Samenstelling
Kevzara XGVS Sanofi SA
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 132 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- pen à 150 mg (1,14 ml), wegwerpspuit à 150 mg (1,14 ml)
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 175 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- pen à 200 mg (1,14 ml), wegwerpspuit à 200 mg (1,14 ml)
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Pyzchiva XGVS Aanvullende monitoring Samsung Bioepis NL
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 90 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit 0,5 ml, 1,0 ml
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 26 ml
Steqeyma XGVS Aanvullende monitoring Celltrion Healthcare
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 90 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit 0,5 ml, 1,0 ml
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 26 ml
Stelara XGVS Janssen-Cilag bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 90 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 0,5 ml, wegwerpspuit 0,5 ml, 1,0 ml, pen 0,5 ml, 1,0 ml
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 26 ml
Uzpruvo XGVS Aanvullende monitoring Centrafarm bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 90 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit 0,5 ml, wegwerpspuit 1,0 ml
Wezenla XGVS Aanvullende monitoring Amgen bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 90 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 0,5 ml, wegwerpspuit 0,5 ml, wegwerpspuit 1,0 ml
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 26 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Start bij (een vermoeden van) reumatoïde artritis (RA) in de eerstelijnszorg met een NSAID en verwijs zo snel mogelijk naar de reumatoloog. Behandel in de tweedelijnszorg volgens de ‘treat-to-target’-strategie; pas medicatie aan op basis van intensieve monitoring van de ziekteactiviteit, met als doel het bereiken van remissie of lage ziekteactiviteit. Methotrexaat (MTX) is de hoeksteen van de behandeling, in de initiële fase gecombineerd met een systemisch glucocorticoïd (GC). Switch bij onvoldoende resultaat naar een andere ‘conventional synthetic disease modifying antirheumatic drug’ (csDMARD) of voeg een andere csDMARD, een biological (bDMARD) of een ‘targeted synthetic’ DMARD (tsDMARD) toe. Overweeg onder intensieve monitoring van de ziekteactiviteit om, wanneer het behandeldoel is bereikt, de dosis van geneesmiddelen bij combinatietherapie te reduceren of volledig af te bouwen.
Offlabel: De behandeling van volwassenen met COVID-19 met een mild beloop in de eerstelijnszorg, bestaat zo nodig uit symptoombestrijding met paracetamol (voorkeur) of een NSAID. Start bij een matig ernstig of zeer ernstig beloop in de tweedelijnszorg met dexamethason, naast optimale ondersteunende zorg en tromboseprofylaxe. Voeg tocilizumab toe bij een matig ernstig beloop bij CRP ≥ 75 mg/l en noodzaak tot hoge zuurstofsuppletie, of bij een zeer ernstig beloop binnen 24 uur na opname op de IC (indien niet eerder gestart). Baricitinib en sarilumab zijn een alternatief indien tocilizumab niet beschikbaar is, of om een andere reden niet kan worden voorgeschreven.
Advies
Geef bij psoriasis altijd een indifferent middel als basisbehandeling. Overweeg een dikke schilferlaag te behandelen met een ontschilferingsmiddel vóór start van de lokale medicamenteuze behandeling. Start bij volwassenen bij laesies op de romp of extremiteiten met een klasse-3-corticosteroïd en bij laesies in lichaamsplooien of gelaat met een klasse-2-corticosteroïd. Combineer dit bij onvoldoende effect met een lokaal vitamine-D-analoog. Als een remissie of het maximaal haalbare behandeldoel is bereikt, blijft minder frequente of minder intensieve onderhoudsbehandeling vaak nodig. Bij onvoldoende resultaat van een lokale therapie, worden in de tweedelijnszorg intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen toegepast. Ustekinumab een optie als inductie- of onderhoudsbehandeling voor patiënten met matige tot ernstige chronische plaque-psoriasis, indien foto(chemo)therapie en conventionele systemische behandelingen ontoereikend of gecontra-indiceerd zijn, of niet worden verdragen. Zie voor meer informatie de NVDV-richtlijn Psoriasis.
Voor de medicamenteuze behandeling van arthritis psoriatica staat op richtlijnendatabase.nl de geldende behandelrichtlijn.
