Advies
De werking van anthelminthica is min of meer specifiek voor het type infectie. De keuze van het middel wordt daarom op geleide van de diagnose gedaan. Bij enterobiase en infectie met de varkenslintworm zijn hygiënische maatregelen noodzakelijk om herbesmetting van de gastheer en besmetting van huisgenoten te voorkomen.
Behandelplan
Aarsmade-infectie (oxyuriase/enterobiase)
-
Bespreek niet-medicamenteus beleid
Preventieve en hygiënische maatregelen om (her)besmetting te voorkomen 1:
- was regelmatig de handen met zeep (gebruik een nagelborsteltje): in elk geval voor en na het slapengaan, na het spelen, voor het eten en na toiletbezoek;
- knip nagels kort;
- verschoon dagelijks onderbroek, slaapkleding en handdoek(en);
- krab niet rond de anus;
- stofzuig het liefst elke dag en maak slaapkamer, leefruimten en voorwerpen waar frequent contact mee is elke dag schoon (zoals deurknoppen, kastdeuren, speelgoed, WC-bril, etc);
- was ondergoed, lakens en nachtkleding bij ten minste 60°C.
Ga bij klachten naar stap 2.
Toelichting
De aarsmade is wit/bleekgeel van kleur, ongeveer een halve centimeter lang en komt het meest bij kinderen voor. De wormen bevinden zich in het onderste deel van de dunne darm en bij de blinde darm. De eitjes bevinden zich op de huid van de anus en besmetting vindt plaats via de vingers, doordat de eitjes zich hechten aan voorwerpen in de leefomgeving (deurknop, speelgoed etc.) en in voedsel. De eitjes van de aarsmade kunnen buiten het lichaam lang in leven blijven. Zonder herbesmetting verdwijnt de infectie na 4–6 weken vanzelf. Daarom kan met hygiënische maatregelen het natuurlijk herstel worden afgewacht, vooral als er geen klachten zijn. Iedereen in het gezin moet worden geïnstrueerd om de hygiënische maatregelen succesvol te laten zijn. Goede hygiëne vermindert ook de kans op (her)besmetting in het gezin 1.
-
Geef mebendazol
Herhaal de kuur als na de eerste kuur, die bestaat uit 2× eenmalige toediening met een interval van 14 dagen, geen genezing optreedt.
Kinderen 1 maand - 2 jaar: alléén behandelen als de infectie niet overgaat met uitsluitend hygiënische maatregelen 1.
Let op
Medicamenteuze behandeling van een aarsmade-infectie dient altijd in combinatie met hygiënische maatregelen te gebeuren.
Behandel als er één gezinslid is met klachten, alleen hem of haar. Overweeg wanneer in een gezin meer dan één persoon besmet is en/of wanneer de besmetting frequent terugkomt, alle gezinsleden te behandelen 1.
Toelichting
Medicatie kan geïndiceerd zijn als de infectie gepaard gaat met klachten (bv. jeuk of bij meisjes vulvitis of vaginitis met afscheiding).
Op basis van consensus is bij symptomatische intestinale infestatie met de aarsmade (oxyuriase), mebendazol het middel van eerste keus.
(Ook) tijdens de zwangerschap kan het natuurlijk beloop worden afgewacht met het nemen van hygiënische maatregelen, maar mebendazol is ook veilig te gebruiken 1 2. Dit is ook zo tijdens het geven van borstvoeding 3.
Mebendazol werkt alleen op volwassen wormen. De tweede gift na 14 dagen is bedoeld om de wormen te bestrijden die zich hebben ontwikkeld uit de eitjes die aanwezig waren tijdens de eerste gift 1.
Vanwege onvoldoende gegevens over de veiligheid bij kinderen < 2 jaar is mebendazol bij hen alleen geïndiceerd als de infectie niet overgaat met uitsluitend hygiënische maatregelen. Bespreek met ouders van kinderen van 1 maand tot 2 jaar de goedaardigheid van de aandoening. Het natuurlijk beloop met hygiënische maatregelen kan worden afgewacht én zeldzame ernstige bijwerkingen van mebendazol (convulsies), kunnen zo worden vermeden. Maak samen de afweging om wel of niet te behandelen 1.
