Samenstelling
Trabectedine XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 0,25 mg, 1 mg
De concentratie na reconstitutie is 0,05 mg/ml.
Yondelis XGVS Pharma Mar S.A.
- Toedieningsvorm
- Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 0,25 mg, 1 mg
De concentratie na reconstitutie is 0,05 mg/ml.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Odomzo als fosfaat XGVS Sun Pharmaceutical Industries Europe b.v.
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 200 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor de behandeling van weke-delensarcoom staat op esmo.org de geldende behandelrichtlijn.
Voor trabectidine in combinatie met liposomaal doxorubicine bij gerecidiveerd epitheliaal ovariumcarcinoom (2013) staat het advies van de commissie BOM op NVMO.org.
Voor de behandeling van epitheliaal ovariumcarcinoom staat op richtlijnendatabase.nl de geldende behandelrichtlijn.
Advies
Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld.
Indicaties
Weke-delensarcoom
- Gevorderd weke-delensarcoom bij volwassenen, na falen van antracyclinen en ifosfamide óf indien het gebruik van deze middelen ongeschikt is, als monotherapie. Gegevens over de werkzaamheid zijn voornamelijk gebaseerd op gebruik bij lipo- en leiomyosarcomen.
Ovariumcarcinoom
- Gerecidiveerd platinagevoelig ovariumcarcinoom bij volwassenen in combinatie met doxorubicine in gepegyleerde liposomen.
Indicaties
- Lokaal uitgebreid basaalcelcarcinoom (BCC) bij volwassenen die niet in aanmerking komen voor curatieve chirurgie of radiotherapie.
Doseringen
Vóór aanvang van de behandeling moet aan een aantal criteria worden voldaan ten aanzien van nierfunctie, leverfunctie, het bloedbeeld en de creatinefosfokinasespiegel; zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Geef alle patiënten corticosteroïden (bv. 20 mg dexamethason i.v.) 30 min vóór toediening van trabectedine (monotherapie) of doxorubicine in gepegyleerde liposomen (combinatietherapie) als anti-emetische profylaxe én ter bescherming van de lever. Zonodig aanvullende anti-emetica toedienen.
Gevorderd weke-delensarcoom
Volwassenen (incl. ouderen)
De aanbevolen dosering is 1,5 mg/m² lichaamsoppervlak elke 3 weken via i.v.-infusie gedurende 24 uur. De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit.
Gerecidiveerd ovariumcarcinoom
Volwassenen (incl. ouderen)
De aanbevolen dosering is 1,1 mg/m² lichaamsoppervlak elke 3 weken via i.v.-infusie gedurende 3 uur, onmiddellijk ná 30 mg/m² doxorubicine in gepegyleerde liposomen. - De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit.
Verminderde nierfunctie: bij een licht tot matig verminderde nierfunctie (monotherapie) of licht verminderde nierfunctie (combinatietherapie) is geen dosisaanpassing nodig. Gebruik bij een creatinineklaring < 30 ml/min (monotherapie) of < 60 ml/min (combinatietherapie) wordt ontraden vanwege onvoldoende gegevens.
Verminderde leverfunctie: een dosisaanpassing kan nodig zijn, zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen, achter Levertoxiciteit. Trabectedine niet toedienen als de serumbilirubineconcentratie is verhoogd.
Ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of stopzetting van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (myelotoxiciteit, hepatotoxiciteit, elke andere CTCAE graad 3 of 4) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabel 1), zie hiervoor de link onder 'Zie ook'. Als een dosis vanwege toxiciteit eenmaal is verlaagd, wordt dosisescalatie in volgende cycli niet aanbevolen.
Toediening: na reconstitutie en verdere verdunning (eindconcentratie ≤ 0,030 mg/ml) trabectedine via een centraal veneuze lijn toedienen, ter voorkóming van een potentieel ernstige reactie op de injectieplaats. Bij extravasatie kan weefselnecrose optreden, zie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Doseringen
Lokaal uitgebreid basaalcelcarcinoom (BCC)
Volwassenen (incl. ouderen)
200 mg 1×/dag. De behandeling voortzetten zolang er klinisch voordeel is of tot onverdraaglijke toxiciteit optreedt.
