Samenstelling
Provarivax XGVS Merck Sharp & Dohme bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- ≥ 2.700 PFU/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon met voorgevulde spuit met oplosmiddel voor 0,5 ml
Kan sporen van gelatine en neomycine bevatten.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Abrysvo XGVS Aanvullende monitoring Pfizer bv
- Toedieningsvorm
- poeder voor injectievloeistof
- Verpakkingsvorm
- flacon + solvens 0,5 ml
Bevat per dosis à 0,5 ml: 60 microg respiratoir syncytieel virus-subgroep A gestabiliseerd prefusie glycoproteïne F (RSV-A PreF)- antigeen en 60 microg respiratoir syncytieel virus-subgroep B gestabiliseerd prefusie glycoproteïne F (RSV-B PreF)- antigeen.
Arexvy XGVS Aanvullende monitoring GlaxoSmithKline bv
- Toedieningsvorm
- poeder voor injectievloeistof, suspensie
- Verpakkingsvorm
- flacon + solvens 0,5 ml
Bevat per dosis à 0,5 ml: 120 microg respiratoir syncytieel virus gestabiliseerd prefusie glycoproteïne F (RSVPreF3)-antigeen met AS01 E als adjuvans waarin 25 microg plantenextract van Quillaja saponaria Molina, fractie 21 (QS-21) en 25 microg 3-O-desacyl-4’-monofosforyllipide A (MPL) afkomstig van Salmonella minnesota.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Zie voor de pre- en postexpositieprofylaxe van Varicella (2020) de geldende richtlijn van de NVMM. Verder heeft de Gezondheidsraad op 1 oktober 2020 het advies Vaccinatie tegen waterpokken gepubliceerd op gezondheidsraad.nl.
Advies
Voor dit vaccin is geen advies vastgesteld. De Gezondheidsraad adviseert om op korte termijn alle kinderen in hun eerste levensjaar via het Rijksvaccinatieprogramma bescherming aan te bieden tegen RSV.De raad heeft de voorkeur voor het toedienen van antistoffen aan kinderen, omdat op die manier meer kinderen beschermd kunnen worden, zie Alle kinderen beschermen tegen RSV via Rijksvaccinatieprogrammav op gezondheidsraad.nl. Zie ook de LCI-richtlijn RSV-infectie op lci.rivm.nl.
Indicaties
Actieve immunisatie tegen Varicella (waterpokken):
- pre-expositieprofylaxe: primaire preventie bij personen vanaf 12 maanden (in speciale gevallen bij personen van 9–12 maanden, bv. in het geval van een uitbraak).
- post-expositieprofylaxe: ter preventie of beïnvloeding van het verloop van de infectie binnen drie dagen (eventueel tot 5 dagen) na blootstelling aan het varicella-zostervirus.
Indicaties
- Actieve immunisatie voor de preventie van ondersteluchtwegaandoeningen ('lower respiratory tract disease', LRTD) veroorzaakt door het respiratoir syncytieel virus (RSV) bij volwassenen van 60 jaar en ouder.
- Abrysvo ook: Passieve bescherming tegen ondersteluchtwegaandoeningen die worden veroorzaakt door het respiratoir syncytieel virus (RSV) bij zuigelingen vanaf de geboorte tot en met 6 maanden oud na immunisatie van de moeder tijdens de zwangerschap.
Doseringen
Immunisatie tegen varicella zoster
Kinderen ≥ 9 maanden en < 12 maanden
i.m. of s.c. twee doses van 0,5 ml, waarbij de tweede dosis na een minimum interval van drie maanden na de eerste dosis wordt gegeven.
Kinderen ≥ 12 maanden t/m 12 jaar
i.m. of s.c. twee doses van 0,5 ml, waarbij de tweede dosis na een minimum interval van één maand na de eerste dosis wordt gegeven. Bij een asymptomatische HIV-infectie met een leeftijdspecifiek CD4+-T-lymfocytenpercentage ≥ 25% twee doses van 0,5 ml toedienen met een interval van 12 weken.
Adolescenten ≥ 13 jaar
i.m. of s.c. twee doses van 0,5 ml, waarbij de tweede dosis na 4–8 weken na de eerste dosis wordt gegeven. (Als het interval langer is dan 8 weken, de tweede dosis alsnog zo snel mogelijk toedienen.)
Toedienen in het bovenste anterolaterale deel van de dij (bij jongere kinderen) of in de deltaspier (bij oudere kinderen en volwassenen).
