Samenstelling
Tropicamide Minims 0,5% XGVS Bausch & Lomb
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (0,5%)
- Sterkte
- 5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 0,5 ml
Tropicamide Minims 1% Bausch & Lomb
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (1%)
- Sterkte
- 10 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 0,5 ml
Tropicamide Monofree XGVS Théa Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (0,5%)
- Sterkte
- 5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 0,4 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Atropine Minims (sulfaat) XGVS Bausch & Lomb
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (1%)
- Sterkte
- 10 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 0,5 ml
Conserveermiddel: geen.
Atropine Oogdruppels FNA (sulfaat) Formularium der Nederlandse Apothekers
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (0,01%)
- Sterkte
- 0,1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 10 ml
Conserveermiddel: benzalkoniumchloride.
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (0,05%)
- Sterkte
- 0,5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 10 ml
Conserveermiddel: benzalkoniumchloride.
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (0,25%)
- Sterkte
- 2,5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 10 ml
Conserveermiddel: benzalkoniumchloride.
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (0,5%)
- Sterkte
- 5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 10 ml
Conserveermiddel: benzalkoniumchloride.
- Toedieningsvorm
- Oogdruppels (1%)
- Sterkte
- 10 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 10 ml
Conserveermiddel: benzalkoniumchloride.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Van de oculaire parasympathicolytica wordt het kortst werkende tropicamide het meest gebruikt bij een standaard oogonderzoek; toegediend in het oog veroorzaakt het kortdurend mydriase en een gering cycloplegisch effect (bron: oogartsen.nl).
Offlabel: Bij de behandeling van uveïtis anterior kunnen volgens de NOG-richtlijn Uveïtis op richtlijnendatabase.nl (2016) naast corticosteroïd-oogdruppels, mydriatica worden ingezet om reeds aanwezige synechieën proberen op te heffen (kortdurend gebruik) en/of synechiae posteriores te voorkómen en/of pijn te reduceren (gedurende langere tijd). Volgens deze richtlijn een uveïtis bij kinderen met juveniele idiopathische artritis (JIA) in eerste instantie behandelen met lokale corticosteroïden en kortwerkende mydriatica zoals tropicamide 0,5% en fenylefrine 2,5%.
Advies
Bij de behandeling van uveïtis anterior kunnen volgens de NOG-richtlijn Uveïtis (2015) op oogheelkunde.org naast corticosteroïd-oogdruppels, mydriatica, zoals atropine-oogdruppels, worden ingezet om reeds aanwezige synechie trachten op te heffen, en/of synechiae posteriores te voorkómen, en/of pijn te reduceren.
Zie de NVO-richtlijn Amblyopiebehandeling (2017) voor de voor- en nadelen van de diverse behandelmethoden van amblyopie. Volgens deze richtlijn is tweemaal per week atropine druppelen even effectief als elke dag druppelen.
Zie voor de behandeling van ernstige myopie bij kinderen ten aanzien van atropineoogdruppels, het NOG-standpunt Myopie: De behandeling van progressieve myopie op kinderleeftijd (2022) op oogheelkunde.org.
Indicaties
- Mydriase bij oogfundusonderzoek;
- Offlabel: uveïtis anterior.
Indicaties
- Als mydriaticum en cycloplegicum voor diagnostische doeleinden (bv. refractie bepalingen).
- Ter preventie van synechie bij intra-oculaire ontstekingen (uveïtis).
- Amblyopie.
- Ernstige myopie (0,05% oogdruppels).
Doseringen
Mydriase bij oogfundusonderzoek
Volwassenen en kinderen
Volgens de fabrikant: Oogdruppels 0,5% of 1%: 1–2 druppels ten minste 15 min vóór het onderzoek, zo nodig na 30 min nogmaals 1–2 druppels. Een eventuele 2 e druppel toedienen 5 minuten na de eerste druppel.
Kinderen > 1 maand
Volgens het Kinderformularium van het NKFK: Oogdruppels 0,5%: 2 druppels, met een interval van 5 min tussen de druppels, zo nodig na 30 min nogmaals 1-2 druppels.
Aterme neonaten en prematuren
Volgens het Kinderformularium van het NKFK: Oogdruppels 0,5%: 1 druppel 30-60 minuten vóór het onderzoek, herhaal 2-3 keer met een interval van 5-15 minuten.
Offlabel: Uveïtis
Kinderen > 1 maand
Volgens het Kinderformularium van het NKFK: Oogdruppels 0,5%: 1 druppel 2×/dag.
