Samenstelling
Fungizone ad perfusionem EuroCept bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor infusievloeistof
- Sterkte
- 50 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
AmBisome (in liposomen) XGVS Gilead Sciences bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor infusievloeistof
- Sterkte
- 50 mg
- Verpakkingsvorm
- flacon
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Gezien de ernstige bijwerkingen behoort de parenterale toediening van amfotericine B alleen te worden gebruikt ter bestrijding van zeer ernstige vormen van mycotische orgaaninfecties. In verband hiermee is de toepassing ervan tot de kliniek beperkt.
Zie voor de behandeling van een invasieve schimmelinfectie de SWAB-richtlijn invasieve schimmelinfecties (2017). Voor invasieve aspergillose kijk in hoofdstuk 2, voor candidiasis in hoofdstuk 3, cryptokokkose in hoofdstuk 4.
De standaardbehandeling van mucormycose bestaat uit het gebruik van liposomaal amfotericine B (ten minste 5 mg/kg) in combinatie met chirurgisch debridement en correctie van onderliggende risicofactoren (bv. immunosuppressie, ketoacidose). Als de behandeling faalt of de patiënt niet met liposomaal amfotericine B behandeld kan worden vanwege intolerantie, kan behandeling met posaconazol (offlabel) of isavuconazol worden overwogen.
Advies
Het gebruik van amfotericine B in liposomen dient beperkt te blijven tot patiënten met ernstige systemische infecties met Candida albicans, Cryptococcus neoformans of Aspergillus fumigatus bij wie conventioneel amfotericine B (parenteraal) niet meer kan worden gebruikt vanwege toxiciteit of ernstig nierfunctieverlies.
Zie voor de behandeling van een invasieve schimmelinfectie de SWAB-richtlijn invasieve schimmelinfecties (2017). Voor invasieve aspergillose kijk in hoofdstuk 2, voor candidiasis in hoofdstuk 3, cryptokokkose in hoofdstuk 4.
De standaardbehandeling van mucormycose is het gebruik van liposomaal amfotericine B (ten minste 5 mg/kg) in combinatie met chirurgisch debridement en correctie van onderliggende risicofactoren (bv. immuunsuppressie, ketoacidose). Als de behandeling faalt of de patiënt niet met liposomaal amfotericine B behandeld kan worden vanwege intolerantie, kan behandeling met posaconazol (offlabel) of isavuconazol worden overwogen.
Bij de behandeling van viscerale leishmaniasis is amfotericine B een goede keus. Voordeel bij deze indicatie van amfotericine B in liposomen boven conventioneel amfotericine B (parenteraal) is de gebleken effectiviteit bij een korte behandelduur (10 dagen).
Het gebruik van amfotericine B in liposomen is vele malen duurder dan gebruik van conventioneel amfotericine B (parenteraal).
Indicaties
Invasieve, progressieve, mogelijk levensbedreigende schimmelinfecties, veroorzaakt door voor amfotericine B gevoelige micro-organismen.
Met name infecties veroorzaakt door:
- Aspergillus;
- Blastomyces;
- Candida;
- Coccidioides;
- Cryptococcus;
- Histoplasma;
- de veroorzakers van mucormycose waaronder gevoelige soorten van de geslachten Absidia, Mucor en Rhizopus en verwante gevoelige soorten van Conidiobolus, Basidiobolus en Sporothrix.
Niet gebruiken bij niet-invasieve schimmelinfecties.
Indicaties
- Ernstige systemische en/of diepe mycosen;
- Empirische behandeling van vermoede schimmelinfecties bij patiënten met neutropenie;
- Mucormycose;
- Viscerale leishmaniasis.
Doseringen
Premedicatie tegen infusiereacties kan zinvol zijn; bruikbaar zijn antipyretica zoals paracetamol en acetylsalicylzuur, antihistaminica of anti-emetica. Om de duur en intensiteit van rillingen en koorts te beperken kan pethidine (25-50 mg i.v.) gebruikt worden, ook lage doseringen i.v. corticosteroïden vóór of tijdens de infusie kunnen koortsreacties beperken.
Maatregelen om tromboflebitis te voorkomen zijn: toevoeging van heparine (1000 IE per infuus), afwisseling van de injectieplaats, behandeling om de dag en het gebruik van een pediatrische 'scalp vein' naald (vlindernaaldje).
Invasieve schimmelinfecties
Volwassenen
I.v.-infusie: Aanbevolen wordt een proefdosis van 1 mg (in 20 ml 5% glucose-oplossing) te geven, toegediend in 20-30 min, waarbij iedere 30 min gedurende 2-4 uur de lichaamstemperatuur, hartfrequentie, ademhaling en bloeddruk worden gemeten.
