acetazolamide
Samenstelling
Acetazolamide suspensie FNA Formularium der Nederlandse Apothekers
- Toedieningsvorm
- Suspensie voor oraal gebruik
- Sterkte
- 10 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 100 ml
Diamox injectie (als Na-zout) Mercury Pharmaceuticals Ltd
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 500 mg
Diamox tablet Mercury Pharmaceuticals Ltd
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 250 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Behandeling van glaucoom dient door een oogarts te gebeuren. Bij open-kamerhoekglaucoom bestaat behandeling uit lokale medicamenteuze therapie en/of laserbehandeling. Indien de oogboldruk onvoldoende verlaagd wordt door deze behandeling, kan operatieve interventie noodzakelijk zijn. Bij de medicamenteuze behandeling zijn oogdruppels met een prostaglandine-analoog eerste keus. Bij onvoldoende effect van of intolerantie voor een prostaglandine-analoog wordt eerst een β-blokker als monotherapie aanbevolen. Alternatieven voor bovenstaande monotherapie zijn monotherapie met een lokale koolzuuranhydraseremmer of α2-agonist. Wanneer monotherapie onvoldoende effect heeft, worden geneesmiddelen met verschillende aangrijpingspunten gecombineerd. Bij nauwe-kamerhoekglaucoom kiest men voor een laserbehandeling en/of een operatie, ondersteund door een medicamenteuze behandeling.
Acetazolamide heeft vooral een plaats bij acuut nauwe-kamerhoekglaucoom wanneer snel een forse oogdrukdaling nodig is; toepassing bij open-kamerhoekglaucoom is obsoleet.
Voor de behandeling van epilepsie zie onderhoudsbehandeling epilepsie.
Offlabel: Hoogteziekte: bij bergsporten is het advies om te stijgen volgens de daarvoor geldende richtlijnen (4×4 health rules for mountaineers). Wanneer dit niet mogelijk is, bij eerdere klachten van hoogteziekte of hoog risico kan acetazolamide worden gebruikt. Acetazolamide geeft geen garantie op het voorkómen van hoogteziekte maar bevordert het acclimatiseren. Zie voor meer informatie de Reizigersfolder hoogteziekte op LCR.nl (2022) en de informatie Acetazolamide vermindert klachten van hoogteziekte van de werkgroep op Hoogtegeneeskunde.nl (nov. 2020).
Indicaties
- Glaucoom:
- chronisch open–kamerhoekglaucoom; als adjuvans;
- secundair glaucoom;
- pre-operatief, bij acuut nauwe–kamerhoekglaucoom.
- In combinatie met andere diuretica bij de behandeling van oedeem indien een effect op de verschillende delen van het nefron gewenst is.
- Epilepsie, als adjuvans of als monotherapie.
- Offlabel: profylaxe en behandeling hoogteziekte.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Het bloedbeeld vóór en regelmatig tijdens de behandeling controleren; bij verandering hiervan het gebruik staken. Controleer tevens regelmatig serumelektrolyten; zie voor meer informatie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
De tablet van 250 mg heeft een dubbele breukstreep waardoor kan worden gedoseerd per 62,5 mg.
Voor kinderen kan de orale suspensie (drank) worden gebruikt.
Chronisch open-kamerhoekglaucoom
Volwassenen
Oraal: 250 mg 1–4×/dag. Een dosis van meer dan 1000 mg/dag geeft gewoonlijk geen groter therapeutisch effect.
Secundair glaucoom en preoperatief, bij acuut nauwe-kamerhoekglaucoom
Volwassenen
Oraal: 250 mg iedere 4 uur; of 250 mg 2×/dag bij een kortdurende therapie.
In acute stadia: Oraal, intraveneus: 500 mg ineens, gevolgd door 125–250 mg elke 4 uur, op geleide van klinisch beeld. Voor een snelle verlaging van de druk kan een i.v.-toediening gebruikt worden.
Behandeling van oedeem
Volwassenen
Oraal, intraveneus: 250–375 mg 1×/dag 's morgens gedurende twee dagen, gevolgd door één dag rust; daarna schema herhalen. Of acetazolamide om de 2 dagen toedienen. Overdosering of een te frequente dosering leidt gewoonlijk tot falen van de behandeling en kan aanleiding geven tot toename van bijwerkingen.