Spoel- of zweepworminfectie (ascariase of trichuriase)
-
Bespreek niet-medicamenteus beleid
Preventieve maatregelen om besmetting te voorkomen:
- was rauwe groente en fruit goed;
- was de handen na contact met bodems waarop huisdieren hun behoefte doen (zandbak, tuin of plantsoen);
- reinig regelmatig de ligplaatsen van honden en katten, zowel in huis als in de tuin;
- ontworm huisdieren (katten, honden) 4×/jaar.
Combineer niet-medicamenteuze adviezen met medicamenteuze behandeling, zie stap 2.
Toelichting
Van de spoelworm is de mannelijke worm 10–30 cm lang en circa 2–4 mm dik; de vrouwelijke worm is 20-40 cm lang en ca. 2-6 mm dik. Beide zijn crèmewit tot enigszins roze van kleur. De volwassen worm leeft in de dunne darm. De levensduur is ongeveer 1 jaar. Eitjes worden pas 8–10 weken na infectie in de ontlasting gevonden en zijn alleen met een microscoop te zien 1.
De zweepworm is bleekgeel/wit van kleur, 3–5 cm lang en is vooraan dun en achteraan dik. Zweepwormen nestelen zich in de darm. De eitjes ontwikkelen zich in een vochtige omgeving. De kleine ovale eitjes zijn terug te vinden in de ontlasting, maar alleen met een microscoop zichtbaar. Zweepwormen worden enkele jaren oud 1.
Preventieve maatregelen kunnen initiële besmetting met spoel- en zweepwormen voorkómen. Infecties met een spoel- of zweepworm zijn niet besmettelijk voor anderen. Hygiënische maatregelen om herbesmetting van de gastheer of besmetting van anderen te voorkomen, zijn daarom niet nodig 1.
-
Geef mebendazol
Volwassenen en kinderen > 1 maand:
Herhaal de kuur als na de eerste kuur geen genezing optreedt.
Toelichting
Bij symptomatische intestinale infestatie met een spoel- of zweepworm is medicamenteuze behandeling geïndiceerd, in tegenstelling tot bij infectie met een aarsmade, waar in eerste instantie met hygiënische maatregelen het natuurlijk beloop kan worden afgewacht; een infectie met een spoel- of zeepworm gaat niet vanzelf over. Mebendazol is, op basis van consensus, het middel van eerste keus 1 4. Ook tijdens de zwangerschap is medicatie geïndiceerd. Mebendazol kan tijdens de zwangerschap en bij borstvoeding worden gebruikt 1 2 3 4.
Behandel kinderen vanaf 1 maand met mebendazol. Het NHG is niet terughoudend met mebendazol in het advies voor kinderen < 2 jaar bij spoel- en zweepwormen, in tegenstelling tot bij infectie met aarsmaden; de levensduur van een aarsmade is veel korter dan van spoel- en zweepwormen, infecties met spoel- en zweepwormen gaan niet vanzelf over en deze infecties komen waarschijnlijk veel minder voor dan infectie met aarsmaden 1.
Mijnworminfectie (ankylostomiase)
-
Bespreek niet-medicamenteus beleid
Preventieve maatregelen om besmetting te voorkomen:
- vermijd het lopen op blote voeten op grond/aarde in de tropen.
Combineer niet-medicamenteuze adviezen met medicamenteuze behandeling, zie stap 2.
Toelichting
De mijnworm is ongeveer 1 cm lang en leeft in de dunne darm van mensen. De eitjes komen met de ontlasting van de mens in het milieu 1. De ontwikkelingscyclus van de mijnworm in de mens duurt ongeveer 7 weken. Volwassen wormen sterven vanzelf binnen enkele jaren, als de besmette patiënt niet behandeld wordt.
Transmissie is afhankelijk van blootstelling van de intacte huid aan grond die besmet is met infectieuze larven. Overdracht van de infectie kan dus alleen plaatsvinden, wanneer de grond voor de eitjes voldoende warm en vochtig is om zich tot infectieuze larven te ontwikkelen. Voorheen waren deze condities aanwezig in Europese steenkoolmijnen, nu deze gesloten zijn komt de infectie slechts voor als een importziekte vanuit vochtige (sub)tropische gebieden 1.