De vervolgdosis bedraagt gewoonlijk 0,25 mg/kg/dag (in 2-6 uur toegediend); bij een ernstige en snel voortschrijdende infectie kan, bij patiënten met een goede cardiopulmonale functie en bij goed verdragen van de testdosis, met 0,3 mg/kg/dag worden gestart (in 2-6 uur toegediend); bij een verminderde hart- en longfunctie of indien een ernstige reactie optrad na de proefdosis wordt een vervolgdosis van 5–10 mg aanbevolen. Vervolgens geleidelijk verhogen met 5–10 mg per dag, totdat de optimale dosis is bereikt (veelal 0,5–0,7 mg/kg).
Bij ernstige infecties die veroorzaakt worden door minder gevoelige pathogenen kan uiteindelijk 1 mg/kg per dag nodig zijn of 1,5 mg/kg per 2 dagen. Bij snel fataal verlopende mycosen (zoals rhinocerebrale mucormycose) is een agressievere behandeling nodig en varieert de dosering van 0,7 tot 1,5 mg/kg/dag. Let op: In verband met de kans op cardiorespiratoire collaps mag in geen geval de 1,5 mg/kg/dag worden overschreden.
Behandelduur: voor diepe mycosen 6–12 weken, soms nog langer.
Indien tijdens de infusie een koortsaanval ontstaat, de toediening onderbreken om de patiënt de gelegenheid te geven hiervan te herstellen. Indien een onderbreking langer duurt dan 7 dagen, de behandeling hervatten op basis van de minimale dosis (0,25 mg/kg); deze kan geleidelijk worden verhoogd, totdat de optimale dosis is bereikt.
Toediening: toedienen via langzame i.v. infusie (2-6 uur) met een aanbevolen concentratie van 0,1 mg/ml. Het poeder oplossen in glucose 5%, andere oplosmiddelen veroorzaken precipitatie.
Doseringen
Geneesmiddelen die amfotericine B bevatten zijn onderling niet uitwisselbaar.
Ernstige systemische mycosen door C. albicans of Aspergillus spp.
Volwassenen en kinderen ≥ 1 maand
I.v.: Volgens de fabrikant is de begindosering gewoonlijk 3 mg/kg lichaamsgewicht. Voor de behandeling van Aspergillus infecties kan de dosering geleidelijk worden verhoogd tot 5 mg/kg/dag. Vermijd een hogere dosering. Een gemiddelde behandeling bestaat uit een stapsgewijs cumulatief toenemende dosis van 1–3 g liposomaal amfotericine B gedurende een periode van 3–4 weken. Gegevens omtrent de onderhoudsdosering ontbreken. Voor informatie over de behandelduur zie ook de SWAB-adviezen Candidemie/gedissemineerde candidiasis (bij volwassenen) of Candidemie / gedissemineerde candidiasis (bij kinderen).
Vermoede schimmelinfectie bij febriele neutropenie
Volwassenen en kinderen ≥ 1 maand
I.v.: 3 mg/kg lichaamsgewicht per dag, indien niet gereageerd is op minimaal 96 uur behandeling met antibiotica. Bij optreden van toxiciteit de dosis verlagen.
Mucormycose
Volwassenen en kinderen ≥ 1 maand
I.v.: Begindosering: 5 mg/kg lichaamsgewicht per dag. De duur van de behandeling op individuele basis afstellen. Volgens de fabrikant worden doorgaans kuren tot 56 dagen toegepast. Een langere behandelduur kan aangewezen zijn bij diep genestelde infecties of bij een verlengde chemokuur of neutropenie. Doseringen boven 5 mg/kg per dag zijn gebruikt in geneesmiddelonderzoek en in de klinische praktijk. Er zijn relatief weinig gegevens beschikbaar met betrekking tot de veiligheid en effectiviteit van deze doseringen voor de behandeling van mucormycose. Weeg het risico van de bekende verhoogde toxiciteit af tegen de potentiële voordelen. Voor informatie over de behandelduur zie ook het SWAB-advies Mucormycose (bij volwassenen) of, voor kinderen, het SWAB-advies invasieve schimmelinfectie (aangetoond of verdenking) (onder de indicatie mucormycose).
Viscerale leishmaniasis
Volwassenen en kinderen ≥ 1 maand
I.v.: 1–1,5 mg/kg lichaamsgewicht per dag gedurende 21 dagen of 3–4 mg/kg per dag gedurende 10 dagen. Bij een onderdrukt immuunsysteem (bv. HIV-positieve patiënten): 1–1,5 mg/kg per dag gedurende 21 dagen. Toepassing van een onderhoudsbehandeling bij recidiverende leishmaniasis is nog niet bestudeerd.
