Geneesmiddelen

Stofnaam

Geneesmiddel

Indicatie

Toediening

alfuzosine

Alfuzosine, Xatral

mictieklachten bij mannen

oraal

doxazosine

Cardura, Doxazosine

mictieklachten bij mannen primaire hypertensie

oraal

fentolamine

Regitine

parenteraal (inj./inf.)

silodosine

Silodosine, Silodyx

mictieklachten bij mannen

oraal

tamsulosine

Omnic, Tamsulosine

mictieklachten bij mannen urinesteenaanval (off-label)

oraal

terazosine

Hytrin, Terazosine

mictieklachten bij mannen primaire hypertensie

oraal

urapidil

Urapidil

primaire hypertensie

parenteraal (inj./inf.)

Een volledig overzicht van alle indicaties per geneesmiddel kunt u vinden in de geneesmiddelteksten.

Werking

Labetalol en carvedilol hebben naast α-blokkerende, ook β-blokkerende eigenschappen en staan daarom in de groep β-blokkers (systemisch).

Werkingsmechanisme

Alfablokkers

  • blokkeren postsynaptische α1-receptoren en/of de pre- en postsynaptische α2-receptoren in glad spierweefsel, waardoor de tonus van de gladde spieren vermindert;
  • bevorderen mogelijk apoptose van prostaatcellen van het stroma- en het epitheelweefsel.

Effect

Bij hypertensie:

  • Daling van de bloeddruk door verlaging van de perifere weerstand door tonus-verlaging van arteriolen en, in mindere mate, van venulen.

Bij mannen met aspecifieke mictieklachten ('lower urinary tract symptoms' (LUTS)):

  • Verbetering van de urinestroom door relaxatie van de gladde spieren in de prostaat en urinewegen door blokkeren van α1-receptoren in de blaashals, urethra en het spierweefsel van de prostaat.

Bij een urinesteenaanval:

  • Een hoger percentage steenlozing en snellere passage van stenen door relaxatie van gladde spiercellen in de lagere urinewegen, bij distale ureterolithiasis 1.

Meer informatie

α-Blokkers worden ingedeeld in de niet-selectieve α-blokkers (van zowel α1- als α2-receptoren) en de selectieve α-blokkers. De selectieve α1-blokkers (alfuzosine, doxazosine, silodosine, tamsulosine, terazosine en urapidil) hebben een grote mate van selectiviteit voor α1-receptoren en worden gebruikt bij de behandeling van LUTS en hypertensie (doxazosine en terazosine). De niet-selectieve α-blokker fentolamine wordt uitsluitend gebruikt bij hypertensieve crises. Urapidil, een selectieve α1-blokker (met daarnaast een centrale 5HT1A-agonistische werking die waarschijnlijk de afwezigheid van reflextachycardie verklaart), is alleen bij hypertensieve crises (intraveneus) en bij hypertensie (oraal) geïndiceerd; in Nederland is de orale toedieningsvorm echter niet meer in de handel.

Typerende bijwerkingen

Relatief frequent

  • hypotensieve bijwerkingen: duizeligheid, tachycardie, orthostatische hypotensie met mogelijk flauwvallen 2 3;
  • moeheid 4;
  • ejaculatiestoornis (tamsulosine en silodosine) 4.

Minder frequent

  • intra-operatief 'floppy iris'-syndroom (IFIS): complicatie tijdens cataract-operatie waarbij er opbolling en prolaps van de iris optreedt. Gemeld bij alle middelen, mogelijk is het risico het grootst bij tamsulosine 4.

Meer informatie

Binnen de groep α-blokkers zijn er kleine verschillen in de soort en ernst van de bijwerkingen. Hierbij spelen waarschijnlijk de selectiviteit en de farmacokinetiek van het middel een rol 4. De bijwerkingen van de niet-selectieve α-blokkers (vooral orthostatische hypotensie en tachycardie), zijn dusdanig ernstig dat deze middelen uitsluitend bij de behandeling van hypertensieve crises worden gebruikt (fentolamine). De selectieve α1-blokkers hebben een meer plaatselijke werking (blaas en/of prostaat) waardoor de hypotensieve bijwerkingen minder uitgesproken zijn. Daarnaast treden deze bijwerkingen minder op bij toepassing van langwerkende middelen of middelen met gereguleerde afgifte.

Het 'eerste-dosis-effect' (orthostatische hypotensie, soms flauwvallen), een voor α-blokkers typerende bijwerking, treedt op in het begin van de behandeling en na een (snelle) dosisverhoging. Met name ouderen kunnen hier last van hebben, vanwege een suboptimale bloeddrukregulatie. Door te starten met een lagere dosering en deze langzaam op te bouwen, en de eerste dosis voor het slapengaan te laten innemen kan deze bijwerking verminderen 3.

Herken het optreden van orthostatische hypotensie en duizeligheid als een bijwerking van het gebruik van alfablokkers en voorkom een voorschrijfcascade.

Toepasbaarheid

Ouderen

Ephor adviseert de alfablokkers alfuzosine, doxazosine, silodosine, tamsulosine en terazosine als mogelijke behandeling van symptomen van benigne prostaathyperplasie (BPH) bij (kwetsbare) ouderen. Volgens Ephor is de klinische relevantie van het effect beperkt. Voor géén van de middelen is volgens Ephor een dosisaanpassing nodig op basis van alleen leeftijd 5.

