rood oog en oogtrauma (2017): bij allergische conjunctivitis: oogdruppels 0,5%: 1 druppel 3–4×/dag gedurende maximaal 3 dagen toevoegen aan antihistaminica oogdruppels indien deze onvoldoende effectief zijn. Controleer vooraf en na afloop de cornea met fluoresceïne vanwege het risico van maskeren van infecties, zoals HSV-keratitis (HSV). Verwijs naar de oogarts indien effect uitblijft na 3 dagen.
Volgens de NHG-standaard Rood oog en oogtrauma (2017): bij conjunctivitis door contactallergie: oogdruppels 0,5%: bij hevige klachten 1 druppel 3–4×/dag gedurende maximaal 3 dagen. Controleer vooraf en na afloop de cornea met fluoresceïne vanwege het risico van maskeren van infecties, zoals HSV-keratitis (HSV).
Kinderen > 12 jaar
Oogzalf 0,5%: 3–4×/dag ca. 1 cm zalf in de conjunctivaalzak; zo nodig de eerste 24 uur elke 2 uur aanbrengen; meestal wordt de oogzalf echter alleen 's avonds gebruikt naast de oogdruppels voor overdag.
Kinderen
Volgens het Kinderformularium van het NKFK: oogdruppels 0,5%: 1 druppel 4–6×/dag in de conjunctivaalzak. Oogdruppels 1%: 1 druppel 4×/dag in de conjunctivaalzak. Oogzalf 0,5%: 3–4×/dag ca. 1 cm zalf in de conjunctivaalzak aanbrengen.
Volgens de NHG-standaard Rood oog en oogtrauma (2017): bij allergische conjunctivitis: oogdruppels 0,5%: 1 druppel 3–4×/dag gedurende maximaal 3 dagen toevoegen aan antihistaminica oogdruppels indien deze onvoldoende effectief zijn.
Volgens de NHG-standaard Rood oog en oogtrauma (2017): bij conjunctivitis door contactallergie: oogdruppels 0,5%: bij hevige klachten 1 druppel 3–4×/dag gedurende maximaal 3 dagen.
Verschillende vormen van keratitis, episcleritis en uveïtis
Volwassenen
Volgens de fabrikant van Prednisolon Minims: oogdruppels 0,5%: 1–2 druppels iedere 1–2 uur in de conjunctivaalzak; bij verbetering dosering verlagen tot 1–2 druppels 3–4×/per dag. Volgens de fabrikant van Provist-opto: oogdruppels 0,5%: 1–2 druppels 3–4×/per dag in de conjunctivaalzak; indien nodig de eerste 24–48 uur 1–2 druppels iedere 1–2 uur als initiële behandeling. Bij een goede respons, de dosering in de volgende dagen of weken langzaam afbouwen. Behandelduur: afhankelijk van de respons enkele dagen tot enkele weken, over het algemeen max. 4 weken. Indien binnen 2 dagen na aanvang behandeling geen verbetering optreedt, diagnose opnieuw beoordelen. Oogdruppels 1%: 1 druppel 2–4×/per dag. Oogzalf 0,5%: 3–4×/dag ca. 1 cm zalf in de conjunctivaalzak; zo nodig de eerste 24 uur elke 2 uur aanbrengen; meestal wordt de oogzalf echter alleen 's avonds gebruikt naast de oogdruppels voor overdag.
Volgens de NHG-standaard Rood oog en oogtrauma (2017) bij episcleritis: oogdruppels 0,5%: 1 druppel 3–4×/dag gedurende maximaal 3 dagen. Controleren na 2–3 dagen.
Kinderen > 12 jaar
Oogzalf 0,5%: 3–4×/dag ca. 1 cm zalf in de conjunctivaalzak; zo nodig de eerste 24 uur elke 2 uur aanbrengen; meestal wordt de oogzalf echter alleen 's avonds gebruikt naast de oogdruppels voor overdag.
