Samenstelling
Brukinsa XGVS Aanvullende monitoring BeiGene Ireland Limited
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 80 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Calquence Aanvullende monitoring AstraZeneca bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 100 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij de behandeling van volwassen patiënten met macroglobulinemie van Waldenström die ten minste één eerdere behandeling hebben gehad, of bij de eerstelijnsbehandeling van patiënten die niet geschikt zijn voor chemoimmunotherapie voldoet zanubrutinib aan de stand van de wetenschap en praktijk.
Zie voor de behandeling van macroglobulinemie van Waldenström, marginale-zonelymfoom en chronische lymfatische leukemie de geldende behandelrichtlijnen op hovon.nl.
- ZIN-rapport 2022_zanubrutinib_brukinsa__bij_volwassen_patienten_met_macroglobulinemie_van_wm_die_ten_minste_1_eerdere_behandeling_hebben_gehad_of_voor_1e_lijnsbehandeling_voor_patienten_niet_geschikt_zijn_chemo_immunotherapie
- ZIN-rapport 2023 zanubrutinib Burkinsa® bij chronische lymfatische leukemie
Advies
Zie voor de behandeling van chronische lymfatische leukemie (CLL) de geldende behandelrichtlijn op hovon.nl.
Indicaties
- Macroglobulinemie van Waldenström (WM) bij volwassenen als monotherapie, na ten minste één eerdere behandeling óf als eerstelijnsbehandeling indien chemo-immunotherapie ongeschikt is.
- Marginale-zonelymfoom (MZL) bij volwassenen als monotherapie, na ten minste één eerdere anti-CD20-gebaseerde behandeling.
- Chronische lymfatische leukemie (CLL) bij volwassenen als monotherapie.
- Refractair of gerecidiveerd folliculair lymfoom (FL) bij volwassenen na ten minste twee eerdere systemische behandelingen. Geef in combinatie met obinutuzumab.
Indicaties
- Chronische lymfatische leukemie (CLL) die niet eerder behandeld is, als monotherapie of in combinatie met obinutuzumab bij volwassenen.
- Chronische lymfatische leukemie (CLL) die minstens één keer eerder is behandeld, als monotherapie bij volwassenen.
Doseringen
Macroglobulinemie van Waldenström, marginale-zonelymfoom, chronische lymfatische leukemie, folliculair lymfoom
Volwassenen (incl. ouderen)
Aanbevolen dosering zanubrutinib: 320 mg 1×/dag óf 160 mg 2×/dag. De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit.
Combinatietherapie: aanbevolen dosering obinutuzumab: i.v. 1000 mg 1×/dag op dag 1, 8 en 15 van de eerste 28-daagse behandelcyclus. Eventueel kan tijdens cyclus 1 de eerste gift van 1000 mg worden opgesplitst in 100 mg op dag 1 en 900 mg op dag 2. Bij cyclus 2-6 i.v. 1000 mg 1×/dag op dag 1 van de 28-daagse cyclus. Bij complete of gedeeltelijke respons gevolgd door onderhoudsbehandeling met obinutuzumab als monotherapie 1000 mg elke 2 maanden gedurende max. 2 jaar. Zanubrutinib oraal toedienen voorafgaand aan de infusie met obinutuzumab.
Verminderde nierfunctie: bij een licht of matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring ≥ 30 ml/min) is geen dosisaanpassing nodig. Wees voorzichtig bij een ernstig verminderde nierfunctie of bij hemodialyse.
Verminderde leverfunctie: bij een licht of matig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 5 t/m 9) is geen dosisaanpassing nodig. Bij een ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore ≥ 10) is de aanbevolen dosis 80 mg 2×/dag.
In combinatie met een CYP3A4-remmer: bij gelijktijdig gebruik met een matige remmer is de aanbevolen dosis 80 mg 2×/dag. Bij gelijktijdig gebruik met een sterke remmer is de aanbevolen dosis 80 mg 1×/dag.
Gemiste dosis: niet alsnog innemen, maar de volgende dosis op het gebruikelijke tijdstip innemen.
Ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen, de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabel 1 en 2).
Toediening: de capsules in zijn geheel (dus niet openen, breken of stuk kauwen) innemen met water, met of zonder voedsel.
