sulfasalazine
Samenstelling
Salazopyrine Pfizer bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, maagsapresistent
- Sterkte
- 500 mg
- Toedieningsvorm
- Zetpil
- Sterkte
- 500 mg
Sulfasalazine Suspensie FNA Formularium der Nederlandse Apothekers
- Toedieningsvorm
- Suspensie
- Sterkte
- 100 mg/ml
Sulfasalazine tablet Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, maagsapresistent
- Sterkte
- 500 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij de behandeling van de ziekte van Crohn is de keuze van het geneesmiddel afhankelijk van de locatie, uitgebreidheid en ernst van de ontsteking, het verwachte beloop en de respons op eerdere medicatie. Corticosteroïden worden toegepast voor remissie-inductie en immunosuppressiva als onderhoudsbehandeling. TNF-α-blokkers kunnen in beide fasen van de behandeling worden gebruikt.
Aminosalicylaten hebben nauwelijks nog een plaats in de behandeling van de ziekte van Crohn omdat het gebruik onvoldoende wordt ondersteund door uitkomsten van klinisch onderzoek.
Bij de behandeling van colitis ulcerosa is de keuze van het geneesmiddel afhankelijk van de locatie, uitgebreidheid en ernst van de ontsteking, het verwachte beloop en de respons op eerdere medicatie. Corticosteroïden worden toegepast voor remissie-inductie en immunosuppressiva als onderhoudsbehandeling. Aminosalicylaten en TNF-α-blokkers kunnen in beide fasen van de behandeling worden gebruikt.
Bij de keuze van een aminosalicylaat gaat de voorkeur uit naar mesalazine. Sulfasalazine veroorzaakt meer bijwerkingen en bij olsalazine staat diarree op de voorgrond. De diverse preparaten zijn niet zonder meer uitwisselbaar vanwege verschillende afgiftepatronen.
Sulfasalazinezetpillen komen slechts in aanmerking indien sprake is van alleen een proctitis.
Reuma: Als antirheumaticum heeft sulfasalazine een plaats in de tweedelijnsbehandeling bij onvoldoende effectiviteit van prostaglandinesynthetaseremmers.
Start bij (een vermoeden van) reumatoïde artritis (RA) in de eerstelijnszorg met een NSAID en verwijs zo snel mogelijk naar de reumatoloog. Behandel in de tweedelijnszorg volgens de ‘treat-to-target’-strategie; pas medicatie aan op basis van intensieve monitoring van de ziekteactiviteit, met als doel het bereiken van remissie of lage ziekteactiviteit. Methotrexaat (MTX) is de hoeksteen van de behandeling, in de initiële fase gecombineerd met een systemisch glucocorticoïd (GC). Switch bij onvoldoende resultaat naar een andere ‘conventional synthetic disease modifying antirheumatic drug’ (csDMARD) of voeg een andere csDMARD, een biological (bDMARD) of een ‘targeted synthetic’ DMARD (tsDMARD) toe. Overweeg onder intensieve monitoring van de ziekteactiviteit om, wanneer het behandeldoel is bereikt, de dosis van geneesmiddelen bij combinatietherapie te reduceren of volledig af te bouwen.
Overweeg sulfasalazine als (initiële) behandeling van RA bij onvoldoende effect van, of een contra-indicatie of intolerantie voor, methotrexaat.
Bij het voorschrijven van dit geneesmiddel moet volgens de Regeling Geneesmiddelenwet de reden van voorschrijven op het recept te worden vermeld.
Indicaties
- Colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn (enteritis regionalis), zowel in de actieve fase als ter preventie van recidieven;
- Proctitis ulcerosa;
- Actieve progressieve reumatoïde artritis die niet reageert op behandeling met NSAID's alléén.
Gerelateerde informatie
Doseringen
De dosering individueel bepalen en geleidelijk verhogen. Bij zogenaamde langzame acetyleerderslager doseren dan in onderstaand schema aangegeven.
Colitis ulcerosa en Ziekte van Crohn
Volwassenen
Oraal, begindosering: 2–6 g per dag regelmatig gespreid over de dag, bij voorkeur na de maaltijden; doses van meer dan 4 g per dag zo veel mogelijk vermijden vanwege de kans op bijwerkingen.
Oraal, onderhoudsdosering: 1–2 g/dag gedurende 3–6 maanden.
Kinderen 2–8 jaar
Oraal, begindosering: 50 mg/kg lichaamsgewicht per dag. [Kinderformularium van het NKFK vermeldt voor kinderen van 2–18 j. bij colitis ulcerosa: 40–70 mg/kg per dag in 2 doses met een maximum van 4 g/dag, eventueel gecombineerd met foliumzuur 1×/week 5 mg].
