clonazepam

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Clonazepam Bijlage 2 Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
0,5 mg, 2 mg

De tabletten kan men verdelen in gelijke delen.

Rivotril Bijlage 2 Cheplapharm Arzneimittel GmbH

Toedieningsvorm
Druppelvloeistof
Sterkte
2,5 mg/ml
Verpakkingsvorm
10 ml
Toedieningsvorm
Concentraat voor injectievloeistof
Sterkte
1 mg/ml
Verpakkingsvorm
1 ml + verdunningsvloeistof 1 ml
Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
0,5 mg, 2 mg

De tabletten kan men verdelen in gelijke delen.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

clonazepam vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Clonazepam is geen voorkeursmiddel bij de behandeling van epilepsie met gegeneraliseerde of focale aanvallen.

(Dreigende) status epilepticus: Geef bij een epileptisch insult dat langer dan vijf minuten duurt offlabel midazolam nasaal, oromucosaal of intramusculair. Herhaal dit wanneer er vijf minuten na toediening nog symptomen zijn en verwijs met spoed naar de tweedelijnszorg. Diazepam rectiole is tweede keus bij volwassenen en een gelijkwaardig alternatief bij kinderen, en kan voor beide groepen in de thuissituatie soms eerste keus zijn als noodmedicatie. Overweeg in de tweede lijn bij voortdurende convulsieve status epilepticus indien deze niet met een benzodiazepine is onderdrukt: fenytoïne, offlabel valproïnezuur of offlabel levetiracetam (alle intraveneus).

Aan de vergoeding van clonazepam zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.

Indicaties

  • Oraal: aanvullende behandeling en monotherapie bij therapieresistentie voor de meeste vormen van epilepsie, m.n. absences waaronder atypische absences en tonisch-klonische aanvallen.
  • I.v.: status epilepticus.

Gerelateerde informatie

Doseringen

Bij dit geneesmiddel wordt (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hiervoor op Clobazam en clonazepam van tdm-monografie.org.

Voor een optimale dosering, bij zuigelingen de druppels (1 druppel = 0,1 mg) en bij kinderen de tabletten à 0,5 mg toepassen.

De tabletten hebben breukgleuven (tablet van 0,5 mg één breukgleuf; tablet van 2 mg een gekruiste breukgleuf), zodat op 0,25 mg resp. 0,5 mg kan worden gedoseerd.

Klap alles open Klap alles dicht

Epilepsie

De dosering is individueel op geleide van klinisch effect en verdraaglijkheid. Om bijwerkingen te vermijden, de dagelijkse dosis geleidelijk met 0,25–0,5 mg iedere 3 dagen verhogen, zodat de onderhoudsdosering binnen 1–3 weken wordt bereikt.

De begindosering verdelen over 2–3 giften per dag, de onderhoudsdosis in één keer 's avonds innemen. Indien bij onderhoudsdosering meerdere doses nodig zijn, de hoogste dosis 's avonds geven.

Volwassenen

Oraal: begindosis 1–2 mg/dag;

onderhoudsdosering 2–4 mg/dag; max. 20 mg per dag.

Kinderen 0–10 jaar of < 30 kg

Oraal: begindosis: 0,01–0,03 mg/kg/dag;

onderhoudsdosering : 0,05–0,1 mg/kg/dag.

Kinderen 10–16 jaar of > 30 kg

Oraal: begindosis 1–2 mg/dag;

onderhoudsdosering: 1,5–3 mg/dag.

Volgens het Kinderformularium van het NKFK: oraal: kinderen > 1 maand: < 30 kg: begindosis 0,03 mg/kg/dag in 2–3 doses, verhogen met stappen van max. 0,5 mg in 3 dagen tot 0,05–0,1 mg/kg/dag in 1 dosis 's avonds of verdeeld in 2–3 doses met de grootste dosis 's avonds; max. 0,3 mg/kg/ per dag.; ≥ 30 kg: begindosis 1–2 mg/dag in 2–3 doses, verhogen met max. 0,5 mg in 3 dagen tot 1,5–4 mg/dag in 1 dosis 's avonds of verdeeld in 2–3 doses met de grootste dosis 's avonds; max. 10 mg per dag.

