Samenstelling
Diprivan Aspen Netherlands bv
- Toedieningsvorm
- Emulsie voor injectie/infusie
- Sterkte
- 10 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit 50 ml
- Toedieningsvorm
- Emulsie voor injectie/infusie
- Sterkte
- 20 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit 50 ml
Propofol Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Emulsie voor injectie/infusie
- Sterkte
- 10 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 20 ml, flacon 20 ml, 50 ml, 100 ml, wegwerpspuit 10 ml, 20 ml, 50 ml
- Toedieningsvorm
- Emulsie voor injectie/infusie
- Sterkte
- 20 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 50 ml, wegwerpspuit 50 ml
Propofol Lipuro B. Braun Medical bv
- Toedieningsvorm
- Emulsie voor injectie
- Sterkte
- 10 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 20 ml, flacon 20 ml, 50 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Thiopental (Na-zout) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 500 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor de toepassing van propofol is geen advies vastgesteld.
Advies
Voor de toepassing van thiopental is geen advies vastgesteld.
Indicaties
- Inductie en onderhoud van algehele anesthesie bij volwassenen en kinderen; bij een leeftijd > 3 jaar de concentratie 20 mg/ml en > 1 maand de concentratie 10 mg/ml;
- Sedatie van beademde patiënten > 16 jaar op intensive-careafdelingen;
- Sedatie ten behoeve van diagnostische en operatieve ingrepen, alleen of in combinatie met lokale of regionale anesthesie bij volwassenen en kinderen; bij een leeftijd > 3 jaar de concentratie 20 mg/ml en > 1 maand de concentratie 10 mg/ml;
- Offlabel: continue palliatieve sedatie (Multidisciplinaire Richtlijn Palliatieve sedatie 2022).
De preparaten met een sterkte van 20 mg/ml zijn alleen geregistreerd voor gebruik bij leeftijd > 3 jaar. Daarnaast dienen deze alleen gebruikt te worden voor de inductie middels infusie (niet door middel van bolusinjecties) en wel alleen bij patiënten die nadien ook propofol krijgen toegediend voor het onderhoud van de anesthesie.
Indicaties
- Anesthesie bij kortdurende ingrepen (< 15 min);
- Als inleiding van de anesthesie voorafgaand aan de toepassing van andere middelen;
- Bij neurochirurgische ingrepen in geval van verhoogde intracraniële druk, als er voldoende beademd wordt.
Doseringen
Voorzieningen om de luchtwegen open te houden, beademingsapparatuur, zuurstofverrijking en andere reanimatievoorzieningen moeten te allen tijde voorhanden zijn.
Algehele anesthesie
Volwassenen
De dosering is individueel en afhankelijk van de respons van de patiënt en de gebruikte premedicatie. Inductie: bij leeftijd < 55 j. gewoonlijk i.v. 1,5–2,5 mg/kg, 20–40 mg propofol per 10 seconden. Bij een leeftijd > 55 jaar, en bij patiënten met een ASA klasse III of IV, in het bijzonder met een verminderde hartfunctie, zal de behoefte meestal minder zijn en kan de dosis worden gereduceerd tot minimaal 1 mg/kg lichaamsgewicht, met een toedieningssnelheid van ca. 20 mg propofol per 10 seconden. Onderhoud: over het algemeen 4–12 mg/kg/uur per continu infuus. Als er herhaalde bolusinjecties worden gebruikt: 25–50 mg per keer. Bij oudere patiënten, bij een slechte algemene conditie, in geval van verminderde hartfunctie, bij hypovolemie en bij patiënten met een ASA-classificatie III of IV kan de dosering verder verlaagd worden.
Kinderen
Inductie: langzaam i.v. titreren, bij een leeftijd > 8 j.: ca. 2,5 mg/kg, bij 1 mnd.–3 j.: 2,5–4 mg/kg. Onderhoud: individueel, meestal 9–15 mg/kg/uur; bij kinderen < 3 j. eventueel hoger doseren. Bij ASA III en IV lager doseren. Voor gebruik bij kinderen < 3 jaar zie Waarschuwingen en voorzorgen.
Sedatie van beademde patiënten op een intensive care-afdeling, bij patiënten > 16 j.