Deze worm kan niet direct van mens op mens worden overgedragen. Daarom zijn na het optreden van deze infectie hygiënische maatregelen ter preventie van herbesmetting van de gastheer of besmetting van anderen niet nodig 1.
-
Geef een anthelminthicum
-
Bij volwassenen en kinderen ≥ 1 jaar
- albendazol (eerste keus)
- mebendazol (tweede keus)
-
Bij kinderen < 1 jaar
Let op
Albendazol tijdens het 1e trimester van de zwangerschap alleen op strikte indicatie gebruiken; albendazol is bij therapeutische doseringen schadelijk gebleken bij dieren 2 4. Albendazol kan volgens Lareb waarschijnlijk veilig worden gebruikt (voor de behandeling van echinokokkose) in het 2e en 3e trimester, maar wordt voor andere indicaties (zoals een mijnworminfectie) bij voorkeur vervangen 2.
Mebendazol kan tijdens de zwangerschap en bij borstvoeding worden gebruikt 1 2 3 4.
Albendazol is geregistreerd voor kinderen vanaf 6 jaar 1. Bij kinderen van 1 tot 6 jaar is er wereldwijd uitgebreide ervaring opgedaan. Offlabel toepassing bij deze doelgroep kan daarom worden overwogen 4.
Strongyloides-infectie
-
Bespreek niet-medicamenteus beleid
Preventieve maatregelen om besmetting te voorkomen:
- vermijd het lopen op blote voeten op warme vochtige grond waar Strongyloides voorkomt (tropische en subtropische gebieden);
- houd bij verzorging van patiënten met een gedissemineerde infectie rekening met het feit dat deze personen ook direct infectieuze (L-3) larven kunnen uitscheiden.
Let op
Iemand die al een infectie heeft kan deze door zelfbesmetting (met infectieuze larven) in stand houden, ook bij verhuizen naar een gematigder klimaat. Deze infectieuze larven kunnen in de darm of peri-anaal het lichaam opnieuw binnendringen 1.
Onder specifieke condities, in het bijzonder een verminderde cellulaire afweer, kan ten gevolge van de vele auto-infecties een hyperinfectie optreden. Larven kunnen dan overal in het lichaam worden aangetroffen. Dergelijke gedissemineerde infecties hebben veelal een fataal beloop. Om deze reden worden risicogroepen, zoals transplantatiepatiënten of personen die langdurig corticosteroïden moeten slikken en uit endemisch gebied komen, op Strongyloides-infectie onderzocht 4.
Toelichting
Het ongewone aan deze wormsoort is dat er zowel een louter parasitaire als een vrijlevende vorm (in de natuur) bestaat. Dit in tegenstelling tot de mijnworm. De vrijlevende worm kan weer overgaan in een cyclus als parasiet. Deze levenswijze heeft voor het organisme als voordeel dat het zich een paar generaties lang kan voortplanten buiten een gastheer om.
De ontwikkelingscyclus van Strongyloides stercoralis is complex. De infectieuze filariforme larven (L-3) dringen de huid binnen en ontwikkelen zich tijdens een longpassage en migratie naar de dunne darm tot een volwassen worm van circa 2–3 mm lang. De vrouwelijke worm produceert aldaar eieren, waaruit direct nieuwe larven komen.
De rhabditiforme larven (L-1) die met de feces op de grond terecht komen, ontwikkelen zich binnen 48 uur tot infectieuze L-3 larven. Infectie vindt plaats doordat de L-3 larven via de huid binnendringen. Er kan ook sprake zijn van een auto-infectie waarbij de ontwikkeling van L-1 naar L-3 larve heel snel plaatsvindt (in de gastheer). In dat geval zal er bij een geïnfecteerd persoon constante herinfectie plaatsvinden.