Doseringen
Chronische lymfatische leukemie (CLL)
Volwassenen (incl. ouderen ≥ 65 jaar)
100 mg 2×/dag. De behandeling voortzetten tot aan ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit. Zie voor de dosering van obinutuzumab obinutuzumab#doseringen.
Verminderde nierfunctie: bij een lichte of matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring ≥ 30 ml/min) is geen dosisaanpassing nodig. Er zijn geen gegevens over het gebruik bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min) of bij hemodialyse. Pas bij een ernstig verminderde nierfunctie alleen op strikte indicatie toe.
Verminderde leverfunctie: bij een lichte of matig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 5–9 of totaal bilirubine 1,5–3 × ULN en eventuele ASAT-waarden) is geen dosisaanpassing nodig. Toepassing bij een ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore ≥ 10) wordt ontraden.
(Ernstige) bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (trombocytopenie graad ≥ 3 met bloeding, trombocytopenie graad 4 of neutropenie graad 4 gedurende > 7 dagen, niet-hematologische toxiciteit graad ≥ 3) de officiële productinformatie CBG/EMA tabel 1.
Een gemiste dosis alsnog innemen, tenzij er meer dan 3 uur zijn verstreken.
Toediening: de tabletten in hun geheel (zonder breken of oplossen) innemen met water. Houd een interval van ca. 12 uur aan. Er gelden geen voedselrestricties.
Bijwerkingen
Monotherapie
Zeer vaak (> 10%): bovensteluchtweginfectie, pneumonie, urineweginfectie, Neutropenie, trombocytopenie, anemie. Duizeligheid. Blauwe plekken, kneuzing. Bloeding, hematoom, hematurie. Hypertensie, hoesten, diarree, obstipatie. Huiduitslag. Spierpijn, gewrichtspijn, rugpijn. Vermoeidheid. Daling aantal neutrofielen, daling aantal trombocyten, daling hemoglobine in het bloed.
Vaak (1-10%): ondersteluchtweginfectie, bronchitis. Atriumfibrilleren, atriumflutter. Petechiën, purpura, ecchymose. Bloedneus. Jeuk. Asthenie. Perifeer oedeem.
Soms (0,1-1%): heractivering van hepatitis B. Maag-darmbloeding. Tumorlysissyndroom.
In combinatie met obinutuzumab
Zeer vaak (> 10%): bovensteluchtweginfectie, pneumonie (waaronder lage luchtweginfectie). Trombocytopenie, neutropenie, anemie. Bloeding, hematoom. Blauwe plekken, contusie. Diarree, obstipatie. Huiduitslag. Spierpijn, rugpijn. Vermoeidheid. Hoesten. Daling aantal trombocyten, daling aantal neutrofielen, daling hemoglobine.
Vaak (1-10%): urineweginfectie, bronchitis. Duizeligheid, atriumfibrilleren, atriumflutter. Neusbloeding, hematurie. Petechiën, purpura, ecchymose. Hypertensie. Jeuk. Artralgie. Asthenie. Perifeer oedeem.
Verder is gemeld: gegeneraliseerde exfoliatieve dermatitis.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): bovensteluchtweginfectie, sinusitis. Neutropenie, anemie. Hoofdpijn, duizeligheid. Vermoeidheid. Diarree, misselijkheid, obstipatie, braken, buikpijn. Blauwe plekken. petechiën. Hematomen, bloedingen (waaronder gastro-intestinale en intracraniële bloedingen, mogelijk fataal). Huiduitslag. Spierpijn, artralgie. Tweede primaire maligniteit (incl. niet-melanome huidmaligniteit). Verlaagde waarden van hemoglobine, absoluut aantal neutrofielen, trombocyten.
Vaak (1-10%): pneumonie, urineweginfectie, nasofaryngitis, bronchitis, herpesvirusinfecties. Trombocytopenie. Atriumfibrilleren, atriumflutter. Bloedneus. Asthenie.
Soms (0,1-1%): aspergillusinfectie, hepatitis B-reactivatie. Lymfocytose. Tumorlysissyndroom.