Kinderen > 1 maand
Oraal: 5 mg/kg lichaamsgewicht 1×/dag (max. 375 mg/dag) 's morgens gedurende twee dagen, gevolgd door één dag rust; daarna schema herhalen. Of acetazolamide om de 2 dagen toedienen.
Epilepsie
Volwassenen
Oraal: begindosering 250 mg, op geleide van klinisch beeld verhogen; de gebruikelijke dosering is 375–1000 mg per dag.
Kinderen > 1 maand
Oraal: 8–30 mg/kg lichaamsgewicht per dag in verdeelde doses.
Volgens het Kinderformularium van het NKFK als adjuvante therapie: Oraal: 8–30 mg/kg/dag in 2–3 doses, max. 1500 mg/dag. Intraveneus: uitsluitend in spoedgevallen: 8–30 mg/kg/dag in 2–3 doses, max. 1500 mg/dag.
Offlabel: profylaxe hoogteziekte
Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg
Volgens de Reizigersadvisering Hoogteziekte (2016) van het Landelijk Coördinatiecentrum Reizigersadvisering (LCR): Oraal: 125 mg 2×/dag; starten 24 uur voor het bereiken van een hoogte van 3000 meter en voortzetten tot twee dagen na het bereiken van de maximale hoogte (of korter bij eerder afdalen).
Kinderen < 40 kg
Volgens de Reizigersadvisering Hoogteziekte (2016) van het Landelijk Coördinatiecentrum Reizigersadvisering (LCR): Oraal: 2,5 mg/kg lichaamsgewicht 2×/dag; starten 24 uur voor het bereiken van een hoogte van 3000 meter en voortzetten tot twee dagen na het bereiken van de maximale hoogte (of korter bij eerder afdalen).
Algemeen
Overweeg de profylaxe bij een groot risico op hoogteziekte; zie verder Waarschuwingen en voorzorgen. De profylaxe kan onderbroken worden als de stijging ook onderbroken wordt, dit door een verblijf van > 2 dagen op ongeveer dezelfde hoogte. De profylaxe dan weer herstarten als er opnieuw in hoogte gestegen wordt.
Offlabel: behandeling hoogteziekte
Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg
Volgens de Reizigersadvisering Hoogteziekte (2016) van het Landelijk Coördinatiecentrum Reizigersadvisering (LCR): Oraal: 250 mg 2×/dag gedurende drie dagen, of korter indien eerder wordt afgedaald.
Kinderen < 40 kg
Volgens de Reizigersadvisering Hoogteziekte (2016) van het Landelijk Coördinatiecentrum Reizigersadvisering (LCR): Oraal: 2,5 mg/kg lichaamsgewicht 2×/dag gedurende drie dagen, of korter indien eerder wordt afgedaald.
Algemeen
De reiziger dient met de inname te starten bij de eerste symptomen (hoofdpijn), ook bij milde klachten indien later nog hoger wordt geklommen. Als niet verder wordt gestegen, dan kan men bij milde klachten wel afwachten. Indien bij verder klimmen opnieuw symptomen optreden, opnieuw gedurende drie dagen innemen. Bij verblijf op een hoogte > 4000 m voor 6 dagen tabletten voorschrijven.
Verminderde nierfunctie: gebruik bij een ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min) is gecontra-indiceerd.
Verminderde leverfunctie: gebruik bij een leveraandoening of ernstige leverfunctiestoornis is gecontra-indiceerd; zie voor meer informatie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Bijwerkingen
Soms (0,1-1%): anafylaxie. Beenmerg depressie, aplastische anemie, agranulocytose, leukopenie, trombocytopenie, trombocytopenische purpura, pancytopenie. Slechthorendheid en tinnitus. Melena. Abnormale leverfunctie. Huiduitslag, urticaria, erythema multiforme, Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse. Kristalurie, nier- en ureterkolieken, hematurie, glucosurie, nierfalen. Metabole acidose, voorbijgaande hypokaliëmie, hyponatriëmie, hyperglykemie, hypoglykemie, osteomalacie.
Zelden (0,01%-0,1%): convulsies, slapte, verlammingsverschijnselen. Hepatitis, cholestatische icterus, fulminante levernecrose. Jeuk, fotosensibilisatie.