Toediening
- Druk de traanbuis 1–3 minuten dicht tijdens en direct na toediening; dit voorkomt dat de oogdruppel afvloeit naar de neus- en keelholte wat systemische reacties tot gevolg kan hebben.
- De Monofree en Minims oogdruppels bevatten geen conserveermiddel en zijn bestemd voor eenmalig gebruik.
Doseringen
Als mydriaticum of cycloplegicum voor diagnostiek
Volwassenen
Oogdruppels 1%: 1–2 druppels 2×/dag gedurende max. 3 dagen voorafgaand aan de procedure.
Kinderen < 1 jaar
Volgens het Kinderformularium van het NKFK: oogdruppels 0,25% of 0,5%: 1 druppel 2×/dag gedurende 3 dagen vóór de procedure en 1× op de ochtend voorafgaand aan de procedure. Gebruik een lagere concentratie oogdruppels indien bijwerkingen optreden.
Kinderen 1–18 jaar
Volgens het Kinderformularium van het NKFK: oogdruppels 0,5%: 1 druppel 2×/dag gedurende 3 dagen vóór de procedure en 1× op de ochtend voorafgaand aan de procedure.
Adjuvans bij intra-oculaire ontstekingen
Volwassenen
Oogdruppels 1%: 1–2 druppels per keer, 1–4×/dag.
Kinderen ≥ 4 jaar
Volgens het Kinderformularium van het NKFK tijdens de acute fase van uveïtis: oogdruppels 0,5%: 1–2 druppels 2–3×/dag. Kortdurend gebruiken.
Amblyopie
Kinderen
Oogdruppels 1%: 1–2 druppels 1×/dag of 2×/week in het goede oog, indien andere maatregelen (zoals afplakken van het oog) ongeschikt zijn.
Ernstige myopie
Kinderen ≥ 4 jaar
Volgens het Kinderformularium van het NKFK: Let op! oogdruppels 0,05%: 1 druppel 1×/dag 's avonds in elk oog. Volgens het NOG-Standpunt Myopie starten met 0,05% oogdruppels en op geleide van de aslengte de concentratie verlagen of verhogen tot max. 0,5%. Hogere concentraties dan 0,05% atropine alleen gebruiken in (samenwerking met) een derdelijns centrum en in studieverband. De behandelduur wordt individueel bepaald, vooral op basis van aslengtemetingen. In het algemeen zal de behandeling vaak tot het 15e levensjaar worden voortgezet. Na het 15e jaar kan bij een vlakke aslengtegroeicurve worden overwogen om de concentratie atropine geleidelijk af te bouwen, om reboundklachten te voorkomen. Bij kinderen < 6 jaar of bij geen respons na een behandelduur van maximaal 1 jaar, wordt geadviseerd het kind door te verwijzen naar een derdelijnszorgcentrum; zie voor meer informatie het NOG-standpunt Myopie De behandeling van progressieve myopie op kinderleeftijd (2022) op oogheelkunde.org.
Vergeten dosis
- Bij gebruik 1×/dag en < 8 uur voor de volgende geplande dosis: vergeten dosis overslaan en doorgaan met het gebruikelijke schema;
- Bij gebruik 2×/dag en < 4 uur voor de volgende geplande dosis: vergeten dosis overslaan en doorgaan met het gebruikelijke schema;
- Bij gebruik 3×/dag en < 2 uur voor de volgende geplande dosis: vergeten dosis overslaan en doorgaan met het gebruikelijke schema;
- Bij gebruik 2×/week en < 1 dag voor de volgende geplande dosis: dosis overslaan en doorgaan met het gebruikelijke schema;
- Indien de tijd tot de volgende dosis langer is dan hierboven omschreven, dan de vergeten dosis alsnog gebruiken.
Toediening
- Druk de traanbuis 1–3 minuten dicht tijdens en direct na toediening; dit voorkomt dat de oogdruppel afvloeit naar de neus- en keelholte wat systemische reacties tot gevolg kan hebben;
- Bij gebruik van meerdere soorten oogpreparaten deze toedienen met een interval van ten minste 5 minuten;
- De oogdruppels die de minste irritatie geven als eerste en viskeuze druppels of oogzalven als laatste toedienen;
- Minims bevatten geen conserveermiddel en zijn bestemd voor eenmalig gebruik.
Bijwerkingen
Lokaal
Vaak (1-10%): branderig gevoel na indruppelen.
Verder zijn gemeld: oogpijn, visusstoornissen, lichtschuwheid met of zonder verkleuring van de cornea, allergische reacties van het oog, verhoogde oogdruk.