Status epilepticus

Volwassenen

I.v.: 1 mg, langzaam toedienen, max. 0,25–0,5 mg per min onder controle van ademhaling en bloeddruk; indien nodig deze dosis herhalen, eventueel via i.v.-infusie langzaam in een grote vene; max. 10 mg/dag. Intramusculaire toediening alléén in exceptionele gevallen toepassen.

Zuigelingen en kinderen

I.v.: 0,5 mg: langzaam toedienen; indien nodig deze dosis herhalen, eventueel via i.v.-infusie langzaam in een grote vene. Intramusculaire toediening alléén in exceptionele gevallen toepassen.

Volgens het Kinderformularium van het NKFK: kinderen > 1 maand: 0,5 mg/dosis éénmalig; zo nodig herhalen.

Verminderde leverfunctie: bij ernstig verminderde leverfunctie is gebruik gecontra-indiceerd. Gebruik bij mild tot matig verminderde leverfunctie de laagst mogelijke dosering en wees voorzichtig.

Verminderde nierfunctie: een aanpassing van de dosering is niet nodig omdat nierdisfunctie geen invloed op de farmacokinetiek heeft.

Bij ouderen: de laagst mogelijke dosering gebruiken. Door leeftijdgerelateerde veranderingen in receptorinteracties, post-receptormechanismen en orgaanfunctie kan het effect groter zijn bij ouderen dan bij jongeren bij een vergelijkbare plasmaconcentratie.

Toediening

  • De druppels met water, thee of vruchtensap gemengd op een lepel toedienen;
  • Geen infuuszakken of -systemen van PVC gebruiken, omdat clonazepam door PVC wordt geabsorbeerd (dit kan na een contactperiode van 24 uur leiden tot een verlaging van de concentratie met 50%). Wees voorzichtig bij overgaan van PVC-bevattende op PVC-vrije infuussystemen en -zakken.

Bijwerkingen

De bijwerkingenfrequentie is niet bekend. Bijwerkingen op zenuwstelsel, spierstelsel en vermoeidheid komen relatief frequent voor, kunnen deels worden voorkomen door dosistitratie en verdwijnen óf spontaan óf na vermindering van de dosering. Zenuwstelselaandoeningen: Verminderde concentratie, slaperigheid, trage respons op stimuli, spierhypotonie, duizeligheid, hoofdpijn. Gegeneraliseerde epilepsie, dysartrie, loopstoornis (ataxie). Anterograde amnesie en amnestische effecten. Bij bepaalde vormen van epilepsie kan de frequentie van aanvallen toenemen.

Immuunsysteemaandoeningen: Allergische reacties, anafylaxie.

Psychische stoornissen: Veranderingen in emotionele en gemoedstoestand, verwardheid en desoriëntatie. Paradoxale reacties (vaker bij kinderen en ouderen): rusteloosheid, agitatie, prikkelbaarheid, agressie, zenuwachtigheid, vijandigheid, angst, slaapstoornissen, wanen, woede, nachtmerries, abnormale dromen, hallucinaties, psychosen, hyperactiviteit, ongepast gedrag en andere gedragsstoornissen. Libidoverlies. Manifest worden van een onopgemerkte depressie.

Diplopie, nystagmus. Hartfalen, hartstilstand. Ademhalingsdepressie; bij zuigelingen en kleuters toegenomen speekselafscheiding en bronchiale hypersecretie. Misselijkheid en epigastrische klachten. Urticaria, jeuk, huiduitslag, voorbijgaand haarverlies, pigmentatieveranderingen, Spierzwakte. Urine-incontinentie. Erectiestoornis. Vermoeidheid. Verlaagd aantal bloedplaatjes. In geïsoleerde gevallen reversibele ontwikkeling van premature secundaire geslachtskenmerken bij kinderen (onvolledige pubertas praecox).

Met name bij intraveneuze toediening ademhalingsdepressie.

Gebruik van benzodiazepinen kan leiden tot fysieke afhankelijkheid; bij staken van de behandeling kunnen onthoudings- of rebound-verschijnselen optreden. Psychische afhankelijkheid en ontwenning. Misbruik is gemeld. Met name bij ouderen en gelijktijdig gebruik van sedativa (o.a. alcohol): meldingen van vallen en het oplopen van fracturen.