Doseringen
Actieve immunisatie ter preventie van LRTD door het RS-virus
Volwassenen vanaf 60 jaar
Abrysvo, Arexvy: i.m. eenmalig 1 dosis à 0,5 ml. De noodzaak van een revaccinatie met een volgende dosis is niet vastgesteld.
Passieve bescherming tegen LRTD door RS-virus bij zuigelingen
Zwangeren
Abrysvo: i.m. eenmalig 1 dosis à 0,5 ml tussen week 24 en 36 van de zwangerschap.
Toediening
- Intramusculair toedienen, bij voorkeur in de deltaspier. Niet intravasculair of intradermaal. Er zijn gegevens over subcutane toediening.
- Bij gelijktijdige toediening met een ander injecteerbaar vaccin, deze altijd op verschillende injectieplaatsen toedienen.
- Wees voorzichtig bij mensen met trombocytopenie, bloedstollingsstoornissen (zoals hemofilie) of mensen die met anticoagulantia worden behandeld; intramusculaire bloedingen kunnen ontstaan na i.m.-injectie.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): koorts.
Vaak (1-10%): reacties op de injectieplaats (erytheem, pijn, zwelling, uitslag). Prikkelbaarheid. Bovensteluchtweginfectie. Huiduitslag, maculopapuleuze uitslag, waterpokkenachtige uitslag.
Soms (0,1-1%): infecties zoals gastro-enteritis, faryngitis, otitis (media), conjunctivitis, viraal exantheem, virale infectie en influenza. Hoesten verstopte neus, luchtwegverstopping, loopneus. Anorexie. Gastro-enteritis, otitis (media) faryngitis, waterpokken, viraal exantheem, virale infectie. Diarree braken. Contacteczeem, roodheid, jeuk, netelroos. Ecchymose op injectieplaats, hematoom, induratie, malaise. Huilen, slapeloosheid, slaperigheid, asthenie, hoofdpijn.
Zelden (0,01-0,1%): lymfadenopathie, lymfadenitis, trombocytopenie. Apathie, agitatie, hypersomnie, afwijkende manier van lopen, koortsstuip, tremor. Acute conjunctivitis, tranende ogen, ooglidoedeem, irritatie. Oorpijn, Sinusitis, niezen, longstuwing, rinitis, piepende ademhaling, bronchitis, luchtweginfectie, pneumonie. Infectie, griepachtige ziekte. Buikpijn, misselijkheid, bloederige ontlasting, mondulcus. Overmatig blozen, atopisch eczeem, netelroosachtige uitslag, kneuzing, dermatitis, geneesmiddeleneruptie, huidinfectie. Skeletspierstelselpijn, spierpijn, stijfheid. Extravasatie. Hyperpigmentatie. Eczeem op injectieplaats, knobbel, warmte, verkleuring, ontsteking, stijfheid, oedeem, warm gevoel, warm bij aanraking.
Verder zijn gemeld: aplastische anemie, trombocytopenie (incl. ITP). CVA, (non–febriele) convulsies, Guillain–Barrésyndroom, myelitis transversa, facialisparalyse, ataxie, duizeligheid, paresthesie, flauwvallen. Pneumonitis. Encefalitis. Anafylaxie (incl. shock), angio–oedeem, perifeer oedeem. Stevens–Johnsonsyndroom, erythema multiforme, Henoch–Schönlein–purpura, secundaire bacteriële infectie van de huid en zachte weefsel (waaronder cellulitis). Postinfectieuze artritis.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn. Spierpijn, artralgie. Pijn op de injectieplaats. Vermoeidheid.
Vaak (1-10%): Roodheid of zwelling van injectieplaats. Koorts, koude rillingen.
Soms (0,1-1%): lymfadenopathie. Overgevoeligheidsreactie (zoals huiduitslag). Misselijkheid, buikpijn, braken. Jeuk op de injectieplaats. Pijn, malaise.
Zelden (0,01-0,1%): Guillain-Barré-syndroom (bij Abrysvo en mensen ≥ 60 jaar); met een aanvang van ca. een week na vaccinatie en mogelijk gerelateerd.
Interacties
Combinatie met immunosuppressiva is gecontra-indiceerd.
Gevaccineerde personen moeten gedurende zes weken na vaccinatie geen salicylaten gebruiken vanwege toenemend risico van de ontwikkeling van het syndroom van Reye.
Kan gelijktijdig worden toegediend met BMR-vaccin, Hib-vaccin, hepatitis-B-vaccin, DTP-vaccin ('whole cell Pertussis') en oraal poliovirusvaccin; de vaccinaties in dat geval apart op afzonderlijke plaatsen toedienen. Bij een niet gelijktijdige toediening met levend BMR-vaccin een interval van één maand in acht nemen. Gelijktijdige toediening met tetravalente, pentavalente of hexavalente vaccins (bv. difterie, tetanus, acellulaire pertussis) zijn niet onderzocht.