Bij de behandeling van colitis ulcerosa is de keuze van het geneesmiddel afhankelijk van de locatie, uitgebreidheid en ernst van de ontsteking, het verwachte beloop en de respons op eerdere medicatie. Corticosteroïden worden toegepast voor remissie-inductie en immunosuppressiva als onderhoudsbehandeling. Aminosalicylaten en TNF-α-blokkers kunnen in beide fasen van de behandeling worden gebruikt. Voor mirikizumab is geen plaatsbepaling vastgesteld in de medicamenteuze behandeling van colitis ulcerosa.
Zie richtlijn IBD ustekinumab bij de ziekte van Crohn van de NVMDL op mdl.nl (dec. 2017).
Indicaties
- Matige tot ernstige actieve reumatoïde artritis (RA) bij volwassenen die onvoldoende reageren op, of intolerant zijn voor, één of meer DMARD's. Toepassen in combinatie met methotrexaat (MTX); eventueel als monotherapie bij intolerantie voor MTX of als MTX niet geschikt is.
- Offlabel: (matig–)ernstige pneumonie bij 'coronavirus disease 2019' (COVID-19), in combinatie met dexamethason. De patiënt heeft extra-zuurstoftoediening nodig of wordt beademd.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Matige tot ernstige plaquepsoriasis bij volwassenen en kinderen ≥ 6 jaar met onvoldoende respons op, of een contra-indicatie of een intolerantie voor andere systemische therapieën zoals ciclosporine, methotrexaat en PUVA.
- Actieve arthritis psoriatica, alleen of in combinatie met methotrexaat, bij volwassenen, bij wie de respons op eerdere niet-biologische DMARD-therapie inadequaat is gebleken.
- Matige tot ernstige ziekte van Crohn bij volwassenen met onvoldoende respons op, of een contra-indicatie of een intolerantie voor conventionele therapie of een TNF–α–remmer.
- Matig tot ernstig actieve colitis ulcerosa bij volwassenen met onvoldoende respons op, of een contra-indicatie of een intolerantie voor conventionele therapie of een biological.
Voor 'biosimilar'-producten Pyzchiva, Steqeyma, Uzpruvo en Wezenla kunnen de geregistreerde indicaties afwijken, raadpleeg de officiële productinformatie.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Matige tot ernstige reumatoïde artritis
Volwassenen incl. > 65 jaar
Subcutaan: 200 mg, 1×/2 weken. Verlaag naar 150 mg 1×/2 weken om neutropenie, trombocytopenie en verhoogde ASAT/ALAT-waarden onder controle te houden. Bij ANC > 1 × 10 9/l dosering handhaven; bij ANC 0,5–1 onderbreken tot > 1, dan hervatten met 150 mg/2 weken en zo nodig verhogen naar 200 mg/2 weken; bij ANC < 0,5 de behandeling staken. Indien zich een ernstige infectie ontwikkelt de behandeling tijdelijk onderbreken tot de infectie onder controle is. Bij bloedplaatjes 50–100 × 10 9/l onderbreken tot > 100, de behandeling dan hervatten met 150 mg/2 weken en zo nodig verhogen tot 200 mg/2 weken; bij < 50 (herhaald vastgesteld) de behandeling staken. Bij een ALAT-waarde > 1–3× 'upper limit of normal' (ULN): overweeg dosisaanpassing van eventueel gelijktijdig toegediende DMARD's; bij ALAT > 3–5× ULN de behandeling onderbreken tot < 3 × ULN, dan hervatten met 150 mg/2 weken en zo nodig verhogen tot 200 mg/2 weken; bij ALAT > 5× de ULN, de behandeling staken.
Offlabel: (matig–)ernstige pneumonie bij COVID-19
Volwassenen
Volgens SWAB: intraveneus eenmalig 400 mg als i.v.-infusie, bereid uit de subcutane formulering conform het protocol van de REMAP-CAP studie. Zie voor advies over toepassing van sarilumab rubriek 4.1.6 (IL-6 remmers) van de richtlijn COVID-19 op richtlijnendatabase.nl.
Verminderde nierfunctie: bij een lichte tot matige nierfunctiestoornis is geen dosisaanpassing nodig, de toepassing bij een ernstige nierfunctiestoornis is niet onderzocht.