Verder zijn gemeld: hypotensie. Acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP). Duizeligheid, paresthesieën (voornamelijk tintelingen in de extremiteiten), verwardheid, prikkelbaarheid, opwinding, hoofdpijn, ataxie, sufheid, slaperigheid. Myopie, choroïdale effusie, choroïdale loslating. Misselijkheid, braken, diarree, verlies van eetlust, gewichtsverlies, smaakstoornis, dorst. Blozen. Vermoeidheid, koorts, malaise. Verminderd libido. Nierstenen, urinezuurretentie. Depressie. Niet-cardiogeen pulmonaal oedeem.
Interacties
Sulfonamiden zoals acetazolamide kunnen de effecten van foliumzuurantagonisten, bloedsuikerverlagende middelen en orale antistollingsmiddelen versterken.
Gelijktijdig gebruik met acetylsalicylzuur vermijden omdat salicylaten en acetazolamide elkaars toxiciteit versterken. Zo verhogen salicylaten de concentratie van vrij acetazolamide in het plasma door verdringing uit de eiwitbinding en door remming van de renale uitscheiding met als gevolg meer kans op (ernstige) metabole acidose (ook bij een normale nierfunctie) en centrale zenuwstelseltoxiciteit (zoals lethargie, slaperigheid, verwardheid, oorsuizen, anorexie).
Aanpassing van dosering kan nodig zijn bij gelijktijdig gebruik met hartglycosiden zoals digoxine (vanwege de invloed van acetazolamide op de kaliumspiegel) of bloeddrukverlagende middelen. Combinatie met andere diuretica, zoals thiaziden, kan het diuretische effect en de kans op hypokaliëmie versterken.
Acetazolamide kan de serumwaarde van fenytoïne verhogen, daarnaast zijn er meldingen van een verlaagde primidon-serumspiegel en een verhoogde carbamazepine-serumspiegel. In combinatie met andere anti-epileptica is ook ernstige osteomalacie geconstateerd.
Vanwege een onvoorspelbaar effect van acetazolamide op de bloedglucosespiegel is extra controle aan te bevelen bij gebruik van bloedglucoseverlagende middelen.
Acetazolamide maakt de pH van de tubulaire urine alkalisch. Dit kan gevolgen hebben voor de uitscheiding van zwakke zuren (versnelde excretie) en basen zoals efedrine en methadon (vertraagde excretie). Zo verlaagt acetazolamide de urinaire excretie van amfetamine en kinidine. Acetazolamide verhoogt de excretie van lithium waardoor het effect van lithium vermindert.
Het ciclosporinegehalte in het bloed kan verhogen; deze patiënten goed monitoren.
Niet gelijktijdig gebruiken met andere koolzuuranhydraseremmers vanwege additieve effecten.
De plasmahalfwaardetijd van procaïne kan verlengd zijn bij gelijktijdig gebruik van acetazolamide.
Er is meer kans op nierstenen bij gelijktijdig gebruik van natriumwaterstofcarbonaat.
Zwangerschap
Teratogenese: Een beperkt aantal gegevens bij de mens wijst niet op een groter risico op aangeboren afwijkingen. Bij < 100 zwangerschappen met blootstelling in het 1e trimester (case reports en case series, vooral bij intracraniële hypertensie) zijn geen eenduidige aanwijzingen voor een toegenomen kans op aangeboren afwijkingen, echter de aantallen zijn te laag om een uitspraak te kunnen doen over het risico. Bij dieren bij supratherapeutische doseringen aanwijzingen voor schadelijkheid (afwijkingen aan de ledematen). Er zijn ruim 1000 zwangerschappen met blootstelling in het 2e of 3e trimester (data m.n. afkomstig uit één oude, niet goed gedocumenteerde publicatie); het aantal afwijkingen was niet verhoogd.
Farmacologisch effect: Er zijn enkele gevallen gemeld van metabole acidose bij de pasgeborene na gebruik van acetazolamide door de moeder kort voor de geboorte. Acetazolamide is een afgeleide van de sulfonamiden. Sulfonamiden kunnen bij gebruik tijdens de laatste fase van de zwangerschap aanleiding geven tot hyperbilirubinemie (met kernicterus) bij de neonaat.
Advies: Vanwege onvoldoende/te beperkte ervaring alleen op zeer strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate (circa 2% van de maternale dosis).
