antihypertensiva, centraal aangrijpend
Werking
Werkingsmechanisme
Centraal aangrijpende antihypertensiva remmen de perifere sympathicusactiviteit door:
stimulering van de centrale α2-receptoren, die met een hoge dichtheid in de hersenstam voorkomen en/of
stimulering van de imidazoline1(I1)-receptor (in de rostrale ventrolaterale medulla van de hersenstam).
De antihypertensieve werking van methyldopa wordt toegeschreven aan de centrale α2-agonistische werking. Het antihypertensieve effect van clonidine en moxonidine berust waarschijnlijk voornamelijk op binding aan de I1-receptor.
Het exacte werkingsmechanisme bij climacterische klachten is nog onbekend.
Het werkingsmechanisme van guanfacine bij ADHD is onbekend.
Effect
Bij hypertensie
afname bloeddruk;
afname hartslag.
Bij climacterische klachten
mogelijke vermindering van de frequentie, ernst en duur van menopauzale opvliegers.
Typerende bijwerkingen
Relatief frequent
- centrale bijwerkingen: vooral sedatie, droge mond, duizeligheid (zie onder ‘meer informatie’);
- maag-darmstoornissen: obstipatie, misselijkheid, braken, diarree.
Minder frequent
- rebound-effect (zie onder ‘meer informatie’).
Meer informatie
Het effect van centraal aangrijpende antihypertensiva op andere orgaanstelsels wordt mede bepaald door de mate van selectiviteit voor het cardiovasculaire systeem. Zo hebben de meeste α-sympathicomimetica ook een effect op het centrale zenuwstelsel. Dit uit zich vaak in sedatie, duizeligheid, vermoeidheid, droge mond, hoofdpijn en/of depressie.
Plotseling staken van een behandeling met centraal aangrijpende antihypertensiva kan leiden tot een rebound-effect, dat zich uit in acute stijging van de bloeddruk, opwinding, slapeloosheid, tremor, misselijkheid, hoofdpijn en hartkloppingen.
Kosten
Kosten laden…Vergelijken
antihypertensiva, centraal aangrijpend vergelijken met een andere geneesmiddelgroep.