Patiënten ≥ 16 jaar
individueel, gewoonlijk 0,3–4,0 mg/kg/uur via continue infusie. Maximale snelheid 4 mg/kg/uur. Toediening van propofol via target controlled infusion (TCI) voor sedatie tijdens intensive care wordt door de fabrikant afgeraden.
Achtergrondsedatie tijdens diagnostische en operatieve ingrepen
Volwassenen
Aanpassen aan de klinische respons. Inductie: i.v. 0,5–1 mg/kg in 1–5 minuten is meestal voldoende. Onderhoud: titreren, meestal 1,5–4,5 mg/kg/uur. Geef wanneer een snelle toename van sedatieniveau gewenst is eventueel een aanvullende bolusinjectie van 10–20 mg. Bij leeftijd > 55 j. kan meestal volstaan worden met een lagere dosering; vermijd snelle bolusinjecties vanwege de kans op cardiorespiratoire depressie. Bij ASA III en IV lager doseren en langzamer toedienen.
Kinderen
Inductie: i.v. meestal 1–2 mg/kg. Onderhoud: titreren, meestal 1,5–9 mg/kg/uur. Eventueel kan de infusie worden aangevuld met een bolusinjectie van 1 mg/kg, als een snelle toename van de diepte van de sedatie gewenst is. Bij ASA III en IV lager doseren. Voor gebruik bij kinderen < 3 jaar zie Waarschuwingen en voorzorgen; toepassing als sedatie voor een diagnostische of operatieve ingreep is bij kinderen < 3 jaar niet aanbevolen door de fabrikant.
(offlabel) Continue palliatieve sedatie.
Volwassenen
Overleg ALTIJD met het consultatieteam palliatieve zorg. Zie voor meer informatie Pallialine, continue palliatieve sedatie.
Toediening: Max toedieningsduur: 7 dagen.
Lokale pijn kan worden beperkt door toediening in een grote vene van de onderarm of de fossa cubitalis, of voorafgaande toediening van lidocaïne.
Voor informatie over eventueel verdunnen, zie de officiële productinformatie CBG/EMA, onder Zie ook.
De infusie geleidelijk afbouwen om de kans op onthoudingsverschijnselen te verkleinen.
Raadpleeg voor 'target controlled infusion' (TCI) de SmPC.
Doseringen
Bij dit geneesmiddel wordt (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hierover op Thiopental van tdm-monografie.org.
Anesthesie:
Volwassenen
langzaam i.v. toedienen. De dosering is individueel. Een proefdosis wordt aanbevolen van 25–75 mg; observeer de patiënt vervolgens minstens 60 seconden.
Bij korte ingrepen (< 15 min) is de dosering voor inductie gewoonlijk 50–75 mg met tussenpozen van 20–40 seconden en op geleide van de reacties van de patiënt. Als anesthesie is verkregen: eventueel aanvullende injecties van 25–50 mg als de patiënt beweegt. Alternatieve manier om het gewenste anesthesieniveau te handhaven is een 2-4 mg/ml continu i.v.-druppelinfuus.
Voor inleiding van de anesthesie voorafgaand aan de toepassing van andere middelen voor een volwassene van 70 kg: 210–280 mg (3–4 mg/kg); de totaal geschatte dosis wordt in 2–4 porties toegediend.
Bij neurologische patiënten met verhoogde intracraniële druk, intermitterende bolusinjecties van 1,5–3,5 mg/kg lichaamsgewicht, onder toepassing van adequate beademing.
Kinderen
Individueel, meestal 2–8 mg/kg lichaamsgewicht. Jongere kinderen hebben meestal een hogere dosering nodig dan oudere kinderen.
Toediening: Door aseptisch 20 ml water voor injecties toe te voegen aan een flacon van 500 mg ontstaat een oplossing voor injectie van 25 mg/ml. Max. 24 uur bewaren. Voor een druppelinfuus geen water als oplosmiddel gebruiken.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): lokale pijn bij inductie.
Vaak (1-10%): hypotensie, bradycardie (geïsoleerde meldingen van progressie tot asystolie zijn beschreven). Tijdelijke apneu, hoesten en hikken tijdens inductie. Tijdens het ontwaken: hoofdpijn, misselijkheid en braken.
