Samenstelling
Thymoglobuline XGVS Sanofi SA
- Toedieningsvorm
- Poeder voor infusievloeistof
- Sterkte
- 25 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Tavneos Aanvullende monitoring Vifor Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 10 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor thymocytenglobuline is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling.
Advies
Avacopan kan worden overwogen bij de behandeling van volwassenen met ernstige, actieve granulomatose met polyangiitis (GPA) of microscopische polyangiitis (MPA) bij antineutrofiele cytoplasmatische antistof (ANCE)-geassocieerde vasculitis (AAV) wanneer er sprake is van gegeneraliseerde ziekte, als inductiebehandeling in combinatie met rituximab- of cyclofosfamideregime of als onderhoudstherapie na inductiebehandeling met cyclofosfamide. Avacopan dient bij behoud van remissie na 1 jaar na de start van de remissie-inductietherapie te worden gestopt.
Indicaties
- Behandeling van afstotingsreacties bij niertransplantatie, wanneer corticosteroïden geen of onvoldoende effect hebben.
Indicaties
- Ernstige, actieve granulomatose met polyangiitis (GPA) of microscopische polyangiitis (MPA) in combinatie met een rituximab- of cyclofosfamideregime, bij volwassenen.
Doseringen
De dosering is afhankelijk van de mogelijke combinatie met andere immunosuppressiva.
Premedicatie met antihistaminica, antipyretica en corticosteroïden is gewenst, zie ook 'Waarschuwingen en Voorzorgen'.
Afstotingsreacties bij niertransplantatie
Volwassenen
1,5 mg/kg lichaamsgewicht/dag gedurende 3–14 dagen als i.v.-infuus, toedienen in een grote vene over een periode van ten minste 4 uur; overweeg verlaging van de dosis bij een trombocytentelling van 50 à 75 × 10 9/l of een leukocytentelling van 2 à 3 × 10 9/l. Overweeg staken bij persisterende of ernstige trombocytopenie (aantal trombocyten < 50 × 10 9/l) of bij leukopenie (aantal leukocyten < 2 × 10 9/l).
Kinderen
Er zijn weinig onderzoeksgegevens om een doseringsvoorschrift op te stellen. Volg behandelprotocol en supervisie nefroloog.
Toediening
- Poeder voor infusievloeistof reconstitueren met 5 ml steriel water voor injecties en dagelijkse dosis verdunnen met NaCl 0,9% oplossing voor infusie of 5% glucose. Toedienen via een in-line filter van 0,22 µm. Glucose-infuusoplossing niet mengen met heparine of hydrocortison. Niet mengen met andere geneesmiddelen in hetzelfde infuus, met name lipidenoplossingen, wegens onvoldoende gegevens over onverenigbaarheden.
Doseringen
Granulomatose met polyangiitis (GPA), microscopische polyangiitis (MPA)
Volwassenen (incl. ouderen)
oraal 30 mg in de ochtend en 30 mg in de avond in combinatie met rituximab 4-wekelijkse i.v. doses, of cyclofosfamide i.v. of oraal gedurende 13 of 14 weken, gevolgd door oraal azathioprine of mycofenolaatmofetil, en glucocorticoïden zoals klinisch geïndiceerd.
Bij ALAT of ASAT > 3 × ULN: tijdelijk staken en behandeling opnieuw klinisch beoordelen.
Bij ALAT of ASAT > 5 × ULN, of bij ontwikkeling van leukopenie (aantal witte bloedcellen < 2×10 9/l), neutropenie (aantal neutrofielen < 1×10 9/l) of lymfopenie (aantal lymfocyten < 0,2×10 9/l) of bij een actieve, ernstige infectie: behandeling tijdelijk staken en hervatten na normalisatie.
Overweeg behandeling definitief te staken bij ALAT of ASAT > 8 × ULN, of bij > 5 × ULN gedurende meer dan 2 weken, of bij > 3 × ULN en totaal bilirubine > 2 × ULN of INR > 1,5, of bij > 3 × ULN met het optreden van vermoeidheid, misselijkheid, braken, pijn of gevoeligheid in het kwadrant rechtsboven, koorts, huiduitslag en/of eosinofilie (> 5%) of bij vaststelling verband tussen avacopan en disfunctie van de lever.
