vasopressine-analoga
Werking
Werkingsmechanisme
Vasopressine-analoga oefenen hun effect uit door binding aan vasopressinereceptoren (V1- en V2-subtypen).
Argipressine
- veroorzaakt vasoconstrictie van arteriolen, waardoor de perifere vasculaire weerstand toeneemt.
Desmopressine
- heeft een sterk antidiuretische werking;
- stimuleert in hoge doses de afgifte van factor VIII en Von Willebrandfactor uit de endotheelcellen.
Terlipressine
- heeft een vasoconstrictieve werking in tractus digestivus: veroorzaakt vasoconstrictie van arteriolen in het splanchnicusgebied en van glad spierweefsel van de oesofagus.
Effect
Bij hypotensie na septische shock
- stijging van de arteriële bloeddruk.
Bij centrale diabetes insipidus
- vermindering van polyurie en polydipsie.
Bij ziekten met een verlengde bloedingstijd
- preventie en vermindering van bloedingen.
Bij bloedende oesofagusvarices
- vermindering van bloedingen door afname van de portale druk en door samendrukken van oesofagusvarices.
Meer informatie
De hypofyseachterkwab geeft twee hormonen af die in de hypothalamus worden geproduceerd: vasopressine en oxytocine. Argipressine is de vorm van vasopressine die bij de mens en veel andere zoogdieren voorkomt. Desmopressine en terlipressine (werkzame metaboliet lypressine) zijn synthetische afgeleiden van vasopressine.
Vasopressine maakt de tubuli colligentes van de nier permeabeler voor water, waardoor de reabsorptie toeneemt. Dientengevolge vermindert de diurese. Vasopressine heeft een antidiuretisch effect (via V2-receptoren) en wordt daarom ook wel antidiuretisch hormoon (ADH) genoemd. Daarnaast veroorzaakt het in hogere doses contractie van glad spierweefsel (via V1-receptoren), met als gevolg een lichte stijging van de bloeddruk alsmede vasoconstrictie van de darmen en coronairarteriën. Hierop berust de toepassing bij oesofagusvarices: door constrictie van de arteriolen in het splanchnicusgebied daalt de portale druk, waardoor een stolsel kan worden gevormd in de bloedende varix.
Desmopressine onderscheidt zich van vasopressine door een sterkere en langer aanhoudende antidiuretische werking (via V2-receptoren) en een geringer vaatvernauwend effect (via V1-receptoren). Terlipressine heeft een geringer antidiuretisch effect dan vasopressine.
Typerende bijwerkingen
Relatief frequent
via V1-receptoren
- gastro-intestinale bijwerkingen: misselijkheid, braken, buikpijn of -krampen, diarree;
- cardiovasculaire bijwerkingen: hypertensie, bradycardie, aritmie;
- bleekheid in het gezicht (m.n. vasopressine).
via V2-receptoren
- bij snelle infusie: o.a. blozen, tachycardie, hoofdpijn.
Minder frequent
- vochtretentie en hyponatriëmie;
- myocardischemie, cerebraal infarct.
Meer informatie
De bijwerkingen van vasopressine-analoga hangen samen met de mate van binding aan de twee subtypen vasopressinereceptoren (V1 en V2). De meest voorkomende bijwerkingen worden veroorzaakt door binding aan V1-receptoren. Hierdoor treedt contractie van glad spierweefsel in het darmkanaal op, met een verhoging van de darmactiviteit en maag-darmklachten tot gevolg. Bleekheid in het gezicht treedt op door cutane vasoconstrictie. Daarnaast kunnen constrictie van de coronairvaten en myocardischemie optreden bij hoge doseringen. Binding aan V2-receptoren (m.n. desmopressine) leidt tot een toename van de tubulaire reabsorptie van water. Belangrijke potentiële gevolgen van dit effect zijn hyponatriëmie en uiteindelijk waterintoxicatie, waarbij in ernstige gevallen convulsies en bewusteloosheid optreden. Milde, veelvoorkomende bijwerkingen van binding aan v2-receptoren zijn o.a. blozen, tachycardie en hoofdpijn. Deze bijwerkingen zijn vaak een gevolg van een snelle iv-infusie en gaan meestal snel voorbij na het vertragen of staken van de infusie.
Kosten
Kosten laden…Vergelijken
vasopressine-analoga vergelijken met een andere geneesmiddelgroep.