Soms (0,1-1%): trombose, flebitis. Tachycardie tijdens inductie.
Zelden (0,01-0,1%): epileptiforme bewegingen, incl. convulsies en opisthotonus (kan voorkomen tijdens de inductie, anesthesie én tijdens het ontwaken).
Zeer zelden (< 0,01%): anafylaxie (mogelijk met angio-oedeem, bronchospasme, erytheem, hypotensie). Postoperatieve bewusteloosheid. Longoedeem. Pancreatitis. Postoperatieve koorts. Seksuele ontlading. Verkleuring van de urine (meestal groen, na langdurige toediening). Na accidentele extravasculaire toediening: lokale pijn, zwelling, weefselnecrose (na extravasculaire toediening).
Verder zijn gemeld: hartaritmie, hartfalen, Brugada-syndroom-type ECG. Ademhalingsdepressie (dosisafhankelijk). Euforische stemming, seksuele ontremming, priapisme, verslaving, misbruik. Onwillekeurige bewegingen. Hepatomegalie, hepatitis, acuut leverfalen (zowel na langdurige als na kortdurende behandeling en bij patiënten zonder onderliggende risicofactoren). Rabdomyolyse. Nierfalen. Metabole acidose, hyperkaliëmie, hyperlipidemie. Anafylactische shock.
Combinaties van enkele bijwerkingen kunnen gezamenlijk voorkomen in het kader van het 'propofol-infusiesyndroom', vooral bij ernstig zieke patiënten die vaak meerdere risicofactoren hebben voor het ontwikkelen van deze bijwerkingen. Als onderdeel hiervan worden gezien: aritmieën, het Brugada-type ECG, hartfalen, rabdomyolyse, nierfalen, hepatomegalie, metabole acidose, hyperkaliëmie en hyperlipidemie. Risicofactoren hierbij zijn: verminderde zuurstoftoevoer naar de weefsels, sepsis, ernstige neurologische schade en het gebruik van een propofoldosering > 4 mg/kg/uur langer dan 48 uur.
Bijwerkingen
Frequentie onbekend: hoesten, laryngospasme en bronchospasmen die meestal verdwijnen bij het dieper worden van de anesthesie; ademhalingsdepressie, verergering van slaapapneu. Hypotensie, aritmieën, myocarddepressie. Verlengde slaperigheid. Rillen. Afhankelijkheid. Bij extravasatie: pijn, venospasme, necrose en verweking (door de hoge pH van de oplossing). Na intra-arteriële toediening: arteriospasme, trombose, pijn, witte arm en vingers. Acute porfyrie.
Interacties
In combinatie met regionale anesthesie kunnen over het algemeen lagere doses van propofol gegeven worden.
Combinatie met andere (anesthesie)middelen die circulatoire of ademhalingsdepressie geven, kan dit effect doen toenemen.
Bij combinatie met benzodiazepinen, parasympathicolytica of inhalatie-anesthetica kan de anesthesieduur toenemen en de ademhalingsfrequentie afnemen.
Overweeg bij combinatie met midazolam dosisverlaging van propofol; de combinatie leidt waarschijnlijk tot verhoogde sedatie en ademhalingsdepressie.
Door premedicatie met opioïden (fentanyl) kan de werking van propofol versterkt en verlengd worden en kan apneu vaker en langer optreden.
In combinatie met neostigmine of suxamethonium kunnen bradycardie en hartstilstand optreden.
Bij combinatie met rifampicine is ernstige hypotensie gemeld.
Gelijktijdige toediening van propofol en midazolam kan een versterkte sedatie geven en ademhalingsdepressie, vanwege verminderde klaring van propofol. Overweeg een dosisverlaging van propofol.
In combinatie met valproïnezuur neemt de behoefte aan propofol af, verlaag eventueel de dosering van propofol.
In combinatie met ciclosporine is leuko-encefalopathie gemeld.
Medicatie die het hartminuutvolume reduceert, vermindert de klaring van propofol.
Interacties
Het centraal remmende effect kan dat van andere centraal dempende middelen, inclusief alcohol, versterken.
