Samenstelling
Temodal XGVS Merck Sharp & Dohme bv
- Toedieningsvorm
- Capsule, hard
- Sterkte
- 100 mg, 250 mg
Temozolomide XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Capsule, hard
- Sterkte
- 5 mg, 20 mg, 100 mg, 140 mg, 180 mg, 250 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Leukeran XGVS Aspen Netherlands bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 2 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Zie voor de adviezen van temozolomide in combinatie met radiotherapie bij multiform glioblastoom en temozolomide bij het maligne glioom de commissie BOM. De geldende behandelrichtlijn voor de behandeling van maligne glioom en multiform glioblastoom staat op richtlijnendatabase: gliomen.
Advies
Voor de behandeling van Hodgkinlymfoom staat op hovon.nl de geldende behandelrichtlijn.
Voor de behandeling van non-Hodgkinlymfoom staat op vademecumhematologie.nl de geldende behandelrichtlijn.
Voor de behandeling van ovariumcarcinoom staat op richtlijnendatabase.nl de geldende behandelrichtlijn.
Voor de behandeling van morbus Waldenström staat op hovon.nl de geldende behandelrichtlijn, met de plaats van chloorambucil daarbij.
Indicaties
- Nieuw gediagnosticeerd multiform glioblastoom bij volwassenen, in combinatie met radiotherapie en daarna als monotherapie.
- Maligne glioom bij kinderen vanaf 3 jaar en volwassenen, zoals multiform glioblastoom of anaplastisch astrocytoom, bij recidieven of progressie na standaardtherapie.
Indicaties
- Hodgkin-lymfoom.
- Non-Hodgkinlymfoom.
- Chronische lymfatische leukemie.
- Ziekte van Waldenström.
Doseringen
Onlangs gediagnosticeerd multiform glioblastoom
Volwassenen:
Combinatiebehandelingsfase: 75 mg/m² lichaamsoppervlak per dag gedurende 42 dagen (max. 49 dagen) in combinatie met focale radiotherapie (60 Gy toegediend in 30 fracties). Bij een neutrofielenaantal 0,5–1,5 × 10 9/l, trombocytenaantal 10–100 × 10 9/l óf CTCAE graad 2 niet-hematologische toxiciteit (behalve alopecia, misselijkheid en braken), de behandeling onderbreken tot herstel; bij een neutrofielenaantal < 0,5 × 10 9/l, trombocytenaantal < 10 × 10 9/l óf graad 3–4 niet-hematologische toxiciteit (behalve alopecia, misselijkheid en braken), de behandeling definitief staken.
Monotherapiefase (start 4 weken na de combinatiebehandelingsfase; max. 6 cycli): cyclus 1: 150 mg/m² lichaamsoppervlak 1× /dag gedurende 5 dagen, gevolgd door 23 dagen zonder behandeling. Indien neutrofielenaantal ≥ 1,5 × 10 9/l, trombocytenaantal ≥ 100 × 10 9/l én niet-hematologische toxiciteit (behalve alopecia, misselijkheid en braken) ≤ graad 2, de dosis verhogen tot 200 mg/m²/dag bij de start van cyclus 2. Bij uitblijven van toxiciteit deze dosis handhaven in de volgende cycli. Indien de dosis bij cyclus 2 niet is verhoogd, geen verdere dosisescalatie toepassen in de volgende cycli.
Recidiverend of progressief maligne glioom
Volwassenen en kinderen ≥ 3 jaar:
Niet eerder behandelde patiënten: 200 mg/m² lichaamsoppervlak 1×/dag gedurende 5 dagen, gevolgd door 23 dagen zonder behandeling (cyclusduur van 28 dagen).
Bij eerder behandelde patiënten (chemotherapie): begindosering 150 mg/m²/dag, te verhogen tot 200 mg/m²/dag in de tweede cyclus, indien neutrofielenaantal ≥ 1,5 × 10 9/l én trombocytenaantal ≥ 100 × 10 9/l is.
Ouderen (> 65 j.): er is geen dosisaanpassing nodig. Er is bij personen > 70 jaar wel meer kans op neutropenie en trombocytopenie.
Nier- of leverfunctiestoornis: op basis van farmacokinetische gegevens is de verwachting dat een dosisaanpassing niet nodig is.
Bij braken na inname géén tweede dosis innemen.
Bij ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (neutropenie, trombocytopenie, niet-hematologische toxiciteit (behalve alopecia, misselijkheid en braken) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2).