Systemisch
Soms (0,1-1%): tachycardie.
Zeer zelden (< 0,01%): convulsies.
Verder zijn gemeld: hartkloppingen, droge mond, acute urineretentie, hoofdpijn. Psychische stoornissen, zoals hallucinaties, spraak-en oriëntatiestoornissen, gedragsstoornissen, rusteloosheid, ataxie, vooral bij kinderen.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): fotosensibilisatie en wazig zien (frequentie > 30%); zie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen. Voorbijgaand prikkelend of branderig gevoel direct na de toediening.
Vaak (1-10%): hartkloppingen. Hoofdpijn, duizeligheid, blozen. Urineretentie. Droge mond. Verwardheid. Koorts.
Soms (0,1-1%): heftige oogpijn door verhoogde oogdruk; zie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen. Overgevoeligheidsreacties (gekenmerkt door jeuk, roodheid, zwelling aan het oog of huiduitslag).
Verder zijn gemeld: oogirritatie, conjunctivitis, oogoedeem, blefaritis en allergische reacties aan het oog.
Interacties
De werking van miotica, zoals pilocarpine oogdruppels, kan verminderen bij gelijktijdig gebruik van tropicamide oogdruppels.
Interacties
De mydriatische werking van atropine wordt opgeheven door parasympathicomimetica zoals carbachol of pilocarpine.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Parasympathicolytica (zoals tropicamide) kunnen de foetale hartfrequentie beïnvloeden. Bij gebruik van de oogdruppels is de systemische blootstelling gering, waardoor nadelige effecten bij de foetus niet waarschijnlijk zijn.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt. Door de traanbuis korte tijd (1–3 min) dichtgedrukt te houden na toediening van de oogdruppel kan de systemische absorptie beperkt worden.
Zwangerschap
Atropine passeert de placenta.
Teratogenese: Ruime ervaring bij de mens heeft geen nadelige effecten laten zien. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Parasympathicolytica (zoals atropine) kunnen de hartslag van de foetus beïnvloeden. Bij gebruik van de oogdruppels is de systemische blootstelling gering, waardoor nadelige effecten bij de foetus niet waarschijnlijk zijn.
Advies: Kan worden gebruikt. Door de traanbuis korte tijd (1–3 min) dichtgedrukt te houden na toediening van de oogdruppel kan de systemische absorptie beperkt worden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Farmacologisch effect: Parasympathicolytica (zoals tropicamide) kunnen in theorie de melkproductie verminderen en bijwerkingen geven bij de zuigeling (zoals droge mond, sedatie, mydriase of tachycardie). Bij gebruik van de oogdruppels is de systemische blootstelling bij de moeder gering, waardoor nadelige effecten bij de zuigeling via de moedermelk niet waarschijnlijk lijken.
Advies: Eenmalige of kortdurende toediening is waarschijnlijk veilig. Door de traanbuis korte tijd (1–3 min) dichtgedrukt te houden na toediening van de oogdruppel kan de systemische absorptie bij de moeder beperkt worden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate.
Farmacologisch effect: Parasympathicolytica (zoals atropine) kunnen in theorie de melkproductie verminderen en bijwerkingen geven bij de zuigeling (zoals droge mond, sedatie, mydriase of tachycardie). Bij gebruik van de oogdruppels is de systemische blootstelling bij de moeder gering, waardoor nadelige effecten bij de zuigeling via de moedermelk niet waarschijnlijk lijken.
Advies: Eenmalige of kortdurende toediening als diagnosticum is waarschijnlijk veilig. Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding af, indien atropine wordt gebruikt bij intra-oculaire ontstekingen. Controleer het kind op anticholinerge effecten. Door de traanbuis korte tijd (1–3 min) dichtgedrukt te houden na toediening van de oogdruppel kan de systemische absorptie bij de moeder beperkt worden.
Contra-indicaties
- nauwe-kamerhoekglaucoom.
Contra-indicaties
- verhoogde intra-oculaire druk;
- nauwe-kamerhoekglaucoom of bij vermoeden hiervan.
Waarschuwingen en voorzorgen
Niet gebruiken bij cardiovasculaire aandoeningen. Bij optreden van tachycardie of duizeligheid de toediening staken.
Wees voorzichtig bij een verhoogde intra-oculaire druk en bij ouderen. Controleer voor aanvang van de therapie de diepte van de voorste oogkamerhoek om een glaucoomaanval te voorkomen. Pijn in het oog kan wijzen op manifest geworden glaucoom.
