flucloxacilline

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Floxapen (als Na-zout) Aurobindo Pharma bv

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof
Sterkte
250 mg, 500 mg, 1000 mg

Floxapen (als Mg-zout) Aurobindo Pharma bv

Toedieningsvorm
Poeder voor orale suspensie
Sterkte
25 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 100 ml

Flucloxacilline (als Na-zout) Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Capsule
Sterkte
250 mg, 500 mg
Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof
Sterkte
1000 mg, 2000 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

flucloxacilline vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Bij acute faryngotonsillitis is bestrijding van de pijn met paracetamol, eerste keus. Antibiotica zijn zelden geïndiceerd. Bij ernstige faryngotonsillitis, bij immuundeficiëntie of op advies van de GGD kan gekozen worden voor een smalspectrum-penicilline zoals feneticilline of fenoxymethylpenicilline. Bij een penicilline-overgevoeligheid is azitromycine gedurende 3 dagen eerste keus. Bij een peritonsillair infiltraat of bij onvoldoende effect van een behandeling met smalspectrum-penicillinen wordt gekozen voor amoxicilline/clavulaanzuur. Flucloxacilline is minder effectief dan feneticilline, omdat feneticilline ook effect heeft op een deel van de anaerobe mond-keelflora. Verder zijn Groep A-streptokokken (GAS) veel gevoeliger voor feneticilline dan voor flucloxacilline.

Een acute rinosinusitis geneest vrijwel altijd vanzelf. Pijnstillers (paracetamol), stomen en de nasale toediening van een zoutoplossing of een decongestivum kunnen verlichting geven van de klachten. Antibiotica zijn doorgaans niet nodig. Geef wel antibiotica bij vermoeden van een bacteriële ontsteking én ernstig ziek zijn. Overweeg antibiotica bij een verminderde weerstand en bij koorts die langer dan 5 dagen aanhoudt of opnieuw optreedt. Voor de keuze van antibiotica wanneer deze aangewezen zijn, zie acute rinosinusitis.

Bij een bacteriële community-acquired pneumonie (CAP) is behandeling met antibiotica doorgaans aangewezen. De verwekker ervan bepaalt de keuze voor een antibioticum, zie tabel 9 van de SWAB-richtlijn CAP. Bij een onbekende verwekker bepaalt de ernst van de CAP, de initiële keuze van het antibioticum:

• bij een milde pneumonie bij volwassenen en kinderen is oraal amoxicilline eerste keus;

• behandel een matig-ernstige pneumonie bij voorkeur met intraveneus benzylpenicilline of amoxicilline;

• behandel een ernstige pneumonie op een verpleegafdeling met intraveneus cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim;

• geef bij een ernstige pneumonie op de IC intraveneus ciprofloxacine gecombineerd met cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim, óf monotherapie met intraveneus moxifloxacine.

Oraal of i.v. flucloxacilline is eerste keus in de behandeling van CAP veroorzaakt door een meticillinegevoelige S. aureus (MSSA).

Bacteriële huidinfecties: probeer met hygiënische maatregelen uitbreiding van bacteriële huidinfecties of besmetting van anderen tegen te gaan. Behandel oppervlakkige bacteriële huidinfecties met een lokaal antimicrobieel middel. Bij hardnekkige klachten van een folliculitis komt flucloxacilline in aanmerking. Bij impetigo en impetiginisatie heeft lokaal fusidinezuur de voorkeur en is oraal flucloxacilline een alternatief. Bij diepe huidinfecties (zoals cellulitis, erysipelas en ecthyma-ulcus) zijn meestal orale antibiotica geïndiceerd of is operatief ingrijpen noodzakelijk. Bij orale antimicrobiële behandeling heeft een smalspectrum-penicilline (zoals flucloxacilline) de voorkeur. Macroliden zijn een alternatief wanneer bijvoorbeeld penicillinen niet worden verdragen. Bij een furunkel met het risico van een gecompliceerd beloop, meer kans op endocarditis, bij aanwezigheid van een kunstgewricht of bij een verminderde weerstand of onvoldoende genezing, komt flucloxacilline in aanmerking. Bij bijtwonden heeft een breedspectrum-penicilline de voorkeur.

De basis van de behandeling van otitis externa is goede reiniging van de gehoorgang door uitspuiten met lauw water, gevolgd door oordruppels die zowel een zuur als een corticosteroïd bevatten. Bij een trommelvliesperforatie komen aluminiumacetotartraat 1,2% oordruppels als eerste in aanmerking. Bij een sterke zwelling van de gehoorgang is eerst ontzwelling door middel van tamponneren aangewezen. Geef aanvullend een systemisch antibioticum bij (verdenking op) uitbreiding buiten de gehoorgang en bij onderliggend lijden. Zie voor de lokale behandeling van otitis externa in de tweedelijnszorg de bijlage Flowchart Behandeling en de bijlage Overzicht oordruppels en werkingsspectrum op Topische behandeling Otitis Externa van de NVKNO-richtlijn op de richtlijnendatabase.nl.

Flucloxacilline wordt door het NHG geadviseerd voor patienten in de eerstelijnszorg met otitis externa en (verdenking op) uitbreiding buiten de gehoorgang en zonder onderliggend lijden, in aanvulling op de lokale behandeling. Patiënten met onderliggend lijden (bv. diabetes mellitus en/of verminderde afweer) worden verwezen naar de tweedelijnszorg.