Indien vanwege ernstige toxiciteit een dosisonderbreking nodig is, sonidegib in dezelfde dosis hervatten na herstel van de bijwerking tot ≤ graad 1. Indien een dosisverlaging nodig is, is de aanbevolen dosis 200 mg 1×/2 dagen. Overweeg de behandeling te staken als vervolgens dezelfde bijwerking opnieuw optreedt. Vanwege de lange halfwaardetijd van sonidegib zal naar verwachting het volledige effect van een dosisonderbreking of een dosisaanpassing op meerdere bijwerkingen in het algemeen na enkele weken optreden.
Zie voor doseerrichtlijnen en aanwijzingen voor tijdelijk onderbreken of definitief staken van sonidegib bij symptomatische CK-verhogingen en spiergerelateerde bijwerkingen de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabel 1).
Verminderde nierfunctie: Op basis van gegevens uit een populatie-farmacokinetische analyse lijkt er bij een licht of matig verminderde nierfunctie geen dosisaanpassing nodig. Er zijn geen gegevens over het gebruik bij een ernstig verminderde nierfunctie.
Verminderde leverfunctie: Er is geen dosisaanpassing nodig.
In combinatie met een sterke CYP3A4-remmer: Verlaag de dosis naar 200 mg 1×/2 dagen.
In combinatie met een sterke CYP3A4-inductor: Overweeg de dosis te verhogen naar 400-800 mg, met een maximale duur van 14 dagen voor de gelijktijdige toediening.
Bij braken na inname: Géén nieuwe dosis innemen; neem de volgende geplande dosis op het gebruikelijke tijdstip in.
Bij een gemiste dosis: Deze alsnog innemen, tenzij er meer dan 6 uur zijn verstreken. Neem de volgende geplande dosis op het gebruikelijke tijdstip in.
Toediening: De capsules in hun geheel (dus niet kauwen of fijnmaken) innemen. Neem de capsules ten minste 1 uur vóór of 2 uur na een maaltijd in; in combinatie met voedsel neemt de blootstelling aan sonidegib toe, zie ook de rubriek Eigenschappen. De capsules niet openen vanwege het risico op teratogeniciteit.
Bijwerkingen
Bij ovariumcarcinoom en wekedelensarcoom
Zeer vaak (> 10%): neutropenische infectie. Dyspneu, hoesten. Misselijkheid, braken, stomatitis, buikpijn, obstipatie, diarree. Artralgie, rugpijn, verhoogd creatininefosfokinase in het bloed. Verminderde eetlust. Hoofdpijn. Vermoeidheid, koorts, oedeem. Neutropenie, trombocytopenie, anemie, leukopenie. Verhoogde waarden van ALAT, ASAT, alkalische fosfatase (AF), bilirubine, creatinine in het bloed. Verlaagde waarde van albumine.
Vaak (1-10%): sepsis. Hypotensie, blozen. Perifere sensorische neuropathie, duizeligheid, dysgeusie,. Slapeloosheid. Dyspepsie. Myalgie, artralgie. Huiduitslag, alopecia. Overgevoeligheidsreactie. Reactie op de injectieplaats. Gewichtsverlies. Dehydratie, hypokaliëmie. Febriele neutropenie. Verhoogde waarde γ-GT.
Soms (0,1-1%): septische shock. Capillaire-leksyndroom (mogelijk fataal). Longoedeem. Rabdomyolyse. Extravasatie, necrose van weke delen.
Zelden (0,1-0,01%): leverfalen (mogelijk fataal).
Uitsluitend bij ovariumcarcinoom
Zeer vaak (> 10%): acraal erytheem. Mucositis.
Vaak (1-10%): linkerventrikeldisfunctie, hartkloppingen. Longembolie. Syncope. Hyperpigmentatie van de huid.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): dysgeusie, hoofdpijn. Verminderde eetlust. Misselijkheid, braken, buikpijn, diarree. Alopecia, jeuk. Spierspasmen, spierpijn. Amenorroe. Vermoeidheid, pijn. Gewichtsafname. Daling hemoglobine, lymfocytenaantal en amylase in het bloed. Stijging creatinine, creatinekinase, glucose, lipase, ALAT en ASAT in het bloed.