Verminderde nierfunctie: er is geen dosisaanpassing nodig.
Verminderde leverfunctie: bij een licht of matig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 5-9) is geen dosisaanpassing nodig. De veiligheid bij een ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 10-15) is niet vastgesteld; gebruik wordt niet aanbevolen.
Gemiste dosis: neem gemiste dosis zo snel mogelijk in, tenzij de volgende geplande dosis binnen 3 uur is.
Toediening
- Innemen met voedsel;
- Heel innemen met water; niet fijnmaken, kauwen of capsule openen;
- Vermijd gebruik van grapefruit(sap)/pompelmoes(sap).
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): infectie, waaronder reactivatie van infecties (bv. cytomegalovirusinfectie). Koorts. Lymfopenie, neutropenie, trombocytopenie, anemie.
Vaak (1-10%): febriele neutropenie. Diarree, dysfagie, misselijkheid, braken. Rillingen. Sepsis. Myalgie. Maligne aandoening, lymfoom, maligne neoplasmata (vaste tumoren). Dyspneu. Jeuk, uitslag. Hypotensie. Verhoogde transaminasenwaarden.
Soms (0,1-1%): serumziekte (meestal 5 tot 15 dagen na start), cytokinereleasesyndroom (CRS), anafylactische reactie.
Zelden (0,01-0,1%): infusiegerelateerde reacties (zoals koorts, koude rillingen, dyspneu, misselijkheid/braken, malaise, huiduitslag, urticaria en/of hoofdpijn, in zeer zeldzame gevallen fatale anafylactische reacties). Hepatocellulair letsel, hepatotoxiciteit, leverfalen. Lymfoproliferatieve aandoening.
Verder is gemeld: hyperbilirubinemie.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): bovensteluchtweginfectie, nasofaryngitis. Hoofdpijn. Misselijkheid, diarree, braken. Verhoging ALAT, ASAT, totaal bilirubine en γ-GT, leverfunctie afwijkend, afname witte bloedcellen (inclusief leukopenie).
Vaak (1-10%): infecties (pneumonie, rinitis, urineweginfectie, sinusitis, bronchitis, gastro-enteritis, ondersteluchtweginfectie, cellulitis, herpes zoster, influenza, orale candidiasis, orale herpes, otitis media). Neutropenie. Bovenbuikpijn. Creatinekinase verhoogd.
Soms (0,1-1%): angio-oedeem.
Gemeld: geneesmiddelgeïnduceerd leverletsel, 'vanishing bile duct'-syndroom (VBDS).
Interacties
Vermijd immunisatie met levende, verzwakte vaccins. Vermijd ook gelijktijdige toediening van bloed(producten).
Bij gelijktijdig gebruik van ciclosporine, tacrolimus of mycofenolaatmofetil bestaat er risico van over-immunosuppressie met een risico van lymfoproliferatie.
Thymoglobuline kan interfereren met immunoassay op basis van konijnenantilichamen en met kruisproef- of panel-reactieve antilichaamcytotoxiciteitsassays.
Interacties
Avacapon is een substraat van CYP3A4. Gelijktijdige toediening van remmers of inductoren van dit enzym kan het metabolisme van avacapon beïnvloeden.
Stoffen die de plasmaspiegel van avacopan kunnen verlagen (enzyminductoren): combinatie met sterke CYP3A4-inductoren vermijden (zoals carbamazepine, enzalutamide, mitotaan, fenobarbital, fenytoïne, rifampicine en sint-janskruid). Als kortdurende gelijktijdige toediening niet kan worden vermeden, tijdens de behandeling nauwlettend controleren op enige terugkeer van ziekteactiviteit. Wees voorzichtig bij matige CYP3A4-inductoren (bv. bosentan, efavirenz, etravirine en modafinil).
