Samenstelling
Zelboraf XGVS Aanvullende monitoring Roche Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 240 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Retsevmo XGVS Aanvullende monitoring Eli Lilly Nederland
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 40 mg, 80 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor vemurafenib monotherapie bij gemetastaseerd melanoom met BRAF-V600E-mutatie (2012) staat het advies van de commissie BOM op NVMO.org.
Zie voor de behandeling van melanoom de geldende behandelrichtlijn via de richtlijnendatabase.nl.
Advies
De EMA heeft de marktregistratie van selpercatinib voorwaardelijk goedgekeurd om het versneld beschikbaar te maken; aanvullend bewijs over de baten van dit geneesmiddel wordt afgewacht.
Zie voor de adviezen van de Commissie BOM nvmo.org (onder selpercatinib).
Indicaties
- Inoperabel of gemetastaseerd melanoom dat positief is voor een BRAF V600-mutatie (BRAF V600E en V600K) als monotherapie bij volwassenen.
Zie voor de toepassing als combinatietherapie bij deze indicatie de geneesmiddeltekst van cobimetinib.
Indicaties
Als monotherapie bij volwassenen
- Gevorderd RET-fusiepositief NSCLC bij volwassenen die niet eerder behandeld zijn met een RET-remmer.
- Gevorderde RET-fusiepositieve solide tumoren, als de niet op RET gerichte behandelopties beperkt klinisch voordeel opleveren of niet toereikend zijn.
Als monotherapie bij volwassenen en kinderen ≥12 jaar
- Gevorderd RET-fusiepositief schildkliercarcinoom, dat radioactief jodium-refractair is (indien radioactief jodium niet geschikt is).
- Gevorderd RET-gemuteerd medullair schildkliercarcinoom (MTC).
Doseringen
Vóór starten van de behandeling BRAF V600-mutatie (V600E en/of V600K) aantonen door middel van een gevalideerde test.
Inoperabel of gemetastaseerd melanoom
Volwassenen (incl. ouderen > 65 j.)
960 mg 2×/dag. De behandeling voortzetten tot aan ziekteprogressie of toxiciteit.
Verminderde nier- of leverfunctie: een dosisaanpassing is niet nodig; echter vanwege mogelijk meer kans op bijwerkingen bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring ≤ 40 ml/min) en een matig tot ernstig verminderde leverfunctie nauwlettend controleren op bijwerkingen.
Ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij CTCAE graad 2 (ondraaglijk), 3 en 4 bijwerkingen en bij opgetreden QT-verlenging de productinformatie van CBG/EMA) (rubriek 4.2, tabel 1 en 2), zie hiervoor de link onder 'Zie ook'. Dosisaanpassingen tot minder dan 480 mg 2×/dag worden niet aanbevolen.
Een gemiste dosis kan nog worden ingenomen tot 4 uur vóór de volgende dosis.
Bij braken na inname, geen extra dosis innemen.
Toediening: de tabletten heel (zonder kauwen of fijnmaken) innemen met water. Inname mag zowel met als zonder voedsel, maar consequente inname op een lege maag moet worden vermeden in verband met een verminderde biologische beschikbaarheid.
Doseringen
Bevestig voorafgaand aan de behandeling de aanwezigheid van een RET-genfusie of een RET-mutatie (MTC) middels een gevalideerde test.
Alle indicaties
Volwassenen met lichaamsgewicht ≥ 50 kg
160 mg 2×/dag. De behandeling voortzetten tot aan ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit.
Volwassenen met lichaamsgewicht < 50 kg
120 mg 2×/dag. De behandeling voortzetten tot aan ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit.
Ouderen: er is geen dosisaanpassing nodig op basis van leeftijd.
Verminderde nierfunctie: bij een licht, matig of ernstig verminderde nierfunctie is geen dosisaanpassing nodig. Er zijn geen gegevens over het gebruik bij eindfase nierfalen of bij dialysepatiënten.
Verminderde leverfunctie: bij een ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 10–15) is de aanbevolen dosis 80 mg 2×/dag. Bij een licht of matig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 5–9) is geen dosisaanpassing nodig.
Sterke CYP3A4-remmer: bij gelijktijdig gebruik met een sterke CYP3A4-remmer de dosis van selpercatinib halveren. Indien de CYP3A4-remmer wordt gestaakt, de dosis van selpercatinib (na 3–5× de halfwaardetijd van de CYP3A4-remmer) verhogen naar de oorspronkelijke dosis.