Bij immuunsuppressie kunnen larven in alle organen binnendringen en een zeer ernstige infectie veroorzaken. Het is daarom raadzaam om bij mensen afkomstig uit een endemisch gebied, onderzoek te doen naar strongyloïdiase voordat met immunosuppressiva wordt gestart 1.
-
Geef een anthelminthicum
-
Bij volwassenen en kinderen > 1 jaar en > 15 kg lichaamsgewicht
- ivermectine (eerste keus)
- albendazol (tweede keus)
-
Bij kinderen > 1 jaar en < 15 kg lichaamsgewicht
Let op
De veiligheid van ivermectine is niet vastgesteld bij kinderen < 15 kg, volgens de fabrikant. Voor offlabel toepassing van ivermectine bij deze doelgroep (echter vanaf de leeftijd van 1 maand) zie de pagina ivermectine op kinderformularium.nl. Albendazol is geregistreerd voor kinderen vanaf 6 jaar. Bij kinderen van 1 tot 6 jaar is er wereldwijd uitgebreide ervaring opgedaan. Offlabel toepassing van albendazol bij deze doelgroep kan daarom worden overwogen 4.
De behandelduur bij immuungecompromitteerde patiënten met strongyloïdiase én hyperinfectie is niet vastgesteld, aannemelijk is dat deze patiënten veel langer dan 14 dagen behandeld moeten worden 4.
Ivermectine tijdens de zwangerschap alleen op strikte indicatie gebruiken; er zijn onvoldoende gegevens over gebruik tijdens de zwangerschap 2.
Albendazol tijdens het 1e trimester van de zwangerschap alleen op strikte indicatie gebruiken; albendazol is bij therapeutische doseringen schadelijk gebleken bij dieren 2 4. Albendazol kan volgens Lareb waarschijnlijk veilig worden gebruikt (voor de behandeling van echinokokkose) in het 2e en 3e trimester, maar wordt voor andere indicaties (zoals een Strongyloides-infectie) bij voorkeur vervangen 2.
Runder- en varkenslintworm-infectie
-
Bespreek niet-medicamenteus beleid
Preventieve en hygiënische maatregelen om (her)besmetting te voorkomen:
Taenia saginata (runderlintworm)
- eet rundvlees alleen gaar of goed doorbakken.
Taenia solium (varkenslintworm)
- eet varkensvlees alleen gaar of goed doorbakken.
- was regelmatig de handen met zeep (en gebruik een nagelborsteltje): voor en na het slapengaan, voor het eten en na toiletbezoek;
- knip nagels kort vanwege de feco-orale besmettingsroute;
- gebruik dagelijks schone handdoeken en onderbroek;
- dagelijks de billen en anus wassen en niet krabben rond de anus;
- maak de slaapkamer , toiletruimten en voorwerpen waar frequent contact mee is elke dag schoon (zoals deurknoppen, kastdeuren, speelgoed, WC-bril, etc); was ondergoed, lakens en nachtkleding frequent en bij ten minste 60℃ 1.
Verwijs naar een internist bij een aangetoonde infectie met T. solium, om mogelijke weefselinfestatie vast te stellen en ook voor behandeling van gezinsleden 1.
Combineer niet-medicamenteuze adviezen met medicamenteuze behandeling, zie stap 2.
Let op
Adviseer bij infectie met de varkenslintworm hygiënische maatregelen in aanvulling op de medicamenteuze behandeling, totdat deze succesvol is.
Toelichting
De Taenia saginata-infectie loopt men op door het eten van besmet rundvlees. In het rundvlees bevinden zich kleine, moeilijk herkenbare blaasjes (ook wel vinnen, blaaswormen of cysticercus genoemd, het larvestadium van T. saginata). Als het besmette vlees rauw is of na onvoldoende verhitting (bv. filet americain, BBQ, biefstuk) wordt gegeten, kan een infectie optreden. Deze worm kan niet van mens op mens worden overgedragen.