Bij zuigelingen en kinderen < 3 jaar kan benzylalcohol (in het concentraat voor injectie) toxische en anafylactoïde reacties veroorzaken.

Interacties

Centraal dempende stoffen versterken het centrale effect van benzodiazepinen. Er moet, bij combinatie, zorgvuldig rekening worden gehouden met de dosering van de verschillende anti-epileptica om het potentiëren van de bijwerkingen of de uitlokking van een aanval te voorkomen.

Carbamazepine, lamotrigine, fenytoïne fenobarbital en mogelijk ook valproïnezuur kunnen de plasmaspiegel verlagen.

Clonazepam kan bij gelijktijdig gebruik de spiegel van fenytoïne ongemoeid laten, verlagen of verhogen, afhankelijk van de dosering en patiëntgerelateerde factoren.

Gelijktijdig gebruik van primidon kan de spiegel van clonazepam verlagen, maar ook meer bijwerkingen veroorzaken.

Gebruik geen alcohol, dit kan de effectiviteit van de behandeling verlagen en ernstige sedatie en respiratoire en cardiovasculaire depressie geven.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens zijn er geen aanwijzingen voor meer kans op aangeboren afwijkingen in het eerste trimester. Dierstudies laten een verhoogd risico zien op schisis bij gebruik van benzodiazepinen.

Farmacologisch effect: Hypothermie, hypotonie, matige ademhalingsdepressie en voedingsproblemen bij pasgeborenen kunnen optreden, vooral na langdurig gebruik tijdens het laatste trimester. Bovendien kan bij de pasgeborene dan afhankelijkheid zijn opgetreden en bestaat het risico van onthoudingsverschijnselen in de postnatale periode. Een verhoogd risico op ontwikkelingsstoornissen bij het kind is niet uit te sluiten.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Overig: Overleg met vrouwen met epilepsie die zwanger willen worden of ze de behandeling willen voortzetten of een wijziging in de behandeling willen overwegen; er is een voorkeur voor monotherapie omdat behandeling met meerdere anti-epileptica in verband is gebracht met meer kans op afwijkingen dan monotherapie. Benzylalcohol (in het concentraat voor injectie) passeert de placenta en kan daardoor toxiciteit bij prematuren veroorzaken na toediening vlak voor of tijdens een bevalling. Wees voorzichtig met ethanol (in het concentraat voor injectie). Propyleenglycol (in de druppelvloeistof en in het concentraat voor injectie) bij voorkeur niet gebruiken.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja.

Farmacologisch effect: De halfwaardetijd van benzodiazepinen is bij zuigelingen en jonge kinderen veel langer dan bij volwassenen. Jonge kinderen en zuigelingen zijn extra gevoelig voor benzodiazepinen. Clonazepam geeft bij langdurig gebruik meer kans op accumulatie bij de zuigeling en dus meer kans op het optreden van bijwerkingen.

Advies: Het (langdurig) gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden. Incidenteel gebruik is geen reden om de borstvoeding te stoppen. Bij gebruik tijdens lactatie de pasgeborene controleren op ongewenste sedatie, braken en slecht drinken.

Contra-indicaties

  • ernstige ademhalingsstoornissen;
  • ernstig verminderde leverfunctie, zoals levercirrose (vanwege de kans op encefalopathie door benzodiazepinen);
  • overgevoeligheid voor benzodiazepinen;
  • gebruik bij patiënten in coma of die geneesmiddelen, drugs of alcohol misbruiken;
  • voor de injectie: gebruik bij neonaten, met name bij prematuren, vanwege de aanwezigheid van benzylalcohol.

Waarschuwingen en voorzorgen

Controleer patiënten op suïcidaal gedrag. Plaats patiënten met een voorgeschiedenis van depressie en/of zelfmoordpogingen onder nauw toezicht.

De kans op afhankelijkheid neemt toe bij hogere doseringen, een langere gebruiksduur en bij alcohol- en/of drugsmisbruik in de voorgeschiedenis. Bij hogere dosering is er ook meer kans op anterograde amnesie.