Interacties
Vermijd bij voorkeur gelijktijdig gebruik met een matige CYP3A4-remmer (zoals aprepitant, ciprofloxacine, diltiazem, erytromycine, fluconazol, imatinib, verapamil, grapefruit- of pompelmoessap) of sterke CYP3A4-remmer (zoals claritromycine, itraconazol, ketoconazol, lopinavir, posaconazol, voriconazol), omdat de blootstelling aan zanubrutinib kan toenemen. Indien vermijden niet mogelijk is de dosis zanubrutinib verlagen, zie de rubriek Dosering. Controleer daarnaast bij alle CYP3A4-remmers nauwlettend op toxiciteit.
Vermijd gelijktijdig gebruik met een matige CYP3A4-inductor (zoals bosentan, efavirenz, etravirine, modafinil) of sterke CYP3A4-inductor (zoals carbamazepine, fenytoïne, rifampicine, sint-janskruid), omdat de blootstelling aan zanubrutinib kan afnemen.
Vermijd gelijktijdig gebruik van vitamine K-antagonisten, vanwege een toegenomen kans op bloedingen (zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen). Wees voorzichtig bij combinatie met trombocytenaggregatieremmers en anticoagulantia.
Zanubrutinib is een milde inductor van CYP3A4. Het verlaagt de AUC van het CYP3A4-substraat midazolam met ca. 47% en de Cmax met ca. 30%.
Zanubrutinib is een milde inductor van CYP2C19. Het verlaagt de AUC van het CYP3A4-substraat omeprazol met ca. 36% en de Cmax met ca. 20%.
Wees voorzichtig bij gelijktijdige toediening met een P-glycoproteïne (Pgp)-substraat met een smalle therapeutische breedte, zoals digoxine, omdat de blootstelling aan het substraat kan toenemen.
Interacties
Vermijd het gelijktijdig gebruik van sterke remmers van CYP3A4 en Pgp omdat de blootstelling aan acalabrutinib en zijn actieve metaboliet significant toeneemt; voorbeelden zijn ritonavir, claritromycine, itraconazol, voriconazol, ketoconazol en posaconazol. Indien kortdurend gebruik van een sterke CYP3A4- of Pgp-remmer toch noodzakelijk is, de behandeling met acalabrutinib tijdelijk staken.
Vermijd het gelijktijdig gebruik van sterke inductoren van CYP3A4 omdat dit de blootstelling aan acalabrutinib kan verlagen. Voorbeelden zijn carbamazepine, fenytoïne, rifampicine. Vermijd tevens het gebruik van de enzyminductor sint-janskruid omdat dit de plasmaconcentratie onvoorspelbaar kan verlagen.
Geneesmiddelen die de pH van de maag verhogen kunnen de blootstelling aan acalabrutinib verlagen, vanwege de pH-afhankelijke oplosbaarheid. Vermijd om deze reden het gebruik van protonpompremmers. Houd bij gebruik van een antacidum een interval van ten minste 2 uur aan tussen inname van acalabrutinib en het antacidum. Neem bij gebruik van een H2-receptorantagonist, acalabrutinib 2 uur vóór (of 10 uur na) de H2-receptorantagonist in.
Vermijd het gelijktijdig gebruik van vitamine K-antagonisten, vanwege een toegenomen kans op ernstige bloedingen.
In combinatie met een matige CYP3A4-remmer, zoals fluconazol, de patiënt nauwlettend controleren op bijwerkingen omdat de blootstelling kan toenemen. Een dosisaanpassing van acalabrutinib is niet nodig.
Acalabrutinib is in vitro een inductor van CYP1A2; gelijktijdige toediening met substraten van CYP1A2, zoals theofylline, kan hun blootstelling verlagen.
Acalabrutinib remt intestinaal BCRP. Neem orale BCRP-substraten met een smalle therapeutische breedte, zoals methotrexaat, ten minste 6 uur vóór óf 6 uur na acalabrutinib in.
De actieve metaboliet van acalabrutinib remt MATE1. Bij gelijktijdig gebruik van een MATE1-substraat, zoals metformine, de patiënt controleren op bijwerkingen, omdat de blootstelling aan het MATE1-substraat kan toenemen.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens geen gegevens, bij dieren schadelijk gebleken.
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 1 maand na de therapie. Het is niet bekend of zanubrutinib de werkzaamheid van hormonale anticonceptiva kan verminderen; daarom additioneel een barrièremiddel toepassen. Voer voorafgaand aan de behandeling een zwangerschapstest uit.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid (verminderde foetale groei, dystokie (moeilijke of langdurige bevalling).