De Taenia solium-infectie kan daarentegen op twee manieren opgelopen worden. Enerzijds via het eten van besmet varkensvlees, waarin zich kleine, moeilijk herkenbare blaasjes (cysticerci) bevinden: als besmet vlees rauw is of na onvoldoende verhitting (worst, BBQ) wordt gegeten, kan een infectie optreden en de lintworm ontstaan. Anderzijds kan de T. solium-infectie opgelopen worden via het binnenkrijgen van de eitjes: dit kan zowel door in contact te komen met de eitjes die een lintwormdrager zelf uitscheidt, als door contact met de eitjes die een andere persoon uitscheidt (overdracht van mens op mens). Een lintwormdrager hoeft zich niet bewust te zijn van zijn of haar dragerschap. De eitjes kunnen onder de nagels zitten en bijvoorbeeld bij het bereiden van een maaltijd worden overgedragen. Een infectie met een varkenslintworm is zeer zeldzaam in Nederland en komt alleen als importziekte voor 1.
De runderlintworm is macroscopisch niet te onderscheiden van een varkenslintworm. Een infectie met een runderlintworm beperkt zich bij de mens tot de darm en is daarom ongevaarlijk. Een varkenslintworm is wel gevaarlijk omdat de eitjes bij de mens buiten de darm kunnen migreren en overal in het lichaam cysten kunnen vormen (cysticercosis). De hersenen zijn hier extra gevoelig voor. Jaren na infectie kan dit symptomen veroorzaken, zoals epilepsie, focale neurologische uitvalsverschijnselen en intracraniële drukverhoging. Daarom is altijd aanvullend onderzoek nodig om het onderscheid tussen beide soorten te kunnen maken 1.
Omdat iemand die besmet is met de varkenslintworm, in tegenstelling tot iemand die besmet is met de runderlintworm, anderen kan besmetten, zijn bij infectie met de varkenslintworm hygiënische maatregelen noodzakelijk om de feco-orale overdracht te voorkomen 1.
-
Geef niclosamide
Let op
Geen alcohol gebruiken tijdens deze behandeling.
Volgens het NHG kan niclosamide bij een infectie met de runderlintworm tijdens de zwangerschap in het 2e en 3e trimester worden gebruikt. Bespreek bij een infectie met de runderlintworm in het 1e trimester uitstel van de behandeling tot het 2e trimester vanwege onzekerheid over de veiligheid voor de ongeborene. Het NHG doet geen uitspraak over het gebruik van niclosamide bij een infectie met een varkenslintworm tijdens de zwangerschap 1, ook in de NVP-richtlijn is hierover geen informatie aanwezig 4. Volgens Lareb kan niclosamide bij specifieke infecties tijdens de zwangerschap worden gebruikt, ondanks het ontbreken van epidemiologische gegevens over het gebruik tijdens de zwangerschap. De opname ervan in het lichaam is laag, minder dan 15%. Desondanks is het middel ingedeeld in de categorie 'risico onbekend' 2.
In tegenstelling tot wat soms wordt gedacht is mebendazol níet werkzaam bij een lintworm.
Toelichting
Niclosamide doodt lintwormen. Niclosamide is echter niet werkzaam tegen de eitjes of de larven van de lintworm; (her)infectie met de eitjes kan zich ontwikkelen tot cysticercosis 4. Om dit te voorkómen vooral bij T. solium de stoelgang van de patiënt 2 uur na de kuur bevorderen met een magnesium- of natriumsulfaathoudend laxeermiddel.
Alcohol vergroot (het risico van) de absorptie van niclosamide vanuit het maag–darmkanaal en moet daarom vermeden worden.
Zuigworm-infectie (alleen schistosomiase)
-
Bespreek niet-medicamenteus beleid
Preventieve maatregelen om besmetting te voorkomen:
- vermijd zoetwatercontact in endemische gebieden;
- droog jezelf goed af, vooral langs randen van zwemkleding. Ook drinkwaterbronnen kunnen een infectiebron zijn.
Toelichting
Schistosomiase (bilharzia) wordt veroorzaakt door besmetting met schistosomen. Bij de mens zijn vijf soorten gevonden. Er komen twee ziektebeelden voor:
- intestinale schistosomiase, wat wordt veroorzaakt door Schistosoma mansoni, S. intercalatum, S. japonicum of S. mekongi;
- blaas-schistosomiase, veroorzaakt door S. haematobium.
