Samenstelling
Nalador Teofarma Srl
- Toedieningsvorm
- Poeder voor infusievloeistof '500'
- Sterkte
- 500 microg
- Verpakkingsvorm
- ampul, flacon
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Prepidil Pfizer bv
- Toedieningsvorm
- Endocervicale gel
- Sterkte
- 0,5 mg
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit 3 g + katheter
Propess XGVS Ferring bv
- Toedieningsvorm
- Vaginaal toedieningssysteem
- Sterkte
- 10 mg
Gemiddelde afgifte van 7,2 mg over een periode van 24 uur bij intacte vliezen; vrijgifte groter bij gebroken vliezen.
Prostin E2 Pfizer bv
- Toedieningsvorm
- Vaginale gel
- Sterkte
- 1 mg
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit 3 g
- Toedieningsvorm
- Vaginale gel
- Sterkte
- 2 mg
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit 3 g
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Zie voor de toepassing van sulproston bij postpartale atonische bloeding, de geldende richtlijn op de website van de NVOG (zie 'Hemorrhagia postpartum (HPP)' in Richtlijnen perinatologie).
Advies
De toepassing van dinoproston dient tot de kliniek te worden beperkt.
Indicaties
- Afbreking van de zwangerschap;
- Postpartale atonische bloeding.
Indicaties
Prepidil: Initiëring van de rijping van de cervix bij à terme vrouwen (vanaf de 38e week van de zwangerschap) of bijna à terme vrouwen (36–38 weken bij gebleken foetale longrijpheid), bij wie de bevalling om medische redenen dient te worden ingeleid.
Propess: Initiëring van de rijping van de cervix bij à terme vrouwen (vanaf de 38e week van de zwangerschap).
Prostin E2: Inleiding van de baring bij à terme (vanaf 38 weken) en bijna à terme vrouwen (36-38 weken bij gebleken foetale longrijpheid), bij wie 'priming' van de cervix niet meer noodzakelijk wordt geacht.
Doseringen
Alleen toepassen in centra die beschikken over faciliteiten voor continue bewaking van cardiale en circulatoire functies en over een intensivecare-afdeling.
Indien de toedieningssnelheid vanwege onvoldoende effect moet worden verhoogd, dit stapsgewijs doen om cardiovasculaire complicaties te voorkomen.
Afbreking van de zwangerschap
Volwassenen
Intraveneus infuus: 100 microg per uur (= 1,7 microg/min; overeenkomend met ca. 17 druppels/min indien opgelost in 250 ml en ca. 34 druppels indien opgelost in 500 ml) als infuus gedurende maximaal 10 uur, eventueel tussentijds te verhogen tot max. 500 microg/uur (= 8,3 microg/min; overeenkomend met ca. 83 druppels/min indien opgelost in 250 ml en ca. 166 druppels indien opgelost in 500 ml); in totaal max. 1500 microg per 24 uur. Zo nodig 12–24 uur na einde van de infusie deze behandeling herhalen.
Postpartale atonische bloeding
Volwassenen
Intraveneus infuus: begin- en onderhoudsdosering 100 microg per uur (= 1,7 microg/min). Als de bloeding na een paar minuten niet ophoudt of niet duidelijk vermindert, de infusiesnelheid gedurende korte tijd verhogen tot max. 500 microg/uur (= 8,3 microg/min). Zodra een therapeutisch effect waarneembaar is de intraveneuze infusiesnelheid verlagen tot de onderhoudsdosering. Max. 1500 microg per 24 uur.
Intraveneus infuus: volgens de NVOG-richtlijn Hemorrhagia postpartum (HPP), 2013: 500 microg in 30 minuten, eventueel gevolgd door 60-120 microg per uur. Max. 1500 microg per 24 uur.
Toediening
- 1 ampul/flacon oplossen in 250 of 500 ml fysiologische zoutoplossing.
- Intra-arteriële toediening moet worden vermeden (i.v.m. de kans op lokale arteriitis met necrose).
- Geen bolusinjecties geven in verband met het risico van een kritieke toename van de bloeddruk in de pulmonale circulatie.
- Niet toedienen als intracervicale of intramyometriale injectie.
Doseringen
Alleen toedienen in een ziekenhuisomgeving, onder continue bewaking van de uterusactiviteit en foetale hartfrequentie.
Houd de aanbevolen dosis en het dosisinterval aan, omdat overschrijding ervan de kans op uterushyperstimulatie, uterusruptuur, uterusbloeding, foetale en neonatale sterfte verhoogt.