Verminderde leverfunctie: toepassing bij een gestoorde leverfunctie wordt niet aanbevolen, omdat het effect op de kinetiek per dosering niet onderzocht is.
Een vergeten dosis alsnog toedienen als maximaal 3 dagen verstreken zijn sinds de vergeten dosis; de volgende dosis volgens het normale schema toedienen. Als 4 of meer dagen zijn verstreken, de volgende dosis volgens het normale schema toedienen.
Toediening: de volledige inhoud van de spuit/pen toedienen, hierbij de injectieplaats (buik, dij of bovenarm) bij iedere injectie afwisselen.
Doseringen
Plaque psoriasis
Volwassenen (incl. ouderen)
Begindosering: s.c. 45 mg, gevolgd door 45 mg na 4 weken en vervolgens 45 mg elke 12 weken. Lichaamsgewicht > 100 kg: s.c. 90 mg, gevolgd door 90 mg na 4 weken en vervolgens 90 mg elke 12 weken. Indien na 28 weken nog geen respons is opgetreden, overwegen de behandeling te staken.
Kinderen ≥ 6 jaar
Lichaamsgewicht < 60 kg: s.c. 0,75 mg/kg lichaamsgewicht gevolgd door 0,75 mg/kg na 4 weken en vervolgens 0,75 mg/kg elke 12 weken. Lichaamsgewicht 60-100 kg: s.c. 45 mg, gevolgd door 45 mg na 4 weken en vervolgens 45 mg elke 12 weken. Lichaamsgewicht > 100 kg: s.c. 90 mg, gevolgd door 90 mg na 4 weken en vervolgens 90 mg elke 12 weken. Indien na 28 weken nog geen respons is opgetreden, overwegen de behandeling te staken.
Arthritis psoriatica
Volwassenen (incl. ouderen)
Begindosering: s.c. 45 mg, gevolgd door 45 mg na 4 weken en vervolgens 45 mg elke 12 weken. Lichaamsgewicht > 100 kg: s.c. 90 mg, gevolgd door 90 mg na 4 weken en vervolgens 90 mg elke 12 weken. Indien na 28 weken nog geen respons is opgetreden, overwegen de behandeling te staken.
Ziekte van Crohn, colitis ulcerosa
Volwassenen (incl. ouderen)
Begindosering: toedienen als een eenmalige i.v.-infusie: lichaamsgewicht ≤ 55 kg: 260 mg (= 2 flacons), lichaamsgewicht > 55–85 kg: 390 mg (= 3 flacons), lichaamsgewicht > 85 kg: 520 mg (= 4 flacons). Toedienen met een inlooptijd van minimaal 1 uur. Na 8 weken vervolgen met de s.c.-toediening.
Vervolgbehandeling: subcutaan: 8 weken na de intraveneuze startdosis s.c. 90 mg, gevolgd door 90 mg elke 12 weken. Bij onvoldoende klinische respons 8 weken na de eerste subcutane dosis, kan op dat tijdstip een tweede dosis worden gegeven (i.p.v. na 12 weken). Bij verdwijnen van de respons bij toediening elke 12 weken, kan de toedieningsfrequentie worden verhoogd naar elke 8 weken. Indien geen klinische respons optreedt na 16 weken óf 16 weken na overschakelen op de 8-wekelijkse dosis; overwegen de behandeling te staken.
Verminderde nier- of leverfunctie: vanwege onvoldoende gegevens kan geen dosisaanbeveling worden gedaan.
Toediening
- Indien mogelijk bij het toedienen van de s.c.-injectie, huid met psoriasisplekken vermijden;
- Het concentraat voor infusie vóór toediening eerst verdunnen met NaCl-oplossing (0,9%) tot een volume van 250 ml; het infuus toedienen over een tijdsperiode van ten minste één uur.
Bijwerkingen
Zeer vaak (≥ 10%): neutropenie.
Vaak (1-10%): bovensteluchtweginfectie, nasofaryngitis, orale herpes, urineweginfectie. Trombocytopenie. Hypercholesterolemie, hypertriglyceridemie. Verhoogde ASAT/ALAT-waarden. Erytheem of jeuk op de injectieplaats.
Soms (0,1-1%): pneumonie, cellulitis. Diverticulitis.
Zelden (0,01-0,1%): gastro-intestinale perforatie.