De volwassen mannelijke en vrouwelijke schistosomen bewonen paarsgewijs de kleine bloedvaten. De eitjes met de zich ontwikkelende larve, het miracidium, migreren door vaatwand en darmwand (bij intestinale schistosomiase) of blaaswand (bij blaasschistosomiasis) naar het lumen en worden met de ontlasting, respectievelijk urine, uitgescheiden. In zoet water komt het eitje uit en zoekt de vrijzwemmende larve een specifieke tussengastheer op, een slak, en penetreert deze. Drie tot zeven weken later komen uit de slak duizenden cercariën, opnieuw een vrijzwemmend stadium, vrij. Deze cercariën moeten in relatief korte tijd een definitieve gastheer vinden waarvan de intacte huid gepenetreerd wordt.
De infectie kan niet van mens op mens worden overgedragen; na besmetting zijn hygiënische maatregelen ter preventie van herbesmetting van de gastheer of besmetting van anderen, niet nodig.
-
Geef praziquantel
Toelichting
Praziquantel is tegen alle soorten schistosoma het middel van eerste keus. Het werkt op het volwassen stadium (worm) en weinig tot niet op de onvolwassen stadia (niet op larven en eieren) 4. Het advies is om altijd te behandelen, omdat de granuloomvorming in het lichaam doorgaat zolang er ei-antigenen aanwezig blijven. Bij acute schistosomiase of het Katayama-syndroom kan, afhankelijk van de verschijnselen, praziquantel gecombineerd met corticosteroïden gedurende 3 dagen worden gegeven; bij neurologische afwijkingen met corticosteroïden in hoge dosering (prednison 60 mg/dag). Therapiefalen na een eenmalige dosis praziquantel komt bij 20-30% voor. Om deze reden moet praziquantel na 4 weken worden herhaald, en bij het Katayama-syndroom na 3 maanden 4. Praziquantel kan op indicatie, het is eerste keus voor de behandeling van schistosomiase tijdens de zwangerschap, worden gebruikt; er zijn geen aanwijzingen voor schadelijkheid 2.
Achtergrond
Definitie
Wormen zijn parasieten die in de darmen of weefsels van een gastheer leven. Besmetting kan plaatsvinden van mens op mens (bij enterobiase en de varkenslintworm), van dier op dier en van dier op mens en omgekeerd. De levenscyclus van de worm bestaat uit drie stadia: het ei, de larve en de worm. Er is enige discussie over de onderverdeling van wormen. Parasitaire wormen worden vaak in drie groepen ingedeeld: de nematoden (rondwormen, zoals aarsmade, spoel- en zweepworm), de cestoden (lintwormen) en de trematoden (zuigwormen). Nematodeninfecties kunnen nog worden onderverdeeld naar infectie van het maag-darmkanaal en van weefsels 1.
Symptomen
Bij nematoden in het maag-darmkanaal
- Oxyuriase of enterobiase (besmetting met aarsmade) leidt niet altijd tot klachten. De meest voorkomende klacht is jeuk rond de anus of rond de schaamlippen 1.
- Ascariase (besmetting met spoelworm) verloopt veelal asymptomatisch, maar kan gepaard gaan met vage buikklachten en malaise. Soms ontstaan tijdens viscerale migratie en longpassage van de larven ademhalingsklachten met hoesten en koorts, afhankelijk van het aantal larven dat er passeert. Tijdens de longpassage zijn voorbijgaande longinfiltraten zichtbaar en wordt een perifere eosinofilie gevonden 1.
- Trichuriase (besmetting met zweepworm) verloopt veelal asymptomatisch. Bij ernstigere infecties kunnen diarree, rectale prolaps en anemie optreden 1.
- Ankylostomiase (mijnwormziekte) wordt veroorzaakt door besmetting met Ancylostoma duodenale of de Necator americanus. Meestal verloopt een mijnwormziekte asymptomatisch, of geeft deze darmklachten zoals lichte buikpijn. Soms treden irritatie of huidafwijkingen op waar de worm zich door de huid heeft geboord ('creeping eruption'), meestal op de voeten; hoest en keelpijn kunnen ontstaan bij longpassage door de larven. Ernstige infecties leiden mogelijk tot ontsteking van de longen, en in zeldzame gevallen tot het ophoesten van bloed. Zelden komt (ijzergebreks)anemie voor 1.