Offlabel: Endocarditisprofylaxe is geïndiceerd bij een hoogrisicopatiënt die een hoogrisico-ingreep ondergaat. Geef eenmalig flucloxacilline 30–60 min voorafgaand aan een ingreep bij geïnfecteerd (huid)weefsel, óf amoxicilline bij een tandheelkundige ingreep of bij een ingreep in de tractus digestivus of urogenitalis. Clindamycine of vancomycine is een alternatief bij een penicilline-allergie, afhankelijk van de soort ingreep. Dat geldt ook als de patiënt ≤ 7 dagen voor de ingreep met een penicilline is behandeld. De behandeling van een infectieuze endocarditis (IE) bestaat uit langdurige behandeling met i.v. antibiotica. Zie voor de adviezen van de ESC ESC Guidelines for the management of endocarditis.

Indicaties

Infecties, veroorzaakt door stafylokokken (vooral de penicillinaseproducerende stammen) die gevoelig zijn voor flucloxacilline, zoals bij:

  • hogereluchtweginfecties, zoals faryngitis, tonsillitis, sinusitis;
  • lagereluchtweginfecties, zoals pneumonie, bronchopneumonie, pulmonaal abces;
  • infecties van de huid en weke delen, zoals cellulitis, ecthyma ulcus, erysipelas, folliculitis, furunkel, impetigo, impetiginisatie van andere dermatosen, abcessen en wondinfecties (incl. geïnfecteerde brandwonden);
  • otitis externa met koorts en algemeen ziek zijn, en bij pijn, zwelling of roodheid van de oorschelp of de weke delen rond het oor (NHG).
  • intraveneus ook:
    • bij bot- en gewrichtsinfecties (bv. artritis, osteomyelitis);
    • als behandeling van infectieuze endocarditis.

Daarnaast:

  • intraveneus: als profylaxe bij:
    • cardiovasculaire chirurgie (klepprothesen, vaatprothesen);
    • orthopedische chirurgie (artroplastiek, osteosynthese, artrotomie).
  • offlabel: Als endocarditisprofylaxe bij hoogrisicopatiënten die hoogrisico-ingrepen ondergaan (bv. bij ingrepen in geïnfecteerd weefsel).

Gerelateerde informatie

Doseringen

Bij dit geneesmiddel wordt in bepaalde situaties (ook) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hierover op Flucloxacilline van tdm-monografie.org.

Klap alles open Klap alles dicht

Behandeling van infecties in het algemeen

Volwassenen

Oraal: Volgens de fabrikant: bij de geregistreerde infecties, niet-ernstig of matig-ernstig: 500 mg iedere 8 uur. Bij ernstige infecties kan deze orale dosering verdubbeld worden. Behandelduur: 5–10 dagen (meestal). In sommige richtlijnen wordt voor bepaalde specifieke indicaties (en/of verwekkers) een langere behandelduur vermeld. In de praktijk wordt (bij niet-ernstige of matig-ernstige infecties) ook wel 500 mg 4×/dag gegeven, dit blijkt bv. uit de NHG-Standaard Bacteriële huidinfecties (juni 2024) voor folliculitis, impetigo, cellulitis, een ecthyma-ulcus of een furunkel (tabellen 1, 2 en 3), en uit het SWAB-advies community-acquired pneumonie - S. aureus (non-MRSA) (juli 2024).

Intraveneus (bij chronische, recidiverende en bij ernstige infecties óf bij slechte absorptie): Volgens de fabrikanten: Floxapen®, Centrafarm: ernstige infecties: 250–1000 mg iedere 4–6 uur via i.v.-infusie gedurende 20–30 min. Eventueel max. 2000 mg iedere 6 uur via i.v. infusie gedurende 20–30 min; nooit meer dan 2 g in één keer als infuus toedienen. Minder ernstige infecties: 250 mg via i.v.- (of i.m-)injectie iedere 6 uur. Aurobindo: ernstige infecties: tot 8 g/dag verdeeld over 3 of 4 doses (iedere 6 of 8 uur) via i.v.-infusie, eventueel (max.) 2000 mg iedere 4 uur in 20–30 min (max. 12 g/dag). Matig-ernstige infecties: 1–6 g verdeeld over 3 tot 6 doses. Fresenius Kabi: ernstige infecties: tot 8 g/dag in 4 infusies (in 20 tot 30 min.). Geen enkele bolusinjectie of infusie mag meer dan 2 g bedragen. De max. dosis van 12 g/dag niet overschrijden. Minder ernstige infecties: 1-4 g/dag verdeeld over 3 of 4 doses, toegediend via i.v.- (of i.m.-)injectie.

Intramusculair (bij chronische, recidiverende infecties óf bij slechte absorptie): Volgens de fabrikanten bij minder ernstige infecties: Floxapen® en Centrafarm: 250 mg iedere 6 uur. Aurobindo: 1–6 g verdeeld over 3 tot 6 doses; nooit meer dan 2 g via een enkelvoudige i.m.-bolusinjectie toedienen. Fresenius Kabi: 1-4 g/dag verdeeld over 3 of 4 doses, toegediend via i.m.-(of i.v.-)injectie.

Intrapleuraal: 500 mg 1×/per dag opgelost in 5–10 ml fysiologische zoutoplossing (NaCl 0,9%).