Gemiste dosis: na missen of uitbraken van een dosis de volgende dosis op het volgende geplande moment innemen; neem geen extra dosis in.
Ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (zoals verhoogde transaminasewaarden, hypertensie, overgevoeligheid, verlengd QT-interval, hemorragische voorvallen) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabel 1 en 2 en rubriek 4.4).
Toediening: de capsules in hun geheel (dus niet kauwen, breken of vermalen) innemen met water, met of zonder voedsel. Neem de capsules elke dag op ongeveer het zelfde tijdstip in. Bij gelijktijdig gebruik met een H₂-antagonist, selpercatinib 2 uur voor óf 10 uur na de H₂-antagonist innemen. Bij gelijktijdig gebruik met een protonpompremmer, selpercatinib tijdens de maaltijd innemen.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): plaveiselcelcarcinoom van de huid (ca. 20%), keratoacanthoom, papilloom van de huid, verruca seborrhoica, fotosensibilisatie (incl. zonverbranden), actinische keratosen, hyperkeratose, (maculo)papuleuze huiduitslag, hand-voetsyndroom, droge huid, jeuk, erytheem, alopecia. Hoofdpijn, duizeligheid, smaakstoornis. Hoest. Verminderde eetlust, misselijkheid, braken, diarree, obstipatie. Spierpijn, gewrichtspijn, rugpijn, pijn in ledematen. Vermoeidheid, koorts, perifeer oedeem, asthenie.
Vaak (1-10%): folliculitis, panniculitis (incl. erythema nodosum), keratosis follicularis, basaalcelcarcinoom, nieuw primair melanoom. Stomatitis. Versterking radiotoxiciteit (zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen). Aangezichtsverlamming, perifere neuropathie. Vasculitis. Uveïtis. Artritis. Neutropenie, trombocytopenie. Verhoogd ALAT, ASAT, alkalische fosfatase, γ-GT en bilirubine; stijging creatinine in bloed. Gewichtsafname.
Soms (0,1-1%): niet-cutaan plaveiselcelcarcinoom. Toxische epidermale necrolyse, Stevens-Johnsonsyndroom. Occlusie van een vena retinae, iridocyclitis. Pancreatitis. Fibromatose van de fascia plantaris, contractuur van Dupuytren. Leverschade.
Zelden (0,01–0,1%): acute interstitiële nefritis, acute tubulaire necrose. Chronische myelomonocytische leukemie, adenocarcinoom van de pancreas. Toxicodermie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS-syndroom). Sarcoïdose.
Verder zijn gemeld: anafylaxie. Dosisafhankelijke QT–verlenging. Iritis.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): pneumonie, urineweginfectie. Verminderde eetlust. Hoofdpijn, duizeligheid. Verlengd QT-interval. Hypertensie. (Fatale) bloeding. Droge mond, misselijkheid, braken, stomatitis, buikpijn, diarree, obstipatie. Huiduitslag. Koorts, vermoeidheid, oedeem. Trombocytopenie, lymfocytopenie, neutropenie. Hypomagnesiëmie, hypocalciëmie, hypomagnesiëmie, hypokaliëmie. Stijging van ALAT, ASAT, alkalische fosfatase, totaal bilirubine, hemoglobine, albumine en serumcreatinine.
Vaak (1-10%): overgevoeligheid. Interstitiële longziekte/pneumonitis, chylothorax. Chyleuze ascites. Epifysiolyse van de heupkop (bij adolescenten).
Interacties
Let op: vemurafenib heeft een lange halfwaardetijd; houd bij de evaluatie van een interactie daarom rekening met een periode van 8 dagen na starten of na stoppen van vemurafenib (maximum effect).
Vemurafenib is een substraat voor CYP3A4 en de transporteiwitten Pgp en BCRP. Wees voorzichtig met gelijktijdig gebruik van sterke remmers van CYP3A4 en/of transporteiwitten (zoals ciclosporine, claritromycine, erytromycine, itraconazol, ketoconazol, kinidine, posaconazol, ritonavir en voriconazol); de concentratie van vemurafenib kan stijgen. Controleer de patiënt nauwlettend op (ernstige) bijwerkingen en pas zo nodig de dosis aan. Vermijd gelijktijdig gebruik van sterke CYP3A4 en/of Pgp-inductoren (zoals carbamazepine, fenytoïne, rifampicine en sint-janskruid); de concentratie van vemurafenib kan dalen.
