zilversulfadiazine
Samenstelling
Zilversulfadiazine Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Crème, hydrofiel
- Sterkte
- 10 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 50 g
Flammazine Biocodex Benelux nv
- Toedieningsvorm
- Crème, hydrofiel
- Sterkte
- 10 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 50 g
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Probeer met hygiënische maatregelen uitbreiding van bacteriële huidinfecties of besmetting van anderen tegen te gaan. Behandel oppervlakkige bacteriële huidinfecties met een lokaal antimicrobieel middel. Bij impetigo en impetiginisatie heeft fusidinezuur de voorkeur. Bij diepe huidinfecties zijn meestal orale antibiotica geïndiceerd of is operatief ingrijpen noodzakelijk. Bij orale antimicrobiële behandeling heeft een smalspectrumpenicilline de voorkeur. Macroliden zijn een alternatief wanneer bijvoorbeeld penicillinen niet worden verdragen. Zilversulfadiazine is alleen geregistreerd voor preventie en behandeling van infecties bij ernstige brandwonden en decubitus ulcera.
Het gebruik van zilversulfadiazinecrème ter preventie van infecties bij brandwonden wordt afgeraden aangezien het dagelijks moet worden aangebracht, geen voordelen biedt in vergelijking met andere verbandmiddelen en omdat het niet rationeel is een lokaal antibioticum te gebruiken bij een niet-geïnfecteerde wond. Zie voor meer informatie de NHG-Behandelrichtlijn Brandwonden (2016).
Het gebruik van zilversulfadiazinecrème ter behandeling van infecties bij decubitus ulcera wordt afgeraden wegens gebrek aan bewijs dat het bijdraagt aan de wondgenezing. Zie voor meer informatie de NHG-Standaard Decubitus (2015).
Indicaties
- Preventie en behandeling van infecties bij tweede- en derdegraads brandwonden;
- Preventie en behandeling van infecties bij decubitus ulcera;
- Toepassing kan worden geprobeerd bij toxische epidermale necrolyse (syndroom van Lyell).
Gerelateerde informatie
Doseringen
Preventie en behandeling infecties bij tweede- en derdegraads brandwonden en decubitus ulcera
Volwassenen en kinderen ≥ 2 maanden:
Breng ten minste 1×/dag in een laag van 2–3 mm dik, aan op de wond; zie Toediening. Bepaal de behandelduur individueel op basis van periodieke evaluatie van de wond. Beoordeel na 2 weken en pas behandeling eventueel aan.
Kinderen < 2 maanden:
Vanwege de kans op hyperbilirubinemie en kernicterus alleen toepassen op strikte indicatie, vooral bij prematuren en kinderen met G6PD-deficiëntie.
Ouderen: er is geen dosisaanpassing nodig; een grotere gevoeligheid bij ouderen kan echter niet worden uitgesloten.
Verminderde nier- of leverfunctie: geen dosisaanpassing nodig.
Toediening
- Breng aan met steriel gaas of direct met behulp van steriele handschoenen.
- Verwijder (vóór het aanbrengen) restanten van de crème met een steriel gaas met een fysiologische zoutoplossing.
- Gebruik de (steriele) verpakking voor één patiënt.
Bijwerkingen
Soms (0,1-1%): leukopenie, methemoglobinemie.
Zeer zelden (< 0,01%): Stevens–Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse.
Verder zijn gemeld: lokaal branderig gevoel of pijn, overgevoeligheid waaronder allergische huidreacties met huiduitslag, jeuk en (contact)eczeem. Grijze verkleuring van de huid onder invloed van zonlicht. Bij gebruik van grote hoeveelheden op grote wondoppervlakken kan systemische zilverintoxicatie (argyrie) optreden. Verhoogde serumosmolaliteit (als gevolg van opname propyleenglycol bij gebruik op uitgebreide wondoppervlakken).
Interacties
Bij toepassing op uitgebreide brandwonden zijn interacties met systemisch toegediende geneesmiddelen mogelijk; zie ook de rubriek Kinetische gegevens. Sulfadiazine is een inhibitor van CYP2C9 en kan interacties met andere CYP2C9-substraten, zoals tolbutamide of fenytoïne, veroorzaken.