Toediening: de capsules heel (zonder openmaken of fijnkauwen) innemen op de nuchtere maag met een glas water.
Doseringen
Ter preventie van hyperurikemie en uraatnefropathie door omvangrijke cellysis bij een groot tumorvolume of hoge concentraties circulerende maligne cellen zorgen voor een ruime diurese en alkaliseren van de urine; zonodig allopurinol of rasburicase geven.
Hodgkinlymfoom
Volwassenen en kinderen
Chloorambucil wordt bij deze indicatie in combinatietherapie toegepast. De dosering is afhankelijk van het gekozen behandelschema.
Non–Hodgkin lymfoom
Volwassenen en kinderen
Monotherapie: 0,1–0,2 mg/kg lichaamsgewicht/dag gedurende 4 tot 8 weken, gevolgd door een onderhoudsdosis, waarbij óf de dagdosis wordt gereduceerd óf de kuren intermitterend worden voortgezet.
Combinatietherapie: De dosering is afhankelijk van het gekozen behandelschema.
Chronische lymfatische leukemie
Volwassenen
Dagelijkse therapie: 0,07–0,1 mg/kg lichaamsgewicht/dag.
Intermitterende hoge–dosistherapie: max. 15 mg/dag.
Ziekte van Waldenström
Volwassenen
6–12 mg/dag totdat leukopenie optreedt; daarna 2–8 mg/dag voor onbepaalde tijd.
Bij lymfatisch infiltraat van het beenmerg of bij hypoplastisch beenmerg is de maximale dosis 0,1 mg/kg/dag.
Bij ouderen: indien mogelijk met de laagste dosering starten en zorgvuldig titreren.
Bij verminderde nierfunctie: een dosisaanpassing is niet nodig.
Bij verminderde leverfunctie: er kan geen doseringsadvies worden gegeven vanwege onvoldoende gegevens. Bij ernstig verminderde leverfunctie wordt wel een verlaging van de dosis aanbevolen (zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen).
Toediening: de tabletten met water op een lege maag innemen, minimaal één uur vóór of drie uur na de maaltijd.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): convulsie, hemiparese, dysfasie, afasie, hoofdpijn. Misselijkheid, braken, obstipatie, diarree. Anorexie. Vermoeidheid. Huiduitslag, alopecia.
Vaak (1-10%): bloeding, longembolie, diepveneuze trombose, hypertensie. Pneumonie, bronchitis, bovenste luchtweginfectie, bv. sinusitis, dyspneu, hoest. Infectie (o.a. met Herpes zoster),, faryngitis (o.a. nasofaryngeaal, streptokokkenfaryngitis), orale candidiase.. Stomatitis, buikpijn, dyspepsie, smaakstoornis, dysfagie. Ataxie, evenwichtsstoornis, verminderde cognitie, geheugenstoornis, verminderde concentratie, verminderd bewustzijn, spraakstoornis, (draai-)duizeligheid, slaperigheid, neuropathie (o,a, perifere neuropathie, polyneuropathie), paresthesie, tremor. Agitatie, depressie, angst, verwardheid, slapeloosheid. Visusstoornis (zoals gezichtsuitval, verminderd zicht, wazig zien, diplopie, oogpijn). Doofheid (o.a. bilateraal, unilateraal, neurosensorisch), oorsuizen, oorpijn. Droge huid, jeuk, erytheem. Spierzwakte, myalgie, myopathie, artralgie, rugpijn. Allergische reactie. Koorts, griepachtige symptomen, asthenie, malaise, (perifeer) oedeem. Cushing-achtig beeld. Hyperglykemie. Stijging van leverenzymwaarden (o.a. ALAT, ASAT). Anemie, leukopenie, lymfopenie, trombocytopenie, (febriele) neutropenie. Veranderingen in het gewicht.