Verder gemeld zijn: opportunistische infecties zijn o.a. tuberculose, candidiase en pneumocystose. Herpes zoster.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): erytheem, pijn op de injectieplaats. Bovensteluchtweginfectie, nasofaryngitis, sinusitis. Duizeligheid, hoofdpijn, vermoeidheid. Spierpijn, rugpijn, gewrichtspijn. Orofaryngeale pijn. Misselijkheid, braken, diarree. Jeuk.
Soms (0,1-1%): Overige reacties op de injectieplaats zoals jeuk, zwelling, hematoom, hemorragie, induratie. Cellulitis, herpes zoster. Vulvovaginale schimmelinfectie. Ondersteluchtweginfectie. Neusverstopping. Infecties van het gebit. Pustuleuze psoriasis, acne. Aangezichtsverlamming. Depressie. Huiduitslag, urticaria, huidexfoliatie. Asthenie.
Zelden (0,01-0,1%): ernstige overgevoeligheidsreacties zoals angio-oedeem en anafylaxie, exfoliatieve dermatitis. Allergische longblaasjesontsteking, eosinofiele pneumonie.
Zeer zelden (< 0,1%): organiserende pneumonie. Bulleus pemfigoïd, cutane lupus erythematodes. Lupusachtig syndroom.
Gemeld zijn: ernstige infusiegerelateerde reacties.
Interacties
CYP-enzymen: Verhoogde IL-6-waarden kunnen downregulatie van CYP-activiteit (specifiek van CYP1A2, CYP2C9, CYP2C19, CYP3A4) veroorzaken en daarmee de geneesmiddelconcentraties van middelen die substraat zijn voor deze enzymen, verhogen. Blokkering van IL-6-signalering door sarilumab kan de CYP-activiteit herstellen. Controleer het effect van CYP-substraten, met name bij middelen met een nauwe therapeutische breedte waarvan de dosis individueel aangepast is; voorbeelden zijn controle van de INR bij vitamine K-antagonisten en van de plasmaspiegel bij theofylline. Het effect van CYP3A4-substraten (bv. orale anticonceptiva of statinen) kan afnemen door sarilumab. De wisselwerking met substraten van andere CYP's (CYP2C9, CYP2C19, CYP2D6) is onvoldoende onderzocht.
Vaccins: combinatie met levende en levende verzwakte vaccins vermijden omdat de veiligheid hiervan niet is vastgesteld; immuniseer daarom bij voorkeur voorafgaand aan de behandeling met sarilumab. Het interval tussen vaccinatie met een levend vaccin en het begin van de behandeling met sarilumab dient in lijn te zijn met de richtlijnen voor vaccinaties met betrekking tot immunosuppressiva.
Interacties
Tijdens therapie met ustekinumab geen levende vaccins toedienen. Vóór vaccinatie met levende virussen of bacteriën moet de therapie 15 weken zijn onderbroken; ná vaccinatie kan de therapie op zijn vroegst na 2 weken worden hervat. Uit onderzoek bij psoriasis bleek langdurige behandeling met ustekinumab de humorale immuunrespons tegen pneumokokkenvaccin en tetanusvaccin niet te onderdrukken.
Bij blootstelling aan ustekinumab in utero, een levend vaccin niet eerder toedienen aan de zuigeling dan ten minste 12 maanden na de geboorte of totdat er geen ustekinumab aantoonbaar is bij de zuigeling. Als er een klinisch voordeel is, eerder toedienen overwegen als bij de zuigeling de ustekunimab-concentratie niet waarneembaar is.
Uit onderzoek bij arthritis psoriatica bleek gelijktijdig gebruik van methotrexaat geen invloed te hebben op de veiligheid of werkzaamheid van ustekinumab. Er zijn geen onderzoeksgegevens van het gelijktijdig gebruik met andere immunosuppressiva (waaronder biologicals) of fototherapie bij psoriasis. Uit onderzoek bij de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa is niet gebleken dat gelijktijdig gebruik van immunosuppressiva of corticosteroïden van invloed is op de veiligheid of werkzaamheid van ustekinumab.
Er zijn geen onderzoeksgegevens van het gebruik bij patiënten die immunotherapie tegen allergie ontvangen.