Vemurafenib induceert CYP3A4 en is een matig-sterke remmer van CYP1A2. De plasmaconcentratie van CYP3A4-substraten zoals orale anticonceptiva kan worden verlaagd. Combinatie met CYP3A4-substraten met een smalle therapeutische breedte wordt niet aangeraden; indien toch gelijktijdige toediening noodzakelijk is eventueel een dosisaanpassing van het substraat overwegen. Het effect van CYP1A2-substraten met een smalle therapeutische breedte (zoals theofylline, clozapine, olanzapine, tizanidine) kan worden versterkt; overweeg eventueel een dosisverlaging van het substraat. Verder remt vemurafenib CYP2C8 en de transporteiwitten Pgp en BCRP, en induceert in lichte mate CYP2B6; de klinische relevantie hiervan is onbekend. Overweeg dosisverlaging en/of controle van de plasmaspiegel van Pgp-substraten met een nauwe therapeutische breedte (bv. digoxine, dabigatran, aliskiren).
Wees voorzichtig bij combinatie met geneesmiddelen die het QT-interval verlengen zoals kinidine, disopyramide, sotalol, tricyclische antidepressiva, sommige antipsychotica, macrolide antibiotica, fluorchinolonen, enkele antimycotica. Gelijktijdig gebruik van ipilimumab ontraden, wegens het optreden van graad 3 verhogingen van transaminasen (> 5× ULN) en bilirubine (> 3× ULN).
Vemurafenib versterkt de bijwerkingen van radiotherapie (zie Waarschuwingen en voorzorgen).
Interacties
Onderzoek naar interacties met selpercatinib is alleen bij volwassenen uitgevoerd.
Selpercatinib wordt voornamelijk door CYP3A4 gemetaboliseerd; vermijd gelijktijdig gebruik van een sterke CYP3A4-remmer, zoals ketoconazol, itraconazol, voriconazol, ritonavir, saquinavir en posaconazol, omdat deze de plasmaconcentratie van selpercatinib kunnen verhogen. Indien vermijden niet mogelijk is moet de dosis van selpercatinib worden verlaagd, zie de rubriek Dosering. Vermijd tevens gelijktijdig gebruik van een sterke CYP3A4-inductor, zoals carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne, rifabutine, rifampicine en sint-Janskruid, omdat deze de plasmaconcentratie van selpercatinib kunnen verlagen.
De oplosbaarheid van selpercatinib is pH-afhankelijk, met een lagere oplosbaarheid bij een hogere pH. Adviseer inname van selpercatinib 2 uur voor óf 10 uur na toediening van een H2-antagonist. Adviseer inname van selpercatinib tijdens de maaltijd bij gelijktijdig gebruik met een protonpompremmer.
Vermijd het gelijktijdig gebruik van CYP2C8-substraten, zoals buprenorfine, enzalutamide, montelukast, paclitaxel, repaglinide, selexipag en sorafenib, omdat de plasmaconcentratie van deze middelen kan stijgen.
Vermijd het gelijktijdig gebruik van CYP3A4-substraten, zoals alfentanil, avanafil, buspiron, darifenacine, darunavir, ebastine, lomitapide, midazolam, naloxegol, saquinavir, simvastatine en vardenafil, omdat de plasmaconcentratie van deze middelen kan stijgen.
Selpercatinib is in vivo een remmer van P-glycoproteïne (Pgp). Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik met een Pgp-substraat, zoals colchicine, dabigatran, digoxine, fexofenadine of saxagliptine.
Bij gelijktijdige behandeling met geneesmiddelen waarvan bekend is dat deze het QT-interval verlengen, zoals o.a. amiodaron, methadon, kinidine, disopyramide, sotalol, tricyclische antidepressiva, sommige antipsychotica, macroliden en enkele antimycotica, het ECG frequenter controleren op QT-verlenging dan in de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen voor alle patiënten wordt geadviseerd. Onderbreken of aanpassen van de dosering selpercatinib kan vereist zijn.
Selpercatinib remt mogelijk D2-dejodinase, waardoor de omzetting van levothyroxine (T4) in liothyronine (T3) wordt geremd. Patiënten kunnen daardoor onvoldoende reageren op substitutie met levothyroxine. Aanvulling met liothyronine kan nodig zijn.
Zwangerschap
Vemurafenib passeert de placenta (bij dieren).
