Samenstelling
Wilfactin XGVS LFB-Biomedicaments
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 1000 IE
- Verpakkingsvorm
- met solvens 10 ml
De hoeveelheid humane factor VIII is ≤ 10 IE/100 IE von-Willebrand-factor: ristocetine-cofactor (vWF:RCo).
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Haemate P XGVS CSL Behring bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectie- of infusievloeistof
- Verpakkingsvorm
- met solvens 5 ml
Bevat per flacon: factor VIII ca. 250 IE (50 IE/ml), von Willebrand-factor 600 IE (120 IE/ml).
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectie- of infusievloeistof
- Verpakkingsvorm
- met solvens 10 ml
Bevat per flacon: factor VIII ca. 500 IE (50 IE/ml), von Willebrand-factor 1200 IE (120 IE/ml).
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectie- of infusievloeistof
- Verpakkingsvorm
- met solvens 15 ml
Bevat per flacon: factor VIII ca. 1000 IE (66,6 IE/ml), von Willebrand-factor 2400 IE (160 IE/ml).
Wilate XGVS Octapharma GmbH
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Verpakkingsvorm
- met solvens 5 ml
Bevat per flacon: factor VIII ca. 500 IE (100 IE/ml), von Willebrand-factor 500 IE (100 IE/ml).
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Verpakkingsvorm
- met solvens 10 ml
Bevat per flacon: factor VIII ca. 1000 IE (100 IE/ml), von Willebrand-factor 1000 IE (100 IE/ml).
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Zie voor de behandeling van de ziekte van Von Willebrand de richtlijn Ziekte van von Willebrand op hematologienederland.nl.
Advies
Zie voor de behandeling van hemofilie A of de ziekte van Von Willebrand de richtlijnen Diagnostiek en behandeling van hemofilie en de richtlijn Ziekte van von Willebrand op hematologienederland.nl.
Indicaties
- Preventie en behandeling van hemorragie of chirurgische bloeding bij volwassenen en kinderen met de ziekte van Von Willebrand, als behandeling met alleen desmopressine niet effectief of gecontra-indiceerd is.
Indicaties
- Preventie en behandeling van hemorragie of perioperatieve bloeding bij de ziekte van Von Willebrand, wanneer behandeling met alleen desmopressine niet effectief of gecontra-indiceerd is.
- Behandeling en profylaxe van bloedingen bij patiënten met hemofilie A (aangeboren factor VIII-deficiëntie of bij patiënten met antilichamen tegen factor VIII).
Doseringen
De dosering is afhankelijk van de ernst van de ziekte, de klinische toestand, de circulerende spiegel von-Willebrand-ristocetine-cofactor (vWF:RCo), de activiteit van factor VIII (FVIII:C) en het gewicht van de patiënt.
In het algemeen verhoogt 1 IE/kg vWF de circulerende spiegel vWF:RCo in plasma met 0,02 IE/ml (2%).
De streefwaarde van de activiteit van vWF:RCo is > 0,60 IE/ml (60%), en de streefwaarde van de activiteit van factor VIII (FVIII:C) is > 0,40 IE/ml (40%).
Ziekte van von Willebrand
Volwassenen en kinderen ≥ 6 jaar
Richtlijn: i.v. aanvangsdosering 40–80 IE vWF/kg lichaamsgewicht. Een aanvangsdosis van 80 IE/kg van vWF kan noodzakelijk zijn, vooral bij patiënten met ziekte van von Willebrand type 3. Bij electieve chirurgie 12–24 uur voorafgaand aan de ingreep beginnen, en 1 uur voorafgaand aan de ingreep herhalen ; daarna 40–80 IE/kg lichaamsgewicht per dag in 1–2 doses gedurende een of meerdere dagen. Langdurige profylaxe: 40–50 IE vWF/kg lichaamsgewicht 2–3×/week.
