fosinopril/​hydrochloorthiazide

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Fosinopril/Hydrochloorthiazide Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet

Bevat per tablet: fosinopril (Na-zout) 20 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

fosinopril/​hydrochloorthiazide vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Bij hypertensie verlagen angiotensine I converterend enzym (ACE)-remmers, angiotensine receptor-blokkers (ARB’s), calciumantagonisten (dihydropyridinen), thiazide-diuretica en β-blokkers de bloeddruk effectief en verminderen het tienjaarsrisico op cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit. Comorbiditeit en specifieke patiëntkarakteristieken bepalen welke groepen en welke middelen als eerste in aanmerking komen. Als één middel onvoldoende effectief is bij de aanbevolen dosering, is het toevoegen van een middel uit een andere groep effectiever dan het ophogen van de dosering; het risico op het optreden van dosisafhankelijke bijwerkingen wordt daarmee beperkt. Een vaste combinatie in de juiste dosisverhouding heeft om reden van therapietrouw de voorkeur.

Indicaties

  • Hypertensie, die onvoldoende reageert op behandeling met fosinopril als monotherapie.

Gerelateerde informatie

Doseringen

Aanbevolen wordt de patiënt eerst in te stellen door middel van dosistitratie van de individuele componenten.

Klap alles open Klap alles dicht

Hypertensie

Volwassenen (incl. ouderen)

1×/dag 1 tablet.

Verminderde nierfunctie: een dosisaanpassing is niet nodig bij een milde tot matige nierfunctiestoornis; gebruik bij een ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min) is gecontra–indiceerd.

Verminderde leverfunctie: bij een licht tot matig verminderde leverfunctie is geen dosisaanpassing nodig. Gebruik bij een ernstige leverfunctiestoornis is gecontra–indiceerd.

Bijwerkingen

Vaak (1-10%): bovenste luchtweginfectie. Hoofdpijn, duizeligheid. Hoesten. Skeletspierstelselpijn. Vermoeidheid.

Zeer zelden (<0,01%): 'Acute Respiratory Distress Syndrome' (ARDS).

Verder zijn gemeld: (orthostatische) hypotensie, claudicatio intermittens, necrotiserende vasculitis, blozen. Misselijkheid, braken, diarree, dyspepsie, buikpijn, gastritis, oesofagitis, pancreatitis, dysgeusie. Faryngitis, rinitis. Verstopte neus, pneumonitis, pulmonaal oedeem, bronchospasmen. lymfadenopathie, leukopenie, neutropenie, agranulocytose, trombocytopenie, (aplastische/hemolytische) anemie. Depressie, libidostoornis. Somnolentie, paresthesie, hypo-esthesie, syncope, CVA. Acuut gesloten kamerhoekglaucoom, acute myopie, choroïdale effusie, visusstoornis. Vertigo, tinnitus. Myocardinfarct, hartritmestoornis, angina pectoris. Hepatitis, cholestatische geelzucht. Huiduitslag, urticaria, purpura, jeuk, fotosensibilisatie, Stevens-Johnsonsyndroom, angio-oedeem. Spier-of gewrichtspijn, spierspasmen. Pollakisurie, dysurie, nierfalen. Seksuele disfunctie. Oedeem, pijn op de borst, asthenie, koorts. Jicht. Hypokaliëmie, hyponatriëmie, hypochloremische alkalose, hypercalciëmie, hypomagnesiëmie. Stijging van transaminasen, LDH, alkalische fosfatase, bilirubine, stijging van lipidengehalte in het bloed. Bij langdurig gebruik van hydrochloorthiazide is een verhoogde incidentie van basaalcelcarcinoom en plaveiselcelcarcinoom van de huid waargenomen.

Voor andere bijwerkingen zie:

Interacties

Gelijktijdige behandeling met sacubitril is gecontra-indiceerd vanwege meer kans op angio-oedeem bij gelijktijdige remming van neprilysine en ACE; sacubitril/valsartan minimaal 36 uur ná inname van de laatste dosis van een ACE-remmer starten. Dit geldt ook andersom; na staken van de behandeling met sacubitril/valsartan, niet eerder dan 36 uur na de laatste dosering starten met een ACE-remmer.