Soms (0,1-1%): hartkloppingen. Hersenbloeding, blozen, opvliegers. Respiratoir falen (soms fataal), (interstitiële) pneumonitis, longfibrose, neusverstopping. Opportunistische infectie, soms fataal (o.a. pneumocystis jiroveci-pneumonie (PCP), sepsis, herpes-meningo-encefalitis, cytomegalovirus (CMV)-infectie, infectie met hepatitis B, infectie met herpes simplex, wondinfectie). Abdominale distensie, fecale incontinentie, (virale) gastro-enteritis, aambeien, droge mond. Anafylaxie. Status epilepticus, extrapiramidale stoornis, hemiplegie, reukstoornis, hyperesthesie, afwijkende coördinatie, loopstoornis, sensibiliteitsstoornis. Gedragsproblemen, emotionele labiliteit, hallucinatie, apathie. Droge ogen. Gehoorbeschadiging, hyperacusis, otitis media. Toxische epidermale necrolyse (TEN), Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), angio-oedeem, erythema multiforme, erytrodermie, huidexfoliatie, fotosensibilisatie, urticaria, dermatitis, toegenomen transpiratie, afwijkende pigmentatie. Stijfheid. Leverbeschadiging, hepatitis, cholestase, leverfalen (soms fataal). Dysurie. Diabetes insipidus. Menorragie, amenorroe, vaginitis, erectiestoornis, borstpijn. Gezichtsoedeem, tongverkleuring, dorst, tandaandoening. Myelodysplastisch syndroom (MDS), secundaire maligniteiten (o.a. myeloïde leukemie). Hypokaliëmie, hyperbilirubinemie, stijging waarden alkalische fosfatase (AF), γ-glutamyltransferase. Pancytopenie, aplastische anemie (soms fataal), petechiën.
Verder zijn gemeld: geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS).
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): beenmergdepressie (leukopenie, neutropenie, trombocytopenie, pancytopenie), gewoonlijk reversibel indien chloorambucil vroegtijdig wordt gestopt.
Vaak (1-10%): maag-darmstoornissen zoals mondulceraties, misselijkheid, braken en diarree. Convulsies bij kinderen met nefrotisch syndroom. Anemie, bij langdurig gebruik acute secundaire hematologische maligniteiten (in het bijzonder leukemie en myelodysplastisch syndroom).
Soms (0,1-1%): huiduitslag.
Zelden (0,01-0,1%): allergische reacties zoals urticaria en angio-oedeem. Koorts. Focale en/of gegeneraliseerde insulten bij kinderen en volwassenen (bij dagelijkse therapeutische doses of bij intermitterende hoge-dosistherapie). Hepatotoxiciteit, geelzucht. Stevens-Johnsonsyndroom en toxische epidermale necrolyse.
Zeer zelden (< 0,01%): (ernstige) interstitiële longfibrose (bij CLL na langdurige behandeling; reversibel na staken therapie), interstitiële pneumonie. Bewegingsstoornissen met tremor, spiertrekkingen en myoklonie (in afwezigheid van convulsies), perifere neuropathie. Steriele cystitis. Irreversibel beenmergfalen.
Verder zijn gemeld: ovariële suppressie en amenorroe, azoöspermie (bij ≥ 400 mg). Chloorambucil kan chromosoomafwijkingen veroorzaken.
Interacties
Er is meer kans op beenmergsuppressie bij de combinatie met andere myelosuppressieve geneesmiddelen; dit is ook gezien bij de comedicatie met carbamazepine, fenytoïne en cotrimoxazol.
In combinatie met corticosteroïden is er meer kans op Pneumocystis jiroveci-pneumonie. In combinatie met dexamethason (of andere corticosteroïden) is fataal respiratoir falen gemeld.
Valproïnezuur kan een kleine vermindering van de temozolomideklaring veroorzaken.
Interacties
Vaccinatie met levende vaccins ontraden in verband met meer kans op (ernstige) infecties. De respons op levende en geïnactiveerde vaccins kan verminderd zijn.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken.
Advies: Gebruik ontraden.
Vruchtbaarheid: Mannen wordt aangeraden voorafgaand aan de behandeling advies in te winnen over cryopreservatie van sperma omdat temozolomide tot irreversibele infertiliteit kan leiden.
Overige: Een vruchtbare vrouw of man dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen tijdens en tot ten minste zes maanden (vrouw) of drie maanden (man) na de therapie.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren, schadelijk gebleken (skeletafwijkingen, nierafwijkingen). Chloorambucil is een cytotoxische stof en daarom potentieel teratogeen.
Advies: Gebruik tijdens het eerste trimester ontraden; tijdens het 2e en 3e trimester alleen op strikte indicatie gebruiken.
Vruchtbaarheid: Ovariële suppressie en azoöspermie (dosisafhankelijk en soms reversibel) zijn gemeld na behandeling met chloorambucil. Raad een vrouw of man voorafgaand aan de behandeling aan om advies in te winnen over cryopreservatie van respectievelijk eicellen of sperma.