Intra-articulair: 500 mg 1×/per dag opgelost in 2–4 ml water voor injectie.

Kinderen 12-18 jaar

Oraal: Volgens de fabrikant: bij de geregistreerde infecties, niet-ernstig of matig-ernstig: 500 mg iedere 8 uur. Bij ernstige infecties kan deze orale dosering verdubbeld worden. Behandelduur: 5–10 dagen (meestal). In sommige richtlijnen wordt voor bepaalde specifieke indicaties (en/of verwekkers) een langere behandelduur vermeld.

Oraal: Volgens het Kinderformularium van het NKFK (en conform de fabrikant): bij niet-ernstige infecties in algemene zin bij kinderen van 12–18 jaar: 1500 mg in 3 doses. Bij ernstige infecties bij een lichaamsgewicht ≥ 30 kg: 3000 mg/dag verdeeld over 3 doses; bij een lichaamsgewicht < 30 kg: 100 mg/kg/dag in 3 doses (iedere 8 uur).

Intraveneus: Volgens het Kinderformularium van het NKFK: 6 g/24 uur in 4 doses. In geval van therapiefalen of een verhoogde renale klaring, ophogen tot max. 12 g/24 uur in 6 doses. Maximaal 2 g/dosis. In geval van hypoalbuminemie kan de vrije fractie flucloxacilline verhoogd zijn, met een verhoogde effectiviteit tot gevolg. Dosisverlaging kan dan nodig zijn. De totale dagdosis kan ook als continu infuus worden toegediend. Dien dan één intermitterende dosis toe als oplaaddosis.

Intraveneus (bij chronische, recidiverende en bij ernstige infecties óf bij slechte absorptie): Volgens de fabrikanten: Aurobindo: ernstige infecties: tot 8 g/dag verdeeld over 3 of 4 doses (iedere 6 of 8 uur) via i.v.-infusie (in 20 tot 30 min.), eventueel (max.) 2000 mg iedere 4 uur over 20–30 min; max. 12 g/dag. Matig-ernstige infecties: 1–6 g verdeeld over 3 tot 6 doses. Fresenius Kabi: ernstige infecties: tot 8 g/dag in 4 infusies (in 20 tot 30 min.). Geen enkele bolusinjectie of infusie mag meer dan 2 g bedragen. De max. dosis van 12 g/dag niet overschrijden. Minder ernstige infecties: 1-4 g/dag verdeeld over 3 of 4 doses toegediend via i.v.- (of i.m.-)injectie.

Intramusculair (bij chronische, recidiverende infecties óf bij slechte absorptie): Volgens de fabrikanten: Aurobindo: 1–6 g verdeeld over 3 tot 6 doses; nooit meer dan 2 g via een enkelvoudige i.m.-bolusinjectie toedienen. Fresenius Kabi: Minder ernstige infecties: 1-4 g/dag verdeeld over 3 of 4 doses toegediend via i.m.- (of i.v.-)injectie.

Kinderen < 12 jaar

Oraal: Volgens de fabrikant: 25–50 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld in 3–4 doses, maar gebruikelijk is bij kinderen van 2–12 jaar 250 mg iedere 8 uur en bij kinderen tot 2 jaar 125 mg iedere 8 uur. Bij ernstige infecties kan de dosis worden verdubbeld. Behandelduur: Meestal 5-10 dagen. In sommige richtlijnen wordt voor bepaalde specifieke indicaties (en/of verwekkers) een langere behandelduur vermeld.

Oraal: Volgens het Kinderformularium van het NKFK: bij kinderen tot 12 jaar in algemene zin bij niet-ernstige infecties: 25–50 mg/kg/dag in 3 doses; max. 1500 mg/dag. Bij ernstige infecties en een lichaamsgewicht < 30 kg: 100 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses (iedere 8 uur); bij een lichaamsgewicht ≥ 30 kg: 3000 mg/dag verdeeld over 3 doses.

Intraveneus/intramusculair: Volgens de fabrikanten: gewoonlijk geeft men kinderen van 2–12 jaar de helft van de dagdosis voor volwassenen en kinderen tot 2 jaar een kwart van de dagdosis voor volwassenen. Matig-ernstige infecties: 25–50 mg/kg lichaamsgewicht/dag, verdeeld over 3–4 doses (i.v.- of i.m.-injectie). Ernstige infecties: tot 100 mg/kg lichaamsgewicht/dag verdeeld over 3–4 doses (i.v.-injectie of infusie), max. 33 mg/kg lichaamsgewicht per i.v.-bolusinjectie of infusie. Volgens fabrikant Aurobindo: voor kinderen van 10–14 jaar gewoonlijk 1,5–2 g/dag en voor kinderen van 6–10 jaar 0,75–1,5 g/dag verdeeld over 3–4 gelijke doses.

Intraveneus: Volgens het Kinderformularium van het NKFK: bij kinderen van 1 maand tot 12 jaar bij ernstige infecties: 100 mg/kg/24 uur in 4 doses. In geval van therapiefalen of een verhoogde renale klaring, ophogen tot max. 200 mg/kg/24 uur in 6 doses, maar niet hoger dan 12 g/24 uur. Maximaal 2 g/dosis. In geval van hypoalbuminemie kan de vrije fractie flucloxacilline verhoogd zijn, met een verhoogde effectiviteit tot gevolg. Dosisverlaging kan dan nodig zijn. De totale dagdosis kan ook als continu infuus worden toegediend. Dien dan één intermitterende dosis toe als oplaaddosis.