Gelijktijdige behandeling met een ACE–remmer en een ARB vermeerdert de kans op hypotensie, syncope, hyperkaliëmie en achteruitgang van de nierfunctie; een dubbele blokkade alleen toepassen bij afzonderlijk gedefinieerde patiënten (zonder diabetische nefropatie) onder supervisie van een gespecialiseerd arts bij wie de nierfunctie, bloeddruk en het elektrolytengehalte regelmatig worden gecontroleerd. Bij diabetespatiënten of een verminderde nierfunctie (GFR < 60 ml/min/1,73 m²) is het gebruik van fosinopril in combinatie met aliskiren gecontra–indiceerd. Bij andere patiënten wordt de combinatie ontraden; indien de combinatie toch toegepast dient te worden, is periodieke bepaling van de nierfunctie, bloeddruk en serumelektrolyten aanbevolen.

Combinatie van een ACE-remmer met bepaalde anesthetica, baclofen, α-blokkerende middelen, (tricyclische) antidepressiva, antipsychotica of alcohol kan een verdere verlaging van de bloeddruk veroorzaken.

De renale lithiumklaring neemt af door toegenomen terugresorptie in de tubulus; indien de combinatie toch gewenst is dient de lithiumspiegel nauwgezet gecontroleerd te worden; verlaging van de lithiumdosis kan nodig zijn.

Het door het diureticum veroorzaakte kaliumverlies wordt gewoonlijk door het kaliumsparend effect van de ACE-remmer tegengegaan; voorzichtigheid is echter geboden bij toediening van kaliumzouten, kaliumsparende diuretica, heparine en andere plasmakalium-verhogende geneesmiddelen (cotrimoxazol, tacrolimus, ciclosporine) vanwege de kans op het ontstaan van een hyperkaliëmie, met name bij gestoorde nierfunctie, diabetes of hypoaldosteronisme.

Bij combinatie met kaliumverlagende middelen, zoals amfotericine B (parenteraal), corticosteroïden, ACTH of stimulerende laxantia is er meer kans op een hypokaliëmie. Hypokaliëmie (intra- en extracellulair) of hypomagnesiëmie versterkt de toxiciteit van digoxine en van geneesmiddelen die het QT-interval verlengen. Verder kan de werking van niet-depolariserende spierrelaxantia toenemen.

Thiaziden verminderen de calciumuitscheiding en kunnen zo hypercalciëmie veroorzaken, controleer de calciumspiegel en pas eventueel de dosering van calcium aan.

De werking van insuline en orale bloedglucoseverlagende middelen kan enerzijds door het diureticum worden geantagoneerd, terwijl anderzijds door de ACE-remmer het bloedglucoseverlagend effect kan toenemen. Combinatie met metformine voorzichtig toepassen vanwege meer kans op lactaatacidose.

NSAID's kunnen het antihypertensief effect verminderen; ook kan het serumkaliumgehalte toenemen en de nierfunctie achteruit gaan (doorgaans reversibel).

Bij combinatie met carbamazepine neemt de kans op symptomatische hyponatriëmie toe.

Er is meer kans op hematologische reacties bij combinatie met geneesmiddelen die een negatieve invloed hebben op het bloedbeeld (bv. allopurinol, immunosuppressiva waaronder corticosteroïden, cytostatica).

Bij combinatie met vildagliptine of een mTOR-remmer (everolimus, (tem)sirolimus) en een ACE-remmer is er meer kans op angio-oedeem.

Colestyramine kan de absorptie doen afnemen, waardoor het diureticum niet gelijktijdig maar 1 uur ervoor of 4–6 uur erna dient te worden ingenomen.

Antacida innemen met een tijdsinterval van minimaal 2 uur i.v.m. verminderde absorptie.

Zwangerschap

Hydrochloorthiazide passeert de placenta.

Teratogenese: Fosinopril: Er is geen eenduidigheid over het risico op aangeboren afwijkingen na blootstelling aan ACE-remmers in het 1e trimester, echter gebruik van ACE-remmers tijdens het 2e en 3e trimester is schadelijk, zich uitend in neonatale longhypoplasie, intra-uteriene groeivertraging, nierschade en afwijkingen aan schedel, aangezicht en ledematen. De kans op overlijden van de baby tijdens de zwangerschap of na de geboorte is verhoogd.

Farmacologisch effect: Gebruik van ACE-remmers tijdens het 2e en 3e trimester kan leiden tot foetale en/of neonatale toxiciteit zoals gestoorde nierfunctie, nierfalen, oligohydramnion, een achterstand in de schedelverharding, hypotensie en hyperkaliëmie. Bij gebruik van hydrochloorthiazide dient er bij de vrouw rekening te worden gehouden met afname van het circulerend bloedvolume en bij de neonaat met icterus neonatorum, trombocytopenie, hypoglykemie en verstoring van de elektrolytenbalans.