Kinderen < 6 jaar
i.v. aanvangsdosering kan afhankelijk zijn van het incrementele herstel (IH), of als er geen IH-gegevens zijn: 60–100 IE vWF/kg, om de activiteit van vWF:RCo te verhogen tot 1 IE/ml. Bij electieve chirurgie 12–24 uur voorafgaand aan de ingreep beginnen en herhalen 30 minuten voorafgaand aan de ingreep. Vervolgdosering afstemmen op de klinische toestand en vWF:RCo–waarden en aanpassen aan de klinische respons. Langdurige profylaxe: dosering is afhankelijk van het incrementele herstel (IH) en de activiteit van vWF:RCo en moet worden aangepast aan de klinische respons.
Bij een laag factor VIII–gehalte (FVIII:C< 0,4 IE/ml = 40%) én als een snelle verbetering van de hemostase nodig is, tevens gelijktijdig een factor VIII–product toedienen.
Toediening
- intraveneus toedienen, maximale toedieningssnelheid 4 ml/min;
- het preparaat direct na oplossen toedienen.
Doseringen
De dosering is afhankelijk van de ernst van de ziekte, de klinische toestand en het gewicht van de patiënt. Tevens moet rekening worden gehouden met de halfwaardetijd van factor VIII.
Hemofilie A
Volwassenen en kinderen
Als 'on demand' -behandeling: Dosis berekenen op basis van het aantal gespecificeerde IE factor VIII. Na toediening van 1 IE factor VIII/kg lichaamsgewicht bedraagt de toename van de factor VIII-activiteit 1,5–2% van de normale concentratie. Begindosis: aantal eenheden = lichaamsgewicht (kg) × gewenste toename factor VIII-activiteit (%) × ½; eventueel kunnen hogere doseringen gewenst zijn. Bij doseren op basis van lichaamsgewicht kan aanpassing van de dosis nodig zijn bij patiënten met onder- of overgewicht. Therapeutisch noodzakelijk niveau van factor VIII in het bloed is: bij lichte bloedingen (beginnende hemartose, spierbloeding of bloeding in de mondholte) 20–40% van de normale concentratie, de berekende dosis elke 12–24 uur herhalen gedurende minimaal 1 dag of totdat genezing is bereikt. Bij ernstige (spier- en gewrichts-)bloedingen 30–60%, gedurende 3–4 dagen of langer; tot de pijn gestild is en acuut functieverlies verdwenen, de berekende dosis elke 12–24 uur herhalen. Bij levensbedreigende bloedingen is de vereiste concentratie 60–100% van normaal; de infusie elke 8–24 uur herhalen, tot het levensgevaar is geweken. Operatieve ingreep: kleine ingreep (incl. tandextracties): vereiste factor VIII-activiteit: 30–60%. Interval tussen de doses 24 uur; behandelduur: ten minste 1 dag, tot genezing van de wond. Grote ingreep: vereiste factor VIII-activiteit: 80–100% (pre- en postoperatief), de infusie herhalen met een interval tussen de doses van 8–24 uur tot adequate genezing van de wond, vervolgens nog gedurende ten minste 7 dagen doorbehandelen waarbij de factor VIII-activiteit tussen 30–60% wordt gehouden. Wilate wordt niet geadviseerd bij kinderen < 6 jaar.
Als chronische profylaxe: 20–40 IE factor VIII/kg lichaamsgewicht met intervallen van 2–3 dagen. Met name bij jongeren kunnen kortere toedieningsintervallen en hogere doses noodzakelijk zijn. Bij antistoffen tegen factor VIII de dosering individueel berekenen op basis van bepaling plasmafactor VIII-activiteit. Wilate wordt niet geadviseerd bij kinderen < 6 jaar.