Vaak (1-10%): dyspepsie, obstipatie, gastro-oesofageale refluxziekte. Dehydratie. Huiduitslag, abnormale haargroei. Myopathie.
Verder is gemeld: premature fusie van de epifysen bij kinderen.
Interacties
Combinatie met een gelekoortsvaccin is gecontra–indiceerd; gelijktijdig gebruik met levend verzwakte vaccins wordt afgeraden.
Gelijktijdige toediening met krachtige CYP3A4-remmers (bv. ketoconazol, fluconazol, ritonavir, claritromycine) kan de blootstelling aan trabectedine verhogen. Combinatie met deze middelen vermijden; indien dit niet mogelijk is, de dosis van trabectedine aanpassen wanneer een toxiciteit zich voordoet. Gelijktijdige toediening met krachtige CYP3A4-inductoren (bv. rifampicine, fenobarbital, sint-janskruid) kan de blootstelling aan trabectedine verlagen en dient eveneens te worden vermeden.
Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van middelen die hepatotoxiciteit (bv. alcohol) of rabdomyolyse (bv. statinen, fibraten, ciclosporine, daptomycine) kunnen veroorzaken.
Combinatie met fenytoïne wordt eveneens afgeraden, omdat een exacerbatie van convulsies kan optreden door een verminderde absorptie van fenytoïne.
Omdat trabectedine een substraat is voor Pgp is voorzichtigheid geboden bij toediening van remmers van Pgp (bv. verapamil, ciclosporine), omdat de relevantie van deze interactie (bv. toxiciteit voor het CZS) niet is vastgesteld.
Interacties
Sonidegib wordt voornamelijk gemetaboliseerd door CYP3A4; vermijd het gelijktijdig gebruik van sterke remmers van CYP3A4, zoals itraconazol, ketoconazol, posaconazol, ritonavir en voriconazol omdat de plasmaconcentratie van sonidegib kan stijgen. Indien vermijden niet mogelijk is de dosis verlagen, zie de rubriek Dosering, en de patiënt nauwgezet controleren op bijwerkingen.
Vermijd ook het gelijktijdig gebruik van sterke CYP3A4-inductoren, zoals carbamazepine, fenytoïne, rifabutine, rifampicine en sint-Janskruid, omdat de plasmaconcentratie van sonidegib kan afnemen. Indien vermijden niet mogelijk is een dosisverhoging overwegen, zie de rubriek Dosering.
Sonidegib is een remmer van 'breast cancer resistance protein' (BCRP). Vermijd het gelijktijdig gebruik van BCRP-substraten met een nauwe therapeutische breedte, zoals mitoxantron. Indien vermijden niet mogelijk is de patiënt nauwlettend controleren op bijwerkingen.
In combinatie met andere geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze het risico op spiergerelateerde toxiciteit verhogen, zoals chloroquine, fibraten, hydroxychloroquine, niacine, statinen en zidovudine, de patiënt nauwgezet controleren op spierklachten en indien deze zich voordoen een dosisaanpassing overwegen.
Zwangerschap
Bij dieren passeert trabectedine de placenta.
Teratogenese: Bij de mens onbekend. Op basis van het werkingsmechanisme is het echter waarschijnlijk dat ernstige aangeboren afwijkingen ontstaan.
Advies: Gebruik ontraden.
Vruchtbaarheid: Mannen wordt aangeraden voorafgaand aan de behandeling advies in te winnen over cryopreservatie van sperma omdat trabectedine tot (irreversibele) verminderde fertiliteit kan leiden. Overweeg genetische counseling bij het optreden van zwangerschap tijdens of een kinderwens na de behandeling.