Stoffen die de plasmaspiegel van avacopan kunnen verhogen (enzymremmers): wees voorzichtig bij combinatie met sterke CYP3A4-remmers (zoals claritromycine, itraconazol, ketoconazol, lopinavir/ritonavir, posaconazol, ritonavir en voriconazol). Controleer op mogelijke toename van bijwerkingen van avacopan. Vermijd gebruik van grapefruit(sap)/pompelmoes(sap).
Avacopan is zelf een zwakke remmer van CYP3A4. Wees voorzichtig bij combinatie met CYP3A4-substraten met een smalle therapeutische breedte (zoals alfentanil, ciclosporine, ergotamine, fentanyl, sirolimus en tacrolimus).
De veiligheid van immunisatie met levende virale vaccins na behandeling met avacopan is niet onderzocht. Dien vaccinaties bij voorkeur toe vóór start van de behandeling of tijdens de rustige fase van de ziekte.
Een klinisch relevant effect van de hulpstof macrogolglycerolhydroxystearaat op gevoelige P-glycoproteïne (Pgp)-substraten met relatief lage biologische beschikbaarheid (bv. dabigatranetexilaat) kan niet worden uitgesloten. Wees voorzichtig bij het voorschrijven van Pgp-substraten met lage biologische beschikbaarheid.
Zwangerschap
IgG immunoglobulinen kunnen de placenta passeren.
Teratogenese: Bij de mens en bij dieren, onvoldoende gegevens.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, geen gegevens. Bij dieren is reproductietoxiciteit gebleken.
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Een vrouw in de vruchtbare leeftijd dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen tijdens de behandeling.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Mogelijk. Van andere immunoglobulinen is het bekend dat zij wel overgaan in de moedermelk. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend bij de mens. Bij zogende dieren niet gemeten in de melk, echter wel gevonden in plasma van nakomelingen van zogende dieren, zonder duidelijke effecten op de nakomelingen. Risico voor zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- acute of (chronisch) actieve infecties;
- overgevoeligheid voor konijneneiwit.
Contra-indicaties
Er zijn geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
In verband met infusiegerelateerde reacties thymocytenglobuline alleen toedienen onder strikt medisch toezicht. De patiënt na elke injectie observeren tot deze stabiel is. Het verlagen van de infusiesnelheid kan veel van deze bijwerkingen tot een minimum beperken. Premedicatie met antipyretica, corticosteroïden en antihistaminica verlagen zowel de incidentie als de ernst van de deze bijwerkingen. Bij patiënten die al eerder konijnen-immunoglobulinen hebben toegediend gekregen neemt het risico van een anafylactische reactie toe als gevolg van mogelijke sensibilisatie.
Wees voorzichtig bij leveraandoeningen. Bestaande stollingsproblemen kunnen verergeren. Controleer trombocyten en stollingsparameters.
Als gevolg van cytokinereleasesyndroom (CRS) kunnen ernstige, acute reacties optreden, zelden met ernstige cardiorespiratoire voorvallen en/of overlijden. Deze kunnen tijdens en kort na het toedienen optreden, met name bij snelle infuussnelheden.
Zeer zelden is fatale anafylaxie gerapporteerd. Toediening bij een voorgeschiedenis van anafylaxie mag alleen na zorgvuldige overweging.
Trombocytopenie en/of leukopenie (inclusief lymfopenie en neutropenie) zijn gemeld en zijn omkeerbaar na aanpassing van de dosis. Wanneer trombocytopenie en/of leukopenie geen deel uitmaken van de onderliggende ziekte of geassocieerd worden met de aandoening, de dosis verlagen. Controleer leukocyten- en trombocyten tijdens en na een behandeling.
Infecties (bacteriën, schimmels, virussen en protozoën), reactivatie van infectie (met name cytomegalovirus (CMV)) en sepsis zijn gerapporteerd na toediening, in combinatie met meerdere immunosuppressiva, zelden fataal. Controleer zorgvuldig de patiënt en een geschikte anti-infectieuze profylaxe wordt aanbevolen.
De incidentie van maligniteiten (waaronder lymfoom, posttransplantatie lymfoproliferatieve ziekte, (PTLD)) kan toenemen door het gebruik van immunosuppressiva, waaronder thymocytenglobuline.