Ziekte van Von Willebrand
Volwassenen en kinderen: Haemate: De dosis berekenen op basis van het aantal gespecificeerde IE vWF:RCo. Gewoonlijk verhoogt 1 IE/kg vWF de activiteit van vWF in plasma met 0,02 IE/ml (2%). Er dienen plasmaconcentraties van vWF > 0,6 IE/ml (60%) en van factor VIII > 0,4 IE/ml (40%) bereikt te worden. In het algemeen wordt 40–80 IE vWF:RCo (= 20–40 IE factor VIII) per kg iedere 12–24 uur i.v. aanbevolen om hemostase te bereiken. Een aanvangsdosis van 80 IE/kg van vWF kan noodzakelijk zijn, vooral bij patiënten met ziekte van Von Willebrand type 3. Ter preventie van een ongecontroleerde stijging van de factor VIII: C-activiteit: overweeg na 24–48 uur behandeling een lagere dosis of een verlenging van het toedieningsinterval. Bij heelkundige profylaxe de begindosis 1–2 uur vóór de ingreep toedienen.
Volwassenen en kinderen > 6 jaar: Wilate: De dosis berekenen op basis van het aantal gespecificeerde IE vWF:RCo. Gewoonlijk verhoogt 1 IE/kg vWF of factor VIII de activiteit van vWF of factor VIII met 1,5–2%. Er dienen plasmaconcentraties van vWF > 0,6 IE/ml (60%) en van factor VIII > 0,4 IE/ml (40%) bereikt te worden. In het algemeen 20–50 IE Wilate per kg iedere 12–24 uur i.v. om hemostase te bereiken. Hierdoor stijgen de plasmaconcentraties van vWF en factor VIII met 30–100%. Een aanvangsdosis van 50–80 IE/kg Wilate kan noodzakelijk zijn, vooral bij patiënten met ziekte van Von Willebrand type 3. Bij heelkundige profylaxe de begindosis 1–2 uur voor de ingreep toedienen. Ter preventie van een ongecontroleerde stijging van de factor VIII: C-activiteit: een lagere dosis of een verlenging van het toedieningsinterval overwegen. Lange termijn profylaxe: 20–40 IE/kg lichaamsgewicht 2–3×/week; soms (bv. bij gastro-intestinale bloedingen) kunnen hogere doses noodzakelijk zijn.
Toediening: Intraveneus toedienen; maximale toedieningssnelheid 4 ml/min (Haemate), 2–3 ml/min (Wilate).
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): reacties op de toedieningsplaats.
Soms (0,1-1%): overgevoeligheidsreacties. Duizeligheid, paresthesie, hypo-esthesie. Opvliegers, jeuk. Rillingen, koud gevoel, gevoel van bedruktheid.
Verder zijn gemeld: ontwikkeling van remmers tegen von-Willebrand-factor. Anafylactische shock. Trombo-embolische voorvallen. Koorts.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): ontwikkeling van factor VIII-remmers bij nog niet eerder behandelde patiënten.
Soms (0,1-1%): overgevoeligheid of allergische reacties (onder meer angio-oedeem, tachycardie, hypotensie, beklemd gevoel op de borst, dyspneu, hoofdpijn, tintelingen, misselijkheid, braken, koude rillingen, gegeneraliseerde urticaria, netelroos, lethargie, rusteloosheid, opvliegers, een branderig of stekend gevoel op de infusieplaats). Ontwikkeling van factor VIII-remmers bij eerder behandelde patiënten. Koorts.
Zeer zelden (< 0,01%): anafylactische shock. VWF-remmers. Trombo-embolische reacties, trombose.
Verder zijn gemeld: hypervolemie, hemolyse. Duizeligheid. Hoest. Buikpijn, rugpijn, pijn op de borst.
Interacties
Er zijn geen interacties bekend.
Interacties
Er zijn van dit middel geen interacties bekend.
Zwangerschap
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Overige: Eventuele overdracht van het parvovirus B19 kan zeer ernstige infectie geven van de foetus.
Zwangerschap
Teratogenese: Zowel bij mens als dier onvoldoende gegevens.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Overige: Eventuele overdracht van het parvovirus B19 kan zeer ernstige infectie geven van de foetus.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen (klinisch relevante) contra-indicaties bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Overgevoeligheid: Symptomen zoals (gegeneraliseerde) urticaria, beklemd gevoel op de borst, benauwdheid, bloeddrukdaling en anafylactische reacties kunnen een vroege waarschuwing zijn voor overgevoeligheid. Bij het optreden van allergische of anafylactische reacties de toediening staken, de gebruikelijke behandeling instellen en de patiënt controleren op aanwezigheid van neutraliserende antilichamen.