Kinderen
Volgens het Kinderformularium van het NKFK: oogdruppels 0,5%: 1 druppel 4–6×/dag in de conjunctivaalzak. Oogdruppels 1%: 1 druppel 4×/dag in de conjunctivaalzak. Overweeg bij zeer ernstige uveïtis op dag 1–3 te starten met 1 druppel ( oogdruppels 1%) ieder uur: vervolgens gedurende 4 dagen 1 druppel ieder 2 uur; daarna 1 druppel 5×/dag. Onderhoudsdosering: max. 3 druppels/dag. NB. indien bij kinderen < 2 jaar een zeer frequent toedieningsschema (toepassing iedere 1–2 uur) wordt overwogen, zie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen achter Hulpstoffen. Oogzalf 0,5%: 3–4×/dag ca. 1 cm zalf in de conjunctivaalzak aanbrengen. Bij uveïtis voor het slapen gaan zalf aanbrengen en afbouwen op geleide van klinisch beeld.
Volgens de NHG-standaard Rood oog en oogtrauma (2017) bij episcleritis: oogdruppels 0,5%: 1 druppel 3–4×/dag gedurende maximaal 3 dagen. Controleren na 2–3 dagen.
Postoperatieve prikkelingsverschijnselen van het voorste oogsegment
Volwassenen
Oogdruppels 1%: 1 druppel 2–4×/dag in de conjunctivaalzak.
Kinderen
Volgens het Kinderformularium van het NKFK postoperatief: oogdruppels 0,5%: 1 druppel 4–6×/dag in de conjunctivaalzak. Oogdruppels 1%: 1 druppel 4×/dag in de conjunctivaalzak. Oogzalf 0,5%: 3–4×/dag ca. 1 cm zalf in de conjunctivaalzak.
Maximale behandelduur volgens de fabrikant: oogdruppels 0,5% korter dan 1 maand gebruiken. Oogdruppels 1% maximaal 10 dagen gebruiken; langer gebruik is alleen toegestaan indien onder zorgvuldig toezicht van een oogarts en regelmatige controle van de oogdruk. Indien een langere tijd is behandeld de toedieningsfrequentie geleidelijk verlagen bij staken van de behandeling.
Toediening
- Druk de traanbuis 1–3 minuten dicht tijdens en direct na toediening; dit voorkomt dat de oogdruppel afvloeit naar de neus- en keelholte wat systemische reacties tot gevolg kan hebben;
- Bij gebruik van meerdere soorten oogpreparaten deze toedienen met een interval van ten minste 5 minuten. De oogdruppels die de minste irritatie geven als eerste en viskeuze druppels of oogzalven als laatste toedienen;
- Prednisolon 'Minims' en Provist-opto bevatten geen conserveermiddel en zijn bestemd voor eenmalig gebruik;
- De suspensie goed schudden voor gebruik.
Doseringen
Instrueer de patiënt om thuis een lokaal breed-spectrum antimicrobieel middel toe te dienen gedurende 3 dagen vóór en na elke injectie.
Uitsluitend toe te dienen met geschikte lokale anesthesie en een lokaal breedspectrum antisepticum. Toedienen onder aseptische omstandigheden door een oogarts met ervaring met intravitreale injectie in overeenstemming met de klinische richtlijn.
DME
Volwassenen (incl. ouderen > 65 j.)
Eén implantaat dexamethason intravitreaal toedienen in het aangetaste oog. Gelijktijdige toediening in beide ogen wordt niet aanbevolen. Eventueel na 6 maanden herhalen als een patiënt aanvankelijk gereageerd heeft en last krijgt van verminderd zicht en/of een toename van de retinadikte. De werkzaamheid en veiligheid van herhaalde toediening bij meer dan zeven implantaten zijn niet onderzocht.
RVO en niet–infectieuze uveïtis
Volwassenen (incl. ouderen > 65 j.)
Eén implantaat dexamethason intravitreaal toedienen in het aangetaste oog. Gelijktijdige toediening in beide ogen wordt niet aanbevolen. Herhalingsdoses overwegen als een patiënt reageert op de behandeling, gevolgd door een achteruitgang van gezichtsvermogen. Er is bij herhaalde implantatie weinig ervaring met intervallen van minder dan 6 maanden. Patiënten bij wie het zicht blijvend verbetert of bij wie het zicht achteruitgaat zonder dat dit vertraagd wordt door dexamethason niet opnieuw behandelen. Uit praktijkonderzoek is gebleken dat bij > 2 injecties (> 1 herhaalde toediening van het implantaat) cataractvorming en –progressie, vitreuze bloedingen en verhoogde intraoculaire druk vaker voorkwamen.