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Vruchtbaarheid: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende de therapie.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden tijdens en gedurende minstens 2 dagen na de laatste dosis.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Controleer op bloedingen. Een dosisaanpassing kan nodig zijn voor bijwerkingen van graad 3 of hoger. Ernstige en fatale bloedingsvoorvallen zijn opgetreden bij patiënten die werden behandeld met zanubrutinib, waaronder intracraniële en gastro-intestinale bloedingen, hematurie en hemothorax.
Controleer op klachten en symptomen van infectie. Overweeg profylaxe volgens lokale richtlijnen bij meer kans op infecties. Stel voorafgaand aan de behandeling de HBV-status van de patiënt vast. Bij een positieve HBV-testuitslag of een positieve hepatitis-B-serologie is het advies een arts te raadplegen die deskundig is op het gebied van leverziekten. Controleer en behandel patiënten volgens medische richtlijnen om heractivering van hepatitis B te voorkomen. Er zijn (fatale) infecties (waaronder bacteriële, virus- of schimmelinfecties of sepsis) en opportunistische infecties (bv. infecties door herpesvirus, cryptokokken, Aspergillus en Pneumocystis jiroveci) opgetreden bij patiënten die werden behandeld met zanubrutinib. De meest voorkomende infectie van graad 3 of hoger was longontsteking.
Controleer maandelijks het volledige bloedbeeld, vanwege de kans op ernstige cytopenieën.
Vanwege de kans op secundaire maligniteiten, waaronder huidkanker, de patiënt adviseren zich te beschermen tegen de zon.
Controleer op atriumfibrilleren en -flutter, met name bij patiënten met risicofactoren voor hartziekte, hypertensie en acute infecties.
In verband met het mogelijk optreden van het tumorlysissyndroom bij hoge tumorlast vóór en tijdens de behandeling maatregelen nemen ter preventie van uraatnefropathie, zoals een adequate hydratie, alkaliseren van de urine en zo nodig toedienen van allopurinol of rasburicase. Het tumorlysissyndroom werd met name gezien bij patiënten met chronische lymfatische leukemie.
Onderzoeksgegevens: de werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij kinderen < 18 jaar. De veiligheid is niet beoordeeld bij een ernstig verminderde leverfunctie. Er zijn relatief weinig gegevens over toepassing bij een ernstig verminderde nierfunctie of eindstadium nierfalen.
Waarschuwingen en voorzorgen
Hemorragie kan met of zonder trombocytopenie optreden; het mechanisme hierachter is niet duidelijk. Overweeg de toediening ten minste 3 dagen voorafgaand aan en na een operatie te staken, vanwege meer kans op bloedingen. Vermijd het gelijktijdig gebruik van vitamine K-antagonisten, vanwege een toegenomen kans op ernstige bloedingen.
Controleer het volledige bloedbeeld vanwege het mogelijk optreden van neutropenie, trombocytopenie en anemie graad 3 en 4.
Controleer op tekenen van (bacteriële, virale of schimmel-) infectie; in aanwezigheid van neutropenie kunnen deze fataal verlopen. Overweeg een profylactische behandeling bij een vergroot risico op opportunistische infecties.
Reactivatie van HBV is gemeld. Controleer voorafgaand aan de behandeling op een HBV-infectie. Consulteer bij een positieve hepatitis B-serologie een gespecialiseerde arts in leverziektes; indien acalabrutinib wordt gegeven goed monitoren en aanvullend behandelen om reactivatie van HBV te voorkómen.
Controleer op tekenen van progressieve multifocale leuko-encefalopathie (PML) zoals ontwikkeling of verergering van neurologische, cognitieve of gedragsmatige afwijkingen. Bij vermoeden van PML de behandeling onderbreken en passende diagnostiek verrichten. Als de diagnose PML wordt bevestigd de behandeling definitief staken.
Controleer op tekenen van atriumfibrilleren en atriumflutter, zoals hartkloppingen, duizeligheid, syncope, pijn op de borst, dyspneu). Maak een ECG indien medisch geïndiceerd. Beoordeel bij patiënten die atriumfibrilleren tijdens de behandeling ontwikkelen, de kans op trombo-embolische aandoeningen en behandel met antistollingsmiddelen indien nodig.