Voornamelijk bij de ziekte van von Willebrand type 3 is er een risico van de ontwikkeling van neutraliserende antilichamen (remmers). Als de te verwachten vWF:RCo-activiteit niet wordt bereikt of indien de bloedingen ondanks een juiste dosering niet onder controle komen, extra controleren op de aanwezigheid van neutraliserende antistoffen (remmers) tegen vWF.
Trombotische complicaties: Bij de behandeling van de ziekte van Von Willebrand kan bij hogere dosering, langdurige behandeling of andere risicofactoren een excessieve stijging van factor VIII aanleiding geven tot trombotische complicaties. Controleer bij frequente toediening, vooral bij combinatie met een factor VIII-product, de plasmaspiegel van FVIII:C ; zo nodig anti-trombotische maatregelen overwegen.
Het risico van overdracht van infectieuze agentia via bloed kan niet geheel worden uitgesloten. Inactivering van virussen en prionen tijdens het productieproces is beperkt effectief tegen niet-omhulde virussen (hepatitis A, Parvovirus B19); daarom het plasma alleen op strikte indicatie toedienen bij immunodeficiëntie, toegenomen erytropoëse of zwangerschap.
Waarschuwingen en voorzorgen
Overgevoeligheid: Symptomen zoals (gegeneraliseerde) urticaria, beklemd gevoel op de borst, benauwdheid, bloeddrukdaling en anafylactische reacties kunnen een vroege waarschuwing zijn voor overgevoeligheid. Bij het optreden van allergische of anafylactische reacties de toediening staken, de gebruikelijke behandeling instellen en de patiënt controleren op aanwezigheid van neutraliserende antilichamen.
Neutraliserende antilichamen: Bij overschakelen op een ander product of indien de te verwachten factor VIII-activiteit niet wordt bereikt of indien de bloedingen ondanks een juiste dosering niet onder controle komen, extra controleren op de aanwezigheid van neutraliserende antistoffen (remmers) tegen factor VIII. Het risico van remmerontwikkeling is gecorreleerd aan de ernst van de aandoening en aan de blootstelling aan factor VIII. Antistofvorming vindt doorgaans binnen de eerste 50 dagen plaats, maar kan levenslang nog voorkomen (gering risico).
Trombotische complicaties: Bij de behandeling van de ziekte van Von Willebrand kan bij hogere dosering of andere risicofactoren een overmaat aan factor VIII aanleiding geven tot trombotische complicaties; tijdig anti-trombotische maatregelen overwegen.
Het risico van overdracht van met bloed overdraagbare infectieuze agentia kan niet geheel worden uitgesloten. Inactivering van virussen en prionen tijdens het productieproces is beperkt effectief tegen niet-omhulde virussen (o.a. Parvovirus B19); daarom het plasma alleen op strikte indicatie toedienen bij immunodeficiëntie, toegenomen erytropoëse of zwangerschap.
Bij kinderen < 6 jaar zijn er geen gegevens over werkzaamheid en veiligheid van gebruik van Wilate.
Overdosering
Symptomen
Trombo-embolische voorvallen.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met von-Willebrand-factor contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met factor VIII/von Willebrand-factor contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Bereid uit normaal humaan vers plasma. Von-Willebrand-factor (vWF) is betrokken bij de adhesie van bloedplaatjes aan het vaatendotheel, speelt een rol bij de trombocytenaggregatie, stabiliseert factor VIII in de circulatie en is essentieel voor substitutie bij de ziekte van von Willebrand. De concentratie van factor VIII keert geleidelijk terug naar de normale waarde, tussen 6-12 uur; dit effect houdt 2-3 dagen aan.