Zwangerschap
Propofol passeert de placenta.
Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens, bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid: toepassing van anesthetica leidt tot verlies van cellen in de zich ontwikkelende hersenen, wat gepaard kan gaan met langdurige cognitieve deficiënties.
Farmacologisch effect: Kan bij toepassing vlak voor of tijdens de bevalling neonatale ademhalingsdepressie veroorzaken.
Advies: Volgens de fabrikant wordt gebruik ontraden, zeker bij obstetrische anesthesie (behoudens geïnduceerde abortus in het eerste trimester); en geen doseringen toedienen van > 2,5 mg/kg lichaamsgewicht (inductie) of > 6 mg/kg lichaamsgewicht/uur (onderhoud). Propofol kan volgens Lareb kortdurend (< 3 uur) worden gebruikt. Herhaald of langer durend gebruik zorgvuldig afwegen omdat in onderzoek neurotoxiciteit is gemeld.
Zwangerschap
Thiopental passeert de placenta.
Teratogenese: Op basis van beperkte ervaring zijn er geen aanwijzingen voor schadelijkheid bij de mens; ook bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Kan bij toepassing vlak voor of tijdens de bevalling ademhalingsdepressie bij de neonaat veroorzaken.
Advies: Kan kortdurend (< 3 uur) worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate.
Advies: volgens de fabrikant: borstvoeding ontraden gedurende 24 uur na de toediening. Volgens Lareb kan propofol incidenteel gebruikt worden, omdat de kans op een ongewenst effect op de zuigeling gering is.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate.
Farmacologisch effect: De kans op een nadelig effect bij de zuigeling is volgens Lareb gering.
Advies: Bij incidentele toepassing kan de borstvoeding gehandhaafd blijven.
Contra-indicaties
- langdurige sedatie bij leeftijd ≤ 16 jaar op een intensivecare-afdeling;
- bekende overgevoeligheid voor soja of pinda's.
Contra-indicaties
- status asthmaticus;
- porfyrie;
- overgevoeligheid voor barbituraten.
Waarschuwingen en voorzorgen
Misbruik en afhankelijkheid van propofol zijn gemeld. Toepassing van propofol zonder de borging van een gezekerde luchtweg kan leiden tot fatale respiratoire complicaties.
Wees voorzichtig bij cardiale, respiratoire, renale of hepatische stoornissen, en bij hypovolemie of verzwakking. Houd bij ernstig overgewicht rekening met ongewenste hemodynamische bijwerkingen.
Niet toepassen voor de algehele anesthesie bij kinderen < 1 maand; neonaten hebben een aanzienlijk verminderde klaring met een grote interindividuele variatie, hierdoor kan relatieve overdosering optreden met ernstige cardiovasculaire depressie.
Target controlled infusion (TCI) wordt afgeraden bij kinderen < 2 jaar wegens onvoldoende gegevens.
Weeg herhaald of langer durend (≥ 3 uur) gebruik bij kinderen < 3 jaar zorgvuldig af; in onderzoek is neurotoxiciteit gemeld.
Bij toediening aan epilepsie-patiënten is er kanstoename op convulsies; met vertraging kunnen epileptiforme bewegingen optreden. De vertraging kan variëren van enkele uren tot dagen. Ook bij niet-epileptische patiënten kunnen epilepsie-aanvallen voorkomen.
Postoperatieve bewusteloosheid komt voor, eventueel in combinatie met een verhoogde spiertonus.
Bij sedatie voor intensive care zorg zijn risicofactoren voor metabole aandoeningen en orgaanfalen:
- verminderde zuurstoftoevoer naar de weefsels;
- ernstige neurologische schade en/of sepsis;
- hoge doseringen van: vasoconstrictoren, steroïden, inotrope middelen en/of propofol (> 4 mg/kg/uur gedurende > 48 uur).
Speciale aandacht is vereist bij patiënten met een hoge intracraniale druk en een lage gemiddelde arteriële druk; de intracerebrale perfusiedruk kan afnemen.