Combinatie met 23–valent polysaccharide pneumokokkenvaccin vermindert de effectiviteit van varicella zostervaccin; gelijktijdig gebruik vermijden.
Bij toediening van bloedproducten die antilichamen tegen het varicella-zostervirus bevatten eveneens een interval van ten minste één maand aanhouden. Na een bloed- of plasmatransfusie, toediening van normaal humaan immunoglobuline of varicella-zoster-immunoglobuline, de vaccinatie met varicella-zostervaccin minstens vijf maanden uitstellen.
Interacties
Kan gelijktijdig worden toegediend met influenzavaccin (quadrivalent). Er werden numeriek lagere RSV A- en RSV B-neutraliserende titers en numeriek lagere influenza A- en influenza B-hemagglutinatieremmingstiters gezien dan wanneer ze afzonderlijk werden toegediend. De klinische relevantie van deze bevinding is niet bekend.
Bij toediening van een vaccin tegen difterie, tetanus en kinkhoest adviseert de fabrikant van Abrysvo een interval van minstens 2 weken aan te houden. een lagere immuunreactie op kinkhoestcomponenten is waargenomen bij gelijktijdige toediening. De klinische relevantie hiervan is onbekend.
Zwangerschap
Vaccins met levende (verzwakte) micro-organismen kunnen de placenta passeren en in theorie infectie van de foetus veroorzaken.
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren geen gegevens.
Advies: Gebruik is volgens fabrikant gecontra–indiceerd.
Overig: Voorafgaand aan een vaccinatie zwangerschap uitsluiten en na vaccinatie gedurende 1 maand adequate anticonceptieve maatregelen nemen.
Zwangerschap
Teratogenese: Gebruik van Abrysvo bij zwangere vrouwen (> 4.000 zwangerschappen) duidt niet op misvormende of foetale/neonatale toxiciteit.
Advies: Abrysvo is geïndiceerd voor zwangere vrouwen tussen week 24 en 36 van de zwangerschap.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Het is echter bekend dat sommige virussen in de moedermelk worden uitgescheiden.
Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Bijwerkingen zijn niet aangetoond bij met moedermelk gevoede pasgeborenen van gevaccineerde moeders.
Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit vaccin in combinatie met het geven van borstvoeding af.
Contra-indicaties
- bloeddyscrasieën, leukemie, lymfomen of andere maligne aandoeningen van het bloed- en lymfestelsel;
- immunosuppressieve therapie (incl. hoge doses corticosteroïden);
- ernstige immunodeficiëntie (zoals agammaglobulinemie, aids, symptomatische HIV-infectie of een leeftijdspecifiek CD4-percentage: < 25% (kinderen < 12 mnd.), < 20% (kinderen 12–36 mnd.), < 15% (kinderen 36–60 mnd.);
- familiegeschiedenis van congenitale of aangeboren immunodeficiëntie, tenzij ontvanger aangetoond immunocompetent is;
- actieve onbehandelde tuberculose;
- koorts > 38,5 °C.
Zie ook de rubriek Zwangerschap.
Contra-indicaties
Er zijn geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Vanwege een risico van transmissie van het vaccinvirus tussen gezonde gevaccineerde individuen (die al dan niet een varicella-achtige uitslag ontwikkelen) en vatbare individuen (immuungecompromitteerden, zwangeren die niet eerder waterpokken hebben gehad, neonaten van moeders die niet eerder waterpokken hebben gehad) wordt geadviseerd gedurende de eerste zes weken na vaccinatie nauw contact te vermijden met deze personen.
immuungecompromitteerde patiënten zonder contra-indicatie vertonen mogelijk een verminderde immunologische respons; zorgvuldig controleren op verschijnselen van varicella.
Overweeg vaccinatie bij bepaalde immunodeficiëntie, zoals asymptomatische HIV-infectie, IgG subklasse deficiëntie, congenitale neutropenie, chronische granulomateuze ziekte of complementdeficiëntie, wanneer de voordelen opwegen tegen de risico's.
Er zijn geen gegevens over het beschermend effect of de immuunrespons bij seronegatieve personen met een leeftijd > 65 jaar.
Waarschuwingen en voorzorgen
Observeer nauwlettend direct na vaccinatie voor het geval een anafylactische reactie optreedt. Zorg zo nodig voor adequate behandeling.