Neonaten van 1 week tot 4 weken

Intraveneus: Volgens het Kinderformularium van het NKFK bij ernstige infecties: Bij een geboortegewicht < 2000 g: 75 mg/kg/24 uur in 3 doses; bij een geboortegewicht ≥ 2000 g: 100 mg/kg/24 uur in 4 doses. Bij infecties veroorzaakt door S. aureus de dosering ophogen tot 150 mg/kg/24 uur in 3 doses. De totale dagdosis kan ook als continu infuus worden toegediend. Dien dan één intermitterende dosis toe als oplaaddosis.

Oraal: Volgens het Kinderformularium van het NKFK: bij niet-ernstige infecties bij een aterme neonaat: 25–50 mg/kg/dag in 3 doses (iedere 8 uur). Bij ernstige infecties: 100 mg/kg/dag, verdeeld over 3 doses (iedere 8 uur).

Neonaten < 1 week oud

Intraveneus: Volgens het Kinderformularium van het NKFK: Bij een geboortewicht < 2000 g: 50 mg/kg/24 uur in 2 doses; bij een geboortegewicht ≥ 2000 g: 75 mg/kg/24 uur in 3 doses. Bij infecties veroorzaakt door S. aureus de dosering ophogen tot 150 mg/kg/24 uur in 3 doses. De totale dagdosis kan ook als continu infuus worden toegediend. Dien dan één intermitterende dosis toe als oplaaddosis.

Oraal: Volgens het Kinderformularium van het NKFK: bij niet-ernstige infecties bij een aterme neonaat: 25–50 mg/kg/dag in 3 doses (iedere 8 uur). Bij ernstige infecties: 100 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses (iedere 8 uur).

Prematuren, pasgeborenen, zuigelingen en baby's

Intraveneus: Volgens fabrikant Fresenius Kabi: 25-50 mg/kg lichaamsgewicht/24 uur, verdeeld over 3 of 4 gelijke doses. De dagelijkse dosis kan worden verhoogd tot max. 100 mg/kg/24 uur.

Bacteriële huidinfecties (NHG)

Volwassenen

Oraal: Bij oppervlakkige huidinfecties: folliculitis (alleen bij hardnekkige klachten), impetigo vulgaris (crustosa of bullosa) óf bij impetiginisatie: 500 mg iedere 6 uur gedurende 7 dagen. Deze informatie komt uit: tabel 1 en 3 van de NHG-Standaard Bacteriële huidinfecties (juni 2024).

Oraal: Bij diepe huidinfecties: bij cellulitis, erysipelas, ecthyma-ulcus: 500 mg iedere 6 uur, bij cellulitis/erysipelas gedurende 10–14 dagen; bij een ecthyma-ulcus gedurende 10 dagen. Bij een furunkel met risico op een gecompliceerd beloop (boven de lijn van mondhoek tot oor, een verhoogd risico op endocarditis, bij aanwezigheid van een kunstgewricht of een verminderde weerstand) óf bij een niet-genezende furunkel: 500 mg iedere 6 uur gedurende 7 dagen. Deze informatie komt uit: tabel 2 en 3 van de NHG-Standaard Bacteriële huidinfecties (juni 2024). Zie de link hierboven achter het voorschrift voor oppervlakkige huidinfecties.

Kinderen

Oraal: Bij oppervlakkige huidinfecties: bij folliculitis (alleen bij hardnekkige klachten), bij impetigo (crustosa of bullosa) óf bij impetiginisatie: bij kinderen: 40 mg/kg lichaamsgewicht/dag, verdeeld over 3 doses (max. 1500 mg/dag), gedurende 7 dagen. Deze informatie komt uit: tabel 1 en 3 van de NHG-Standaard Bacteriële huidinfecties (juni 2024). Zie de link bij de leeftijdscategorie Volwassenen.

Oraal: Bij diepe huidinfecties: bij cellulitis, erysipelas, ecthyma-ulcus: 40 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses (max. 1500 mg/dag), bij cellulitis/erysipelas gedurende 10–14 dagen; bij een ecthyma-ulcus gedurende 10 dagen. Bij een furunkel met risico op een gecompliceerd beloop (boven de lijn van mondhoek tot oor, een verhoogd risico op endocarditis, bij aanwezigheid van een kunstgewricht of een verminderde weerstand) óf bij een niet-genezende furunkel: 40 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses (max. 1500 mg/dag), gedurende 7 dagen. Deze informatie komt uit: tabel 2 en 3 van de NHG-Standaard Bacteriële huidinfecties (juni 2024). Zie de link bij de leeftijdscategorie Volwassenen.

Otitis externa met koorts en algemeen ziek zijn (NHG)

Volwassenen

Oraal: Volgens de NHG-Standaard Otitis externa (2014) en conform het SWAB-advies Otitis externa (2015): 500 mg 3×/dag gedurende 7 dagen, als aanvulling op de zure oordruppels met corticosteroïd (hydrocortison/azijnzuur of triamcinolon/azijnzuur) of, bij trommelvliesperforatie, aluminiumacetotartraatoordruppels 1,2%.