Patiënten met mitochondriale aandoeningen kunnen gevoelig zijn voor verergering van hun aandoening bij het ondergaan van anesthesie, ingrepen en intensivecare-zorg. Vroege vormen van verergering van mitochondriale ziekte en het propofol-infusiesyndroom kunnen op elkaar lijken. Behoud normothermie en zorg voor voldoende koolhydraten en hydratie.
Dagelijkse bezigheden zoals autorijden kunnen enige tijd nadelig beïnvloed worden.
Hulpstoffen
- Bij een verlaagd albuminegehalte (bv. door gestoorde lever- of nierfunctie) kan hemolyse optreden door lysolecithine, een ontledingsproduct van de emulgator ei-lecithine.
- Houd rekening met de lipiden in de propofol-emulsie als de patiënt tegelijkertijd i.v.-lipiden krijgt toegediend (bv. als onderdeel van totaal parenterale voeding).
- Controleer de plasmalipidenspiegels bij patiënten met meer kans op het 'fat overload'-syndroom (bv. bij kinderen).
- Kan soja bevatten; niet toepassen bij overgevoeligheid voor pinda's en soja.
Waarschuwingen en voorzorgen
Voorzichtig toedienen (langzaam en zo nodig in lagere dosering) bij patiënten met respiratoire, circulatoire, nier-, lever- of endocriene stoornissen of myasthenia gravis, ernstige anemie of verhoogde intracraniële druk.
Vermijd extravasatie; dit kan uitgebreide necrose veroorzaken. Vermijd intra-arteriële toediening; arteriospasme kan optreden. Staak de toediening bij pijnklachten van de patiënt.
Overdosering
Symptomen
Cardiorespiratoire depressie.
Therapie
Bij ademhalingsdepressie beademen met zuurstof. Bij cardiovasculaire depressie eventueel plasmavervangingsmiddelen en bloeddrukverhogende middelen toepassen.
Overdosering
Symptomen
Bij te snel injecteren: alarmerende bloeddrukdaling, shock. De letale dosis verschilt interindividueel aanzienlijk. 20 mg/kg lichaamsgewicht leidt tot een diepe coma; deze dosis kan hartstilstand geven en kan dodelijk zijn.
Therapie
Eventueel zuurstof toedienen.
Voor symptomen en behandeling, zie ook toxicologie.org/barbituraten.
Eigenschappen
Propofol (2,6-di-isopropylfenol) is een kortwerkend i.v.-anestheticum. Versterkt waarschijnlijk de remmende werking van GABA op de signaaloverdracht. Heeft ook een anti-emetisch effect. Propofol verlaagt de cerebrale doorbloeding, intracraniële druk en het cerebrale metabolisme. Werkingsduur: inslapen binnen 1 minuut; duur van de anesthesie is 5-10 min tot ca. 1 uur (afhankelijk van dosering en comedicatie).
Kinetische gegevens
Eiwitbinding | 98%. |
Metabolisering | voornamelijk door conjugatie in de lever, waarbij het afhankelijk is van de bloeddoorstroming. |
Eliminatie | als inactieve metabolieten, voor ca. 90% via de nieren. |
T 1/2el | na een distributiefase van enkele minuten: eerste eliminatiefase 30–60 min; tweede fase ca. 3 uur of langer (herdistributie uit weinig doorbloede weefsels). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Intraveneus anestheticum met anti-convulsieve, maar zonder analgetische eigenschappen. Barbituraat. Vergroot de gevoeligheid van de GABAA-receptor voor GABA, en versterkt daarmee de remming van GABA op de signaaloverdracht. Barbituraten beïnvloeden de EEG; de hersendoorbloeding en intracraniële druk nemen af. Werking: slaap treedt in 30–40 seconden na i.v.-injectie.
Kinetische gegevens
Lipofiliteit | Stapelt in vetweefsel, waaruit het vertraagd wordt afgegeven. |
Metabolisering | vooral in de lever, verder in de nieren en hersenen. De metabolieten zijn inactief. |
Eliminatie | vooral via de urine (als metabolieten). |
T 1/2el | 3–8 uur na enkelvoudige i.v.-injectie. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
propofol hoort bij de groep anesthetica, intraveneus.
Groepsinformatie
thiopental hoort bij de groep anesthetica, intraveneus.