Het risico van overdracht van met bloed overdraagbare infectieuze agentia kan niet geheel worden uitgesloten. Dit geldt ook voor onbekende of nieuwe virussen of andere pathogenen.
Waarschuwingen en voorzorgen
Vermijd gebruik van avacopan bij tekenen van leverziekte, zoals verhoogd ASAT, ALAT, alkalische fosfatase (AF), of totaal bilirubine > 3 × upper limit of normal (ULN). Bepaal vóór start van de therapie de levertransaminasen en totaal bilirubine en controleer vervolgens periodiek en op klinische indicatie. Ernstige bijwerkingen van verhoogde levertransaminasen met verhoogd totaal bilirubine zijn waargenomen bij patiënten die avacopan kregen in combinatie met cyclofosfamide (gevolgd door azathioprine of mycofenolaat) of rituximab en trimethoprim en sulfamethoxazol. (Fatale) gevallen van geneesmiddelgeïnduceerd leverletsel en VBDS zijn gemeld.
Bloed en immuunsysteem: Bepaal vóór start aantal witte bloedcellen (WBC) en monitor. Niet starten bij WBC < 3,5×109/l, aantal neutrofielen < 1,5×109/l of aantal lymfocyten < 0,5×109/l. Instrueer patiënt om bij tekenen van infectie, onverwachte blauwe plekken, bloedingen en andere verschijnselen van beenmergfalen zich onmiddellijk te melden.
Ernstige infecties zijn gemeld bij combinatie van middelen voor de behandeling van GPA of MPA, waaronder avacopan in combinatie met rituximab of cyclofosfamide. Controleer op ernstige infecties. Wees voorzichtig bij een HIV-infectie of (een voorgeschiedenis van) tuberculose, hepatitis B, hepatitis C; dit is niet onderzocht. Monitor bij ANCA-geassocieerde vasculitis op klinische klachten en symptomen van Neisseria-infecties.
Profylaxe van Pneumocystis jiroveci-pneumonie wordt aanbevolen.
Angio-oedeem is gemeld. Instrueer patiënt om bij symptomen zoals zwelling van het gezicht, de lippen of de tong, keelbeklemming of moeilijk ademen zich te melden. Staak avacapon bij angio-oedeem.
Patiënten met GPA of MPA hebben een risico op hartaandoeningen, waaronder myocardinfarct, hartfalen en cardiale vasculitis. Ernstige cardiale bijwerkingen zijn gemeld. Combinatie met cyclofosfamide gevolgd door azathioprine kan het risico op hartaandoeningen verhogen in vergelijking met de combinatie met rituximab.
Immunomodulatoire middelen kunnen de kans op maligniteit verhogen; klinische gegevens hierover zijn beperkt.
Onderzoekgegevens: Gegevens uit klinische onderzoeken zijn beperkt tot 52 weken blootstelling, gevolgd door 8 weken observatie. Gebruik van avacopan is niet onderzocht bij patiënten met antineutrofiele cytoplasmatische antistof (ANCA)-geassocieerde vasculitis met een geschatte glomerulaire filtratiesnelheid (eGFR) lager dan 15 ml/min/1,73 m² die dialyse ondergaan of die dialyse of plasmavervanging nodig hebben, of bij patiënten met een ernstige ziekte die zich uit in alveolaire bloedingen. De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen zijn niet vastgesteld.
Overdosering
Symptomen
Ernstige leukocytopenie (incl. lymfopenie en neutropenie) en trombocytopenie, met infecties als gevolg.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met thymocytenglobuline contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met avacopan contact op met Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Thymocytenglobuline is een selectief immunosuppressivum. Immunoglobuline gericht tegen humane T-lymfocyten, bereid uit serum van konijnen die met humane T-lymfoblasten zijn geïmmuniseerd. Door lysis van T-lymfocyten ontstaat een depletie van T-lymfocyten en kan er geen immuunreactie van deze lymfocyten meer optreden.