Combinatie met andere anti-epileptica kan zijn aangewezen. Mocht generalisatie of activering van de aanvallen optreden, dan de toediening niet abrupt staken.

De toediening niet plotseling staken, zelfs niet na een kortdurende behandeling, maar geleidelijk staken om een status epilepticus te vermijden (bij epilepsiepatiënten) en om (na langdurig gebruik) onthoudings- of ontwenningsverschijnselen te voorkomen. Zorg in deze gevallen voor combinatie met andere anti-epileptica.

Wees voorzichtig bij myasthenia gravis, verminderde lever- of nierfunctie, chronische pulmonale insufficiëntie, spinale of cerebrale ataxie, acute alcohol- of geneesmiddelenintoxicatie, alcohol- en/of drugsmisbruik in de voorgeschiedenis, porfyrie en bij ouderen en verzwakte patiënten.

Bij slaapapneu vanwege een additief effect op de ademhalingsdepressie clonazepam alleen toepassen als de verwachte voordelen dit rechtvaardigen.

Bij optreden van paradoxale reacties (zie ook bijwerkingen) het gebruik staken.

Bij zuigelingen en kleuters de luchtwegen vrijhouden vanwege een toegenomen speekselproductie en bronchiale afscheiding.

I.v.-toediening dient langzaam te gebeuren in een vene van voldoende grootte onder voortdurende controle van ademhaling en bloeddruk. Bij een te kleine vene of te snelle injectie is er kans op tromboflebitis en trombose.

Hulpstoffen

  • Benzylalcohol (in het concentraat voor injectie) bij voorkeur niet gebruiken bij pasgeborenen (< 4 w.) vanwege ernstige bijwerkingen (zoals ‘gasping’-syndroom) én niet langer dan één week gebruiken bij jonge kinderen (< 3 j.), vanwege stapeling. Gebruik van benzylalcohol bij nier- of leverfunctiestoornis en bij zwangere vrouwen kan door ophoping leiden tot metabole acidose.
  • Wees voorzichtig met ethanol (in het concentraat voor injectie) bij patiënten met een alcoholverslaving, leveraandoening, epilepsie, zwangere vrouwen, vrouwen die borstvoeding geven en kinderen; bij volwassenen bedraagt dit 159 mg/dosis; dit komt overeen met 1,7 ml wijn of 4 ml bier. Ethanol kan een effect op andere medicatie hebben. Wees bij risicogroepen voorzichtig met gelijktijdig gebruik van andere middelen die ethanol of propyleenglycol bevatten. Ethanol (in het concentraat voor injectie) kan de rijvaardigheid en de werking van andere middelen beïnvloeden.
  • Propyleenglycol (in de druppelvloeistof en in het concentraat voor injectie) bij een nier- of leverfunctiestoornis alleen gebruiken bij extra controle op achteruitgang. Wees voorzichtig met propyleenglycol bij kinderen < 5 jaar, zeker in combinatie met andere middelen die propyleenglycol of alcohol bevatten.

Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.

Overdosering

Zie voor symptomen en behandeling op vergiftigingen.info.

Eigenschappen

Benzodiazepine met onder andere anticonvulsieve werking. Het versterkt de pre- en postsynaptische remmende werking van GABA in het centraal zenuwstelsel. Werking: i.v. direct, oraal na 30–60 min. Werkingsduur: i.v. 2–3 uur; oraal 6–8 uur (kinderen), 8–12 uur (volwassenen).

Kinetische gegevens

Resorptie snel en bijna volledig.
F 90%.
T max 1–4 uur (oraal), 3 uur (i.m.).
V d 3 l/kg.
Metabolisering in de lever via CYP3A4 tot weinig actieve metabolieten.
Eliminatie 50–70% met urine, < 2% onveranderd en 10–30% met feces.
T 1/2el 30–40 uur.
Overig bij levercirrose is de plasma-eiwitbinding veranderd en verwacht men een verminderde klaring van clonazepam.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

clonazepam hoort bij de groep anti-epileptica.

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

Indicaties

Externe links