Geneesmiddelen
Stofnaam |
Geneesmiddel |
Indicatie |
Toediening |
---|---|---|---|
APO-go, Dacepton |
parenteraal (inj./inf.) |
||
Glepark, Mirapexin, Oprymea, Pramipexol, Sifrol |
oraal |
||
Requip, Ropinirol |
oraal |
||
Neupro |
transdermaal |
Een volledig overzicht van alle indicaties per geneesmiddel kunt u vinden in de geneesmiddelteksten.
Werking
Werkingsmechanisme
Overige dopamine-agonisten
- stimuleren direct postsynaptische dopamine D2-receptoren in het corpus striatum;
- voor de antiparkinsonactiviteit wordt activering van de D2-receptor als meest belangrijk gezien;
- het werkingsmechanisme bij rustelozebenen-syndroom is niet bekend.
Effect
In het vroege stadium van de ziekte van Parkinson
- gunstig effect op hypokinesie en rigiditeit;
- afname tremor.
In het latere stadium van de ziekte van Parkinson toegevoegd aan levodopa
- versterken de werking van levodopa. Hierdoor kan men de dosering levodopa verlagen;
- geven een toename van de 'on'-tijd zonder (hinderlijke) dyskinesie;
- verminderen het aantal 'off'-uren per dag;
- verminderen motorische fluctuaties ('on-off'-verschijnselen) bij patiënten met de ziekte van Parkinson, die onvoldoende reageren op orale antiparkinsonmiddelen (apomorfine).
Bij rustelozebenen-syndroom
- vermindering van rustelozebenen-symptomen;
- minder slaaponderbrekingen;
- toename hoeveelheid slaap.
Meer informatie
- De effectiviteit van de dopamine-agonisten op hypokinesie en rigiditeit is geringer dan van levodopa. De halfwaardetijd is echter langer, waardoor het klinisch effect langer aanhoudt dan van levodopa;
- Bij het voortschrijden van de ziekte van Parkinson neemt het gunstige effect van dopamine-agonisten als monotherapie af;
- Apomorfine subcutaan (incidenteel en continu of via een infuuspompje) toegediend, is de meest krachtige dopamine-agonist;
- Uit vergelijkend onderzoek bij patiënten met de ziekte van Parkinson in een vroeg stadium bleek ropinirol effectiever dan rotigotine.
Typerende bijwerkingen
Relatief frequent
- misselijkheid;
- orthostatische hypotensie (door activatie van vasculaire dopamine-receptoren);
- vermoeidheid en (overmatige) slaperigheid;
- hallucinaties en verwarring, met name bij hoge dosering, bij ouderen en patiënten met cognitieve disfunctie;
- stoornissen in de impulsbeheersing, zoals pathologisch gokgedrag, hyperseksualiteit, dwangmatig winkelen en compulsief eetgedrag;
- bij toepassing bij rustelozebenen-syndroom: bij langdurig gebruik (na enkele jaren) verergering van de symptomen (augmentatie).
Minder frequent
- dyskinesieën
Meer informatie
Dopaminerge bijwerkingen worden onderverdeeld in perifere bijwerkingen (als misselijkheid, braken en orthostatische hypotensie) en centrale bijwerkingen (als sedatie, slaperigheid en hallucinaties, hypersomnie en slapeloosheid) 1. Perifere dopaminerge bijwerkingen kunnen worden tegengegaan door domperidon.
Door plotseling staken of te snel afbouwen kan een dopamine-agonist onttrekkingssyndroom ontstaan met als symptomen apathie, angst, depressie, vermoeidheid, hyperhidrose en pijn.
