droperidol (intraveneus)

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Dehydrobenzperidol XGVS Substipharm

Toedieningsvorm
I.v.-injectievloeistof
Sterkte
2,5 mg/ml
Verpakkingsvorm
ampul 1 ml

Droperidol XGVS Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
I.v.-injectievloeistof
Sterkte
2,5 mg/ml
Verpakkingsvorm
ampul 1 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

droperidol (intraveneus) vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Voor droperidol is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling.

Indicaties

  • Preventie en behandeling van postoperatieve misselijkheid en braken bij volwassenen en kinderen ouder dan 2 jaar;
  • Preventie van misselijkheid en braken door morfinederivaten bij volwassenen tijdens postoperatieve patiëntgecontroleerde pijnbestrijding.

Doseringen

De dosering individueel aanpassen, mee te wegen factoren zijn: leeftijd, lichaamsgewicht, gebruik van andere geneesmiddelen, soort anesthesie en chirurgische procedure.

Bij een (vermoed) risico op ventriculaire aritmie: meet de saturatie tot 30 minuten na i.v.-toediening van een enkele dosis.

Klap alles open Klap alles dicht

Postoperatieve misselijkheid en braken (preventie en behandeling)

Volwassenen

0,625–1,25 mg i.v.. De dosering mag zonodig elke 6 uur worden herhaald. Eventueel ter preventie toedienen 30 minuten voor het einde van de ingreep.

Bij nier- en leverfunctiestoornis: 0,625 mg i.v. per keer.

Kinderen ≥ 2

0,010–0,050 mg (= 10–50 microg)/kg i.v., max. 1,25 mg. De dosering mag zonodig elke 6 uur worden herhaald. Zo nodig ter preventie toedienen 30 minuten voor het einde van de ingreep.

Ouderen (> 65 jaar)

0,625 mg i.v.. De dosering mag zonodig elke 6 uur worden herhaald. Zo nodig ter preventie toedienen 30 minuten voor het einde van de ingreep.

Preventie van misselijkheid en braken bij postoperatieve pijnstilling als reactie op morfinederivaten

Volwassenen

0,015–0,050 mg (= 15–50 microg) i.v. per mg morfine toevoegen tot een maximum van 5 mg per dag.

Bijwerkingen

Vaak (1-10%): slaperigheid. Hypotensie.

Soms (0,1-1%): angst, acathisie, dystonie, oculogyre crisis. Duizeligheid. Tachycardie.

Zelden (0,01-0,1%): verwarring, agitatie. Neuroleptisch maligne syndroom (spierrigiditeit, hyperthermie, autonome disregulatie, bewustzijnsveranderingen en acute nierinsufficiëntie). Hartritmestoornis (incl. ventriculaire aritmie). Anafylactische reacties, angio-oedeem, hypersensitiviteit. Huiduitslag.

Zeer zelden (< 0,01%): dysforie. Extrapiramidale stoornis, convulsie, tremor. Verlengd QT-interval. 'torsade de pointes', hartstilstand, plotselinge dood. Bloeddyscrasie.

Verder is gemeld: hallucinaties. Epileptische aanvallen, ziekte van Parkinson. Syndroom van inadequate secretie van antidiuretisch hormoon (SIADH). Syncope. Laryngospasmen, bronchospasmen. Veneuze trombo-embolie (zoals longembolie en diepveneuze trombose).

Bij langdurig gebruik: amenorroe, gynaecomastie, galactorroe, hyperprolactinemie, oligomenorroe en neonatale geneesmiddelenontwenningsverschijnselen.

Interacties

Het gelijktijdig gebruik van middelen die ook het QTc-interval kunnen verlengen (klasse IA en III anti-aritmica, macroliden, fluorchinolonen, antihistaminica, diverse antipsychotica, malariamiddelen, domperidon, methadon, pentamidine) is gecontra-indiceerd.

Vermijd gelijktijdig gebruik met alcohol en middelen die extrapiramidale symptomen veroorzaken (zoals metoclopramide).

Wees voorzichtig met gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die de elektrolytenbalans (hypokaliëmie en/of hypomagnesiëmie) kunnen verstoren (zoals kaliumsparende diuretica, laxantia, glucocorticosteroïden); vanwege de kans op een verlengde QTc-interval.

Wees voorzichtig met gelijktijdig gebruik van (sterke) CYP1A2-remmers (zoals fluvoxamine) en CYP3A4-remmers (zoals triazolen); de farmacologische werking van droperidol kan worden verlengd.