Inleiding van de baring
Volwassenen
Prostin E2: vaginaal: 1 mg in de fornix vaginae posterior, zo nodig na 6 uur gevolgd door 1 mg bij onvoldoende effect of 2 mg indien geen reactie is opgetreden. Na het inbrengen van de gel dient patiënte 10–15 min op de rug te blijven liggen, opdat zo weinig mogelijk van de gel wegvloeit.
Voor opeenvolgend gebruik van oxytocine na toediening van de gel, een tijdsinterval van ten minste 6 uur aanhouden.
Cervixrijping
Volwassenen
Prepidil: endocervicaal: 0,5 mg langzaam toedienen via katheter juist onder de interne opening van de baarmoederhals. Na het inbrengen van de gel dient de patiënte 10–15 min op de rug te blijven liggen, opdat zo weinig mogelijk van de gel wegvloeit. Bij onvoldoende effect na 6 uur nog een dosis van 0,5 mg toedienen; maximaal 1,5 mg/24 uur.
Voor opeenvolgend gebruik van oxytocine na toediening van de gel, een tijdsinterval van ten minste 6 uur aanhouden.
Propess: vaginaal (vanaf 38 e week van de zwangerschap): het vaginaal toedieningssysteem hoog in de fornix vaginae posterior inbrengen en de patiënte 20–30 min op haar rug laten liggen. Na 24 uur het toedieningssysteem verwijderen, ongeacht of er voldoende effect is opgetreden. Wegens onvoldoende ervaring wordt een tweede dosis afgeraden.
Aanbevolen wordt een tijdsinterval van minstens 30 minuten aan te houden tussen verwijdering van het vaginale toedieningssysteem en daaropvolgende toediening van oxytocine.
Verminderde lever- of nierfunctie: Bij een ernstige lever- of nieraandoening de dosering verlagen. Gebruik van het vaginaal toedieningssysteem ontraden, wegens onvoldoende gegevens.
Toediening endocervicale gel: de gel mag niet verder dan de interne baarmoederhalsopening worden toegediend. Extra-amniotische toediening moet worden vermeden, omdat vaker hyperstimulatie van de uterus wordt waargenomen.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): misselijkheid en braken.
Vaak (1-10%): hypotensie, maagspasmen, diarree, koorts.
Soms (0,1-1%): uterusruptuur.
Zelden (0,01-0,1%): slaperigheid, hoofdpijn, bradycardie, longoedeem, pulmonale bloeddrukverhoging, bronchoconstrictie (bij gepredisponeerde patiënten).
Zeer zelden (< 0,01%): coronairspasmen, myocardischemie (met als mogelijk gevolg myocardinfarct, aritmie, shock). Voorbijgaande storing in vocht- en elektrolytenhuishouding.
Verder zijn gemeld: overgevoeligheidsreacties (urticaria, anafylaxie), koude rillingen. Hypertensie, soms gepaard met ernstige cardiovasculaire reacties, met name indien de aanvankelijke toedieningssnelheid van 100 microg/uur wordt overschreden of indien de toedieningssnelheid niet stapsgewijs wordt verhoogd.
Bijwerkingen
Gel
Zeer vaak (> 10%): misselijkheid, braken en diarree. Foetale en neonatale stress, veranderde foetale hartslag, lage Apgar-score.
Vaak (1-10%): toename van de frequentie, duur of tonus van de uteruscontracties. Warm gevoel in de vagina, koorts.
Zelden (0,01-0,1%): rillingen, gedissemineerde intravasculaire stolling.
Zeer zelden (< 0,01%): overgevoeligheidsreacties (bv. anafylactische reactie/shock, anafylactoïde reactie). Hypertensie. Bronchospasmen, astma. Rugpijn. Abruptio placentae, snelle cervixdilatatie, uterusruptuur, pulmonale vruchtwaterembolie.
Verder zijn gemeld: foetale sterfte, overlijden in utero en neonataal overlijden, vooral na het optreden van ernstige voorvallen zoals uterusruptuur.
Vaginaal toedieningssysteem
Vaak (1-10%): foetale hartslagstoornis, abnormale ontsluitingsfase met foetale beïnvloeding, tachysystole van de uterus, uterushyperstimulatie, uterushypertonie, meconium in vruchtwater.
Soms (0,1-1%): hoofdpijn. Hypotensie. Jeuk. Vulvovaginaal branderig gevoel. Lichaamstemperatuurstoornis. Post-partumbloeding, voortijdige placentaloslating, aangehouden ontsluitingsfase, chorioamnionitis, uterusatonie. Neonatale ademhalingsnood en hyperbilirubinemie, lage Apgar-score.