Overig: Een vruchtbare vrouw of man dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en een vrouw tot drie en een man tot vijf maanden na de behandeling.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens geen gegevens. Bij konijnen is sonidegib bij zeer lage blootstelling teratogeen en foetotoxisch gebleken. De teratogene effecten bestonden uit misvormingen van wervels, distale ledematen en vingers, ernstige craniofaciale misvormingen en andere ernstige gebreken in de middellijn. Foetotoxiciteit bleek uit abortus en/of volledige resorptie van foetussen.
Advies: Let op! Gebruik is absoluut gecontra-indiceerd bij zwangere vrouwen.
Vruchtbaarheid: Sonidegib kan mogelijk irreversibele fertiliteitsstoornissen geven bij vrouwen en mannen. Vrouwen kunnen overwegen een genetisch adviescentrum te raadplegen, mannen kunnen overwegen advies in te winnen over de mogelijkheid van cryopreservatie van sperma.
Overig: Bij behandeling van vruchtbare vrouwen en mannen dient een protocollair zwangerschapspreventieprogramma (ZPP) te worden toegepast. Bij vrouwen die zwanger kunnen worden (zelfs bij vrouwen met amenorroe) moet effectieve anticonceptie zijn gewaarborgd (minimaal twee anticonceptiemethoden, waaronder een barrièremiddel) tijdens en tot ten minste 20 maanden na de therapie. Mannen (zelfs diegenen die vasectomie hebben ondergaan) moeten gebruik maken van een condoom (met zaaddodend middel, indien beschikbaar) tijdens en tot ten minste 6 maanden na de therapie. Sluit bij vrouwen 7 dagen vóór begin van behandeling en maandelijks tijdens de behandeling zwangerschap uit met een zwangerschapstest (minimale gevoeligheid van 25 mIU/ml). Het recept voor sonidegib moet worden beperkt tot een behandelduur van 30 dagen; voor voortzetting van de behandeling is een nieuw recept vereist. Instrueer patiënten om onmiddellijk contact op te nemen bij vermoeden van een zwangerschap bij een vrouwelijke patiënt of bij een vrouwelijke partner van een mannelijke patiënt. Zie voor meer informatie Additioneel risicominimalisatie materiaal op geneesmiddeleninformatiebank.nl voor voorlichting t.a.v. het ZPP voor zorgverleners en patiënten.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Het geven van borstvoeding is gecontra–indiceerd gedurende en tot 3 maanden na de behandeling.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd tijdens en tot ten minste 20 maanden na de therapie.
Contra-indicaties
- ernstige of niet-behandelde infectie.
Zie voor meer contra-indicaties de rubrieken Lactatie en Interacties.
Contra-indicaties
- vruchtbare vrouwen, tenzij zwangerschap absoluut is uitgesloten en adequate anticonceptieve maatregelen zijn genomen.
Zie voor meer (informatie over) contra-indicaties, de rubrieken Zwangerschap en Lactatie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Levertoxiciteit: controleer vóór aanvang van en regelmatig tijdens de behandeling de leverfunctie: tijdens de eerste twee cycli wekelijks en daarna ten minste eenmaal tussen de behandelingen door. Trabectidine niet starten indien sprake is van een verhoogde serumbilirubinewaarde; de waarden van ASAT, ALAT en alkalische fosfatase dienen ≤ 2,5 × ULN te zijn en de albumine < 25 g/l. Bij de meeste patiënten treden acute (reversibele) verhogingen van ASAT en ALAT op; de mediane tijd tot het bereiken van piekwaarden van de aminotransferasen is ca. 5 dagen, binnen 15 dagen dalen de waarden meestal tot graad 1 of naar de waarden voorafgaand aan de behandeling, soms is de hersteltijd echter > 25 dagen. Indien tussen de cycli verhogingen van ASAT, ALAT of alkalische fosfatase optreden, kan dosisaanpassing noodzakelijk zijn. De bilirubinewaarde bereikt na ca. één week de piek en is doorgaans binnen ca. twee weken weer genormaliseerd. Incidenteel kan echter ernstige levertoxiciteit optreden met icterus, hepatomegalie en leverpijn. Risicofactoren voor het optreden van leverfalen zijn te hoge doses (bv. ook door interactie met CYP3A4-remmers) of een gebrek aan dexamethasonprofylaxe. Wees ook voorzichtig met de combinatie met andere hepatotoxische geneesmiddelen. Een vermindering van de leverfunctie kan tevens resulteren in een klinisch relevante vermindering van de eliminatie van trabectedine met meer kans op toxiciteit, waaronder levertoxiciteit. Bij een matig verminderde leverfunctie (bilirubine 1,5–3 × ULN en ASAT of ALAT < 8 × ULN) is de blootstelling aan trabectedine verdubbeld. Daarom is nauwkeurige controle vooral nodig bij gebruik van trabectedine bij leverziekte zoals actieve chronische hepatitis en kan dosisaanpassing nodig zijn.