Stel vaccinatie uit bij acute ernstige ziekte gepaard gaande met koorts. Bij aanwezigheid van een lichte infectie hoeft de vaccinatie niet uitgesteld te worden.
Bij immuungecompromitteerde mensen (gebruik van systemische immunosuppressiva of immunodeficiëntie) zijn de werkzaamheid en veiligheid van het vaccin niet onderzocht; de immunologische respons kan verminderd zijn.
De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 18 jaar zijn niet vastgesteld. Er is geen onderzoek uitgevoerd naar Abrysvo bij zwangeren die korter dan 24 weken zwanger zijn. Beperkte gegevens zijn beschikbaar bij zwangere adolescenten en hun zuigelingen.
Eigenschappen
Levend, verzwakt Varicella-zoster-virus (Oka/Merck-stam), gekweekt in menselijke diploïde cellen. Werking: na 2–4 weken. De kans op varicella is met 90% verminderd bij een wijdverspreide vaccinatie. Werkingsduur: 15 jaar in de populatie, bij zowel gevaccineerde als niet-gevaccineerde personen.
Eigenschappen
Respiratoir syncytieel virus (RSV)-vaccin is geproduceerd met recombinant DNA-technologie in ovariumcellen van de Chinese hamster (CHO-cellen). Na intramusculaire toediening wekken de prefusie F-antigenen een immuunreactie op, die beschermt tegen aan RSV gerelateerde ondersteluchtwegaandoeningen. Prefusie F is het primaire doelwit van neutraliserende antilichamen die de RSV-infectie blokkeren. Bij zuigelingen is de bescherming het gevolg van transplacentale overdracht van RSV-neutraliserende antilichamen. Volwassenen van 60 jaar en ouder worden beschermd door actieve immunisatie.
Abrysvo is een bivalent eiwitvaccin, gericht tegen RSV-subtype A en B. Het biedt mensen van 60 jaar en ouder ca. 65% bescherming tegen RSV gerelateerde ondersteluchtwegaandoeningen met 2 of meer symptomen, en ca. 89% bescherming tegen RSV gerelateerde ondersteluchtwegaandoeningen met 3 of meer symptomen.
Na maternale vaccinatie is de werkzaamheid in de eerste 90 dagen ca. 82% tegen ernstige RSV gerelateerde luchtwegaandoeningen bij zuigelingen; in de eerste 180 dagen is dit ca. 69%. De werkzaamheid tegen RSV gerelateerde luchtwegaandoeningen in de eerste 90 dagen is ca. 57%, in de eerste 6 maanden is dit ca. 51%. De noodzaak van revaccinatie bij volgende zwangerschappen is niet vastgesteld.
Arexvy is een geadjuveerd eiwitvaccin. De werkzaamheid bij het voorkomen van de eerste lagere luchtwegaandoening veroorzaakt door RSV die optreedt vanaf 15 dagen na de vaccinatie in vergelijking met placebo is ca. 83% bij mensen ≥ 60 jaar (voor zowel type A en type B, resp. 85 en 81%). Bij ouderen ≥ 70 jaar en bij mensen met een comorbiditeit, zoals een onderliggende cardiorespiratoire aandoening, is een werkzaamheid van 94–95% waargenomen. Een tweede dosis, 12 maanden na de eerste dosis, leverde geen additionele werkzaamheid op.
Het adjuvante AS01E faciliteert de rekrutering en activering van antigeen-presenterende cellen die van het vaccin afgeleide antigenen transporteren naar de drainerende lymfeklier. Dit leidt tot de vorming van RSVPreF3-specifieke CD4+-T-cellen.
Groepsinformatie
varicella-zostervaccin (Provarivax) hoort bij de groep vaccins.