Bijwerkingen
Lokaal
Gemeld zijn met betrekking tot de huid rond de ogen: huidatrofie, striae en teleangiëctasieën. Oogklachten (zoals wazig zien, een prikkend of brandend gevoel, corpus–alienum–gevoel), hyperemie, secundaire ooginfecties, uveïtis, papiloedeem (pseudo–tumor cerebri), mydriase, petechiën op palpebrale conjunctiva, malacie van de sclera, vertraagde wondgenezing, ptosis.
Bij langdurig gebruik: (subcapsulair) cataract, verhoogde intra–oculaire druk, glaucoom, verdunde cornea, perforatie van de cornea of sclera.
Systemisch
Gemeld zijn: overgevoeligheid, urticaria, jeuk, huiduitslag. Hoofdpijn. Dysgeusie.
Bij langdurig gebruik: onderdrukking van de bijnierschorsfunctie (vooral bij kinderen).
Bijwerkingen
Een deel van de bijwerkingen komt waarschijnlijk voort uit de intravitreuze injectieprocedure.
Zeer vaak (> 10%): verhoogde intraoculaire druk, cataract, conjunctivale bloeding; uit praktijkonderzoek is gebleken dat bij > 2 injecties cataractvorming en –progressie, vitreuze bloedingen en verhoogde intraoculaire druk vaker voorkwamen.
Vaak (1-10%): oculaire hypertensie, subcapsulair cataract, glasvochtbloeding, visuele stoornissen, troebel oogvocht (incl. deeltjes in oogvocht), glasvochtloslating, oogpijn, fotopsie, conjunctivaal oedeem, conjunctivale hyperemie, blefaritis. Hoofdpijn.
Soms (0,1-1%): endoftalmitis, necrotiserende retinitis, scheur en loslating van de retina, sclerale hyperemie, glaucoom, hypotonie van het oog, ontsteking van de voorste oogkamer, cellen in de voorste oogkamer, abnormale sensatie in het oog, lichtflitsen, jeuk aan het ooglid. Migraine.
Interacties
Gelijktijdig gebruik van parasympathicolytica en mydriatica zoals atropine vermeerderen de kans op een toename van de oogboldruk.
Gelijktijdig gebruik met lokale NSAID’s vermeerdert de kans op ongewenste effecten op de cornea zoals ulceratieve keratitis, keratitis punctata, cornea-oedeem, corneale epitheelafwijkingen en het dunner worden van de cornea.
Interacties
Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van antistollingsmiddelen of bloedplaatjesaggregatieremmende geneesmiddelen, vanwege meer kans op conjunctivale en vitreale bloedingen.
Zwangerschap
Corticosteroïden passeren de placenta.
Teratogenese: Bij de mens geen aanwijzingen voor schadelijkheid bij systemisch gebruik van prednisolon.
Farmacologisch effect: Gezien de lage systemische blootstelling bij het gebruik van de oogdruppels en ruime ervaring met systemisch gebruik van prednisolon worden geen nadelige effecten bij de foetus verwacht.
Advies: Kan volgens voorschrift worden gebruikt.
Zwangerschap
Dexamethason passeert de placenta vrijwel volledig.
Teratogenese: Bij de mens zijn er geen aanwijzingen voor teratogene effecten van corticosteroïden, zoals waargenomen in dierstudies (bij hoge systemische doses).
Farmacologische effect: Gezien de zeer lage systemische belasting bij het gebruik van het dexamethason oogimplantaat (zie ook de rubriek Kinetische gegevens) worden geen nadelige effecten bij de foetus verwacht.
Advies: Kan worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: In geringe mate.
Farmacologisch effect: Door de lage systemische blootstelling na oculair gebruik bij de moeder, zijn geen ongewenste effecten te verwachten bij de zuigeling.
Advies: Kan volgens voorschrift worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja.
Farmacologisch effect: Er worden geen nadelige effecten verwacht op de zuigeling gezien de toedieningsweg en de daaruit voortvloeiende zeer lage systemische concentraties bij de moeder.
Advies: Kan worden gebruikt.
Contra-indicaties
- glaucoom;
- ooginfecties veroorzaakt door een bacterie, virus, schimmel, gist of parasiet;
- dun hoornvlies, hoornvliesbeschadigingen inclusief cornea ulcera;
- overgevoeligheid voor (andere) corticosteroïden.