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens. Op grond van het werkingsmechanisme is een schadelijk effect op de foetus mogelijk.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste zes maanden na de therapie. Orale anticonceptiva kunnen minder betrouwbaar zijn, zie ook de rubriek Interacties.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens geen gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken.
Advies: Gebruik tijdens de zwangerschap ontraden.
Vruchtbaarheid: Bij de mens, geen gegevens. Op basis van gegevens uit dierstudies kan selpercatinib de mannelijke en vrouwelijke vruchtbaarheid verminderen; adviseer vrouwen om een genetisch adviescentrum te raadplegen en mannen om advies in te winnen over de mogelijkheid van cryopreservatie van sperma.
Overig: Een vruchtbare man of vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en tot ten minste 1 week na de therapie.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Het risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden gedurende en tot ten minste 1 week na de therapie.
Contra-indicaties
Er zijn van dit geneesmiddel geen contra-indicaties bekend.
Contra-indicaties
Er zijn voor dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Versterking radiotoxiciteit: radiotherapie vóór, tijdens of na de behandeling met vemurafenib kan aanleiding geven tot ernstige, soms fatale bijwerkingen ('radiation recall' en radiosensibilisatie). Meestal treedt dit op bij radiotherapieregimes ≥ 2 Gy/dag. Het betreffen in de meeste gevallen huidlaesies, maar ook viscerale organen kunnen worden aangetast. Gemelde huidreacties variëren van erytheem tot hyperkeratose en eczemateuze, vesiculeuze en ulceratieve laesies. De huidreacties treden doorgaans op 3–27 dagen na de eerste dosis vemurafenib, bij radiosensibilisatie ook 3–27 dagen na aanvang van de radiotherapie. Fatale afloop is gemeld na het ontstaan van stralingsnecrose van de lever en stralingsoesofagitis.
Leverfunctie: controleer vóór en tijdens de behandeling ten minste maandelijks de leverfunctiewaarden ASAT, ALAT, alkalische fosfatase en bilirubine. Een verlaging van de dosering, een onderbreking of definitief staken van de behandeling kan nodig zijn.
Niertoxiciteit: voor aanvang van de behandeling, regelmatig tijdens de behandeling en op klinische indicatie het serumcreatinine controleren. Interstitiële nefritis en acute tubulaire necrose zijn gemeld.
Wees voorzichtig bij risicofactoren voor QT-verlenging zoals hypokaliëmie, hypocalciëmie, hypomagnesiëmie, bradycardie, comedicatie met geneesmiddelen die het QT-interval verlengen, congenitale of verworven QT-verlenging. Beoordeel bij een matige of ernstige leverfunctiestoornis tijdens de eerste 3 maanden maandelijks het ECG, vanwege het risico van accumulatie van vemurafenib.
Fotosensibilisatie: adviseer de patiënt om zich voldoende te beschermen tegen zonlicht (beschermende kleding, breedspectrum-zonnebrandcrème en lippenbalsem), vanwege het eventueel optreden van fotosensibilisatie.
Wees alert op het ontstaan van ernstige overgevoeligheidsreacties/huidreacties zoals erytheem, hypotensie, Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necroloyse en het DRESS-syndroom. Laat de patiënt onmiddellijk contact opnemen bij eerste tekenen van ernstige overgevoeligheidsreacties zoals progressieve huiduitslag, vaak met blaas-, blaar- en schilfervorming.
Nieuwe maligniteiten: controleer maandelijks gedurende en tot 6 maanden na de behandeling de huid en verwijder verdachte laesies, vanwege de mogelijke bijwerking plaveiselcelcarcinoom van de huid, die meestal in het begin van de behandeling voor het eerst optreedt; onderbreking van de behandeling of dosisaanpassing is hiervoor niet nodig. Laat de patiënt onmiddellijk contact opnemen bij eerste tekenen van dergelijke huidveranderingen. Er zijn gevallen van niet-cutaan plaveiselcelcarcinoom gemeld. Verricht daarom vóór de behandeling, driemaandelijks gedurende en tot 6 maanden na de behandeling een hoofd-halsonderzoek (incl. inspectie van mondslijmvlies en lymfeklierpalpatie) en vóór, tijdens en nog tot 1× na de behandeling halfjaarlijks een CT-scan van de thorax; tevens wordt vóór en na de behandeling en op klinische indicatie een anaal onderzoek en bekkenonderzoek (bij vrouwen) aanbevolen. Vemurafenib kan mogelijk progressie veroorzaken van tumoren met een RAS-mutatie; weeg zorgvuldig de voor- en nadelen van behandeling af bij patiënten met een RAS-gemuteerde tumor (in de voorgeschiedenis).