Infecties bij cystische fibrose (NKFK)

Kinderen vanaf 1 maand tot 18 jaar

Oraal: Volgens het Kinderformularium van het NKFK: 50–100 mg/kg/24 uur in 3–4 doses, max. 6 g/24 uur.

Intraveneus: Volgens het Kinderformularium van het NKFK: 150–200 mg/kg/24 uur in 4–6 doses, max. 12 g/dag. De totale dagdosis kan ook als continu infuus worden toegediend. Dien dan één intermitterende dosis toe als oplaaddosis.

Profylaxe bij cardiovasculaire chirurgie (klep- en vaatprothesen) of orthopedische chirurgie (artroplastiek, osteosynthese en artrotomie)

Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar

Intraveneus: Volgens de fabrikant Fresenius Kabi: 2 g (als bolus of infusie) om de 6 uur, bij het begin van de anesthesie, gedurende 24 uur bij orthopedische of vaatchirurgie en gedurende 48 uur bij coronaire en andere hartchirurgie.

Behandeling van endocarditis

Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar

Intraveneus: Volgens fabrikant Fresenius Kabi: bij een meticilline-gevoelige Staphylococcus aureus ('MSSA'): 2 g om de 6 uur, oplopend tot 2 g om de 4 uur bij patiënten > 85 kg lichaamsgewicht. Zie ook de rubriek Advies.

Kinderen < 12 jaar

Intraveneus: Volgens fabrikant Fresenius Kabi: bij een meticilline-gevoelige Staphylococcus aureus ('MSSA'): 200 mg/kg lichaamsgewicht/24 uur, verdeeld over 3 of 4 gelijke doses. Zie ook de rubriek Advies.

Offlabel: Endocarditisprofylaxe bij hoogrisicopatiënten die hoogrisico-ingrepen ondergaan

Volwassenen

Oraal, i.m. of i.v.: Volgens het SWAB-advies endocarditis profylaxe - bij ingrepen in geïnfecteerd weefsel: 2 g, 30–60 min vóór de ingreep (bv. incisie van een huidabces, ontlasten van een furunkel) (advies 2018). Voor meer informatie over welke patiënten in aanmerking komen voor endocarditisprofylaxe en/of bij welke ingrepen dit is, zie: de NHG-Behandelrichtlijn Endocarditisprofylaxe (2016) (met een samenvatting van de indicaties die voor de huisarts relevant zijn) of de SWAB-sectie Endocarditis profylaxe.

Kinderen

Oraal, i.m. of i.v.: Volgens het SWAB-advies endocarditis profylaxe - bij ingrepen in geïnfecteerd weefsel: 50 mg/kg lichaamsgewicht, max. 2 g, 30–60 min. vóór de ingreep (bv. incisie van een huidabces, ontlasten van een furunkel) (advies 2018). Voor meer informatie over welke patiënten in aanmerking komen voor endocarditisprofylaxe en/of bij welke ingrepen dit is, zie de links onder de leeftijdscategorie Volwassenen.

Verminderde nierfunctie

  • Oraal: Geen dosisaanpassing nodig.
  • Intraveneus

    • GFR ≥ 10 ml/min: geen dosisaanpassing nodig;
    • Bij een creatinineklaring < 10 ml/min:
      • Volwassenen
        • Volgens de werkgroep 'Geneesmiddelen bij verminderde nierfunctie' van de KNMP: Dosisaanpassing is alleen nodig bij intraveneus gebruik van een hoge dosering flucloxacilline (8–12 g/dag) gedurende een langere periode. Overweeg na 10 dagen een spiegelbepaling, met name om onderbehandeling te voorkomen, en overweeg om de dosering te verlagen in overleg met een infectioloog, (ziekenhuis)apotheker of het antibioticateam. Een spiegelbepaling heeft (volgens de KNMP) alleen zin als ook de MIC van het te bestrijden micro-organisme bekend is.
        • Volgens de fabrikanten: overweeg dosisverlaging óf verlenging van het toedieningsinterval, aanbevolen voor volwassenen met een creatinineklaring < 10 ml/min is 1 g elke 8–12 uur (fabrikant Fresenius Kabi: bij anurie max. 1 g om de 12 uur). Ook op de SWAB-pagina flucloxacilline (feb 2024) staat deze dosering, behalve voor de indicatie behandeling van endocarditis; geef dan max. 6 g/24 uur als continue infusie.
      • Kinderen: Volgens het Kinderformularium van het NKFK: Dosisaanpassing is alleen nodig bij intraveneus gebruik van een hoge dosering flucloxacilline (150–200 mg/kg/dag) gedurende een langere periode. Overweeg na 10 dagen een spiegelbepaling, met name om onderbehandeling te voorkomen, en overweeg om de dosering te verlagen. Een spiegelbepaling heeft (volgens het NKFK) alleen zin als ook de MIC van het te bestrijden micro-organisme bekend is.