Overig: Een vruchtbare vrouw of man dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste zes maanden na de therapie.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Gebruik ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Chloorambucil wordt oraal opgenomen; schadelijke effecten bij de zuigeling kunnen niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.
Contra-indicaties
- ernstige myelosuppressie (ANC < 0,5 × 109/l en/of trombocyten < 10 × 109/l);
- overgevoeligheid voor dacarbazine.
Waarschuwingen en voorzorgen
Lleverbeschadiging, soms met fataal verloop, is gemeld. Vóór de behandeling een leverfunctietest uitvoeren; bij afwijkende waarden behandeling zorgvuldig afwegen. Na elke behandelcyclus, en bij een behandelcyclus van 42 dagen tevens halverwege de cyclus, een leverfunctietest uitvoeren. Levertoxiciteit kan verscheidene weken of langer ná de laatste behandeling met temozolomide nog optreden.
Opportunistische infecties en reactivatie van infecties: bij gelijktijdige behandeling met temozolomide en radiotherapie is profylaxe tegen Pneumocystis jiroveci-pneumonie vereist voor de 42 dagen behandeling, ongeacht de lymfocytentelling. Bij lymfopenie de profylaxe voortzetten tot de lymfopenie tot graad ≤ 1 hersteld is. Alle patiënten, in het bijzonder die corticosteroïden krijgen, controleren op de ontwikkeling van deze pneumonie. In combinatie met radiotherapie zijn gevallen van herpes-meningo-encefalitis (ook met fataal verloop) gemeld. Reactivatie van HBV komt ook voor (ook met fataal verloop). Vóór aanvang van de behandeling controleren op hepatitis B; bij een positieve hepatitis B-serologie (waaronder actieve hepatitis) een expert op het gebied van leveraandoeningen raadplegen. Tijdens de behandeling de patiënt nauwgezet controleren en begeleiden.
Vanwege misselijkheid en braken wordt bij multiform glioblastoom anti-emetische therapie aanbevolen vóór de initiële dosis van de combinatiebehandeling met radiotherapie en tijdens monotherapie. Bij recidiverend of progressief maligne glioom kan anti–emetische therapie nodig zijn bij ernstig braken tijdens de voorafgaande cyclus.
Beenmergremming treedt bij maligne glioom meestal binnen de eerste cycli op, met een nadir tussen dag 21–28 en een herstel binnen 1–2 weken. Het volledige bloedbeeld controleren op dag 22 van de cyclus (of binnen 48 uur van die dag), en wekelijks tot het neutrofielenaantal > 1,5 × 109/l en trombocytenaantal > 100 × 109/l is. Langdurige pancytopenie komt voor, wat kan leiden tot aplastische anemie (soms met fataal verloop); comedicatie met carbamazepine, fenytoïne en cotrimoxazol kan echter ook de oorzaak van de aplastische anemie zijn. Wees voorzichtig bij ouderen (> 70 jaar) in verband met een toegenomen kans op neutropenie en trombocytopenie.
Onderzoeksgegevens: wees voorzichtig bij een ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 10–15) of bij een verminderde nierfunctie vanwege het ontbreken van gegevens. De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen jonger dan drie jaar zijn niet vastgesteld; bij oudere kinderen is de ervaring zeer beperkt.
Voor behandeling van vruchtbare mannen, zie de rubriek Zwangerschap.
Waarschuwingen en voorzorgen
Myelotoxiciteit: het bloedbeeld regelmatig controleren i.v.m. beenmergremming, die ook na staken van de therapie nog kan optreden. Op grond hiervan kan onderbreking van de behandeling, dosisaanpassing of verlenging van het therapievrije interval nodig zijn. Onderbreking van de therapie bij de eerste tekenen van daling van het aantal neutrofielen is niet noodzakelijk, maar er moet rekening mee worden gehouden dat de daling zich na een dosis 10 dagen of langer kan voortzetten. Bij een nierfunctiestoornis is er meer kans op beenmergdepressie. Wees zeer voorzichtig bij recente behandeling met radiotherapie.
Bij een verminderde leverfunctie controleren op tekenen en symptomen van toxiciteit. Chloorambucil wordt voornamelijk in de lever gemetaboliseerd; overweeg een verlaging van de dosering bij ernstig verminderde leverfunctie, er zijn echter onvoldoende gegevens beschikbaar om een specifiek doseeradvies te geven.