Contra-indicaties
- actieve of vermoede oculaire of perioculaire infectie;
- vergevorderd glaucoom dat niet afdoende kan worden gereguleerd met geneesmiddelen alleen;
- afakie met gescheurd achterste lenskapsel;
- intraoculaire lens in de voorste oogkamer, iris of transscleraal gefixeerde intraoculaire lens en gescheurd achterste lenskapsel.
Waarschuwingen en voorzorgen
Niet gebruiken bij epitheliale herpes simplex keratitis. Wees zeer voorzichtig bij gebruik van oculaire corticosteroïden bij de behandeling van diepe herpes simplex keratitis (aantasting diepere cornealagen); een gecombineerde efficiënte antivirale behandeling en regelmatig onderzoek met een spleetlamp zijn noodzakelijk. Wees zeer voorzichtig bij gebruik van oculaire corticosteroïden bij een herpes simplex infectie in de voorgeschiedenis; regelmatig onderzoek met een spleetlamp wordt aanbevolen om recidief vroegtijdig te ontdekken.
Secundaire ooginfecties: Oogpreparaten met corticosteroïden vermeerderen de kans op secundaire ooginfecties en kunnen een ooginfectie maskeren, activeren of verergeren. Indien geen verbetering optreedt na 7–8 dagen, de mogelijkheid van een infectie overwegen. Bij een ooginfectie alleen lokale corticosteroïden geven als de infectie onder controle is door een efficiënte anti-infectieuze behandeling. Schimmelinfecties van de cornea treden vooral op tijdens langdurig gebruik van corticosteroïden. Wees bedacht op een schimmelinfectie bij persisterende ulceratie van de cornea. Indien schimmelinfecties optreden de behandeling met corticosteroïden staken.
Glaucoom, cataract: Bij verandering in het gezichtsvermogen en een voorgeschiedenis van toegenomen intra-oculaire druk, glaucoom en/of cataract is nauwkeurige controle aangewezen. Langdurige behandeling kan leiden tot cataract en een verhoogde intra-oculaire druk met mogelijke ontwikkeling van glaucoom. Adequate controle is aangewezen, vooral bij diabetes mellitus, bij familiair glaucoom, ouderen en kinderen. Ook de zeldzame oogaandoening centrale sereuze chorioretinopathie (CSCR) is gemeld na gebruik van systemische en lokale corticosteroïden.
Het gebruik van oogpreparaten met corticosteroïden direct na een staaroperatie kan het herstel vertragen en de kans op blaarvorming vergroten.
Lokale corticosteroïden kunnen bij aandoeningen die gepaard gaan met een verdunning van cornea en sclera, perforaties veroorzaken.
Draag geen contactlenzen tijdens een behandeling met prednisolon oogdruppels of oogzalf.
Hulpstoffen
- De oogdruppels 1% bevatten boor, dat bij toepassing van een hoogfrequent toedienschema (> 11 druppels in totaal/dag) bij kinderen < 2 jaar misschien een negatief effect kan hebben op de vruchtbaarheid in de toekomst (data uit onderzoek bij dieren na orale toediening).
- Wees voorzichtig met benzalkoniumchloride,in oogdruppels 1%, bij droge ogen of een beschadigde cornea, vanwege het risico op keratitis punctata en/of toxische ulceratieve keratopathie bij langdurig gebruik.
- Fosfaten, in sommige oogdruppels, kunnen bij een ernstig beschadigde cornea leiden tot corneacalcificaties.
Waarschuwingen en voorzorgen
Intravitreale injectie en reacties: Bij toediening van intravitreale injecties kunnen ernstige complicaties optreden (endoftalmitis, intra-oculaire ontsteking, verhoogde intra-oculaire druk, retinaloslating), daarom direct na de injectie de perfusie van de oogknopzenuw controleren en vervolgens tonometrie binnen 30 minuten en biomicroscopie 2–7 dagen na de injectie uitvoeren. De patiënt instrueren mogelijke symptomen van endoftalmitis of van overige reacties samenhangend met de intravitreale injectie (oogpijn, wazig zicht) direct te melden.
