Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Vinblastine (sulfaat) XGVS Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
1 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 10 ml

Bevat tevens: natrium 35 mg per flacon.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Zie voor de behandeling van de betreffende indicaties de geldende behandelrichtlijnen.

Indicaties

Monotherapie of gecombineerde therapie (met andere oncolytica en/of radiotherapie) bij:

  • (non)-Hodgkin lymfoom;
  • gevorderd testiscarcinoom;
  • recidiverend of metastatisch mammacarcinoom, wanneer antracycline-gebaseerde therapie niet is aangeslagen;
  • histiocytose van de Langerhanscellen (histiocytose X).

Doseringen

Let op: Vinblastine mag uitsluitend intraveneus worden toegediend. Intrathecale toediening kan fatale neurotoxiciteit veroorzaken.

Bepaal voorafgaand aan elke toediening het aantal neutrofielen.

Klap alles open Klap alles dicht

(Non)-Hodgkin lymfoom, testiscarcinoom, mammacarcinoom, histiocytose X

Volwassenen

Startdosering: i.v.: éénmalig 0,1 mg/kg lichaamsgewicht óf 3,7 mg/m² lichaamsoppervlak, gevolgd door een leukocytentelling. Niet vaker toedienen dan 1x/week. De startdosis kan wekelijks worden verhoogd met 0,05 mg/kg óf 1,8 mg/m².

Onderhoudsdosering: i.v.: gemiddeld 0,15-0,20 mg/kg lichaamsgewicht óf 4-6 mg/m² lichaamsoppervlak met een minimaal interval van 7 dagen. Max. 0,5 mg/kg óf 18,5 mg/m².

Kinderen

Startdosering: i.v.: éénmalig 2,5 mg/m² lichaamsoppervlak, gevolgd door een leukocytentelling. Niet vaker toedienen dan 1x/week. De startdosis kan wekelijks worden verhoogd met 1,25 mg/m².

Onderhoudsdosering: Bij gecombineerde therapie: i.v.: gebruikelijk 7,5 mg/m² lichaamsoppervlak met een minimaal interval van 7 dagen. Als monotherapie: i.v.: 12,5 mg/m² lichaamsoppervlak met een minimaal interval van 7 dagen.

In combinatieschema's kunnen de doses en frequenties afwijken van de hierboven genoemde wekelijkse standaarddosis.

Leukocytentelling: Wanneer het aantal leukocyten gedaald is tot ca. 3,0 × 109/l, mag de dosis niet verder verhoogd worden. Een volgende dosis mag pas gegeven worden als het aantal leukocyten ≥ 4,0 × 109/l is.

Bij een pre-existente verminderde leverfunctie: halveer de dosis bij een serumbilirubine van 25-50 micromol/l. Niet toepassen bij een serumbilirubine van > 50 micromol/l.

Verminderde nierfunctie geen dosisaanpassing nodig.

Toediening: Injectie via lopend i.v. infuus of rechtstreeks in een vene in ca. 1 minuut. Niet verdunnen met grote hoeveelheid oplossing (zoals 100-250 ml) en niet toedienen als traag infuus (> 30 minuten), vanwege meer kans op irritatie. Niet toedienen in een extremiteit met een belemmerde circulatie, vanwege meer kans op trombose.

Bijwerkingen

Zeer vaak (≥ 10%): leukopenie. Misselijkheid, braken. Haaruitval.

Vaak (1–10%): anemie, trombocytopenie, myelosuppressie. Paresthesieën, uitval van diepe peesreflexen. Obstipatie, ileus, bloeding uit een oud ulcus pepticum, hemorragische enterocolitis, rectaal bloedverlies, diarree, anorexie.

Soms (0,1–1%): depressie. Faryngitis. Pijn op de plaats van de tumor, malaise.

Zelden (0,01–0,1%): SIADH. Doof gevoel, perifere neuritis, hoofdpijn, convulsies, duizeligheid. Ototoxiciteit, vestibulaire en auditieve schade aan de achtste craniale zenuw. Sinustachycardie, angina pectoris, AV-blok, aritmie.

Verder zijn gemeld: hemolytische anemie. Psychose. Neurogene pijn (gezicht en kaak), perifere neuropathie, stembandverlamming. Ernstige erosies van het epitheel met blefarospasme, zwelling van het ooglid en pre-auriculaire lymfeknopen na contact met de cornea. Oorsuizen. Hypertensie, ernstige hypotensie. Stomatitis, maagpijn, buikpijn, gevoelige oorspeekselklieren. Leverfibrose. Blaasvorming in de mond en op de huid, dermatitis, fototoxiciteit. Spieratrofie. Urineretentie, trombotische microangiopathie met nierinsufficiëntie. Verminderde fertiliteit, aspermie. Koorts.

Interacties

Door combinatie met middelen die iso-enzymen van cytochroom CYP3A remmen, kunnen bijwerkingen eerder optreden en/of ernstiger van aard zijn.

Erytromycine kan de toxiciteit van vinblastine verhogen.