Proctitis
Volwassenen
Rectaal: 500 mg 3×/dag, individueel aan te passen aan het bereikte effect en de tolerantie.
Reumatoïde artritis
Volwassenen
Oraal: 1000 mg 2×/dag. Bij voorkeur starten met een insluipschema: eerste week: 500 mg 's middags; tweede week: 500 mg 's morgens en 's middags; derde week: 500 mg 's morgens en 1000 mg 's middags; vierde week en verder: 1000 mg 's morgens en 's middags. Bij onvoldoende resultaat na 2 maanden eventueel verhogen, tot 3000 mg per dag, hierbij de patiënt nauwkeurig controleren. De maximale dosering is 4000 mg per dag.
Toediening: De maagsapresistente tablet in zijn geheel, zonder te breken, met wat water innemen, bij voorkeur na de maaltijd.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): maagklachten, misselijkheid.
Vaak (1-10%): leukopenie, verminderde eetlust, duizeligheid, hoofdpijn, smaakstoornissen, tinnitus, hoest, buikklachten, diarree, braken, jeuk, purpura, artralgie, proteïnurie, koorts.
Soms (0,1-1%): trombocytopenie, depressie, dyspneu, gezichtsoedeem, alopecia, urticaria, geelzucht, stijging van leverenzymwaarden.
Zeer zelden (< 0,01%): toxische epidermale necrolyse (vooral eerste maand), Stevens-Johnsonsyndroom (vooral eerste maand).
Verder zijn gemeld: sepsis, pneumonie, aseptische meningitis, pseudomembraneuze colitis, hemolytische anemie, macrocytose, agranulocytose, aplastische anemie, pseudomononucleosis, megaloblastaire anemie, pancytopenie, anafylaxie, serumziekte, angio-oedeem, anorexie, foliumzuurdeficiëntie, irritatie, nervositeit, encefalopathie, perifere neuropathie, convulsies, ataxie, reukstoornissen, cyanose, pericarditis, myocarditis, pulmonale eosinofilie, fibroserende alveolitis, interstitiële longziekte, orofaryngeale pijn, mucositis (mondulcera, stomatitis), verergering van colitis ulcerosa, stijging van leverenzymwaarden, pancreatitis, leverfalen, (fulminante) hepatitis, cholestatische hepatitis, cholestase, erytheem, exantheem, exfoliatieve dermatitis, periorbitaal oedeem, lichen planus, fotosensibilisatie, toxische pustulose, huiduitslag met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS–syndroom), systemische lupus erythematosus, Sjögrensyndroom, kristalurie, hematurie, nefrotisch syndroom, interstitiële nefritis, nefrolithiase, reversibele oligospermie, gele verkleuring van huid en lichaamsvloeistoffen, auto-antilichaamvorming.
Interacties
Antibiotica, die de darmflora beïnvloeden, remmen de omzetting van sulfasalazine.
Salicylaten, ijzer en colestyramine kunnen de absorptie van sulfasalazine in de darm verminderen.
Sulfasalazine kan de absorptie van digoxine verlagen en beïnvloedt de absorptie en het metabolisme van foliumzuur (cave: foliumzuurdeficiëntie).
Bij gelijktijdige toediening met thiopurine, 6-mercaptopurine of azathioprine kunnen beenmergdepressie en leukopenie optreden.
Een versterking van het effect van orale anticoagulantia en orale bloedglucoseverlagende middelen kan optreden.
Let op, mogelijke interactie met kruidengeneesmiddelen.
Zwangerschap
Teratogenese: Neuralebuisdefecten bij zuigelingen zijn gemeld.
Farmacologisch effect: Oraal sulfasalazine remt de absorptie van foliumzuur.
Advies: Kan worden gebruikt, foliumzuursuppletie wordt aanbevolen in de dosering die wordt geadviseerd voor elke zwangere.
Overige: Oligospermie en mannelijke infertiliteit kunnen optreden en zijn reversibel binnen 2–3 maanden na staken van de medicatie.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, de concentratie sulfapyridine in de moedermelk is ongeveer de helft van die in het serum van de moeder.
Advies: Kan in doseringen tot 2 gram waarschijnlijk veilig worden gebruikt. Gebruik geen hogere doseringen. Bij bloed in de ontlasting of diarree bij de zuigeling de borstvoeding staken.