Nierfunctie-vervangende therapie

  • Volgens de fabrikant is aanpassing van de dosering tijdens of na dialyse niet noodzakelijk, omdat flucloxacilline niet of nauwelijks wordt verwijderd door dialyse.
  • Bij intermitterende hemodialyse, continue venoveneuze hemodialyse (CVVH)/hemo(dia)filtratie (CVVH(D)F) of peritoneale dialyse (CAPD) bij volwassenen: Volgens de Werkgroep 'Geneesmiddelen bij verminderde nierfunctie en dialyse' van de KNMP: Dosisaanpassing is alleen nodig bij intraveneus gebruik van een hoge dosering flucloxacilline (8–12 g/dag) gedurende een langere periode. Overweeg na 10 dagen een spiegelbepaling, met name om onderbehandeling te voorkomen, en overweeg om de dosering te verlagen in overleg met een infectioloog, (ziekenhuis)apotheker of het antibioticateam. Een spiegelbepaling heeft (volgens de KNMP) alleen zin als ook de MIC van het te bestrijden micro-organisme bekend is.
  • Zie voor de doseervoorschriften volgens SWAB bij CAPD, hemodialyse of CAV / VVHD de SWAB-pagina flucloxacilline (voor volwassenen).

Verminderde leverfunctie: Geen dosisaanpassing nodig.

Toediening

  • Oraal: De capsules en orale suspensie innemen op een lege maag, bv. 1 uur vóór of 2 uur ná de maaltijd. De suspensie schudden voor gebruik. De capsules heel innemen met veel water, bij voorkeur een vol glas. Na inname een half uur niet gaan liggen;
  • Bij ernstige en levensbedreigende infecties heeft de intraveneuze toediening de voorkeur; bij minder ernstige infecties kán ook intramusculair toegediend worden;
  • I.v.- en i.m.-injectie: Na reconstitutie van het poeder voor injectievloeistof volgens de aanwijzingen van de fabrikant, de injectie langzaam toedienen, de infusievloeistof in 20–30 min infunderen.
  • Aminoglycosiden kunnen niet in dezelfde infusievloeistof worden toegediend vanwege neerslagvorming;.
  • De injectievloeistof is niet geschikt voor subconjunctivale of lokale toediening in het oog, of als een intrathecale injectie.

Bijwerkingen

Soms (> 0,1%): gastro-intestinale bijwerkingen zoals misselijkheid, braken en diarree (in het algemeen van niet-ernstige en voorbijgaande aard, vaker voorkomend bij parenterale toediening). Huiduitslag, urticaria en purpura.

Zeer zelden (< 0,01%): angio-oedeem, vooral bij parenterale toediening: anafylactische shock. Erythema multiforme, Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN), acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP). Pseudomembraneuze colitis. Interstitiële nefritis (reversibel na staken). Bij hoge i.v.-dosering bij nierinsufficiëntie: neurologische afwijkingen zoals convulsies. Hepatitis en cholestatische icterus (kunnen nog 2 maanden na het staken van de behandeling optreden, fatale afloop is gemeld), veranderde uitslagen van leverfunctietesten. Koorts en gewrichts- en/of spierpijn (soms > 48 uur na de start van de behandeling). Neutropenie (incl. agranulocytose) en trombocytopenie, reversibel na het staken. Hemolytische anemie, eosinofilie. HAGMA bij gelijktijdig gebruik van paracetamol en doorgaans bij aanwezigheid van risicofactoren (zie rubriek Interacties).

Verder zijn gemeld: pijnlijk of brandend gevoel in de slokdarm, oesofagitis. Hypokaliëmie, vooral bij aanwezigheid van risicofactoren voor een lage kaliumspiegel.

Interacties

Bacteriostatische antibiotica (bv. tetracyclinen, macroliden) antagoneren de werking van penicillinen in vitro. Klinisch is dit alleen van belang gebleken bij levensbedreigende infecties zoals meningitis, endocarditis, sepsis en daarnaast bij patiënten met ernstige neutropenie; vermijd in deze gevallen een dergelijke combinatie. Combinatie met aminoglycosiden is mogelijk (synergistische werking).

Bij combinatie met paracetamol is metabole acidose met een verhoogde anion gap (HAGMA) gemeld. Met name patiënten met een ernstige nierinsufficiëntie, sepsis en ondervoeding hebben een hoge kans op HAGMA, vooral als maximale doses paracetamol worden gebruikt. Na gelijktijdige toediening controleren op 5-oxoproline in de urine, om zuur-base aandoeningen, met name HAGMA, op te sporen. Wanneer de behandeling met flucloxacilline wordt voorgezet na het staken van paracetamol op HAGMA blijven controleren gedurende het gebruik van flucloxacilline. Volgens Lareb is het vrouwelijk geslacht ook een mogelijke risicofactor voor deze verzuring van het bloed bij gelijktijdig gebruik van flucloxacilline en paracetamol. Ook van invloed lijken aandoeningen van de lever (vooral leverziekte als gevolg van chronisch alcoholgebruik) en een vegetarisch dieet. Voor meer informatie hierover, zie Metabole acidose door gebruik van paracetamol en flucloxacilline op lareb.nl.

De plasmaconcentratie van voriconazol kan significant afnemen door flucloxacilline. Als gelijktijdige toediening onvermijdelijk is, controleer dan op eventueel verlies van de werkzaamheid van voriconazol, bv. middels 'therapeutic drug monitoring'; TDM. De dosis voriconazol moet mogelijk verhoogd worden.