Onderzoek een patiënt met onverklaarbare buikpijn onmiddellijk op pancreatitis; indien vemurafenib opnieuw wordt gestart na een episode van pancreatitis, de patiënt nauwlettend controleren.
Controleer regelmatig op oogaandoeningen, vanwege mogelijke (ernstige) bijwerkingen op het oog.
Onderzoeksgegevens: wees voorzichtig bij een ernstig verminderde nierfunctie en een matig tot ernstig verminderde leverfunctie, vanwege te weinig gegevens. De veiligheid en werkzaamheid bij niet-blanke patiënten en bij kinderen < 18 jaar zijn niet vastgesteld.
Waarschuwingen en voorzorgen
Gebruik selpercatinib alleen als er geen andere behandelopties zijn waarvoor klinisch voordeel is vastgesteld, of wanneer andere behandelopties niet toereikend zijn.
Pneumonitis/interstitiële longziekte (ILD), waaronder ernstige en fatale gevallen, zijn gemeld. Controleer op tekenen van pneumonitis/ILD, zoals dyspneu, hoesten en koorts en onderbreek de behandeling als deze symptomen zich voordoen. Bij pneumonitis/ILD graad 2 de dosering verlagen. Bij pneumonitis/ILD ≥ graad 3 de behandeling onderbreken tot herstel naar baseline. Bij recidiverende of levensbedreigende pneumonitis/ILD de behandeling definitief staken.
Stijging van de transaminasewaarden ≥ graad 3 zijn gemeld. Controleer de waarden van ASAT en ALAT voorafgaand aan, elke 2 weken gedurende de eerste 3 maanden én maandelijks gedurende de daaropvolgende 3 maanden van de behandeling, of indien klinisch geïndiceerd.
Controleer de bloeddruk voorafgaand aan en gedurende de behandeling. Start indien nodig met antihypertensieve therapie. Afhankelijk van de mate van bloeddrukstijging kan een dosisaanpassing van selpercatinib nodig zijn. Staak selpercatinib definitief indien klinisch relevante hypertensie niet onder controle kan worden gebracht met standaard antihypertensieve therapie.
QT-verlenging is gemeld. Wees voorzichtig bij aandoeningen die ritmestoornissen kunnen uitlokken, zoals congenitaal of verworven lang QT-syndroom. Start niet met de behandeling bij een QTcF-interval > 470 ms of afwijkende waarden van de serumelektrolyten. Controleer bij alle patiënten het ECG en de serumelektrolyten na 1 week en ten minste maandelijks gedurende de eerste 6 maanden van de behandeling, of indien klinisch geïndiceerd. Stel de frequentie bij op basis van risicofactoren, zoals diarree, braken en/of misselijkheid. Controleer vaker bij gelijktijdig gebruik met geneesmiddelen die het QT-interval kunnen verlengen, zie ook de rubriek Interacties. Corrigeer hypokaliëmie, hypomagnesiëmie of hypocalciëmie alvorens te starten met selpercatinib en tijdens de behandeling.
Hypothyroïdie is gemeld bij patiënten die selpercatinib kregen. Bepaal bij alle patiënten voorafgaand aan en periodiek tijdens de behandeling de schildklierfunctie. Controleer tijdens de behandeling op tekenen en symptomen van een schildklierfunctiestoornis. Controleer de schildklierfunctie tijdens de behandeling periodiek. Houd er rekening mee dat selpercatinib de omzetting van levothyroxine (T4) remt en aanvulling met liothyronine nodig kan zijn, zie ook de rubriek Interacties.
Bij optreden van overgevoeligheidsreacties de volgende dosis uitstellen, en starten met een behandeling met steroïden. Afhankelijk van de ernst, kan aanpassing van de dosering van selpercatinib nodig zijn. Staak selpercatinib definitief bij terugkerende overgevoeligheidsreacties. Verschijnselen van overgevoeligheid zijn o.a. koorts, huiduitslag en gewrichts- of spierpijn met gelijktijdige daling van het aantal trombocyten of verhoogde transferasewaarden. Het merendeel van de gevallen trad op bij patiënten met NSCLC die eerder werden behandeld met anti-PD-1/PD-L1 immunotherapie.