Kinetische gegevens
T max | 30–60 min. |
T 1/2el | 8–14 uur, gem. 12 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Bereid uit normaal humaan vers plasma. Complex van coagulatie-factor VIII en von Willebrand-factor (vWF), 2 moleculen met verschillende fysiologische functies. Factor VIII corrigeert in oplossing de verlengde stollingstijd van het bloed bij hemofilie A, waarbij deze factor geheel of gedeeltelijk ontbreekt. vWF is betrokken bij de adhesie van bloedplaatjes op de plaats van de vaatwandbeschadiging en speelt een rol bij de trombocytenaggregatie.
Kinetische gegevens
T max | 1–1,5 uur (factor VIII), ca. 50 min (vWF). |
T 1/2el | van factor VIII = bij hemofilie gem 12,6 uur, van vWF bij de ziekte van Von Willebrand = gem. 9,9 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
von Willebrand-factor hoort bij de groep bloedstollingsfactoren.
- albutrepenonacog alfa (B02BD04) Vergelijk
- damoctocog alfa pegol (B02BD02) Vergelijk
- efmoroctocog alfa (B02BD02) Vergelijk
- eftrenonacog alfa (B02BD04) Vergelijk
- emicizumab (B02BX06) Vergelijk
- eptacog alfa, geactiveerd (B02BD08) Vergelijk
- eptacog bèta, geactiveerd (B02BD08) Vergelijk
- factor VIII (B02BD02) Vergelijk
- factor VIII/von Willebrand-factor (B02BD06) Vergelijk
- factor XIII (B02BD07) Vergelijk
- fibrinogeen (B02BB01) Vergelijk
- lonoctocog alfa (B02BD02) Vergelijk
- moroctocog alfa (B02BD02) Vergelijk
- nonacog alfa (B02BD04) Vergelijk
- nonacog bèta pegol (B02BD04) Vergelijk
- nonacog gamma (B02BD04) Vergelijk
- octocog alfa (B02BD02) Vergelijk
- protrombinecomplex (B02BD01) Vergelijk
- protrombinecomplex (geactiveerd) (B02BD03) Vergelijk
- rurioctocog alfa pegol (B02BD02) Vergelijk
- simoctocog alfa (B02BD02) Vergelijk
- turoctocog alfa (B02BD02) Vergelijk
- turoctocog alfa pegol (B02BD02) Vergelijk
- vonicog alfa (B02BD10) Vergelijk
Groepsinformatie
factor VIII/von Willebrand-factor hoort bij de groep bloedstollingsfactoren.
- albutrepenonacog alfa (B02BD04) Vergelijk
- damoctocog alfa pegol (B02BD02) Vergelijk
- efmoroctocog alfa (B02BD02) Vergelijk
- eftrenonacog alfa (B02BD04) Vergelijk
- emicizumab (B02BX06) Vergelijk
- eptacog alfa, geactiveerd (B02BD08) Vergelijk
- eptacog bèta, geactiveerd (B02BD08) Vergelijk
- factor VIII (B02BD02) Vergelijk
- factor XIII (B02BD07) Vergelijk
- fibrinogeen (B02BB01) Vergelijk
- lonoctocog alfa (B02BD02) Vergelijk
- moroctocog alfa (B02BD02) Vergelijk
- nonacog alfa (B02BD04) Vergelijk
- nonacog bèta pegol (B02BD04) Vergelijk
- nonacog gamma (B02BD04) Vergelijk
- octocog alfa (B02BD02) Vergelijk
- protrombinecomplex (B02BD01) Vergelijk
- protrombinecomplex (geactiveerd) (B02BD03) Vergelijk
- rurioctocog alfa pegol (B02BD02) Vergelijk
- simoctocog alfa (B02BD02) Vergelijk
- turoctocog alfa (B02BD02) Vergelijk
- turoctocog alfa pegol (B02BD02) Vergelijk
- von Willebrand-factor (B02BD10) Vergelijk
- vonicog alfa (B02BD10) Vergelijk