Verder zijn gemeld: diffuse intravasale stolling. Anafylactische reactie, overgevoeligheid. Misselijkheid, braken, buikpijn, diarree. Genitaal oedeem. Anafylactoïde zwangerschapssyndroom (vruchtwaterembolie), uterusruptuur. Foetale noodsyndroom. Foetale sterfte, overlijden in utero en neonataal overlijden, vooral na het optreden van ernstige voorvallen zoals uterusruptuur.
Interacties
Niet in combinatie met oxytocine gebruiken omdat dit kan leiden tot overstimulatie van de niet-geëvacueerde uterus (uitzondering: postpartale atonische bloeding).
Gelijktijdig gebruik van ergotaminederivaten, zoals methylergometrine, kan de kans op coronaire vasoconstrictie en daaropvolgende myocardischemie doen toenemen.
Prostaglandinesynthetaseremmers (NSAID's) kunnen het beoogde effect (weeën) verminderen en bijwerkingen (bronchospasmen) versterken.
Interacties
Prostaglandinen kunnen het effect van oxytocine versterken; gelijktijdig gebruik van oxytocische middelen ontraden. Indien gebruik van oxytocine nodig is na toediening van dinoproston, raadpleeg de rubriek Dosering voor de aanbevolen tijdsintervallen.
Bij gebruik van prostaglandinesynthetaseremmers (NSAID's) kan de lokale endogene productie van prostaglandinen verminderd zijn en kunnen de uteriene contracties vóór of tijdens de geboorte geremd zijn.
Zwangerschap
Gezien de geregistreerde indicatie niet van toepassing.
Teratogenese: Bij dieren schadelijk gebleken wanneer de doseringen toxisch zijn voor het moederdier.
Overig: Na behandeling altijd het afbreken van de zwangerschap verifiëren en altijd een curettage uitvoeren, omdat beschadiging van de vrucht te verwachten is.
Zwangerschap
Farmacologisch effect: Prostaglandinen zijn schadelijk bij topisch en systemisch gebruik tijdens de zwangerschap: vasodisruptieve afwijkingen, placenta-loslating, uterusruptuur, foetale hypoxie, veranderde foetale hartslag, foetaal/neonataal overlijden.
Advies: Dinoproston is alleen bedoeld voor de inductie van baarmoederhalsrijping vlak voor de baring en/of voor de inleiding van de baring.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Vanaf ca. 3 uur na het einde van de infusie kan borstvoeding gegeven worden.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Onbekend.
Farmacologisch effect: Het gebruik is zeer kortdurend en de eliminatiehalfwaardetijd is zeer kort (enkele minuten). Er worden dan ook geen nadelige effecten op de borstvoeding of bij de zuigeling verwacht.
Advies: Na gebruik van dinoproston voor de geregistreerde indicatie kan borstvoeding worden gegeven.
Contra-indicaties
- astma, bronchitis;
- hartafwijkingen (met en zonder hartfalen);
- vaataandoeningen in de anamnese (m.n. van de coronairvaten);
- ernstige hypertensie;
- ernstige lever- of nieraandoeningen;
- niet-ingestelde of ontregelde diabetes mellitus;
- insultneiging;
- glaucoom;
- thyrotoxicose;
- acute gynaecologische infecties;
- colitis ulcerosa, acuut ulcus ventriculi;
- sikkelcelanemie, thalassemie;
- ernstige ziekten in het algemeen;
- vroegere uterusoperaties;
- inleiding van de geboorte van een levensvatbaar kind, omdat bij een synthetisch prostaglandine een nadelige uitwerking op de foetus niet is uit te sluiten.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor prostaglandinen;
- placenta praevia;
- bekkenontsteking in de anamnese;
- onverklaarde vaginale afscheiding of bloeding tijdens huidige zwangerschap;
- situaties waarin krachtige en langdurige uteruscontracties ongewenst zijn, zoals:
- grote multipariteit;
- polyhydramnion;
- onvoldoende indaling van het kind;
- afwijkende ligging van de foetus;
- wanverhouding tussen schedel van de foetus en bekken van de moeder;
- eerdere operatieve ingreep waarbij het cavum uteri werd geopend;
- eerdere operatie aan, of ruptuur van cervix;
- (beginnende) foetale nood;
- verloskundige noodgevallen waarin een operatieve ingreep de voorkeur heeft;
- hypertonie van de uterus.
Waarschuwingen en voorzorgen
Wees voorzichtig bij aanwezigheid van een cardiovasculaire ziekte of cardiovasculaire risicofactoren; ook de leeftijd speelt een rol bij de afweging van deze factoren.