Na tijdelijke onderbreking: Een behandeling die langer dan 7 dagen onderbroken is, in de laagste dosering opnieuw starten en geleidelijk ophogen.
Ouderen: Geen dosisaanpassing nodig.
Nierdialysepatiënten: Op basis van beschikbare gegevens is bij hen geen dosisaanpassing nodig, wel pas starten na beëindiging van de dialyse.
Toediening
- Uitsluitend i.v. toedienen gedurende 30–60 min. Een bestaande i.v.-lijn eerst spoelen met glucose 5%; indien dit niet mogelijk is liposomaal amfotericine B via een aparte lijn toedienen. Bij optreden van infusiegerelateerde reacties eventueel een lagere infusiesnelheid hanteren (bv. gedurende 2 uur) of een antihistaminicum, paracetamol, pethidine en/of hydrocortison toedienen.
- Voor het oplossen van het poeder alleen steriel water voor injectie gebruiken, daarna met glucose 5% (of 10%, 20%) infusievloeistof verder verdunnen tot een eindconcentratie van 0,2–2,0 mg/ml; geen zoutoplossing gebruiken en de oplossing ook niet met andere geneesmiddelen of elektrolyten mengen.
- Een inline-membraanfilter kan gebruikt worden, de gemiddelde diameter van de poriën mag echter niet kleiner zijn dan 1,0 micron.
Bijwerkingen
Binnen 4 uur na de eerste toediening treden meestal koortsreacties, misselijkheid en braken op. Zo nodig kan de tolerantie worden verbeterd door toediening van antipyretica zoals paracetamol en acetylsalicylzuur, antihistaminica, anti-emetica, corticosteroïden en pethidine.
Zeer vaak (> 10 %): koorts, koude rillingen. (Reversibele) nierfunctiestoornissen zoals vermindering van glomerulaire filtratiesnelheid, renale bloedstroom en creatinineklaring. Hypokaliëmie.
Vaak (1-10%): hypotensie. Dyspneu. Hoofdpijn. Verminderde eetlust, misselijkheid, braken, diarree. (Normochrome normocytaire) anemie (gem. daling hematocriet ca. 27%, waarschijnlijk door remming erytrocytenproductie). Hypomagnesiëmie (door verhoogde uitscheiding). Afwijkende leverfunctie. Uremie, acuut nierfalen. Pijn op de injectieplaats met/zonder (trombo)flebitis.
Soms (0,1-1%): aritmie (incl. ventrikelfibrilleren bij een passagère maar ernstige hyperkaliëmie). Bronchospasmen. (Boven)buikpijn. Geelzucht. Perifere neuropathie. Spierpijn. Huiduitslag. Leukopenie, agranulocytose, trombocytopenie.
Zelden (0,01-0,1%): hartstilstand, hartfalen, hypertensie, shock. Anafylactische en anafylactoïde reacties. Allergische alveolitis, niet-cardiaal longoedeem. Convulsies, encefalopathie. Dyspepsie, hemorragische gastro-enteritis, melaena. Acuut leverfalen. Oligurie, anurie, nefrogene diabetes insipidus, renale tubulaire acidose, nefrocalcinose. Wazig zien, dubbelzien. Draaiduizeligheid, tinnitus, gehoorverlies. Overmatig blozen, malaise. Gewrichtspijn. Jeuk, huidexfoliatie, maculopapuleuze huiduitslag, Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse. Leukocytose, eosinofilie. Hyperkaliëmie. Coagulopathie. Gewichtsverlies.
Verder zijn gemeld: proteïnurie, verhoogde uitscheiding van urinezuur en calcium. Extravasatie geeft lokale irritatie.
Bijwerkingen
Bij gebruik van liposomaal amfotericine B lijken bijwerkingen minder frequent voor te komen dan bij conventioneel amfotericine B (parenteraal). Tot de meest bekende bijwerkingen van amfotericine B behoren hemolyse, voorbijgaande vermindering van de nierfunctie (renale tubulaire acidose), bot- en spierpijn, anorexie, leukopenie, agranulocytose en eosinofilie. Hogere doseringen van AmBisome® kunnen leiden tot meer renale bijwerkingen met een hogere incidentie van hypokaliëmie, hypomagnesiëmie, verhoogd serumcreatinine en nierfalen.
Zeer vaak (> 10%): koorts, rillingen. Misselijkheid, braken. Hypokaliëmie.