Bij optreden van een levensbedreigende of ernstige bloeding selpercatinib definitief staken.
Vanwege kans op groeischijfafwijkingen (epifysiolyse van de heupkop) bij adolescenten open groeischijven monitoren. Bij optreden van groeischijfafwijkingen afhankelijk van de ernst overwegen de behandeling te onderbreken of te staken.
Voor de behandeling van vruchtbare mannen, zie de rubriek Zwangerschap.
Onderzoeksgegevens: er zijn beperkte gegevens beschikbaar bij een ernstig verminderde leverfunctie en bij ouderen ≥ 75 jaar. Er zijn geen gegevens over het gebruik bij kinderen ≤ 18 jaar met RET-positieve tumoren, met uitzondering van RET-fusiepositief schildkliercarcinoom. Bij RET-gemuteerd MTC en RET-fusiepositief schildkliercarcinoom zijn er zeer beperkte gegevens beschikbaar bij kinderen ≤ 18 jaar. Het gebruik is niet onderzocht bij eindfase nierfalen en hemodialyse voor de indicaties RET-fusiepositief NSCLC of schildkliercarcinoom.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met vemurafenib contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met selpercatinib contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Proteïnekinaseremmer. Vemurafenib remt het BRAF serine-threoninekinase. Het onderbreekt de vorming van geactiveerde BRAF-eiwitten die celproliferatie kunnen veroorzaken in afwezigheid van groeifactoren.
Kinetische gegevens
F | ca. 64%; grote interindividuele variatie. |
T max | ca. 4 uur (mediaan); grote interindividuele variatie. |
V d | ca. 1,3 l/kg. |
Eiwitbinding | > 99%. |
Metabolisering | in geringe mate, in de lever door vnl. CYP3A4. |
Eliminatie | vnl. met de feces (94%), deels als metaboliet. |
T 1/2el | ca. 52 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Proteïnekinaseremmer. Selpercatinib is een selectieve remmer van de 'rearranged during transfection' (RET)-receptor tyrosinekinase. RET is een proto-oncogen dat na mutatie zorgt voor celproliferatie via de GDNF-signaleringsroute. Selpercartinib remt de tyrosinekinase-activiteit van wildtype RET en RET-gemuteerde isovormen. Dit leidt tot remming van de celgroei van tumorcellen met een verhoogde RET-acitiviteit. Daarnaast remt selpercatinib VEGFR1, VEGFR3 en FGFR 1, 2 en 3.
Kinetische gegevens
T max | ca. 2 uur. |
F | ca. 73%. |
V d | ca. 2,5 liter/kg. |
Eiwitbinding | 96%. |
Metabolisering | voornamelijk in de lever via CYP3A4. |
Eliminatie | voor ca. 69% met de feces (waarvan ca. 14% in onveranderde vorm) en voor ca. 24% met de urine (waarvan ca. 12% in onveranderde vorm). |
T 1/2el | 22 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
vemurafenib hoort bij de groep proteïnekinaseremmers.
- abemaciclib (L01EF03) Vergelijk
- acalabrutinib (L01EL02) Vergelijk
- afatinib (L01EB03) Vergelijk
- alectinib (L01ED03) Vergelijk
- asciminib (L01EA06) Vergelijk
- avapritinib (L01EX18) Vergelijk
- axitinib (L01EK01) Vergelijk
- binimetinib (L01EE03) Vergelijk
- bosutinib (L01EA04) Vergelijk
- brigatinib (L01ED04) Vergelijk
- cabozantinib (L01EX07) Vergelijk
- ceritinib (L01ED02) Vergelijk
- cobimetinib (L01EE02) Vergelijk
- crizotinib (L01ED01) Vergelijk
- dabrafenib (L01EC02) Vergelijk
- dacomitinib (L01EB07) Vergelijk
- dasatinib (L01EA02) Vergelijk
- encorafenib (L01EC03) Vergelijk
- entrectinib (L01EX14) Vergelijk