Het vergrote risico van acute secundaire hematologische maligniteiten afwegen tegen het te verwachten therapeutisch resultaat. Bij langdurige adjuvante behandeling met chloorambucil bij ovariumcarcinoom is er bij een deel van de patiënten meer kans op acute myeloïde leukemie.
Vanwege meer kans op convulsies voorzichtig zijn bij een anamnese van convulsies, bij hoge pulsdoseringskuren of bij kinderen met nefrotisch syndroom.
Voor vruchtbare mannen en vrouwen: zie Zwangerschap.
Overdosering
Symptomen
met name hematologisch van aard; beenmergsuppressie, pancytopenie, met of zonder infectie. Bij één casus na 10 g in 5 dagen pancytopenie, koorts, multi-orgaanfalen en overlijden.
Voor meer informatie over een vergiftiging met temozolomide neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met chloorambucil contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Triazeenderivaat, verwant aan dacarbazine (DTIC). Temozolomide wordt snel omgezet in de actieve metaboliet monomethyl-triazeno-imidazoolcarboxamide (MTIC), dat na hydrolyse tot (o.a.) methylhydrazine een DNA-alkylerende werking heeft.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel. Beïnvloeding door gelijktijdige toediening met voedsel is niet uitgesloten. |
T max | ca. 20 min. |
Overig | passeert snel de bloed-hersenbarrière. De blootstelling in de liquor cerebrospinalis is ca. 30% van die in het plasma. |
Metabolisering | Niet in de lever. Wordt snel omgezet in de metaboliet MTIC, waarna na hydrolyse het werkzame methylhydrazine ontstaat. |
Eliminatie | vnl. met de urine, waarvan 5–10% onveranderd. |
T 1/2el | ca. 1,8 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Alkylerend oncolyticum, stikstofmosterdderivaat. Zowel chloorambucil als de actieve metaboliet fenylazijnzuurmosterd zijn verantwoordelijk voor de oncolytische werking. Door binding aan het DNA worden bruggen gevormd, zowel binnen in een streng als tussen strengen DNA. Hierdoor wordt de celdeling tegengegaan. Chloorambucil induceert tevens accumulatie van cytosolisch p53 en de hierop volgende activering van apoptosepromotor Bax, met als gevolg cellulaire apoptose. Chloorambucil heeft tevens immunosuppressieve eigenschappen.
Kinetische gegevens
Resorptie | voedselinname vertraagt en vermindert de absorptie. |
F | 70–100%. |
T max | 0,25–2 uur (chloorambucil), 1–3 uur (belangrijkste metaboliet, PAAM). |
V d | 0,14–0,24 l/kg. |
Overig | tevens covalente binding aan erytrocyten. |
Eiwitbinding | 98%. |
Metabolisering | grotendeels in de lever door o.a. β-oxidatie tot het actieve fenylazijnzuurmosterd (PAAM), tevens hydroxylering en glutathionconjugatie. Ook PAAM wordt verder afgebroken tot monohydroxy- en dihydroxyderivaten. |
Eliminatie | vnl. met de urine (chloorambucil, PAAM), waarvan < 1% onveranderd chloorambucil of PAAM . |
T 1/2el | ca. 1½ uur (chloorambucil, PAAM). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
temozolomide hoort bij de groep alkylerende middelen.
- bendamustine (L01AA09) Vergelijk
- busulfan (L01AB01) Vergelijk
- carmustine (L01AD01) Vergelijk
- chloorambucil (L01AA02) Vergelijk
- chloormethine (L01AA05) Vergelijk
- cyclofosfamide (L01AA01) Vergelijk
- dacarbazine (L01AX04) Vergelijk
- ifosfamide (L01AA06) Vergelijk
- melfalan (L01AA03) Vergelijk
- procarbazine (L01XB01) Vergelijk
- thiotepa (L01AC01) Vergelijk
- treosulfan (L01AB02) Vergelijk
Groepsinformatie
chloorambucil hoort bij de groep alkylerende middelen.
- bendamustine (L01AA09) Vergelijk
- busulfan (L01AB01) Vergelijk
- carmustine (L01AD01) Vergelijk
- chloormethine (L01AA05) Vergelijk
- cyclofosfamide (L01AA01) Vergelijk
- dacarbazine (L01AX04) Vergelijk
- ifosfamide (L01AA06) Vergelijk
- melfalan (L01AA03) Vergelijk
- procarbazine (L01XB01) Vergelijk
- temozolomide (L01AX03) Vergelijk
- thiotepa (L01AC01) Vergelijk
- treosulfan (L01AB02) Vergelijk