- BCG-vaccin (als vaccin) (J07AN01) Vergelijk
- bof-/mazelen-/rubellavaccin (J07BD52) Vergelijk
- choleravaccin, geïnactiveerd, hele cel (J07AE01) Vergelijk
- choleravaccin, levend verzwakt (J07AE02) Vergelijk
- COVID-19 mRNA vaccin (Comirnaty) (J07BN01) Vergelijk
- denguevaccin (J07BX04) Vergelijk
- difterie-/acellulair kinkhoest-/tetanus-/polio-/haemophilus influenzae B-/hepatitis B-vaccin (J07CA09) Vergelijk
- difterie-/acellulair kinkhoest-/tetanusvaccin (J07AJ52) Vergelijk
- difterie-/tetanus-/poliovaccin (J07CA01) Vergelijk
- gelekoortsvaccin (J07BL01) Vergelijk
- haemophilus influenzae B-vaccin (J07AG01) Vergelijk
- hepatitis A+B-vaccin (J07BC20) Vergelijk
- hepatitis A-vaccin (J07BC02) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (Engerix) (J07BC01) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (Fendrix) (J07BC01) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (HBVAX) (J07BC01) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (PreHevbri) (J07BC01) Vergelijk
- influenzavaccin (J07BB02) Vergelijk
- japanse-encefalitisvaccin (J07BA02) Vergelijk
- leptospirosevaccin (J07AX01) Vergelijk
- meningokokkenvaccin type A, C, W135, Y (J07AH08) Vergelijk
- meningokokkenvaccin type B (J07AH09) Vergelijk
- meningokokkenvaccin type C (J07AH07) Vergelijk
- papillomavirusvaccin (2-valent) (J07BM02) Vergelijk
- papillomavirusvaccin (4-valent) (J07BM01) Vergelijk
- papillomavirusvaccin (9-valent) (J07BM03) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (10-valent) (J07AL52) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (13-valent) (J07AL02) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (15-valent) (J07AL02) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (20-valent) (J07AL02) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (23-valent) (J07AL01) Vergelijk
- pokkenvaccin (J07BX01) Vergelijk
- poliomyelitisvaccin (J07BF03) Vergelijk
- rabiësvaccin (J07BG01) Vergelijk
- rotavirusvaccin (J07BH01) Vergelijk
- RS-virusvaccin (J07BX05) Vergelijk
- tekenencefalitisvaccin (J07BA01) Vergelijk
- tetanusvaccin (J07AM01) Vergelijk
- tyfusvaccin (parenteraal) (J07AP03) Vergelijk
- varicella-zostervaccin (Shingrix) (J07BK03) Vergelijk
- varicella-zostervaccin (Zostavax) (J07BK02) Vergelijk
Groepsinformatie
RS-virusvaccin hoort bij de groep vaccins.
- BCG-vaccin (als vaccin) (J07AN01) Vergelijk
- bof-/mazelen-/rubellavaccin (J07BD52) Vergelijk
- choleravaccin, geïnactiveerd, hele cel (J07AE01) Vergelijk
- choleravaccin, levend verzwakt (J07AE02) Vergelijk
- COVID-19 mRNA vaccin (Comirnaty) (J07BN01) Vergelijk
- denguevaccin (J07BX04) Vergelijk
- difterie-/acellulair kinkhoest-/tetanus-/polio-/haemophilus influenzae B-/hepatitis B-vaccin (J07CA09) Vergelijk
- difterie-/acellulair kinkhoest-/tetanusvaccin (J07AJ52) Vergelijk
- difterie-/tetanus-/poliovaccin (J07CA01) Vergelijk
- gelekoortsvaccin (J07BL01) Vergelijk
- haemophilus influenzae B-vaccin (J07AG01) Vergelijk
- hepatitis A+B-vaccin (J07BC20) Vergelijk
- hepatitis A-vaccin (J07BC02) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (Engerix) (J07BC01) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (Fendrix) (J07BC01) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (HBVAX) (J07BC01) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (PreHevbri) (J07BC01) Vergelijk
- influenzavaccin (J07BB02) Vergelijk
- japanse-encefalitisvaccin (J07BA02) Vergelijk
- leptospirosevaccin (J07AX01) Vergelijk
- meningokokkenvaccin type A, C, W135, Y (J07AH08) Vergelijk
- meningokokkenvaccin type B (J07AH09) Vergelijk
- meningokokkenvaccin type C (J07AH07) Vergelijk
- papillomavirusvaccin (2-valent) (J07BM02) Vergelijk
- papillomavirusvaccin (4-valent) (J07BM01) Vergelijk
- papillomavirusvaccin (9-valent) (J07BM03) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (10-valent) (J07AL52) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (13-valent) (J07AL02) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (15-valent) (J07AL02) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (20-valent) (J07AL02) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (23-valent) (J07AL01) Vergelijk
- pokkenvaccin (J07BX01) Vergelijk
- poliomyelitisvaccin (J07BF03) Vergelijk
- rabiësvaccin (J07BG01) Vergelijk
- rotavirusvaccin (J07BH01) Vergelijk
- tekenencefalitisvaccin (J07BA01) Vergelijk
- tetanusvaccin (J07AM01) Vergelijk
- tyfusvaccin (parenteraal) (J07AP03) Vergelijk
- varicella-zostervaccin (Provarivax) (J07BK01) Vergelijk
- varicella-zostervaccin (Shingrix) (J07BK03) Vergelijk
- varicella-zostervaccin (Zostavax) (J07BK02) Vergelijk