- erlotinib (L01EB02) Vergelijk
- everolimus (bij maligne aandoening) (L01EG02) Vergelijk
- fedratinib (L01EJ02) Vergelijk
- gefitinib (L01EB01) Vergelijk
- gilteritinib (L01EX13) Vergelijk
- ibrutinib (L01EL01) Vergelijk
- idelalisib (L01EM01) Vergelijk
- imatinib (L01EA01) Vergelijk
- lapatinib (L01EH01) Vergelijk
- larotrectinib (L01EX12) Vergelijk
- lenvatinib (L01EX08) Vergelijk
- lorlatinib (L01ED05) Vergelijk
- midostaurine (L01EX10) Vergelijk
- neratinib (L01EH02) Vergelijk
- nilotinib (L01EA03) Vergelijk
- nintedanib (bij interstitiële longziekte) (L01EX09) Vergelijk
- nintedanib (bij maligne aandoening) (L01EX09) Vergelijk
- osimertinib (L01EB04) Vergelijk
- palbociclib (L01EF01) Vergelijk
- pazopanib (L01EX03) Vergelijk
- pemigatinib (L01EN02) Vergelijk
- pirtobrutinib (L01EL05) Vergelijk
- ponatinib (L01EA05) Vergelijk
- regorafenib (L01EX05) Vergelijk
- ribociclib (L01EF02) Vergelijk
- ruxolitinib (L01EJ01) Vergelijk
- selpercatinib (L01EX22) Vergelijk
- sorafenib (L01EX02) Vergelijk
- sunitinib (L01EX01) Vergelijk
- temsirolimus (L01EG01) Vergelijk
- tepotinib (L01EX21) Vergelijk
- tivozanib (L01EK03) Vergelijk
- trametinib (L01EE01) Vergelijk
- tucatinib (L01EH03) Vergelijk
- vandetanib (L01EX04) Vergelijk
- zanubrutinib (L01EL03) Vergelijk
Groepsinformatie
selpercatinib hoort bij de groep proteïnekinaseremmers.
- abemaciclib (L01EF03) Vergelijk
- acalabrutinib (L01EL02) Vergelijk
- afatinib (L01EB03) Vergelijk
- alectinib (L01ED03) Vergelijk
- asciminib (L01EA06) Vergelijk
- avapritinib (L01EX18) Vergelijk
- axitinib (L01EK01) Vergelijk
- binimetinib (L01EE03) Vergelijk
- bosutinib (L01EA04) Vergelijk
- brigatinib (L01ED04) Vergelijk
- cabozantinib (L01EX07) Vergelijk
- ceritinib (L01ED02) Vergelijk
- cobimetinib (L01EE02) Vergelijk
- crizotinib (L01ED01) Vergelijk
- dabrafenib (L01EC02) Vergelijk
- dacomitinib (L01EB07) Vergelijk
- dasatinib (L01EA02) Vergelijk
- encorafenib (L01EC03) Vergelijk
- entrectinib (L01EX14) Vergelijk
- erlotinib (L01EB02) Vergelijk
- everolimus (bij maligne aandoening) (L01EG02) Vergelijk
- fedratinib (L01EJ02) Vergelijk
- gefitinib (L01EB01) Vergelijk
- gilteritinib (L01EX13) Vergelijk
- ibrutinib (L01EL01) Vergelijk
- idelalisib (L01EM01) Vergelijk
- imatinib (L01EA01) Vergelijk
- lapatinib (L01EH01) Vergelijk
- larotrectinib (L01EX12) Vergelijk
- lenvatinib (L01EX08) Vergelijk
- lorlatinib (L01ED05) Vergelijk
- midostaurine (L01EX10) Vergelijk
- neratinib (L01EH02) Vergelijk
- nilotinib (L01EA03) Vergelijk
- nintedanib (bij interstitiële longziekte) (L01EX09) Vergelijk
- nintedanib (bij maligne aandoening) (L01EX09) Vergelijk
- osimertinib (L01EB04) Vergelijk
- palbociclib (L01EF01) Vergelijk
- pazopanib (L01EX03) Vergelijk
- pemigatinib (L01EN02) Vergelijk
- pirtobrutinib (L01EL05) Vergelijk
- ponatinib (L01EA05) Vergelijk
- regorafenib (L01EX05) Vergelijk
- ribociclib (L01EF02) Vergelijk
- ruxolitinib (L01EJ01) Vergelijk
- sorafenib (L01EX02) Vergelijk
- sunitinib (L01EX01) Vergelijk
- temsirolimus (L01EG01) Vergelijk
- tepotinib (L01EX21) Vergelijk
- tivozanib (L01EK03) Vergelijk
- trametinib (L01EE01) Vergelijk
- tucatinib (L01EH03) Vergelijk
- vandetanib (L01EX04) Vergelijk
- vemurafenib (L01EC01) Vergelijk
- zanubrutinib (L01EL03) Vergelijk