Advies

Bij acuut hoesten zonder pneumonie en zonder risicofactoren voor een ernstig beloop heeft een afwachtend beleid de voorkeur; het wordt meestal veroorzaakt door een virale luchtweginfectie. Symptomatische of antimicrobiële therapie is niet effectief. Overweeg bij risicofactoren voor een ernstig beloop een afwachtend beleid of een antibioticum. Voor het gebruik van antibiotica bij de behandeling van pneumonie, zie Community-acquired pneumonie (CAP).

Behandelplan

Deze tekst gaat over de behandeling van acuut hoesten bij kinderen en volwassenen met een luchtweginfectie, inclusief pneumonie.

Bij acuut hoesten zonder pneumonie en zonder risicofactoren voor een gecompliceerd beloop is een afwachtend beleid aangewezen. Zie Definitie voor deze risicofactoren.

Overweeg bij acuut hoesten zonder pneumonie maar met risicofactoren voor een ernstig beloop, een afwachtend beleid of een antibioticum zoals voor de indicatie pneumonie. Weeg hierbij de ernst van de klachten, de ernst van de risicofactoren en (bij kinderen) de vaccinatiestatus volgens het vaccinatieschema van het rijksvaccinatieprogramma mee.

Voor de keuze van een antibioticum voor de indicatie pneumonie, zie Community-acquired pneumonie (CAP).

Niet-medicamenteuze adviezen

  • Geef uitleg over risicofactoren voor een ernstig beloop. Leg uit dat symptomatische behandelingen en antibiotica niet werkzaam zijn tegen een virusinfectie van de luchtwegen. Verwijs naar de informatie Hoesten op thuisarts.nl.
  • Adviseer rokende patiënten (of ouders/huisgenoten) nadrukkelijk te stoppen met roken. Bied hierbij ondersteuning aan, zie Stoppen met roken. Roken is een niet-infectieuze oorzaak van (chronisch) hoesten en het kan ervoor zorgen dat hoestklachten langer aanhouden. Roken door de ouders is geassocieerd met respiratoire symptomen bij kinderen 1. Ook als ouders of verzorgers alleen buiten roken, komen kinderen in aanraking met de schadelijke stoffen in sigaretten 2.
  • Adviseer bij voorkeur regelmatig een slokje water of thee te drinken om de keel te verzachten. Met name bij jonge kinderen is dit het belangrijkste advies. Het gebruik van hoestdrank is niet effectiever. Van klimopextract in klimopblad is er geen duidelijk bewijs dat het gebruik effectief is bij acuut hoesten. Er is mogelijk niet of nauwelijks verschil in bijwerkingen tussen dit kruidengeneesmiddel en placebo.
  • Overweeg in aanvulling op regelmatig een slokje water of thee, bij oudere kinderen en volwassenen af en toe een lepeltje honing, snoepje, dropje of kauwgom indien de patiënt een verzachtend middel wil gebruiken. Honing kan waarschijnlijk nachtelijke klachten in de eerste nacht verminderen. Het gebruik van honing kan leiden tot cariës en wordt ontraden bij patiënten met diabetes. Honing is gecontra-indiceerd bij kinderen < 1 jaar (i.v.m. risico op infantiel botulisme) en kinderen met diabetes.
  • Adviseer de keel zo min mogelijk te schrapen om verdere irritatie te voorkomen 1.
  • Voor niet-medicamenteuze adviezen bij een verstopte neus, zie acute rinosinusitis.

Geneesmiddelen die worden ontraden

Er zijn veel producten op de markt die bedoeld zijn om hoestklachten te verminderen. Een aantal geneesmiddelen is geregistreerd bij hoesten (zie voor overzicht: Geneesmiddelen), maar de werkzaamheid hiervan is onvoldoende aangetoond. Sommige van deze hoestmiddelen hebben nadelige bijwerkingen, zoals obstipatie, sufheid en misselijkheid. Het NHG ontraadt het gebruik van deze geneesmiddelen 1.