Advies: Ontraden tijdens het 1e trimester, gecontra-indiceerd tijdens het 2e en 3e trimester.

Overige: Bij kinderwens en zwangerschap instellen op een alternatieve therapie; aangeraden wordt de patiënte bij het begin van de behandeling al hierop te wijzen. Als blootstelling vanaf het 2e trimester heeft plaatsgevonden van de foetus een echoscopie verrichten van de nieren en schedel. Pasgeborenen nauwkeurig controleren op hypotensie, oligurie en hyperkaliëmie.

Lactatie

Overgang in moedermelk: Ja (fosinopril, hydrochloorthiazide).

Farmacologisch effect: Verhoogd vrij bilirubine (hydrochloorthiazide).

Overige: Thiazide-diuretica kunnen de lactatie remmen.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden, vooral bij vroeggeborenen en in de eerste weken na de geboorte. Bij oudere kinderen kan het gebruik bij borstvoeding worden overwogen in een zo laag mogelijke dosering als de baby wordt gecontroleerd op mogelijke bijwerkingen.

Contra-indicaties

  • erfelijk/idiopathisch angio-oedeem of een voorgeschiedenis van angio-oedeem na een eerdere behandeling met een ACE-remmer;
  • anurie;
  • ernstige nierfunctiestoornissen (creatinineklaring < 30 ml/min);
  • ernstige leverfunctiestoornis, hepatische encefalopathie;
  • overgevoeligheid voor ACE-remmers of sulfonamiden.

Zie voor meer contra-indicaties de rubrieken Zwangerschap en Interacties.

Waarschuwingen en voorzorgen

Vanwege de kans op een ernstige hypotensieve reactie is klinische instelling op ACE-remmers aangewezen bij levercirrose met ascites, ernstige volume- en/of natriumdepletie, ernstige renine-afhankelijke hypertensie, hartfalen, bilaterale stenose van de arteriae renales of bij unilaterale stenose bij slechts één functionerende nier, dialyse en indien een aanzienlijke bloeddrukdaling riskant is zoals bij ischemische hartziekten en cerebrovasculaire aandoeningen. Wees voorzichtig bij aorta- of mitralisklepstenose en hypertrofische cardiomyopathie. Om de kans op een ernstige hypotensieve reactie te minimaliseren een bestaande diuretische therapie bij voorkeur 2–3 dagen vóór instelling op een ACE-remmer staken. Een tijdelijke hypotensieve reactie is geen contra-indicatie voor toediening van volgende doses, welke meestal zonder problemen gegeven kunnen worden na volume-expansie.

Hypotensie die tijdens anesthesie/operatie optreedt als gevolg van geblokkeerde angiotensine II-vorming kan worden gecorrigeerd door volumevergroting.

Controleer periodiek serumelektrolyten, met name kalium. Dit is vooral van belang bij overmatig braken, diarree, diabetes mellitus, nierinsufficiëntie, levercirrose, parenterale toediening van vloeistoffen en een streng zoutarm dieet, omdat er meer kans is op hypokaliëmie.

Een forse hypercalciëmie kan een signaal zijn van een latente hyperparathyroïdie.

Vanwege de kans op neutropenie de patiënt aanraden om gedurende de eerste drie maanden van de behandeling bij tekenen van infecties (keelpijn, koorts of algehele malaise) onmiddellijk de arts te waarschuwen. Wees extra voorzichtig bij collageen-vaatziekten of behandeling met immunosuppressiva of allopurinol met name als deze gepaard gaan met een verminderde nierfunctie; controleer bij deze patiënten het bloedbeeld (m.n. het aantal leukocyten) vanwege meer kans op neutropenie. Sommige van deze patiënten ontwikkelen ernstige infecties die niet op intensieve antibiotische behandeling reageerden. Staak de toediening bij aantal neutrofielen < 1000/mm³.

Houd vooral bij een gestoorde nierfunctie rekening met (acute, reversibele) achteruitgang van de nierfunctie en stel dan klinisch in op een ACE-remmer. Overweeg de behandeling te staken bij optreden van progressieve nierinsufficiëntie.

Wees voorzichtig bij een gestoorde leverfunctie omdat verschuivingen in vloeistof- en elektrolytenevenwicht, coma hepaticum kunnen veroorzaken. De plasmaspiegel van fosinopril kan verhoogd zijn bij een leverinsufficiëntie. Staak de behandeling bij ontwikkeling van cholestatische icterus of stijging van de leverenzymwaarden, gezien dit kan leiden tot fulminante levernecrose en de dood.