Toepasbaarheid
Ouderen
De NHG-Standaard over de ziekte van Parkinson 2 geeft aan dat er meer kans op bijwerkingen van dopamine-agonisten is dan bij levodopa en dat dit risico toeneemt bij het ouder worden (hallucinaties, hypotensie, impulscontrolestoornis, toegenomen slaperigheid). De VRA/NVN richtlijn 3 geeft over het algemeen de voorkeur aan levodopa bij de novo patiënten. Deze richtlijn adviseert om bij patiënten met ziekteverschijnselen die de kwaliteit van leven al beïnvloeden alleen bij de jongere patiënten (< 40 j.) nog starten met levodopa-sparende therapie (zoals een dopamineagonist) te overwegen. Zie verder Ziekte van Parkinson.
Volgens de productinformatie van de fabrikanten kunnen alle ‘overige dopamine-agonisten’ bij ouderen worden toegepast, met een ongewijzigde startdosis, maar meestal wel met voorzichtige inzet van de dosistitratie. Wees wel alert op (centrale) bijwerkingen waarvoor ouderen gevoelig zijn, zie ook de rubriek Typerende bijwerkingen. De productinformatie van apomorfine geeft aan dat er in de opstartfase een risico van posturale hypotensie is. Zie de geneesmiddelteksten.
Nierfunctiestoornis
In de productinformatie staat dat de ‘overige dopamine-agonisten’ bij een verminderde nierfunctie over het algemeen zonder dosisaanpassing zijn toe te passen; alleen bij iemand met een ernstig verminderde nierfunctie is bij pramipexol en ropinirol, een dosisverlaging aangewezen. Zie de geneesmiddelteksten.
Leverfunctiestoornis
Volgens de productinformatie is mogelijk alleen bij gebruik van bromocriptine bij iemand met een verminderde leverfunctie, een dosisaanpassing nodig.
Zwangerschap
Lareb 4 geeft aan dat bromocriptine van de overige dopamine-agonisten het meest veilig is tijdens de zwangerschap. Het risico van de andere overige dopamine-agonisten is onbekend vanwege onvoldoende informatie.
In lijn met bovenstaande staat in de productinformatieteksten het advies om het gebruik te ontraden of slechts aan te bevelen op strikte indicatie.
Toelichting
Met het gebruik van bromocriptine vroeg in de zwangerschap is veel ervaring opgedaan. Het risico op aangeboren afwijkingen lijkt niet verhoogd. Ook bij voortzetting van de behandeling tijdens de zwangerschap zijn geen nadelige effecten gemeld 4.
Lactatie
Lareb 5 plaatst de ‘overige dopamine-agonisten’ in de categorie mogelijk risico: deze middelen kunnen de melkproductie remmen. Bromocriptine remt de melkproductie; gebruik na de bevalling leidt mogelijk tot een verhoogd risico op ernstige cardiovasculaire bijwerkingen bij de moeder. Gebruik van de andere overige dopamine-agonisten komt weinig voor bij vrouwen die borstvoeding geven. Er is dan ook weinig of geen informatie over de veiligheid.
In de productinformatie van bromocriptine is het gebruik in de periode na de bevalling ontraden vanwege een zeldzaam klein risico bij de moeder van ernstige cardiovasculaire bijwerkingen. In de productinformatie van de andere ‘overige dopamine-agonisten’ staat dat het gebruik is ontraden, of het geven van borstvoeding. Zie de geneesmiddelteksten.
Kinderen
Gezien de indicaties van de overige dopamine-agonisten is gebruik bij kinderen niet te verwachten, behalve bij bromocriptine, dat wel indicaties voor kinderen heeft. De middelen worden niet in het Kinderformularium 6 genoemd.
In de productinformatie van bromocriptine staat dat de veiligheid en effectiviteit alleen voor prolactinomen en acromegalie-indicaties bij patiënten ouder dan 7 jaar is vastgesteld. In de productinformatie van de andere ‘overige dopamine-agonisten’ staat expliciet dat de veiligheid en werkzaamheid van deze middelen niet bij kinderen is vastgesteld; in de productinformatie van apomorfine is het zelfs vermeld als een contra-indicatie bij kinderen.