Myelotoxiciteit: in verband met het zeer vaak optreden van graad 3 of 4 neutropenie, vóór de start van de behandeling een volledig bloedbeeld bepalen (incl. leukocytendifferentiatie en trombocytentelling), alsmede gedurende de eerste 2 cycli elke week en daarna ten minste eenmaal tussen de cycli in. Trabectedine niet toepassen indien de ANC < 1,5 × 109/l is, het aantal trombocyten < 100 × 109/l en/of het Hb < 5.6 mmol/l. Laat de patiënt zich direct melden bij het optreden van koorts en start zo snel mogelijk ondersteunende therapie.
Spiertoxiciteit: trabectedine niet toepassen indien de CK-waarde > 2,5× ULN is. Rabdomyolyse is gemeld, meestal samenhangend met myelotoxiciteit, ernstige leverfunctieafwijkingen, nierfalen en/of multiorgaanfalen. Controleer zorgvuldig de CK-waarde: vóór aanvang van de behandeling, tijdens de eerste twee cycli wekelijks en daarna ten minste eenmaal tussen de behandelingen door, en verder bij eerste tekenen van deze toxiciteiten en/of van spiertoxiciteit. Staak de behandeling bij optreden van rabdomyolyse tot volledig herstel en neem direct ondersteunende maatregelen. Wees voorzichtig met de combinatie met andere geneesmiddelen die spiertoxiciteit kunnen geven, zie de rubriek Interacties.
Hartfalen: verricht voorafgaand aan en gedurende de behandeling elke 2-3 maanden onderzoek van het hart, waaronder een bepaling van de linkerventrikelejectiefractie (LVEF). Staak de behandeling bij cardiale bijwerkingen graad 3 of 4 die kenmerkend zijn voor cardiomyopathie of bij een LVEF < LLN ('lower limit of normal', vastgesteld als een absolute afname van LVEF van ≥ 15% óf < LLN met een absolute afname van ≥ 5%). Risicofactoren voor hartfalen zijn een LVEF < LLN, een eerdere cumulatieve dosis van een antracycline van > 300 mg/m2, leeftijd > 65 jaar of een voorgeschiedenis van cardiovasculaire ziekte (vooral bij gebruik van hartmedicatie).
Capillaire-leksyndroom (CLS) is gemeld (incl. fataal verloop). Bepaal opnieuw serumalbumine wanneer symptomen als onverklaard oedeem, met of zonder hypotensie optreden. Een snelle afname van serumalbumine kan op CLS duiden. Bij bevestiging van CLS de behandeling met trabectedine definitief staken.
Voorafgaand aan en tijdens behandeling de nierfunctie bewaken. Vanwege onvoldoende ervaring niet gebruiken bij een creatinineklaring < 30 ml/min (monotherapie) of < 60 ml/min (combinatietherapie).
Extravasatie bij i.v.-toediening kan leiden tot weefselnecrose; zie voor de te nemen maatregelen de NVZA Crashkaart oncolytica versie 7.
Voor de behandeling van vruchtbare mannen: zie Zwangerschap.
Kinderen < 18 jaar: vanwege onvoldoende werkzaamheid mag trabectedine niet worden toegepast bij pediatrische sarcomen.