Toepassing bij ernstige leverinsufficiëntie (Child-Pughscore 10–15) wordt ontraden vanwege een aanzienlijk verhoogde blootstelling aan acalabrutinib.
Huidkanker is als tweede primaire maligniteit vaak gemeld. Controleer patiënten op tekenen hiervan en adviseer bescherming tegen blootstelling aan zonlicht.
Onderzoeksgegevens: er zijn geen gegevens over het gebruik van acalabrutinib bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min) of bij dialyse, bij een ernstige hartziekte en bij kinderen < 18 jaar.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met zanubrutinib contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met acalabrutinib contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Zanubrutinib is een remmer van Bruton’s tyrosinekinase (BTK). Zanubrutinib remt BTK door een covalente binding te maken met een cysteïneresidu op de BTK-actieve locatie. BTK is een signaleringsmolecuul van de B-cel-antigeenreceptor (BCR)-route en cytokinereceptorroutes. De BCR-route speelt een belangrijke rol bij de pathogenese van verschillende B-cel-maligniteiten.
Kinetische gegevens
T max | 2 uur. |
V d | ca. 7,5 l/kg. |
Metabolisering | voornamelijk door CYP3A4. |
Eliminatie | grotendeels in de feces (87%, waarvan 38% onveranderd), en in mindere mate in de urine (8%, waarvan < 1% onveranderd). |
T 1/2el | 2-4 uur. |
Overig | Bij een ernstig verminderde leverfunctie neemt de totale AUC toe met ca. 60% en de ongebonden AUC met ca. 194%. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Proteïnekinaseremmer. Acalabrutinib en zijn actieve metaboliet, ACP-5862, remmen irreversibel Bruton’s tyrosinekinase (Btk). Btk behoort tot de Tec-kinase-familie en is betrokken bij de activatie van routes die noodzakelijk zijn voor de circulatie, chemotaxis en adhesie van B-cellen. Btk-signalering resulteert in proliferatie en overleving van B-cellen.
Kinetische gegevens
T max | 0,5–1,5 uur voor acalabrutinib en 1 uur voor de actieve metaboliet ACP-5862. |
F | 25% |
Eiwitbinding | ca. 97,5% (acalabrutinib) en 98,6% (ACP-5862). |
V d | ca. 0,5 l/kg. |
Metabolisering | voornamelijk via CYP-3A enzymen tot o.a. de actieve metaboliet ACP-5862. |
Eliminatie | voornamelijk als metaboliet via de feces (84%) en in mindere mate via de urine (12%). Er is geen onderzoek gedaan bij een ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring < 30 ml/min) of bij dialysepatiënten. |
T 1/2el | 1–2 uur (acalabrutinib) en ca. 7 uur (ACP-5862). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
zanubrutinib hoort bij de groep proteïnekinaseremmers.
- abemaciclib (L01EF03) Vergelijk
- acalabrutinib (L01EL02) Vergelijk
- afatinib (L01EB03) Vergelijk
- alectinib (L01ED03) Vergelijk
- asciminib (L01EA06) Vergelijk
- avapritinib (L01EX18) Vergelijk
- axitinib (L01EK01) Vergelijk
- binimetinib (L01EE03) Vergelijk
- bosutinib (L01EA04) Vergelijk
- brigatinib (L01ED04) Vergelijk
- cabozantinib (L01EX07) Vergelijk
- ceritinib (L01ED02) Vergelijk
- cobimetinib (L01EE02) Vergelijk
- crizotinib (L01ED01) Vergelijk
- dabrafenib (L01EC02) Vergelijk
- dacomitinib (L01EB07) Vergelijk
- dasatinib (L01EA02) Vergelijk
- encorafenib (L01EC03) Vergelijk
- entrectinib (L01EX14) Vergelijk
- erlotinib (L01EB02) Vergelijk