- Strongyloïdiase (besmetting met Strongyloides stercoralis) kan asymptomatisch verlopen; migrerende larven geven mogelijk huidafwijkingen; sterk jeukende bulten of blaasjes, ook wel ‘creeping eruption’ genoemd. Tijdens de longpassage kunnen hoest en soms enige koorts optreden. Mogelijk veroorzaken volwassen wormen maag-darmklachten en diarree. Vaak, maar zeker niet altijd, gaat een Strongyloides-infectie gepaard met (hoge) eosinofilie. Onder specifieke condities, in het bijzonder een verminderde cellulaire afweer, kan ten gevolge van de vele auto-infecties een hyperinfectie optreden. De larven kunnen dan overal in het lichaam aangetroffen worden. Dergelijke gedissemineerde infecties hebben veelal een fataal beloop. Om deze reden worden immuungecompromitteerde patiënten (zoals transplantatiepatiënten of personen die langdurig corticosteroïden of immunosuppressiva moeten slikken), die uit endemisch gebied, op een Strongyloides-infectie onderzocht 1.
Bij nematoden in weefsels
- Filariase (besmetting met Wuchereria bancrofti) geeft bij een klein aantal wormen in het lymfestelsel van de mens geen klachten. Bij grote aantallen wormen wordt de afvoer van vocht uit weefsels bemoeilijkt, wat kan leiden tot zwelling en verdikking van de huid. In armen en benen treedt mogelijk lymfoedeem (elefantiase) op. Ook kunnen huid, lymfevaten en lymfeknopen gaan ontsteken.
- Loaiasis (besmetting met Loa Loa, oogwormziekte) kan zwellingen geven door het gif dat de volwassen worm afgeeft.
- Onchocerciase (besmetting met Onchocerca volvulus, rivierblindheid) kan oogklachten (leidend tot blindheid), huiduitslag en plaatselijke depigmentatie van de huid en jeuk geven.
Bij cestoden (lintwormen)
- Taeniase (runder- of varkenslintwormbesmetting) verloopt vaak asymptomatisch, maar kàn aanleiding geven tot algemene malaise, buikklachten en peri-anale jeuk. Bij sommige patiënten treedt buikpijn, diarree of gewichtsverlies op. Een infectie met een runderlintworm beperkt zich bij de mens tot de darm en is daarom ongevaarlijk. Een varkenslintworm is wel gevaarlijk omdat deze bij de mens buiten de darm kan treden en overal in het lichaam cysten kan vormen (cysticercosis). Cysten in de hersenen kunnen op langere termijn leiden tot ernstige bijwerkingen als intracraniële drukverhoging, epilepsie en uitvalsverschijnselen 1.
- Hymenolepiasis (dwerglintwormbesmetting) verloopt meestal asymptomatisch, soms is er sprake van buikpijn, diarree of braakneigingen.
- Echinokokkose wordt veroorzaakt door besmetting met de Echinococcus multilocularis (vossenlintworm) of de Echinococcus granulosus (hondenlintworm). In de mens (tussengastheer) ontwikkelen de eitjes zich tot ‘blaasworm’ (hydatiden, of echinococcus-cysten), een stadium als larve waaromheen cysten ontstaan in de lever, longen, buikholte, hersenen, hart, milt en overige organen.
Bij trematoden (zuigwormen)
- Schistosomiase (bilharzia) is een besmetting met een schistosoma-soort (bv. S. haematobium, S. intercalatum, S. japonicum, S. mansoni en S. mekongi), waarbij de klachten afhankelijk zijn van de soort worm en het stadium van infectie. Vanaf het moment van infectie tot enkele weken daarna kunnen uitslag en een jeukende huid optreden. Na enkele weken zijn de wormen volwassen en beginnen ze met het leggen van eitjes die verantwoordelijk zijn voor de meerderheid van de mogelijke symptomen: vermoeidheid, koorts, rillingen, hoesten, spierpijn, gewichtsverlies, hepatomegalie en splenomegalie. In een nog later stadium passeren de larven de blaas en urinewegen, en komt bloed in de urine regelmatig voor.