Een verhoging van de intraoculaire druk (IOD) kan optreden met mogelijke ontwikkeling van glaucoom, na toepassing van oculaire corticosteroïden en intravitreale injecties. Een intra-oculaire drukverhoging van ≥ 10 mmHg treedt doorgaans op 45–60 dagen na de injectie, daarom ook na de eerste periode na de injectie regelmatig de oogdruk blijven controleren en iedere drukverhoging op passende wijze behandelen. Patiënten < 45 jaar met macula-oedeem na RVO of niet-infectieuze uveïtis van het posterieure segment van het oog hebben meer kans op verhoging van de IOD.
Risico cataract: Bij verandering in het gezichtsvermogen is nauwgezette controle aangewezen. In klinisch onderzoek naar DME gedurende 3 jaar moest 59% van de patiënten met een eigen lens in het studie-oog dat werd behandeld met Ozurdex een cataractoperatie ondergaan aan het studie-oog. Zowel in klinisch onderzoek als praktijkonderzoek is gebleken dat bij 2 of meer injecties cataractvorming en –progressie, vaker voorkwamen.
Niet gebruiken bij actieve oculaire herpes simplexinfecties en andere actieve of vermoede oculaire of perioculaire infecties. Wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van virale ooginfecties. Oogpreparaten met corticosteroïden vermeerderen de kans op secundaire ooginfecties en kunnen een ooginfectie maskeren of verergeren.
Risico implantaatmigratie: Patiënten met een scheur in het achterste lenskapsel (bv. na een cataractoperatie) en/of met een opening in de iris naar de vitreuze holte (bv. na iridectomie) nauwlettend controleren omdat zij meer kans hebben op migratie van het implantaat naar de voorste oogkamer; dit kan ernstig cornea–oedeem tot gevolg hebben.
Niet onderzocht: Niet gebruiken bij macula-oedeem secundair aan RVO met aanzienlijke ischemie van de retina vanwege het ontbreken van gegevens over de werkzaamheid en veiligheid. Toediening in beide ogen tegelijkertijd wordt afgeraden omdat de veiligheid en werkzaamheid niet zijn onderzocht. De veiligheid en werkzaamheid bij uveïtis bij kinderen zijn eveneens niet onderzocht.
Overdosering
Bij accidentele orale inname door (kleine) kinderen kunnen systemische effecten optreden, zie vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Prednisolon is een zwakwerkend corticosteroïd. Corticosteroïden hebben een anti-inflammatoire en vasoconstrictieve werking. Zij onderdrukken de ontstekingsreactie zonder de onderliggende aandoening te genezen. De werkzaamheid van oculaire corticosteroïden wordt naast de anti-inflammatoire sterkte mede bepaald door het doordringend vermogen in het oog. Prednisolonacetaat penetreert vanwege zijn lipofiele eigenschappen beter en vollediger door het cornea-epitheel dan prednisolonnatriumfosfaat.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel en volledig via cornea-epitheel. |
T max | ca. 2 uur (in kamerwater; Pred Forte). |
Metabolisering | snel tot actieve metabolieten. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Sterkwerkend corticosteroïd. Remt de expressie van vasculaire endotheliale groeifactor (VEGF), een cytokine die bij macula-oedeem in hogere concentraties aanwezig is. Door de afgenomen activiteit van VEGF vermindert de vorming van nieuwe bloedvaten, treedt minder vaatlekkage op en neemt de ernst van ontstekingsprocessen af. Corticosteroïden voorkomen ook de afgifte van prostaglandinen, waarvan enkele zijn geïdentificeerd als mediator van cystoïd macula-oedeem.
Werking (gezichtsscherpte): maximale respons rond dag 60.
Kinetische gegevens
Resorptie | de plasmaspiegel na een intravitreale injectie van 700 microg is bij 86–90% van de patiënten onder de kwantificeringslimiet van 0,05 nanog/ml. |
Metabolisering | na systemische absorptie wordt dexamethason gemetaboliseerd tot diverse metabolieten. De Ozurdex-matrix wordt langzaam door middel van hydrolyse afgebroken tot melkzuur en glycolzuur. |
Eliminatie | zowel met de feces als urine. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
prednisolon (oculair) hoort bij de groep corticosteroïden, oculair.
Groepsinformatie
dexamethason (intravitreaal) hoort bij de groep corticosteroïden, oculair.