Tropicamide oogdruppels kunnen wazig zicht veroorzaken. Adviseer patiënten niet aan het verkeer deel te nemen of anderszins gevaarlijke activiteiten te ondernemen totdat het zicht weer helder is.
Waarschuwingen en voorzorgen
Iriskleur en werking: Atropine heeft een hoge affiniteit voor melanine; de oogdruppels werken sterker bij patiënten met lichte irissen en een blanke huid dan bij patiënten met donkere irissen en een donkere huid.
Systemische anticholinerge bijwerkingen kunnen optreden. Bij voorkeur niet toepassen bij patiënten met cardiovasculaire aandoeningen. Wees voorzichtig bij ouderen en kleine kinderen en staak de behandeling indien systemische bijwerkingen optreden.
Heftige oogpijn kan wijzen op een acute verhoging van de intra-oculaire druk; bij het optreden van heftige oogpijn, een rood oog en het zien van kringen rondom lichtpunten een oogarts raadplegen.
Er kan wazig zicht en overgevoeligheid voor licht optreden, meestal aanhoudend 1–2 weken na toediening. Adviseer niet aan het verkeer deel te nemen of anderszins gevaarlijke activiteiten te ondernemen totdat het zicht weer helder is. Indien overgevoeligheid voor licht optreedt, de ogen beschermen met een donkere bril en/of door het dragen van een pet (kinderen). De 0,01% atropinedruppels geven geen mydriase en daardoor geen klachten bij fel licht.
Hulpstoffen: Wees voorzichtig met benzalkoniumchloride, in sommige oogdruppels, bij droge ogen of een beschadigde cornea, vanwege het risico op keratitis punctata en/of toxische ulceratieve keratopathie bij langdurig gebruik. Benzalkoniumchloride kan tevens zachte contactlenzen doen verkleuren. Contactlenzen voor het indruppelen uitnemen en na 15 minuten weer indoen.
Overdosering
Bij (accidentele) orale inname en na lokaal gebruik kan systemische toxiciteit optreden, met name bij kinderen.
Symptomen
Op de voorgrond staan symptomen ten gevolge van anticholinerge effecten zoals: droge mond, verwardheid, temperatuurverhoging, verhoogde intra-oculaire druk, urineretentie, obstipatie, tachycardie, aritmieën en bij een ernstige intoxicatie ademhalingsdepressie.
Neem voor verdere informatie over een vergiftiging met tropicamide contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Bij accidentele orale inname door (kleine) kinderen kunnen, zelfs bij één of enkele druppels, systemische effecten optreden, zie vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Parasympathicolyticum; toegediend in het oog veroorzaakt het mydriase (pupilverwijding) en een gering cycloplegisch effect (accomodatieverlamming). Werking: max. mydriase na 15–30 min. Werkingsduur: mydriase houdt 5–8 uur aan.
Bij uveïtis anterior voorkómt de pupilverwijding verklevingen van de iris met de lens. Verlichting van pijn treedt op door middel van relaxatie van de musculus ciliaris (cycloplegie).
Kinetische gegevens
Resorptie | kan via het neusslijmvlies en het oog geabsorbeerd worden. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Atropine is een parasympathicolyticum; toegediend in het oog veroorzaakt het mydriase en cycloplegie. Werking: mydriase maximaal na 30–40 min, cycloplegie maximaal na 1–3 uur. Werkingsduur: mydriase en cycloplegie 1–2 weken. De sterkte 0,01% geeft geen uitgesproken mydriase en minimale cycloplegie.
Bij intra-oculaire ontstekingen (uveïtis anterior) worden door de mydriase verklevingen van de iris met de lens losgemaakt of voorkomen, en treedt verlichting van pijn op.
Bij amblyopie zorgt atropine bij toepassing in het goede oog ervoor dat het niet meer kan accommoderen en met name dichtbij wazig zicht ontstaat (alternatief voor afplakken). Hierdoor wordt het luie oog gedwongen om te kijken en gestimuleerd tot ontwikkeling. Behandeling met atropine oogdruppels bij amblyopie is alleen mogelijk indien het verschil in zicht tussen beide ogen max. 20% is en het luie oog voor minstens 50% ziet.
Bij myopie is het exacte werkingsmechanisme nog niet bekend; uit onderzoek is gebleken dat atropine de gemiddelde progressie van de oogaslengte remt.
Groepsinformatie
tropicamide hoort bij de groep parasympathicolytica, oculair.
Groepsinformatie
atropine (oculair) hoort bij de groep parasympathicolytica, oculair.