Kinetische gegevens
Overig | Na 2 maanden is bij 80 % van de patiënten nog konijnen-IgG aantoonbaar. |
T 1/2el | 2–3 dagen (konijnen-IgG). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Avacopan is een selectieve antagonist van de humane complement 5a-receptor (C5aR1 of CD88) en remt competitief de interactie tussen C5aR1 en het anafylatoxine C5a. De specifieke en selectieve blokkade van C5aR1 vermindert de pro-inflammatoire effecten van C5a, waaronder neutrofiel-activatie, migratie en adherentie aan plaatsen van ontsteking van kleine bloedvaten, terugtrekking van vasculaire endotheelcellen en vaatpermeabiliteit. Het blokkeert de door C5a geïnduceerde opregulatie van CD11b (integrine alfa M) op neutrofielen. CD11b vergemakkelijkt de hechting van neutrofielen aan vasculaire endotheliale oppervlakken, één van de stappen in het ziekteproces van vasculitis.
Kinetische gegevens
Resorptie | een vetrijke, calorierijke maaltijd verhoogt de plasmablootstelling (AUC) met ca. 72%; de Cmax wordt echter niet beïnvloed. |
T max | ca. 2 uur bij inname zonder voedsel. Vet- en calorierijk voedsel vertraagt de tmax met ongeveer 3 uur. |
Metabolisering | voornamelijk via fase-1 metabolisme. CYP3A4 is het belangrijkste enzym verantwoordelijk voor klaring avacapon en de vorming en klaring van metaboliet M1 (30-50% van de oorspronkelijke blootstelling met ongeveer dezelfde activiteit op C5aR1). |
Eliminatie | ca 77% via feces en 10% via urine (waarvan resp. 7% en < 0,1 % onveranderd). |
T 1/2el | 21 dagen. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
thymocytenglobuline hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.
- abatacept (L04AA24) Vergelijk
- anifrolumab (L04AG11) Vergelijk
- apremilast (L04AA32) Vergelijk
- avacopan (L04AJ05) Vergelijk
- baricitinib (L04AF02) Vergelijk
- belatacept (L04AA28) Vergelijk
- belimumab (L04AG04) Vergelijk
- danicopan (L04AJ09) Vergelijk
- deucravacitinib (L04AF07) Vergelijk
- eculizumab (L04AJ01) Vergelijk
- everolimus (bij transplantatie) (L04AH02) Vergelijk
- filgotinib (L04AF04) Vergelijk
- imlifidase (L04AA41) Vergelijk
- leflunomide (L04AK01) Vergelijk
- mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
- mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
- pegcetacoplan (L04AJ03) Vergelijk
- ravulizumab (L04AJ02) Vergelijk
- sirolimus (L04AH01) Vergelijk
- sutimlimab (L04AJ04) Vergelijk
- tofacitinib (L04AF01) Vergelijk
- upadacitinib (L04AF03) Vergelijk
- vedolizumab (L04AG05) Vergelijk
Groepsinformatie
avacopan hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.
- abatacept (L04AA24) Vergelijk
- anifrolumab (L04AG11) Vergelijk
- apremilast (L04AA32) Vergelijk
- baricitinib (L04AF02) Vergelijk
- belatacept (L04AA28) Vergelijk
- belimumab (L04AG04) Vergelijk
- danicopan (L04AJ09) Vergelijk
- deucravacitinib (L04AF07) Vergelijk
- eculizumab (L04AJ01) Vergelijk
- everolimus (bij transplantatie) (L04AH02) Vergelijk
- filgotinib (L04AF04) Vergelijk
- imlifidase (L04AA41) Vergelijk
- leflunomide (L04AK01) Vergelijk
- mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
- mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
- pegcetacoplan (L04AJ03) Vergelijk
- ravulizumab (L04AJ02) Vergelijk
- sirolimus (L04AH01) Vergelijk
- sutimlimab (L04AJ04) Vergelijk
- thymocytenglobuline (L04AA04) Vergelijk
- tofacitinib (L04AF01) Vergelijk
- upadacitinib (L04AF03) Vergelijk
- vedolizumab (L04AG05) Vergelijk