Bewaking van hartfunctie en circulatie wordt aanbevolen. Afname van diurese met stijging van serumcreatinine is waargenomen.
Vóór toediening bij postpartale atonische bloedingen organische oorzaken voor de aanhoudende bloeding uitsluiten.
Elke behandeling met sulproston moet met het afbreken van de zwangerschap worden beëindigd, omdat beschadiging van de vrucht is te verwachten. Niet in alle gevallen zal een volledige abortus worden verkregen. Ook na een schijnbaar volledige abortus moet steeds worden gecuretteerd.
Voorbehandeling met, of combinatie met andere prostaglandinen wordt afgeraden. De gevoeligheid van het baarmoederslijmvlies voor prostaglandinen neemt toe bij het vorderen van de zwangerschap en hiermee de kans op uterusruptuur.
Waarschuwingen en voorzorgen
Wees voorzichtig indien een volgende situatie of aandoening van toepassing is:
- verminderde cardiovasculaire functie;
- verminderde lever- of nierfunctie;
- astma of COPD;
- glaucoom;
- voorgeschiedenis van uterushypertonie;
- meerlingzwangerschap;
- gebroken vliezen, wegens beperkte ervaring, daarbij is bij het vaginale toedieningssysteem de afgifte van dinoproston groter en meer variabel;
- leeftijd ≥ 35 jaar, complicaties tijdens de zwangerschap zoals zwangerschapsdiabetes, arteriële hypertensie of hypothyroïdie, of zwangerschapsduur > 40 weken, wegens meer kans op diffuse intravasale stolling (DIS) na de bevalling; wees bedacht op een verhoogde fibrinolytische activiteit na de bevalling.
Bij aanhoudende hevige uteruscontracties of abnormale pijn aan de uterus moet men bedacht zijn op een uterusruptuur.
Het toepassen van een methode voor bevallingsinductie kan leiden tot onbedoeld loslaten van de placenta en vervolgens embolisatie van antigeen weefsel, waardoor zich in zeldzame gevallen een anafylactoïde zwangerschapssyndroom (vruchtwaterembolie) ontwikkelt.
Vaginaal toedieningssysteem: Het systeem voor cervixrijping verwijderen bij: begin van de uitdrijving, spontaan breken van de vliezen of bij amniotomie, vermoeden van overmatige prikkeling van de uterus of hypertonische weeën, tekenen van foetale nood of systemische bijwerkingen van dinoproston bij de moeder (zoals misselijkheid, braken, hypotensie en tachycardie). Wees voorzichtig bij vrouwen die > 3 voldragen zwangerschappen hebben gehad, omdat geen onderzoek is uitgevoerd. De veiligheid en werkzaamheid bij zwangere vrouwen < 18 jaar zijn niet vastgesteld.
Overdosering
Symptomen
bronchoconstrictie, bradycardie, veranderingen in de bloeddruk, myocardischemie, cyanose, dyspneu, overstimulatie van de uterus.
Neem voor meer informatie over symptomen en behandeling van een vergiftiging met sulproston contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Synthetisch prostaglandine E2-derivaat, dat contracties van de uterus en dilatatie van de cervix veroorzaakt. De gevoeligheid van het myometrium voor prostaglandinen stijgt met de zwangerschapsduur.
Kinetische gegevens
Eliminatie | volledig als metabolieten; 85% met de urine, de rest met de feces. |
T 1/2el | < 2 uur (> 75%), de rest ca. 20 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Dinoproston is het natuurlijke prostaglandine E2. De werking van prostaglandine E2 is nog niet volledig bekend. Dinoproston bevordert de uteruscontractiliteit; induceert weeënactiviteit en onderhoudt deze. Gedurende de gehele zwangerschap is de uterus gevoelig voor dit effect; in het algemeen stijgt de gevoeligheid met de zwangerschapsduur. Daarnaast bevordert het de baarmoederhalsrijping, mogelijk door invloed op de doorbloeding van de cervix en op de activiteit van collagenase. Tijdens de cervicale rijping vindt een aanzienlijke verslapping van cervicaal glad spierweefsel plaats.
Kinetische gegevens
T max | 30–45 minuten (endocervicale gel). |
Metabolisering | dinoproston wordt snel gemetaboliseerd in de longen, nieren, milt en andere weefsels, voornamelijk door oxidatie van de zijketens, tot ten minste 9 inactieve metabolieten. |
Eliminatie | vnl. met de urine. |
T 1/2el | 1–3 minuten. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
sulproston hoort bij de groep prostaglandine E-analoga.
Groepsinformatie
dinoproston hoort bij de groep prostaglandine E-analoga.