Overig: Wees voorzichtig in verband met de kans op verhoging van de waarde van vrij bilirubine, vooral bij premature kinderen en bij G6PD-deficiëntie.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor sulfonamiden of salicylaten;
- overgevoeligheid voor methylparahydroxybenzoaat (suspensie);
- acute intermitterende porfyrie;
- kinderen jonger dan 2 jaar;
- ernstig gestoorde lever- en/of nierfunctie;
- G6PD-deficiëntie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Controles: Bepaal volledige bloedbeeld (incl. differentiële leukocytentelling en leverfunctietesten) vóór de start van de behandeling en iedere 2 weken gedurende de eerste drie maanden, daarna de volgende drie maanden maandelijks en vervolgens eens per 3 maanden. Controleer de nierfunctie (incl. urine-analyse) vóór de start van de behandeling en iedere maand gedurende de eerste drie maanden, daarna bij klachten.
Myelosuppressie, hemolyse of levertoxiciteit: Optreden van klinische symptomen, zoals een zere keel, koorts, bleekheid, purpura of geelzucht, kunnen wijzen op myelosuppressie, hemolyse of levertoxiciteit. Staak de behandeling in afwachting van de bloeduitslagen.
Overgevoeligheidsreacties: Staak de behandeling bij optreden vroege symptomen van overgevoeligheid, zoals lymfadenopathie of koorts. De behandeling alleen hervatten, als er een andere herkomst van de symptomen is vastgesteld. Soms kan bij gebleken overgevoeligheid de behandeling na enkele weken toch geleidelijk worden hervat. De behandeling direct staken en niet meer hervatten bij symptomen (progressieve huiduitslag, vaak met blaren of mucosale laesies) van toxische epidermale necrolyse of Stevens-Johnsonsyndroom; vroege signalering en staken wordt geassocieerd met een betere prognose.
Kruisovergevoeligheid: Kruisgevoeligheid kan bestaan met andere sulfonamiden en met chemisch verwante stoffen zoals thiazide-diuretica, sulfonylureumderivaten en acetazolamide.
Infecties: Wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van herhaalde of chronische infecties of bij meer kans op infecties. Controleer op het ontstaan van nieuwe infecties. Staak de behandeling bij optreden van ernstige infectie.
Kristalurie: Om kristalurie en niersteenvorming te voorkomen voldoende vocht drinken.
Serumziekte: Vanwege het mogelijk optreden van serumziekte-achtige reacties wordt toepassing bij kinderen met systemische juveniele idiopatische reumatoïde artritis ontraden.
Comorbiditeit: Wees voorzichtig bij ernstige allergie of astma.
Verkleuring: De huid en alkalische urine kunnen geel/oranje verkleuren.
Beïnvloeding van diagnostische testen: De bepaling van normetanefrine middels vloeistofchromatografie en elektrochemische detectie kan fout-positief zijn, overweeg een alternatieve selectieve analysemethode. De bepaling van o.a. ureum, ammonia, LDH, α-HBDH, glucose, ALAT, ASAT, CK-MB, glutamaatdehydrogenase of thyroxine kunnen afwijkend zijn door mogelijke verstoring van de ultraviolette absorptie (met name bij 340 nm).
Onderzoeksgegevens: Wees voorzichtig bij een verminderde nier- of leverfunctie.
Hulpstoffen: Wees voorzichtig met saccharose, in suspensie, bij diabetes mellitus, vanwege het suikergehalte.
Overdosering
Symptomen
met name gastro-intestinale klachten. Hoofdpijn, duizeligheid. Soms methemoglobinemie of sulfhemoglobinemie. Bij grote hoeveelheden kan nierbeschadiging optreden. Hoge doses hebben een hypoglykemisch effect.
Voor meer informatie over symptomen en behandeling van een intoxicatie met sulfasalazine, zie vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Sulfasalazine (= salazosulfapyridine) wordt in het colon onder invloed van bacteriële enzymen gesplitst in sulfapyridine en mesalazine. De laatste stof is verantwoordelijk voor de therapeutische werking bij inflammatoire darmziekten. Het werkingsmechanisme daarbij is nog onduidelijk; het berust waarschijnlijk op een direct lokaal effect op de mucosa van het colon, waardoor het arachidonzuurmetabolisme wordt beïnvloed, hetgeen o.a. leidt tot remming van de prostaglandinesynthese. Aan het sulfonamide sulfapyridine wordt nauwelijks of geen werking toegekend, maar wel het merendeel van de bijwerkingen; het fungeert als drager. Bij reumatoïde artritis is waarschijnlijk sulfapyridine en/of sulfasalazine verantwoordelijk voor de werking, maar zeker niet mesalazine.
Kinetische gegevens
Resorptie | < 30% (sulfasalazine), volledig (sulfapyridine), ca. 30% (mesalazine). |
Metabolisering | in de lever (sulfapyridine), bij langzame acetyleerders in belangrijk mindere mate. |
Eliminatie | met de urine en feces. |
T 1/2el | 8–11 uur (sulfapyridine). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
sulfasalazine hoort bij de groep aminosalicylaten.