Andere cytostatica en immunosuppressiva kunnen een versterking van de therapeutische en toxische effecten geven.

Gelijktijdig gebruik met methotrexaat kan leiden tot een toename van het totale cytotoxische effect.

Gelijktijdig gebruik met itraconazol kan de kans op neurotoxiciteit of paralytische ileus vergroten.

Bij gelijktijdig gebruik met mitomycine C is zowel binnen enkele minuten alsook verscheidene uren na toediening ernstige, soms irreversibele pulmonale toxiciteit beschreven.

Bij gelijktijdig gebruik met bleomycine en cisplatine zijn myocardinfarct, CVA en (bij behandeling testistumoren) ziekte van Raynaud gemeld.

Vinblastine kan de neurotoxiciteit van cisplatine of interferon en de cardiotoxiciteit van interferon versterken.

Oncolytica kunnen de plasmaspiegel van anticonvulsiva zoals fenytoïne verlagen.

Niet gelijktijdig gebruiken met levende verzwakte vaccins, vanwege het risico van systemische, mogelijk dodelijke gegeneraliseerde vaccinatieziekte.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren is schadelijkheid gebleken. Op grond van de farmacologische werkzaamheid is schadelijkheid bij gebruik tijdens zwangerschap mogelijk.

Advies: Gebruik ontraden.

Overige: Een vrouw of man in de vruchtbare leeftijd dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 3 maanden, maar bij voorkeur 6 maanden, na de therapie.

Vruchtbaarheid: Zowel bij mannen als vrouwen is reversibele en irreversibele infertiliteit mogelijk na behandeling met vinblastine. Raad een man voorafgaand aan de behandeling aan om advies in te winnen over cryopreservatie van sperma, omdat vinblastine mutagene eigenschappen bezit en tevens tot infertiliteit kan leiden.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend.

Advies: Het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.

Contra-indicaties

  • leukopenie, niet gerelateerd aan de tumor;
  • ernstige ongecontroleerde infectie.

Zie voor meer interacties de rubriek Lactatie.

Waarschuwingen en voorzorgen

Controleer het bloedbeeld regelmatig vanwege beenmergremming, die ook na staken van de therapie nog kan optreden. Op grond hiervan kan onderbreking van de behandeling, dosisaanpassing of verlenging van het therapie-vrije interval nodig zijn. Tijdens de fase van remissie-inductie kan de patiënt verschillende malen een periode van relatieve beenmergaplasie doormaken; het is daarom (o.a. als infectiepreventie) van belang dat doeltreffende ondersteunende faciliteiten beschikbaar zijn.

Het dagelijks gebruik op lange termijn van lage doses moet worden afgeraden, aangezien de frequentie en ernst van toxiciteit kunnen toenemen.

Een verhoging van de serumwaarden van urinezuur kan optreden aan het begin van de remissie van een lymfoom.

De kans op toxiciteit vermeerdert als vinblastine in combinatie met andere myelotoxische of neurotoxische middelen wordt gegeven of gelijktijdig plaatsvindt met bestraling van grote oppervlakkent. Bij chemotherapie in combinatie met bestraling via invalshoeken die o.a. de lever beslaan, het gebruik van vinblastine uitstellen tot de radiotherapie is afgerond. Een leverfunctiestoornis kan de toxiciteit versterken.

Blootstelling aan zonlicht vermijden tijdens de behandeling met vinblastine.

Bij hoge doses vinblastine wordt frequente profylaxe tegen obstipatie aanbevolen. Indien obstipatie optreedt kan deze zich voordoen als impactie van het bovenste deel van het colon; eventueel een buikoverzichtsfoto maken.

Indien vinblastine in het oog terechtkomt, kan dit leiden tot ernstige irritatie of zelfs ulceratie van de cornea.

Bij extravasatie de toediening staken en de eventuele resterende hoeveelheid in een andere vene injecteren; applicatie van matige warmte op het gebied van extravasatie kan de kans op cellulitis en flebitis reduceren.

In verband met toegenomen kans op trombose wordt afgeraden de injectie te geven in een extremiteit, waarin de circulatie is belemmerd of die de neiging vertoont tot belemmering door compressie of invasie van de tumor, flebitis of varices.

Voor de behandeling van vruchtbare mannen, zie de rubriek Zwangerschap.

Overdosering

Symptomen

Beenmergsuppressie, neurotoxiciteit (paresthesie, perifere neuropathie).

Neem voor informatie over een intoxicatie met vinblastine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Alkaloïd van de roze maagdenpalm (Catharanthus roseus; oude naam: Vinca rosea). Vinblastine remt de mitose in de metafase en kan in hoge concentratie de nucleïnezuur- en proteïnesynthese beïnvloeden.

Kinetische gegevens

V d ca. 27 l/kg.
Eiwitbinding > 99%.
Metabolisering in de lever tot actief desacetylvinblastine.
Eliminatie met urine en feces. De plasma-eliminatie verloopt trifasisch.
T 1/2el 17–31 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

vinblastine hoort bij de groep vinca-alkaloïden.