Farmacologisch effect: Volgens de fabrikant lijkt het onwaarschijnlijk dat deze lage concentratie in de moedermelk bij de zuigeling tot schadelijke effecten zal leiden.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Contra-indicaties
- chronisch niet-congestief gesloten-kamerhoekglaucoom; zie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen;
- natrium- en kaliumdepletie;
- hyperchloremische acidose;
- ernstige nierfunctiestoornis;
- leveraandoening of ernstige leverfunctiestoornis; zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen;
- M. Addison;
- cor pulmonale;
- overgevoeligheid voor sulfonamiden.
Waarschuwingen en voorzorgen
Het bloedbeeld vóór en regelmatig tijdens de behandeling controleren vanwege de kans op bloedbeeldafwijkingen (acute hemolytische anemie, agranulocytose, aplastische anemie, thrombocytopenie en eosinofilie). Bij verandering van het bloedbeeld het gebruik staken.
Niet gebruiken bij een leveraandoening of ernstige leverfunctiestoornis (m.n. cirrose) vanwege een verhoogd risico op hepatische encefalopathie.
Er zijn zelden ernstige overgevoeligheidsreacties soms met fatale afloop, op sulfonamiden (incl. acetazolamide) gemeld zoals het Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse en fulminante levernecrose. Overgevoeligheidsreacties kunnen terugkeren indien een sulfonamide of een derivaat daarvan opnieuw wordt toegediend, onafhankelijk van de toedieningswijze. Het optreden aan het begin van de behandeling van een gegeneraliseerd erytheem met koorts dat gepaard gaat met pustels kan een symptoom zijn van acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP). Laat patiënten elke ongewone huiduitslag melden; bij het optreden van overgevoeligheidsreacties of andere ernstige reacties de behandeling onmiddellijk staken.
Bij chronisch niet-congestief gesloten-kamerhoekglaucoom is langdurig gebruik gecontra-indiceerd. Er kan een organische afsluiting van de kamerhoek ontstaan, terwijl verergering van het glaucoom door een verlaagde intra-oculaire druk wordt gemaskeerd.
Controleer regelmatig serumelektrolyten. Acetazolamide kan verstoringen in de elektrolytenbalans veroorzaken, met inbegrip van hyponatriëmie, hypokaliëmie en metabole acidose. Wees voorzichtig bij patiënten die aan aandoeningen lijden die samenhangen met, of die aanleg vertonen tot verstoringen in de elektrolyten- of zuur/base balans, zoals patiënten met nierfunctiestoornissen of die lijden aan een verslechterde alveolaire ventilatie (pulmonale obstructie, emfyseem). Wees voorzichtig bij risico's voor hypokaliëmie zoals bij primair hyperaldosteronisme en het syndroom van Cushing.
Verhoging van de dosis heeft geen verhoogde diurese tot gevolg en kan aanleiding geven tot toename van bijwerkingen zoals slaperigheid en paresthesie.
Wees voorzichtig bij diabetes mellitus of een gestoorde glucosetolerantie. Zowel verhoging als verlaging van het glucosegehalte zijn gemeld.
Bij bergsporten kan snelle stijging (binnen 24 uur) van zeeniveau tot boven 3000 m en langer verblijf op deze hoogte, hoogteziekte veroorzaken. Boven 3000 m max. 500 m/overnachting stijgen. Breng na elke stijging van meer dan 500 m minstens twee nachten op dezelfde hoogte door. Volgens de reizigersadvisering Hoogteziekte van het LCR, preventief gebruik van acetazolamide overwegen bij een groot risico op hoogteziekte:
- na eerder doorgemaakte hoogteziekte op een vergelijkbare (of lagere) hoogte;
- bij stijgen > 600 m/dag boven 3000 m;
- bij stijgen van zeeniveau tot > 3500 m in één dag.
Bij een voorgeschiedenis van nierstenen voorzichtig zijn, vanwege het risico van versnelde niersteenvorming.
Suïcidale gedachten en suïcidaal gedrag zijn gemeld bij patiënten die behandeld zijn met anti-epileptica; het is onduidelijk of dit ook op kan treden bij gebruik van acetazolamide. Controleer patiënten op tekenen van suïcidaal gedrag.