- everolimus (bij maligne aandoening) (L01EG02) Vergelijk
- fedratinib (L01EJ02) Vergelijk
- gefitinib (L01EB01) Vergelijk
- gilteritinib (L01EX13) Vergelijk
- ibrutinib (L01EL01) Vergelijk
- idelalisib (L01EM01) Vergelijk
- imatinib (L01EA01) Vergelijk
- lapatinib (L01EH01) Vergelijk
- larotrectinib (L01EX12) Vergelijk
- lenvatinib (L01EX08) Vergelijk
- lorlatinib (L01ED05) Vergelijk
- midostaurine (L01EX10) Vergelijk
- neratinib (L01EH02) Vergelijk
- nilotinib (L01EA03) Vergelijk
- nintedanib (bij interstitiële longziekte) (L01EX09) Vergelijk
- nintedanib (bij maligne aandoening) (L01EX09) Vergelijk
- osimertinib (L01EB04) Vergelijk
- palbociclib (L01EF01) Vergelijk
- pazopanib (L01EX03) Vergelijk
- pemigatinib (L01EN02) Vergelijk
- pirtobrutinib (L01EL05) Vergelijk
- ponatinib (L01EA05) Vergelijk
- regorafenib (L01EX05) Vergelijk
- ribociclib (L01EF02) Vergelijk
- ruxolitinib (L01EJ01) Vergelijk
- selpercatinib (L01EX22) Vergelijk
- sorafenib (L01EX02) Vergelijk
- sunitinib (L01EX01) Vergelijk
- temsirolimus (L01EG01) Vergelijk
- tepotinib (L01EX21) Vergelijk
- tivozanib (L01EK03) Vergelijk
- trametinib (L01EE01) Vergelijk
- tucatinib (L01EH03) Vergelijk
- vandetanib (L01EX04) Vergelijk
- vemurafenib (L01EC01) Vergelijk
Groepsinformatie
acalabrutinib hoort bij de groep proteïnekinaseremmers.
- abemaciclib (L01EF03) Vergelijk
- afatinib (L01EB03) Vergelijk
- alectinib (L01ED03) Vergelijk
- asciminib (L01EA06) Vergelijk
- avapritinib (L01EX18) Vergelijk
- axitinib (L01EK01) Vergelijk
- binimetinib (L01EE03) Vergelijk
- bosutinib (L01EA04) Vergelijk
- brigatinib (L01ED04) Vergelijk
- cabozantinib (L01EX07) Vergelijk
- ceritinib (L01ED02) Vergelijk
- cobimetinib (L01EE02) Vergelijk
- crizotinib (L01ED01) Vergelijk
- dabrafenib (L01EC02) Vergelijk
- dacomitinib (L01EB07) Vergelijk
- dasatinib (L01EA02) Vergelijk
- encorafenib (L01EC03) Vergelijk
- entrectinib (L01EX14) Vergelijk
- erlotinib (L01EB02) Vergelijk
- everolimus (bij maligne aandoening) (L01EG02) Vergelijk
- fedratinib (L01EJ02) Vergelijk
- gefitinib (L01EB01) Vergelijk
- gilteritinib (L01EX13) Vergelijk
- ibrutinib (L01EL01) Vergelijk
- idelalisib (L01EM01) Vergelijk
- imatinib (L01EA01) Vergelijk
- lapatinib (L01EH01) Vergelijk
- larotrectinib (L01EX12) Vergelijk
- lenvatinib (L01EX08) Vergelijk
- lorlatinib (L01ED05) Vergelijk
- midostaurine (L01EX10) Vergelijk
- neratinib (L01EH02) Vergelijk
- nilotinib (L01EA03) Vergelijk
- nintedanib (bij interstitiële longziekte) (L01EX09) Vergelijk
- nintedanib (bij maligne aandoening) (L01EX09) Vergelijk
- osimertinib (L01EB04) Vergelijk
- palbociclib (L01EF01) Vergelijk
- pazopanib (L01EX03) Vergelijk
- pemigatinib (L01EN02) Vergelijk
- pirtobrutinib (L01EL05) Vergelijk
- ponatinib (L01EA05) Vergelijk
- regorafenib (L01EX05) Vergelijk
- ribociclib (L01EF02) Vergelijk
- ruxolitinib (L01EJ01) Vergelijk
- selpercatinib (L01EX22) Vergelijk
- sorafenib (L01EX02) Vergelijk
- sunitinib (L01EX01) Vergelijk
- temsirolimus (L01EG01) Vergelijk
- tepotinib (L01EX21) Vergelijk
- tivozanib (L01EK03) Vergelijk
- trametinib (L01EE01) Vergelijk
- tucatinib (L01EH03) Vergelijk
- vandetanib (L01EX04) Vergelijk
- vemurafenib (L01EC01) Vergelijk
- zanubrutinib (L01EL03) Vergelijk