- Clonorchiase (Chinese leverbotziekte) en Opisthorchiase (kleine leverbotziekte) verlopen vaak asymptomatisch. In milde gevallen komen maag-darmklachten voor zoals buikpijn, diarree of obstipatie. Zelden, met name bij langdurige en ernstige infecties, doen zich complicaties aan lever- en galwegen voor.
- Paragonimiase (long-egels, bv. besmetting met de Paragonimus Westermani) is een acute infectie met hoest, buikpijn, malaise en milde koorts, die 2–15 dagen na besmetting optreedt. Een lichte infectie kan symptoomloos verlopen. De symptomen van de longinfectie lijken sterk op bronchitis of tuberculose, met ophoesten van bloederig sputum.
Behandeldoel
De medicamenteuze behandeling is gericht op het stoppen (of reduceren) van de worminfectie en zo nodig het verminderen van symptomen; de hygiënische maatregelen bij enterobiase en een varkenslintworminfectie zijn gericht op het behandelen en voorkómen van (her)infectie van de gastheer en van anderen 1.
Uitgangspunten
Deze tekst is grotendeels gebaseerd op de NHG-Behandelrichtlijn Worminfecties 1
In ons land zijn er verschillende soorten wormen die de mens kunnen infecteren. Meest voorkomend zijn de:
- aarsmade (Enterobius vermicularis);
- spoelworm (Ascaris lumbricoides);
- zweepworm (Trichuris trichiura);
- runderlintworm (Taenia saginata).
Daarnaast kan er import plaatsvinden van uitheemse tropische wormen. Enkele komen met enige regelmaat voor; met name de Schistosoma-soorten, de Strongyloides stercoralis en de mijnwormen Ancylostoma duodenale en Necator americanus. De behandeling en diagnostiek van een importworminfectie vindt doorgaans plaats in de tweede- of derdelijnszorg (door een internist-infectioloog of kinderarts-infectioloog) 1. Zie voor het beleid, de NVP-Therapierichtlijn Parasitaire infecties (2020) 4.
Informeer patiënten over preventieve maatregelen om in de toekomst besmetting met wormen te voorkomen. Alleen na besmetting met aarsmade en de (zeer zeldzame) varkenslintworm zijn ook hygiënische maatregelen nodig om herinfectie van de gastheer en van anderen te voorkomen; de eitjes van de worm zijn direct besmettelijk voor de mens. Bij infectie met spoel-, zweep- en runderlintworm zijn hygiënische adviezen niet nodig; de eitjes van de runderlintworm kunnen alleen uitrijpen in runderen, eitjes van spoel- en zweepwormen zijn pas besmettelijk nadat ze één maand in de grond hebben kunnen uitrijpen 1.
Voor worminfecties zijn diverse geneesmiddelen met een zeer verschillend werkingsmechanisme in Nederland geregistreerd: albendazol, ivermectine, mebendazol, niclosamide en praziquantel. In de stappenplannen worden de in Nederland meest voorkomende worminfecties beschreven. Zie voor verdere informatie en het medicamenteuze beleid bij overige worminfecties de NVP-Therapierichtlijn Parasitaire infecties (2020) 4.
Worminfectie |
Verwekker |
Eerste keus anthelminthicum |
---|---|---|
oxyuriase/enterobiase |
Enterobius vermicularis (aarsmade) |
mebendazol |
ascariase |
Ascaris lumbricoides (spoelworm) |
mebendazol |
trichuriase |
Trichuris trichiura (zweepworm) |
mebendazol |
ankylostomiase |
Ancylostoma duodenale, Necator americanus (mijnworm) |
albendazol |
strongyloïdiase |
Strongyloides stercoralis |
ivermectine |
taeniase |
Taenia saginata (runderlintworm) Taenia solium (varkenslintworm) |
niclosamide |
schistosomiase (bilharzia) |
Schistosoma haematobium, Schistosoma mansoni |
praziquantel |