De sederende werking van antidepressiva, anxiolytica, barbituraten, slaapmiddelen, analgetica, opiaten en alcohol kan worden versterkt.

De antihypertensieve werking van antihypertensiva kan worden versterkt.

Gelijktijdig gebruik met dopamine-agonisten (zoals bromocriptine en levodopa) kan de werking van deze middelen remmen.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, geen aanwijzingen voor schadelijkheid (weinig gegevens).

Farmacologisch effect: Neonatale sedatie en reversibele extrapiramidale symptomen kunnen optreden na blootstelling in het 3e trimester van de zwangerschap. Bij langdurig gebruik tot aan de partus zijn onthoudingsverschijnselen bij de neonaat mogelijk (o.a. prikkelbaarheid, hypertonie, tremoren, onregelmatige ademhaling, slecht drinken en hard huilen).

Advies: Gebruik ontraden; als droperidol toch noodzakelijk is de neurologische functies van de pasgeborene nauwlettend controleren.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Butyrofenonen gaan over in de moedermelk.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding bij voorkeur vermijden; als toediening noodzakelijk is de behandeling beperken tot een eenmalige toediening.

Contra-indicaties

  • coma;
  • hypokaliëmie, hypomagnesiëmie;
  • bradycardie (< 55 slagen/min);
  • gelijktijdige behandeling die tot bradycardie kan leiden;
  • (vermoeden van) verlengd QTc-interval;
  • ernstige depressie;
  • feochromocytoom;
  • ziekte van Parkinson;
  • overgevoeligheid voor butyrofenonen.

Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Interacties.

Waarschuwingen en voorzorgen

Vooraf zorgvuldig beoordelen bij (een vermoedelijke voorgeschiedenis van) alcoholmisbruik of recent fors alcoholgebruik.

Centrale depressie: Postoperatieve patiënten dienen nauwkeurig gecontroleerd te worden, vanwege de kans op versterkte onderdrukking van het centraal zenuwstelsel.

Cardiovasculaire effecten: Vooraf evalueren bij (vermoedelijke) risicofactoren voor hartritmestoornissen, zoals: medische voorgeschiedenis van hartziekten, familiegeschiedenis van plotselinge dood, nierfalen (vooral bij chronische dialyse), COPD en respiratoir falen, risicofactoren voor elektrolytstoornissen (door medicatiegebruik, aanhoudend braken en diarree). Controleer bij risico op hartritmestoornissen de serumelektrolyten- en creatininespiegel en sluit aanwezigheid van QT-verlenging uit.

hypovolemie: Lichte tot matige (reversibele) hypotensie en (reflex)tachycardie is gemeld. Houd bij aanhoudende hypotensie rekening met hypovolemie en breng zo nodig het circulatievolume op peil.

Neuroleptisch maligne syndroom (NMS): Bij tekenen van hyperthermie de behandeling staken, omdat het een symptoom kan zijn van NMS.

Veneuze trombo-embolie (VTE): Identificeer bij gebruik van antipsychotica alle mogelijke risicofactoren voor VTE en tref preventieve maatregelen vóór en tijdens de behandeling.

Insult: Wees voorzichtig bij (een voorgeschiedenis van) epilepsie en met omstandigheden die een epileptisch insult kunnen uitlokken.

Onderzoeksgegevens: Wees voorzichtig bij lever- of nierinsufficiëntie, er zijn geen gegevens bekend over het gebruik bij preventie van misselijkheid en braken bij postoperatieve pijnstilling als reactie op morfinederivaten.

Rijvaardigheid: Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen. Tot 24 uur na injectie mogen geen voertuigen worden bestuurd of machines bediend.

Overdosering

Symptomen

Extrapiramidale stoornissen (speekselvloed, abnormale bewegingen, soms spierstarheid) en psychische onverschilligheid met een overgang naar slaap, soms samengaand met verlaagde bloeddruk.

Therapie

Zie voor meer symptomen en behandeling van droperidol op vergiftigingen.info.

Eigenschappen

Butyrofenonderivaat met antipsychotische, matig α1-receptorblokkerende en gering sederende werking.

Kinetische gegevens

V d 1,5 l/kg.
Metabolisering in de lever.
Eliminatie hoofdzakelijk via de urine voornamelijk als inactieve metabolieten.
T 1/2el 121-147 min

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

droperidol (intraveneus) hoort bij de groep dopamine-antagonisten.

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

Externe links