Bij vermoeden van niet-cardiogeen pulmonaal oedeem, acetazolamide staken en ondersteunende behandeling geven. Ernstige gevallen van niet-cardiogeen pulmonaal oedeem zijn gemeld, ook na één gift acetazolamide. Het ontwikkelt zich doorgaans binnen minuten tot uren na inname, met symptomen zoals dyspneu, hypoxie en respiratoire insufficiëntie. Geef acetazolamide niet aan patiënten die na eerder gebruik niet-cardiogeen longoedeem ontwikkelden.
Choroïdale effusie/loslating is gemeld. De symptomen, waaronder acuut verminderde gezichtsscherpte en oculaire pijn, kunnen binnen enkele uren na aanvang van de behandeling met acetazolamide optreden. Bij een vermoeden van choroïdale effusie/loslating de behandeling zo snel mogelijk staken.
Hulpstoffen: Let op de saccharose, in de drank, bij diabetes mellitus, vanwege het suikergehalte.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Overdosering
Een dosis van 1,5 g/dag dient zowel bij kinderen als volwassenen niet overschreden te worden.
Symptomen
Bij een matige overdosering: slaperigheid, verwardheid, paresthesieën. Bij een ernstige overdosering tevens als gevolg van polyurie met verhoogde excretie van bicarbonaat: metabole acidose en hypovolemie. Symptomen treden sneller op bij leverfunctiestoornissen. Leukopenie, hemolytische anemie, nierstenen, hematurie en nierfalen kunnen ook voorkomen.
Neem voor meer informatie over symptomen en de behandeling van een vergiftiging met acetazolamide contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Acetazolamide is een koolzuuranhydraseremmer. Het is chemisch verwant aan de sulfonamiden, maar heeft geen bacteriostatische werking.
De werking bij glaucoom berust op vermindering van de kamervochtsecretie door remming van het enzym koolzuuranhydrase in het corpus ciliare in het oog. De verminderde toevoer van kamervocht leidt tot daling van de intra-oculaire druk. Werkingsduur na orale toediening: 8–12 uur.
De diuretische werking als gevolg van de remming van het koolzuuranhydrase in de nieren resulteert in een renaal verlies van HCO3 –-ionen (bicarbonaat) die natrium, water en kalium meevoeren. Oedemateus vocht (bv. bij longoedeem t.g.v. hoogteziekte) wordt vrijgemaakt uit de weefsels en uitgescheiden. Bij chronische toediening verdwijnt het geringe tot matige diuretische effect na enkele dagen, als gevolg van compensatoire mechanismen.
Het werkingsmechanisme dat aan het anti-epileptische effect ten grondslag ligt, is onbekend. De anticonvulsieve werking van acetazolamide kan samenhangen met een directe remming van koolzuuranhydrase in het CZS, waardoor de kooldioxidespanning in de longblaasjes wordt verlaagd en de arteriële zuurstofspanning toeneemt. Acetazolamide kan de vorming van cerebrospinaalvloeistof door de plexus choroideus vertragen.
De werkzaamheid van acetazolamide bij hoogteziekte kan waarschijnlijk worden toegeschreven aan een veelvoud aan effecten. Remming van het koolzuuranhydrase in de nieren bevordert de uitscheiding van HCO3 –-ionen (bicarbonaat). Hierdoor daalt de pH in het bloed wat leidt tot stimulatie van perifere chemoreceptoren in de carotislichaampjes, waardoor de ademhalingsfrequentie toeneemt en de arteriële zuurstofspanning verbetert. Hierdoor treedt een substantiële verbetering van de weefseloxygenatie op tijdens de acclimatisatie op hoogte (versnelling van de acclimatisatie). De exacte werkingsmechanismen waardoor acetazolamide symptomen van hoogteziekte vermindert, blijven echter onduidelijk.
Kinetische gegevens
Resorptie | oraal snel en vrijwel volledig. |
T max | tablet 2–4 uur. |
V d | 1,8 l/kg (vrije plasmaconcentratie). De weefselverdeling gebeurt snel. |
Overig | Acetazolamide wordt geconcentreerd in de erytrocyten gebonden aan koolzuuranhydrase. Het accumuleert niet in de weefsels. |
Eiwitbinding | 90–95%. |
Metabolisering | niet. |
Eliminatie | met de urine (onveranderd), o.a. door tubulaire secretie. Wordt niet verwijderd door hemodialyse of peritoneale dialyse. |
T 1/2el | 10–12 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
acetazolamide hoort bij de groep koolzuuranhydrase(II)-remmers.