Patiënten met meer kans op radiocontrast-nefropathie dienen voor blootstelling aan radiocontrast intraveneuze (re)hydratie te ontvangen.

Bij diabetes mellitus is extra controle van bloedglucosewaarden (m.n. in de eerste maand van de behandeling met een ACE-remmer) aangewezen.

Bij hyperlipidemie serumlipiden extra controleren.

Staak de toediening onmiddellijk bij optreden van angio-oedeem, indien de tong, glottis en/of larynx betrokken zijn, is er kans op luchtwegobstructie; overweeg zo snel mogelijk adrenaline 0,3–0,5 mg i.m toe te dienen en/of neem maatregelen om de luchtweg vrij te houden. Observeer ook bij alleen een zwelling van de tong (zonder ademnood) de patiënt langdurig (minstens 12–24 uur) omdat de behandeling met antihistaminica en corticosteroïden niet altijd afdoende is. Bij abdominale pijn rekening houden met een mogelijk intestinaal angio-oedeem.

Bij desensibilisatie met dierlijke gifstoffen zijn anafylactische reacties beschreven; wees voorzichtig met ACE-remmers.

Vermijd bij hemodialyse met 'high flux'-membranen en bij LDL-aferese via dextransulfaatabsorptie gelijktijdig gebruik van ACE-remmers vanwege een risico van ernstige anafylactoïde reacties, of dialyseer met een andere membraan.

Staak bij het optreden van symptomen van fotosensibilisatie de behandeling. Bij langdurig gebruik van hydrochloorthiazide neemt het risico op niet-melanome huidkanker (basaalcelcarcinoom en plaveiselcelcarcinoom) toe; de oorzaak hiervoor is waarschijnlijk fotosensibilisatie (gevoeliger voor UV-straling). Adviseer de patiënt overmatige blootstelling aan zonlicht en UV-straling te vermijden en adequate bescherming te gebruiken tegen de zon. Adviseer tevens contact op te nemen bij nieuwe laesies of veranderingen in laesies met verdachte kenmerken. Heroverweeg het gebruik van hydrochloorthiazide bij patiënten die al eerder huidkanker hebben gehad; dit geldt mogelijk ook voor andere thiazide-diuretica.

Zeer zeldzame ernstige gevallen van acute longtoxiciteit zoals 'Acute Respiratory Distress Syndrome' (ARDS) zijn gemeld na gebruik van hydrochloorthiazide. Longoedeem treedt doorgaans binnen minuten tot uren na inname van hydrochloorthiazide op. Pulmonale symptomen zoals dyspneu en verslechtering van de longfunctie, en ook koorts en hypotensie kunnen voortekenen zijn van ARDS. Staak bij optreden van deze symptomen de toediening en geef een passende behandeling. Geef geen hydrochloorthiazide bij eerder opgetreden ARDS na inname van hydrochloorthiazide.

Staak de behandeling onmiddellijk bij acute oogpijn of daling van de gezichtsscherpte (binnen enkele uren tot weken na start van de behandeling). Choroïdale effusie met visusstoornissen, acute myopie en gesloten-kamerhoekglaucoom zijn gemeld bij gebruik van hydrochloorthiazide. Indien de oogdruk verhoogd is, deze proberen te verminderen vanwege de kans op acuut gesloten-kamerhoekglaucoom. Een van de risicofactoren voor het ontwikkelen van acuut afgeslotenkamerhoekglaucoom kan zijn een voorgeschiedenis van een sulfonamide- of penicilline-allergie.

Een lupus erythematodes kan mogelijk worden geactiveerd.

Onderzoeksgegevens: Veiligheid en werkzaamheid bij patiënten met een recente niertransplantatie en bij patiënten jonger dan 18 jaar is niet vastgesteld.

Bij mensen met een donkere huidskleur zijn ACE-remmers en ARB's minder effectief tegen hypertensie dan bij mensen met een lichte huidskleur.

De serumdigoxinespiegel is fout-laag gerapporteerd wanneer die met behulp van kooladsorptie wordt bepaald; bepaling met een buis die met antilichaam gecoat is (immunoassay-kit), kan gedaan worden.

Overdosering

Zie voor symptomen en behandeling vergiftigingen.info.

Eigenschappen

Combinatie van een 'angiotensine converting enzyme'-(ACE)-remmer en een thiazide-diureticum. Werkingsduur: ca. 24 uur.

Kinetische gegevens

Groepsinformatie

fosinopril/hydrochloorthiazide hoort bij de groep ACE-remmer met diureticum.

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

Indicaties

Externe links