Alle hoestprikkeldempende middelen kunnen de rijvaardigheid beïnvloeden, zie bijvoorbeeld Codeïne op rijveiligmetmedicijnen.nl. Codeïne en dextromethorfan kunnen ook nog eens afhankelijkheid geven. Er is geen bewijs voor de effectiviteit van mucolytica zoals broomhexine en acetylcysteïne (oraal). Daarnaast zijn ze gecontra-indiceerd bij kinderen < 2 jaar vanwege het risico op ‘vol lopen’ (omdat het vermogen om slijm op te hoesten beperkt kan zijn).

Het gebruik van inhalatiecorticosteroïden en luchtwegverwijders zoals lang- of kortwerkende β2-sympathicomimetica of parasympathicolytica wordt ontraden door het NHG bij patiënten die acuut hoesten. Deze middelen zijn namelijk niet geregistreerd en niet bewezen werkzaam bij acuut hoesten, terwijl deze middelen wel bijwerkingen kunnen geven 1.

Het gebruik van vluchtige oliën en aromatische stoffen bij het stomen heeft geen toegevoegde waarde. Bij kinderen jonger dan 2 jaar wordt het gebruik van mentholpreparaten bij stomen ontraden, vanwege het risico op laryngospasmen 3.

Wanneer contact opnemen

Adviseer elke patiënt met acuut hoesten (ongeacht of er gestart is met een antibioticum), contact op te nemen met een arts bij:

  • toenemende klachten of achteruitgang;
  • (toename van) kortademigheid of piepen;
  • terugkerende koorts;
  • pijn op de borst, hemoptoë;
  • oudere kinderen en volwassenen: bijkomende andere verschijnselen zoals koude rillingen, verwardheid, sufheid of collaps;
  • jonge kinderen: voedingsproblemen, minder plassen, kortdurende perioden waarin het kind niet ademt, sufheid, kreunen, ontroostbaar huilen, hoorbare ademhaling met kwijlen;
  • indien de klachten ≥ 4 weken aanhouden 1.

Specifieke klinische diagnoses

Wacht bij kinderen met milde bronchiolitis het natuurlijke beloop af, controleer wel dagelijks gedurende de eerste dagen. Overweeg bij kinderen < 6 maanden zo nodig neusspoelen met natriumchloride (bij neusaandoening), om belemmering van het drinken door neusobstructie veroorzaakt door een verstopte neus te voorkomen. Bij onvoldoende effect kan bij kinderen > 3 maanden, alleen in uitzonderingsgevallen zoals slecht drinken, het gebruik van xylometazoline worden overwogen.

Ga na of postexpositieprofylaxe met azitromycine (oraal) nodig is bij een vermoeden van kinkhoest (bij gierende hoestaanvallen eventueel gevolgd door braken) bij personen met in het gezin een kind < 1 jaar of een zwangere > 34 weken.

Bij kinderen met matig-ernstige pseudokroep is behandeling met dexamethason-drank eerste keus. Voor meer informatie over bronchiolitis, kinkhoest en pseudokroep, zie de NHG-Standaard Acuut hoesten 1.

Achtergrond

Definitie

Acuut hoesten wordt gedefinieerd als hoesten tot vier weken na start van de klachten. De meest voorkomende oorzaak van acuut hoesten is een zelflimiterende virale luchtweginfectie. Acuut hoesten komt meestal door een ondersteluchtweginfectie, maar het onderscheid tussen een bovenste- en een ondersteluchtweginfectie is soms lastig, en een ondersteluchtweginfectie gaat vaak samen met een bovensteluchtweginfectie.

Bovensteluchtweginfecties die hoest kunnen veroorzaken zijn:

Risicofactoren voor een ernstig beloop (ziekenhuisopname of sterfte) bij acuut hoesten zijn:

  • kinderen jonger dan 3 maanden of ouderen boven de 75 jaar (arbitrair);
  • relevante comorbiditeit, met name:
    • ernstige hart- en/of longaandoeningen;
    • diabetes mellitus (vooral bij insulinegebruik);
    • neurologische aandoeningen;
    • ernstige lever- of nierinsufficiëntie;
    • sterk verminderde afweer (klinisch relevante immunosuppressie door een aandoening of door behandeling zoals chemotherapie of immunosuppressiva);
    • (ex-)prematuriteit < 37 weken.