Zwangerschap
Sulfadiazine passeert de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Bij gebruik op grotere huidoppervlakken rekening houden met relevante systemische absorptie van zilver (< 1% absorptie) en sulfadiazine (< 10% absorptie). Bij systemische toepassing van sulfonamiden aan het einde van de zwangerschap is er bij de pasgeborene een kans op hyperbilirubinemie door verdringing van bilirubine uit de plasma-eiwitbinding. In de praktijk is dit nooit gemeld na toediening van een sulfapreparaat op de huid. De risico's van blootstelling aan zilver zijn nog onvoldoende bekend.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken en niet op grote huidoppervlakken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in kleine hoeveelheden (sulfonamiden). Bij gebruik op relatief kleine huidoppervlakken bij de moeder is het onwaarschijnlijk dat er via de moedermelk bij de zuigeling een klinisch relevante hoeveelheid terechtkomt.
Advies: Kan worden gebruikt op relatief kleine brandwonden. Volgens de fabrikant terughoudend zijn met het geven van borstvoeding bij prematuren, neonaten en zuigelingen met G6PD-deficiëntie wegens een kans op hyperbilirubinemie.
Overig: Indien behandeling van de borst noodzakelijk is, gebied rond de tepels goed schoon maken vóór het voeden.
Contra-indicaties
- levensbedreigende huidreacties bij eerder gebruik van sulfadiazine.
Waarschuwingen en voorzorgen
Langdurig gebruik, of behandeling van grote lichaamsoppervlakken kan resulteren in systemische absorptie; zie ook de rubriek Kinetische gegevens.
Wees voorzichtig bij patiënten met G6PD-deficiëntie (aangezien hemolyse kan optreden) en bij overgevoeligheid voor geneesmiddelen met een sulfonamide-structuur (zoals sulfonamiden, thiazide-diuretica, sulfonylureumderivaten en acetazolamidesulfonamiden), nierinsufficiëntie en leverparenchymbeschadiging. Bij bekende overgevoeligheid voor sulfonamiden en bij symptomen duidend op leukopenie het aantal leukocyten bepalen. Wees voorzichtig bij 'Langzame acetyleerders' vanwege meer kans op overgevoeligheidsreacties op sulfonamiden (bij systemische absorptie).
Levensbedreigende huidreacties zoals het Stevens–Johnsonsyndroom en toxische epidermale necrolyse zijn gemeld bij gebruik van sulfadiazine. Informeer de patiënt over tekenen en symptomen van deze aandoeningen (risico is het grootst gedurende de eerste weken van de behandeling); bij de eerste tekenen of symptomen (progressieve huiduitslag, vaak met blaren of mucosa-laesies) de behandeling onmiddellijk staken. Vroegtijdige staking is in verband gebracht met een betere prognose. Bij het optreden van deze huidreacties mag de patiënt nooit meer geneesmiddelen met sulfadiazine gebruiken.
Onder invloed van zonlicht kan een grijze verkleuring van de huid optreden, daarom wordt aangeraden behandelde lichaamsdelen niet aan fel zonlicht bloot te stellen.
Kinderen: vanwege de kans op hyperbilirubinemie en kernicterus alleen toepassen op strikte indicatie bij prematuren, baby's < 2 maanden en kinderen met G6PD-deficiëntie.
Overdosering
Bij lokaal gebruik van grote hoeveelheden zilversulfadiazine crème op uitgebreide wondoppervlakken kan systemische zilverintoxicatie (argyrie) optreden met o.a. sensorische neuropathie en een blauwgrijze verkleuring van de huid en ogen.
Voor meer informatie over een vergiftiging met zilversulfadiazine neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Zilversulfadiazine heeft zowel een bactericide als een bacteriostatische werking tegen Gram-positieve en Gram-negatieve bacteriën. In contact met wondexsudaat valt zilversulfadiazine langzaam uiteen in zilverionen en sulfadiazine. Zilver bindt zich aan oppervlaktemembranen en eiwitten, waardoor membraanlekkage ontstaan, wat leidt tot celdood van de bacterie. Gevoelig zijn met name: Pseudomonas aeruginosa, Aerobacter aerogenes en Klebsiella pneumoniae.
Kinetische gegevens
Resorptie | tot 10% (sulfadiazine), hoger bij toepassing op grote delen van het lichaam; < 1% (zilver). Zilver slaat grotendeels neer in wondweefsel. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
zilversulfadiazine hoort bij de groep antibacteriële middelen, cutaan.