De eliminatie van penicillinen, waaronder flucloxacilline, kan door remming van de tubulaire secretie worden vertraagd door fenylbutazon, probenecide en in mindere mate door acetylsalicylzuur en indometacine. De plasmaspiegel van flucloxacilline neemt hierdoor toe. Van de combinatie met probenecide kan volgens de fabrikant therapeutisch gebruik gemaakt worden.

Zwangerschap

Flucloxacilline passeert de placenta. De serumconcentratie bij de foetus bedraagt ½–¼ van die van de moeder.

Teratogenese: Bij de mens is er weinig gedocumenteerde ervaring met flucloxacilline, maar het wordt wel veel gebruikt tijdens de zwangerschap. Er zijn er geen aanwijzingen voor een verhoogd risico op aangeboren afwijkingen of andere nadelige uitkomsten.

Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.

Lactatie

Overgang in moedermelk: Ja, in geringe mate. De relatieve kinddosis voor de verschillende penicillinen ligt rond of onder de 2%.

Farmacologisch effect: De kans op bijwerkingen bij de zuigeling is klein, omdat er na maag-darmpassage slechts een minimale hoeveelheid van dit antibioticum in het bloed van de zuigeling terecht komt. Er zijn geen aanwijzingen voor (ernstige) nadelige gevolgen voor de zuigeling, bij gebruik van een penicilline door de moeder tijdens de lactatieperiode. De kans op een allergische reactie bij de zuigeling is zeer klein. In theorie is het mogelijk dat de darmflora van de zuigeling wordt beïnvloed. In een aantal studies is bij een klein percentage zuigelingen diarree gerapporteerd. Ook enkele gevallen van huiduitslag zijn gemeld. Deze klachten waren mild van aard en gingen vanzelf weer over na het staken van het antibioticum.

Advies: Kan worden gebruikt.

Contra-indicaties

  • Overgevoeligheid voor andere β-lactam-antibiotica zoals penicillinen en cefalosporinen;
  • Door flucloxacilline geïnduceerde geelzucht of leverfunctiestoornis in de voorgeschiedenis;
  • Door flucloxacilline geïnduceerde acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP) in de voorgeschiedenis.

Waarschuwingen en voorzorgen

Ernstige en incidenteel dodelijke gevallen van penicilline-overgevoeligheid komen vaker voor bij een (anamnestisch) doorgemaakte penicilline-overgevoeligheid; dit vóór toediening nagaan. Er kan kruisovergevoeligheid voor en kruisresistentie met andere β-lactamantibiotica optreden, zoals met cefalosporinen. Ernstige anafylactische reacties vereisen onmiddellijke behandeling met o.a. adrenaline.

Bij patiënten met mononucleosis infectiosa of lymfatische leukemie bedacht zijn op het zeer frequent voorkomen van exanthemen.

Bij langdurige behandeling de nierfunctie controleren. Houd bij een verminderde nierfunctie rekening met het magnesiumgehalte van de suspensie.

Overweeg de kaliumspiegel periodiek te controleren bij intraveneus gebruik, met name bij hogere doses. Besteed aandacht aan het risico op hypokaliëmie als flucloxacilline wordt gegeven in combinatie met hypokaliëmie-inducerende diuretica, of als er andere risicofactoren voor hypokaliëmie bestaan (bv. ondervoeding, niertubulusstoornis). Door flucloxacilline geïnduceerde hypokaliëmie kan resistent zijn voor kaliumsuppletie, en kan levensbedreigend zijn.

Wees voorzichtig bij patiënten met een gestoorde leverfunctie, met een ernstige onderliggende ziekte en met een leeftijd > 50 jaar, omdat bij hen de bijwerkingen op de lever ernstig kunnen zijn en fataal kunnen verlopen. Controleer bij langdurige behandeling (bij bv. osteomyelitis, endocarditis) de leverfunctie regelmatig. Bij het optreden van leverfunctiestoornissen de behandeling met flucloxacilline direct staken. Hepatitis en cholestatische icterus kunnen tot 2 maanden na staken van de behandeling nog optreden en het beloop kan in sommige gevallen een aantal maanden duren. Er zijn aanwijzingen dat er meer kans op leverschade is, bij patiënten met het HLA-B*5701-allel; echter, omdat slechts enkele patiënten (1:500–1:1000 dragers van het allel) hiervan ook echt leverschade ontwikkelen, is routineonderzoek naar dit allel niet aanbevolen.

Overgroei door niet-gevoelige micro-organismen kan door langdurige toepassing in sommige gevallen ontstaan, met name van bacteriën en schimmels.

Acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP): Gegeneraliseerd erytheem met pustulae en koorts na aanvang van de behandeling kan een symptoom zijn van AGEP. AGEP is één van de ernstigere reactiepatronen op geneesmiddelen; het ontstaat vaak enkele dagen na de eerste toediening van een geneesmiddel, óf na enkele weken. Na het staken van het geneesmiddel verdwijnen de klachten doorgaans binnen enkele dagen; soms duurt het echter langer en ontstaan o.a. secundaire huidinfecties, complicaties aan lever, nieren of longen, en verder sepsis. In geval de diagnose AGEP wordt vastgesteld de behandeling staken en flucloxacilline nooit meer toepassen (zie ook de rubriek Contra-indicaties).

Slokdarmklachten zijn gemeld, wisselend van een pijnlijk en/of brandend gevoel in de slokdarm tot oesofagitis. De stof flucloxacilline zelf lijkt irritatie te veroorzaken. Sommige patiënten bij wie dit is opgetreden zijn wegens (de ernst van) deze klachten behandeld met een H2-antagonist of protonpompremmer.