Er is geen onderbouwing dat prematuriteit alleen van belang is in de kinderjaren. Er kan geen bovengrens gegeven worden voor wanneer ex-prematuriteit geen verhoogd risico (meer) geeft op een ernstig beloop.

Een pneumonie is een ontsteking van het longweefsel, met name de alveoli, veroorzaakt door bacteriën, virussen, schimmels en/of andere pathogenen. In de huisartsenpraktijk kan deze diagnose gesteld worden zonder beeldvorming 1.

Hoesten en pneumonie komen het vaakst voor bij jonge kinderen en ouderen 1.

Binnen de scope van deze tekst valt de behandeling van acuut hoesten bij kinderen en volwassenen met een luchtweginfectie (inclusief pneumonie). Voor meer informatie over de specifieke klinische diagnosen bronchiolitis (bij zuigelingen en kinderen < 2 jaar), kinkhoest en pseudokroep (alleen bij jonge kinderen), zie de NHG-Standaard Acuut hoesten 1. Buiten de scope van deze tekst vallen o.a. de behandeling van Covid-19, Influenza, Acute faryngotonsillitis en Tuberculose. Chronische aandoeningen die hoest veroorzaken zoals Chronisch hartfalen, COPD en Astma vallen eveneens buiten het bestek van deze indicatietekst. Dit geldt ook voor andere of bijkomende oorzaken zoals corpus alienum, pneumothorax, psychogene hoest, longembolie, maligniteiten, aangeboren hart- en longaandoeningen, gastro-oesofageale reflux en voor hoest bij gebruik van ACE-remmers.

Symptomen

Bij hoesten kan sputum worden opgehoest, maar de hoest kan ook droog zijn. Andere symptomen van een luchtweginfectie kunnen o.a. zijn neusverkoudheid, keelpijn, spierpijn, algehele malaise en/of koorts.

Voor de symptomen van een pneumonie, zie Community-acquired pneumonie (CAP).

Behandeldoel

De behandeling van acuut hoesten is indien nodig symptomatisch. Het doel van de behandeling met een antibioticum bij risicofactoren voor een ernstig beloop en bij een pneumonie is het voorkomen van complicaties en vermindering van de klachten.

Uitgangspunten

Het medicamenteuze beleid bij acuut hoesten bij een luchtweginfectie is afhankelijk van de aanwezigheid van risicofactoren voor een ernstig beloop en of er sprake is van een pneumonie. Geneesmiddelen die bedoeld zijn om hoestklachten te verminderen worden ontraden vanwege gebrek aan bewijs en vanwege mogelijke nadelen.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen patiënten met:.

  • acuut hoesten zonder risicofactoren voor een ernstig beloop;
  • acuut hoesten met risicofactoren voor een ernstig beloop;
  • pneumonie

Bij acuut hoesten door een pneumonie is behandeling met een antibioticum standaard geïndiceerd, zie voor de keuze Community-acquired pneumonie (CAP).

Voor patiënten met risicofactoren voor een ernstig beloop is de klinische inschatting door de huisarts bepalend voor de afweging om een antibioticum te starten of een afwachtend beleid te voeren.

Bij patiënten zonder pneumonie en zonder risicofactoren worden antibiotica ontraden; de mogelijk geringe meerwaarde van antibiotica weegt niet op tegen de nadelen 1.

Verwijs patiënten die ernstig ziek zijn (bv. tachypneu, dyspneu, hypoxemie, hemodynamische instabiliteit, verwardheid en/of sufheid) met spoed naar de tweedelijnszorg, afhankelijk van de leeftijd van de patiënt, regionale afspraken en de behandelwensen van de patiënt. Voor de overige indicaties voor een spoedverwijzing van (jonge) kinderen naar de kinderarts, en consultatie van en verwijzing naar de tweedelijnszorg in overige gevallen, zie de NHG-Standaard Acuut hoesten 1.