Waarschuwingen en voorzorgen
Spiergerelateerde bijwerkingen: Vanwege de kans op spiertoxiciteit, waaronder rabdomyolyse, de patiënt instrueren om direct melding te doen van alle onverklaarbare spierpijn, gevoeligheid of zwakte van de spieren die optreedt tijdens de behandeling, of als de klachten aanhouden na het stoppen van de behandeling. Controleer voorafgaand aan de behandeling de serumcreatinekinase (CK)-spiegel en vervolgens op klinische indicatie, bv. bij spiergerelateerde klachten. Bij stijging van CK de nierfunctie controleren. In klinisch onderzoek ontwikkelde de meerderheid van de patiënten met graad ≥ 2 CK-stijging spierklachten voorafgaand aan de CK-stijging. Bij deze patiënten was de mediane tijd tot het ontstaan van CK-stijging tot ≥ graad 2: 12,9 weken na het starten van de behandeling en een mediane tijd tot herstel (tot normalisering of graad 1) van 12 dagen. Dosisonderbreking of staken van de behandeling kan nodig zijn. Overweeg behandeling bij ernstige CK-stijging met ondersteunende therapie, waaronder hydratie, volgens lokaal protocol. Volg patiënten met neuromusculaire aandoeningen (bv. inflammatoire myopathieën, spierdystrofie, amyotrofe laterale sclerose, spinale musculaire atrofie) nauwlettend vanwege een toegenomen kans op spiertoxiciteit.
Bloeddonatie: Patiënten mogen geen bloed doneren tijdens en tot ten minste 20 maanden na de therapie.
Spermadonatie: Mannelijke patiënten mogen geen sperma doneren tijdens en tot ten minste 6 maanden na de therapie.
Plaveiselcelcarcinoom van de huid (cutaneous Squamous Cell Carcinoma, cuSCC): Controleer alle patiënten routinematig tijdens de behandeling op cuSCC. Patiënten met uitgebreid BCC hebben een toegenomen kans op het ontwikkelen van cuSCC. Er zijn gevallen gemeld van cuSCC bij patiënten met uitgebreid BCC die behandeld werden met sonidegib; of cuSCC gerelateerd is aan de behandeling met sonidegib is echter niet vastgesteld.
Vruchtbare mannen en vrouwen: Zie de rubriek Zwangerschap.
Onderzoeksgegevens: De werkzaamheid en veiligheid bij kinderen < 18 jaar zijn niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens over het gebruik bij een ernstig verminderde nierfunctie.
Overdosering
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met trabectedine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met sonidegib contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Trabectedine bindt aan de kleine groef van DNA, waardoor de helix naar de grote groef wordt verbogen. Verscheidene transcriptiefactoren, aan DNA bindende eiwitten en DNA-herstelroutes worden hierdoor beïnvloed, met als gevolg een verstoring van de celcyclus. In vitro en in vivo is antiproliferatieve activiteit gezien in diverse tumorcellijnen.
Kinetische gegevens
V d | > 71,4 l/kg. |
Overig | Trabectedine bindt uitgebreid aan weefsels en plasma-eiwitten. |
Eiwitbinding | 94–98%. |
Metabolisering | m.n. door CYP3A4. |
Eliminatie | ca. 58% met de feces; ca. 6% met de urine (waarvan < 1% onveranderd). |
T 1/2el | ca. 180 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Sonidegib is een remmer van de Hedgehog (Hh)-signaalroute. Het bindt aan Smoothened (Smo), een G-eiwit gekoppeld receptorachtig molecuul dat de Hh-signaalroute positief reguleert en uiteindelijk zorgt voor activatie en vrijgifte van ‘glioma-associated oncogene’ (GLI)-15 transcriptiefactoren. Dit stimuleert de transcriptie van Hh-doelgenen tot proliferatie, differentiatie en overleving. Afwijkende Hh-signalering is geassocieerd met de ontwikkeling van verschillende soorten kanker, waaronder basaalcelcarcinoom (BCC). Sonidegib-binding aan het Smo-eiwit remt de Hh-signalering en blokkeert daarmee de signaaltransductie.