Zwangerschap
Teratogenese: bij de mens onvoldoende gegevens, bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: alleen op strikte indicatie gebruiken.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 3 maanden na de therapie.
Zwangerschap
Ustekinumab kan vanaf het 2e trimester de placenta passeren. De passage is het hoogst vlak voor de bevalling. De kans op infectie bij de zuigeling kan hierdoor mogelijk de eerste maanden na de geboorte verhoogd zijn.
Teratogenese: Bij de mens relatief weinig gegevens die niet wijzen op meer kans op miskramen/afwijkingen.
Advies: Gebruik ontraden. Als de ziekte rustig is en de kans op opvlamming klein, overwegen om op de helft van de zwangerschap te stoppen om de kans op een lagere afweer bij het kind te verkleinen. Opvlamming van de ziekte kan negatieve gevolgen hebben voor de zwangerschap.
Overig: Bij gebruik tijdens een groot deel van de zwangerschap, geen levend verzwakt vaccin toedienen aan de zuigeling in de eerste jaar na de geboorte (zie ook rubriek Interacties). Fabrikant adviseert een vruchtbare vrouw effectieve anticonceptie te gebruiken tijdens en tot 15 weken na de behandeling.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: onbekend. Humaan IgG1 wordt echter uitgescheiden in de moedermelk.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Ja, in zeer geringe mate. Ustekinumab is een groot molecuul en komt nauwelijks in de moedermelk terecht. In het maag-darmkanaal van de baby zal het voor een groot deel worden afgebroken.
Farmacologisch effect: Systemische effecten lijken onwaarschijnlijk. Er zijn er in onderzoeken geen nadelige effecten gemeld.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Contra-indicaties
- actieve, ernstige infectie.
Contra-indicaties
- Klinisch belangrijke actieve infectie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Infecties: niet toepassen bij een actieve infectie (waaronder ook lokale infecties). Wees voorzichtig bij patiënten met een vergroot risico voor infecties. Overweeg de baten en risico's van de behandeling alvorens deze te beginnen bij patiënten met een chronische of recidiverende infectie, HIV-infectie, voorgeschiedenis van ernstige of opportunistische infectie, andere onderliggende aandoeningen die vatbaarder maken voor infecties, die zijn blootgesteld aan tuberculose (onderzoek op latente infectie), leven in of reizen naar gebieden met endemische tuberculose of endemische mycose. Volg elke patiënt nauwkeurig op de ontwikkeling van klachten en symptomen van een infectie, vooral oudere patiënten. Onderbreek de behandeling tijdelijk als zich een ernstige of opportunistische infectie ontwikkelt.
Neutrofielen: het absolute neutrofielen aantal (ANC) controleren voor aanvang van de behandeling; start niet bij een ANC < 2 × 109/l. Controleer het aantal neutrofielen ook 4–8 weken na start van de medicatie en daarna zo nodig; staak de behandeling bij een ANC < 0,5 × 109/l.
Bloedplaatjes: controleer het aantal bloedplaatjes voor aanvang van de behandeling; start niet bij een aantal < 150 × 109/l. Controleer het aantal bloedplaatjes ook 4–8 weken na start van de medicatie en daarna zo nodig; staak de behandeling bij < 50 × 109/liter.
Lever: controleer voorafgaand aan de behandeling de levertransaminasen; start niet bij een ALAT- of ASAT-waarde > 1,5× de 'upper limit of normal' (ULN). Controleer 4–8 weken na start van de medicatie; bij een ALAT-waarde > 5× de ULN, de behandeling staken. Controleer daarna om de 3 maanden. Het effect van een leverfunctiestoornis op de kinetiek per dosering is niet onderzocht. Bij een gestoorde leverfunctie (o.a. bij patiënten met een positieve uitslag voor hepatitis B of C) niet toepassen.
Lipiden: controleer 4–8 weken na start van de medicatie en daarna iedere 6 maanden.
Gastro-intestinale perforatie en diverticulitis zijn gemeld. Gastro-intestinale perforatie is gemeld bij patiënten met en zonder diverticulitis. Wees voorzichtig bij patiënten met een voorgeschiedenis van intestinale ulcera of diverticulitis. Laat de patiënt direct contact opnemen bij nieuwe abdominale symptomen zoals aanhoudende pijn met koorts.