In de productinformatie van de fabrikanten van:

  • alfuzosine, doxazosine en silodosine staat dat er bij ouderen voor alle indicaties géén dosisaanpassing nodig is;
  • urapidil staat dat een dosisverlaging bij ouderen nodig kan zijn;
  • terazosine staat dat bij ouderen met een halve dosis moet worden gestart, waarna de dosis langzaam kan worden opgehoogd onder nauwgezette controle.

Toelichting

In de productinformatie van fentolamine en tamsulosine staat geen informatie over het gebruik bij ouderen.

Nierfunctiestoornis

In de productinformatie van:

  • doxazosine, fentolamine, tamsulosine, terazosine en urapidil staat dat er géén dosisaanpassing nodig is bij een verminderde nierfunctie;
  • fentolamine staat dat bij een verminderde nierfunctie wél terughoudendheid is aangewezen, vanwege onvoldoende gegevens;
  • urapidil staat dat bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring <30 ml/min) bewaking van hemodynamische parameters noodzakelijk kan zijn;
  • silodosine staat dat bij een matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring 30-50 ml/min) de startdosis gehalveerd dient te worden; hoog na één week zo nodig op tot de aanbevolen dosis. Gebruik bij een creatinineklaring < 30 ml/min wordt gebruik afgeraden;
  • alfuzosine staat dat bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min) het gebruik van de 10 mg tablet wordt ontraden, vanwege een gebrek aan gegevens over de veiligheid.

Leverfunctiestoornis

In de productinformatie van:

  • doxazosine, silodosine, tamsulosine en uradipil staat dat er géén dosisaanpassing nodig is bij een milde tot matige verminderde leverfunctie;
  • urapidil staat dat voorzichtigheid is geboden bij een ernstig verminderde leverfunctie; er kan een lagere dosis nodig zijn;
  • doxazosine en silodosine staat dat gebruik bij een ernstig verminderde leverfunctie wordt ontraden, vanwege een gebrek aan gegevens;
  • tamsulosine staat dat gebruik gecontra-indiceerd is bij een ernstig verminderde leverfunctie;
  • terazosine staat dat gebruik gecontra-indiceerd is bij een verminderde leverfunctie, omdat terazosine een uitgebreid levermetabolisme ondergaat en voornamelijk wordt uitgescheiden via de galwegen;
  • alfuzosine staat dat bij milde tot matige leverinsufficiëntie lager wordt gedoseerd. Gebruik bij een ernstig verminderde leverfunctie is gecontra-indiceerd.

Toelichting

De productinformatie van fentolamine geeft geen informatie over toepassing bij een verminderde leverfunctie.

Zwangerschap

Lareb 6 adviseert alfablokkers bij hypertensie tijdens het 2e en 3e trimester van de zwangerschap alléén toe te passen, als de voorkeursmiddelen bij een hoge bloeddruk niet effectief zijn; zie voor de eerste-keus antihypertensiva tijdens de zwangerschap Hypertensie. α-Blokkers mogen volgens Lareb niet tijdens het 1e trimester van de zwangerschap worden gebruikt.

Bij niersteenkoliek wordt tamsulosine offlabel gebruikt om de steenlozing te faciliteren, zie de indicatietekst Urinesteenaanval. Volgens Lareb 7 is het onbekend of tamsulosine bij niersteenkoliek tijdens de zwangerschap veilig kan worden gebruikt, vanwege de zeer beperkte ervaring met dit middel tijdens de zwangerschap.

Toelichting

Met urapidil is bij ernstige hypertensie of pre-eclampsie in de tweede helft van de zwangerschap redelijk wat ervaring opgedaan. Er werden in het algemeen geen effecten gezien bij de ongeborene; na toediening vóór de bevalling is één melding gedaan van ademhalingsdepressie bij de neonaat. Er zijn geen gegevens bekend over het gebruik van doxazosine, fentolamine en terazosine tijdens de zwangerschap 6.

Lactatie

Volgens Lareb 8 zijn er over het gebruik van alfablokkers tijdens de borstvoedingsperiode te weinig gegevens bekend om een uitspraak te doen over de mogelijke risico’s.

Volgens Lareb 9 is het onbekend of tamsulosine bij niersteenkoliek tijdens de borstvoedingsperiode veilig kan worden gebruikt, vanwege een gebrek aan gegevens.

Kinderen

Het Kinderformularium 10 geeft een dosering voor fentolamine voor profylaxe van dermale necrose bij extravasatie van noradrenaline.

In de productinformatie van:

  • fentolamine staat dat dit middel kan worden toegepast bij kinderen met feochromocytoom en voor diagnostische toepassingen bij kinderen;
  • urapidil staat dat de ervaring bij kinderen beperkt is. Urapidil bevat daarnaast propyleenglycol, wat bij langdurig gebruik en/of gebruik van hoge doses bij jonge kinderen ernstige bijwerkingen kan geven.
  • alfuzosine, doxazosine, silodosine, tamsulosine en terazosine staat dat de werkzaamheid en veiligheid bij kinderen niet is vastgesteld.