Kinetische gegevens
F | vetrijk voedsel verhoogt de Cmax met een factor 7.8 en de AUC met een factor 7.4, vergeleken met inname in nuchtere toestand. Een lichte maaltijd verhoogt de Cmax met een factor 2.8 en de AUC met een factor 3.5. Een gematigde maaltijd 2 uur voorafgaand aan toediening verhoogt de Cmax met een factor 1.8 en de AUC met een factor 1.6. |
T max | ca. 2-4 uur. |
V d | 131 l/kg. De steady-state concentratie in de huid is ca. 6× hoger dan in het plasma. |
Eiwitbinding | > 97%. |
Metabolisering | met name door CYP3A4 tot minder actieve en inactieve metabolieten. De meest gevormde metaboliet (het hydrolyseproduct) is inactief. |
Eliminatie | voornamelijk via de feces (ca. 93%, waarvan ca. 89% onveranderd), en in kleine mate (ca. 2%) in de urine als metabolieten. |
T 1/2el | ca. 28 dagen. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
trabectedine hoort bij de groep oncolytica, overige.
- aflibercept (intraveneus) (L01XX44) Vergelijk
- alpelisib (L01EM03) Vergelijk
- amsacrine (L01XX01) Vergelijk
- anagrelide (L01XX35) Vergelijk
- arseentrioxide (L01XX27) Vergelijk
- asparaginase (L01XX02) Vergelijk
- bortezomib (L01XG01) Vergelijk
- carfilzomib (L01XG02) Vergelijk
- eribuline (L01XX41) Vergelijk
- hydroxycarbamide (bij maligne aandoening) (L01XX05) Vergelijk
- hydroxycarbamide (sikkelcelziekte) (L01XX05) Vergelijk
- ivosidenib (L01XX62) Vergelijk
- ixazomib (L01XG03) Vergelijk
- methotrexaat (bij tumoren) (L01BA01) Vergelijk
- mitotaan (L01XX23) Vergelijk
- niraparib (L01XK02) Vergelijk
- olaparib (L01XK01) Vergelijk
- panobinostat (L01XH03) Vergelijk
- pegaspargase (L01XX24) Vergelijk
- pemetrexed (L01BA04) Vergelijk
- rucaparib (L01XK03) Vergelijk
- sonidegib (L01XJ02) Vergelijk
- sotorasib (L01XX73) Vergelijk
- talazoparib (L01XK04) Vergelijk
- tebentafusp (L01XX75) Vergelijk
- temoporfine (L01XD05) Vergelijk
- venetoclax (L01XX52) Vergelijk
- vismodegib (L01XJ01) Vergelijk
Groepsinformatie
sonidegib hoort bij de groep oncolytica, overige.
- aflibercept (intraveneus) (L01XX44) Vergelijk
- alpelisib (L01EM03) Vergelijk
- amsacrine (L01XX01) Vergelijk
- anagrelide (L01XX35) Vergelijk
- arseentrioxide (L01XX27) Vergelijk
- asparaginase (L01XX02) Vergelijk
- bortezomib (L01XG01) Vergelijk
- carfilzomib (L01XG02) Vergelijk
- eribuline (L01XX41) Vergelijk
- hydroxycarbamide (bij maligne aandoening) (L01XX05) Vergelijk
- hydroxycarbamide (sikkelcelziekte) (L01XX05) Vergelijk
- ivosidenib (L01XX62) Vergelijk
- ixazomib (L01XG03) Vergelijk
- methotrexaat (bij tumoren) (L01BA01) Vergelijk
- mitotaan (L01XX23) Vergelijk
- niraparib (L01XK02) Vergelijk
- olaparib (L01XK01) Vergelijk
- panobinostat (L01XH03) Vergelijk
- pegaspargase (L01XX24) Vergelijk
- pemetrexed (L01BA04) Vergelijk
- rucaparib (L01XK03) Vergelijk
- sotorasib (L01XX73) Vergelijk
- talazoparib (L01XK04) Vergelijk
- tebentafusp (L01XX75) Vergelijk
- temoporfine (L01XD05) Vergelijk
- trabectedine (L01CX01) Vergelijk
- venetoclax (L01XX52) Vergelijk
- vismodegib (L01XJ01) Vergelijk