Maligniteiten zijn gemeld in klinisch onderzoek.
Veiligheid vaccinaties: immuniseer voorafgaand aan de behandeling met sarilumab, omdat de veiligheid van gelijktijdig gebruik van sarilumab en levende of levende verzwakte vaccins niet is vastgesteld.
Onderzoeksgegevens: de veiligheid en werkzaamheid bij kinderen (< 18 j.) zijn niet vastgesteld.
Waarschuwingen en voorzorgen
Ustekinumab kan mogelijk het infectierisico vergroten en latente infecties (re)activeren. Opportunistische infecties zijn gemeld. Wees voorzichtig bij een chronische infectie, bij een recidiverende infectie in de anamnese en bij ouderen (≥ 65 j.). Tijdens en na behandeling nauwgezet controleren op verschijnselen van tuberculose. Vóór aanvang van de behandeling actieve tuberculose uitsluiten.
Wees voorzichtig bij een maligniteit in de anamnese. Alle patiënten monitoren op het optreden van niet-melanome huidkanker, vooral ouderen > 60 jaar, patiënten met een voorgeschiedenis van verlengde immunosuppressieve therapie of met een voorgeschiedenis van een PUVA-behandeling. Het risico op een maligniteit kan hoger zijn bij psoriasis behandeld met andere biologicals.
Ernstige overgevoeligheidsreacties waaronder infusiegerelateerde reacties, anafylaxie en angio-oedeem zijn gemeld (ook na enkele dagen optredend); bij eerste symptomen van ernstige overgevoeligheidsreacties de toediening onmiddellijk staken en een passende therapie instellen.
Allergische longblaasjesontsteking, eosinofiele pneumonie en niet-infectieuze organiserende pneumonie zijn gemeld, gekenmerkt door hoesten, dyspneu en interstitiële infiltraten na één tot drie doses, soms leidend tot respiratoir falen en verlengde hospitalisatie. Er is verbetering gemeld na staken en ook, in enkele gevallen, toediening van corticosteroïden. Stop behandeling bij uitsluiten infectie en bevestiging van diagnose en stel gepaste behandeling in.
Exfoliatieve dermatitis, mogelijk klinisch niet te onderscheiden van erytrodermische psoriasis, is gemeld na behandeling met ustekinumab. Patiënten monitoren op het optreden van symptomen van erytrodermische psoriasis of exfoliatieve dermatitis; bij vermoeden van exfoliatieve dermatitis behandeling onmiddellijk staken.
Lupusgerelateerde aandoeningen waaronder cutane lupus erythematodes en lupusachtig syndroom, zijn gemeld. Instrueer patiënt om bij laesies, vooral in aan zonlicht blootgestelde gebieden van de huid of als deze gepaard gaan met artralgie, onmiddellijk medische hulp in te schakelen. Staak ustekinumab bij lupusgerelateerde aandoening en start een passende behandeling.
Er kunnen zich (meestal neutraliserende) antilichamen ontwikkelen. Het wordt in verband gebracht met een verhoogde klaring bij patiënten met de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa, maar er werd bij hen geen verminderde werkzaamheid waargenomen.
Beoordeel regelmatig risicofactoren voor cardiovasculaire ziekten. Cardiovasculaire voorvallen zijn waargenomen bij gebruik van ustekinumab, waaronder myocardinfarct en cerebrovasculair accident.
Onderzoeksgegevens: de werkzaamheid en veiligheid van ustekinumab bij de behandeling van plaquepsoriasis bij kinderen < 6 jaar en bij de behandeling van arthritis psoriatica, de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa bij kinderen < 18 jaar zijn niet vastgesteld. Er zijn geen onderzoeksgegevens beschikbaar van het gebruik bij patiënten met een gestoorde nier- of leverfunctie.
Overdosering
Neem bij overdosering met sarilumab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met ustekinumab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Immunosuppressivum, interleukineremmer. Humaan monoklonaal antilichaam (subtype IgG1), bindt aan en blokkeert de IL-6-receptor (IL-6Rα). Remt daardoor de IL-6-gemedieerde signalering, waarbij glycoproteïne 130 en STAT-3 betrokken zijn. IL-6 is een cytokine dat diverse cellulaire responsen stimuleert, zoals proliferatie, differentiatie, overleving en apoptose. Het kan hepatocyten activeren om acute-fase-eiwitten vrij te geven, waaronder C-reactieve proteïne (CRP) en serumamyloïd A. IL-6 speelt een rol bij migratie en activering van T-cellen, B-cellen, monocyten en osteoclasten, wat bij patiënten met reumatoïde artritis leidt tot bot-erosie, synoviale en systemische ontstekingen.