Bij kinderen < 6 maanden kan door een vertraagde renale klaring de serumconcentratie relatief hoger zijn. Speciale aandacht is vereist bij pasgeborenen in verband met het risico van hyperbilirubinemie. Na parenterale hoge dosering kan flucloxacilline bij een geelgekleurde baby, kernicterus induceren door verdringing van bilirubine van de eiwitbindingsplaatsen.

Wees voorzichtig bij porfyrie in de voorgeschiedenis.

Hulpstoffen

  • Let op het natrium, in de poeders voor injectievloeistof, bij een natriumarm dieet;
  • Natriumbenzoaat, in de suspensie, kan geelzucht bij pasgeborenen < 4 weken oud verergeren;
  • Let op de sucrose, in de suspensie, bij diabetes mellitus, vanwege het suikergehalte.

Overdosering

Symptomen

Gastro-intestinale symptomen, verstoring water- en elektrolytenbalans.

Therapie

Symptomatisch. Overweeg toediening van geactiveerde kool en eventueel een osmotisch laxans (bv. natriumsulfaat).

Neem voor meer informatie over een vergiftiging met flucloxacilline contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Semisynthetisch smalspectrum penicilline, behorend tot de β-lactamantibiotica, met bactericide effect. Flucloxacilline remt de crosslinking van peptidoglycanen in de celwand, wat uiteindelijk leidt tot lysis en celdood. Het werkingsspectrum is (zeer) smal en omvat Gram-positieve bacteriën, waaronder stafylokokken - ook β-lactamaseproducerende stammen, waar tegen het even actief is - en streptokokken. De werking van flucloxacilline is afhankelijk van de tijd dat de spiegel boven de minimaal inhiberende concentratie (MIC) van de bacterie voor het antibioticum uitkomt. Combinatie met een aminoglycoside kan synergistisch werken. Kruisresistentie tussen penicillinen onderling en met cefalosporinen komt voor.

Doorgaans gevoelig (in vitro) zijn:

  • aeroob Gram-positief: Staphylococcus aureus (meticilline gevoelig; 'MSSA'), Staphylococcus epidermidis, β-hemolytische streptokokken Groep A (GAS, Streptococcus pyogenes), Groep B (GBS, Streptococcus agalactiae), Streptococcus pneumoniae en Streptococcus viridans.
  • anaeroob: Clostridium perfringens en Clostridium tetani.

Resistentie kan een probleem zijn bij: Haemophilus influenzae, en bij coagulase negatieve Staphylococcus spp. (resistentie tot 80% in Nederland).

Resistent zijn:

  • aeroob Gram-positief: Enterococcus faecalis, Enterococcus faecium en meticilline resistente stafylokokken (MRSA en MRSE).
  • aeroob Gram-negatief: Enterobacter cloacae, Escherichia coli, Klebsiella pneumoniae, Proteus mirabilis, Pseudomonas aeruginosa en Stenotrophomonas maltophilia.

De meeste van deze gegevens zijn gebaseerd op Duitse resistentiedata en kunnen mogelijk licht afwijken van de Nederlandse situatie.

Kinetische gegevens

Resorptie oraal ca. 55% (nuchter), bij kinderen ca. 48%. Significant minder bij inname met voedsel.
T max i.m. ca. ½ uur, oraal 1 uur.
V d ca. 0,24 l/kg. Bij neonaten: ca. 0,45 l/kg.
Overig Flucloxacilline verspreidt zich goed naar de meeste weefsels, bij ontstoken hersenvliezen in een kleine hoeveelheid naar de cerebrospinale vloeistof.
Eiwitbinding ca. 95%, maar kan bij kritiek zieke (IC-)patiënten dalen tot 30%.
Overig Bij kritiek zieke (IC-)patiënten kan hypoalbuminemie ontstaan, met als gevolg een verlaagde eiwitbinding en daardoor een hogere vrije fractie flucloxacilline, terwijl de totale concentratie gelijk kan blijven. Bij flucloxacilline kan de eiwitbinding afnemen van 95% naar 30%. Door de verhoogde vrije concentratie kan toxiciteit eerder optreden, maar neemt ook de klaring toe wat leidt tot een afname van de totale concentratie.
Metabolisering ca. 10% tot een actieve metaboliet (5-hydroxymethylflucloxacilline), ca. 5% tot inactieve metabolieten, waaronder een penicilloïnezuur (dat allergene eigenschappen heeft) van flucloxacilline.
Eliminatie vnl. met de urine (o.a. door tubulaire secretie), ca. 55% onveranderd, ca. 10% als de actieve metaboliet 5-hydroxymethylflucloxacilline. Flucloxacilline wordt niet door hemodialyse verwijderd uit de circulatie, voor peritoneale dialyse is dit onbekend.
T 1/2el gem. 60 minuten; na orale toediening bereik 63–93 min, na i.v.-toediening bereik 47,5–68 min, bij een verminderde nierfunctie langer en bij afwezige nierfunctie 3 uur. Er is enige extrarenale klaring. Bij neonaten: ca. 2,6 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

flucloxacilline hoort bij de groep penicillinen.

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

Indicaties

Externe links