Kinetische gegevens
F | ca. 80%. |
T max | 2–4 dagen. |
V d | 0,12 l/kg. |
Metabolisering | Afbraak tot kleine peptiden en aminozuren, vergelijkbaar met endogeen IgG. |
Eliminatie | lineair en non-lineair. Niet via nier of lever. |
T 1/2el | 8–10 dagen (initieel), 21 dagen (effectief bij steady-state-concentratie). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Humaan IgG1κ-monoklonaal antilichaam dat met hoge affiniteit bindt aan de gemeenschappelijke p40-eiwit-subeenheid van vrij IL-12 en IL-23. IL-12 en IL-23 worden afgegeven door geactiveerde antigeenpresenterende cellen zoals macrofagen en dendritische cellen. IL-12 stimuleert de 'natural killer'-cellen en bevordert de differentiatie van CD4-positieve T-cellen tot het T-helper 1 (Th1)-fenotype. IL-23 induceert de T-helper 17 (Th17)-route. Abnormale regulatie van IL-12 en IL-23 is in verband gebracht met immuungemedieerde aandoeningen zoals psoriasis, arthritis psoriatica, de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa. Ustekinumab oefent zijn werking uit door onderbreking van de Th1- en Th17-cytokineroutes.
Pyzchiva, Steqeyma, Uzpruvo en Wezenla zijn biosimilars van Stelara, en zijn hiermee in hoge mate vergelijkbaar. Voor meer informatie over biosimilars, zie Biosimilars in de EU - Informatie voor zorgverleners (europa.eu).
Kinetische gegevens
F | ca. 57%. |
T max | s.c. ca. 8½ dag. |
V d | 0,06–0,08 l/kg, groter bij een lichaamsgewicht > 100 kg (s.c.). |
T 1/2el | circa 3 weken (15–32 dagen), korter bij een lichaamsgewicht > 100 kg (s.c.). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
sarilumab hoort bij de groep interleukine-remmers.
- anakinra (L04AC03) Vergelijk
- basiliximab (L04AC02) Vergelijk
- bimekizumab (L04AC21) Vergelijk
- brodalumab (L04AC12) Vergelijk
- canakinumab (L04AC08) Vergelijk
- dupilumab (D11AH05) Vergelijk
- guselkumab (L04AC16) Vergelijk
- ixekizumab (L04AC13) Vergelijk
- mirikizumab (L04AC24) Vergelijk
- risankizumab (L04AC18) Vergelijk
- satralizumab (L04AC19) Vergelijk
- secukinumab (L04AC10) Vergelijk
- siltuximab (L04AC11) Vergelijk
- spesolimab (L04AC22) Vergelijk
- tildrakizumab (L04AC17) Vergelijk
- tocilizumab (L04AC07) Vergelijk
- tralokinumab (D11AH07) Vergelijk
- ustekinumab (L04AC05) Vergelijk
Groepsinformatie
ustekinumab hoort bij de groep interleukine-remmers.
- anakinra (L04AC03) Vergelijk
- basiliximab (L04AC02) Vergelijk
- bimekizumab (L04AC21) Vergelijk
- brodalumab (L04AC12) Vergelijk
- canakinumab (L04AC08) Vergelijk
- dupilumab (D11AH05) Vergelijk
- guselkumab (L04AC16) Vergelijk
- ixekizumab (L04AC13) Vergelijk
- mirikizumab (L04AC24) Vergelijk
- risankizumab (L04AC18) Vergelijk
- sarilumab (L04AC14) Vergelijk
- satralizumab (L04AC19) Vergelijk
- secukinumab (L04AC10) Vergelijk
- siltuximab (L04AC11) Vergelijk
- spesolimab (L04AC22) Vergelijk
- tildrakizumab (L04AC17) Vergelijk
- tocilizumab (L04AC07) Vergelijk
- tralokinumab (D11AH07) Vergelijk