Vaak (1-10%): hoofdpijn, buikpijn, diarree, rugpijn, pijn op de borst. Dyspneu, tachycardie, hypotensie, vasodilatatie, voorbijgaande roodheid van gelaat en hals. Verhoogd alkalisch fosfatase, hyperbilirubinemie, abnormale leverfunctiewaarden. Verhoogde creatinine- en ureumspiegels, hyperkaliëmie (mogelijk leidend tot ernstige spierzwakte en (fatale) hartritmestoornissen), hyponatriëmie, hypomagnesiëmie, hypocalciëmie, hyperglykemie. Huiduitslag.
Soms (0,1-1%): anafylactoïde reactie. Convulsies. Bronchospasmen. Trombocytopenie. Flebitis.
Verder zijn gemeld: hartstilstand, ritmestoornis, cardiomyopathie. Anafylactische reactie, angio-oedeem, overgevoeligheid. Nierfalen, nierinsufficiëntie. Anemie. Rabdomyolyse. Gewrichtspijn.
Interacties
Let op: Houd bij eventuele interacties rekening met de lange halfwaardetijd van amfotericine B. Na staken van de therapie wordt nog gedurende ca. 4 weken amfotericine in de urine aangetroffen.
Er treedt antagonisme op tussen imidazoolderivaten (bv. miconazol) en amfotericine B.
Gelijktijdig gebruik van aminoglycosiden (bv. gentamicine), ciclosporine, diuretica, pentamidine en cisplatine kan de nefrotoxiciteit verhogen. De kans op nefrotoxiciteit kan tot 6 maanden na staken van cisplatine aanwezig zijn.
Het effect van anti-aritmica (waaronder digoxine) en spierrelaxantia kan worden versterkt, doordat amfotericine B kaliumdepletie kan veroorzaken. Corticosteroïden en diuretica kunnen de door amfotericine B veroorzaakte kaliumdepletie versterken.
Indien tijdens óf kort na leukocytentransfusie amfotericine B wordt toegediend kunnen pulmonale reacties optreden.
Bij patiënten die ook chemotherapie en/of totale lichaamsbestraling ondergaan is het optreden van leuko-encefalopathie gemeld.
Interacties
Hoewel geen interacties van liposomaal amfotericine B met andere geneesmiddelen zijn waargenomen, wel rekening houden met de mogelijkheid ervan zoals bij gebruik van conventioneel amfotericine B. Zie amfotericine B (parenteraal)#interacties.
Zwangerschap
Amfotericine B passeert de placenta; de concentratie in vruchtwater en navelstrengbloed is < 50% van die in het serum van de moeder.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Uit de beperkte ervaring bij de mens blijken geen schadelijke effecten op de zwangerschap of op de foetus. Er zijn geen aanwijzingen voor schadelijkheid bij dieren.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Zwangerschap
Amfotericine B passeert de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. De beperkte ervaring met amfotericine B laat geen nadelige effecten zien op de zwangerschap of het ongeboren kind. Bij konijnen bij een lagere dan de humane dosis een verhoogd aantal spontane abortussen.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Onbekend. Amfotericine B wordt oraal nauwelijks geabsorbeerd. Bij de zuigeling kunnen echter mogelijk toch met name lokale bijwerkingen optreden. Of er sprake is van een verhoogde absorptie door een nog niet geheel ontwikkeld darmslijmvlies is niet bekend.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Controles: Het serumcreatinine tijdens de acute fase dagelijks en vervolgens ten minste om de 2 weken controleren bij patiënten zonder reeds bestaande nierinsufficiëntie (vaker indien wel pre-existente nierfunctiestoornis); ook de leverfunctie en het elektrolytengehalte (m.n magnesium en kalium) controleren en de normale bloedtellingen uitvoeren.
Nierfunctie: Wees voorzichtig bij nierfunctiestoornissen, bij dergelijke patiënten tijdens acute episoden dagelijks het serumcreatinine bepalen. Bij dergelijke patiënten is het optreden van ritmestoornissen, waaronder ventrikelfibrilleren, beschreven, waarbij na de infusie sprake was van een passagère maar ernstige hyperkaliëmie. Bij een serumcreatininegehalte > 265 micromol/l de behandeling gedurende 24–48 uur staken. Indien nefrocalcinose optreedt is meestal sprake van een passagère nierfunctiestoornis, toegenomen kalium- en magnesiumverlies kan echter nog weken na staken van de behandeling persisteren. Een blijvende verslechtering van de nierfunctie treedt doorgaans op bij hoge cumulatieve doses (> 5 g). Het gebruik van diuretica predisponeert voor vermindering van de nierfunctie, terwijl natriumsuppletie mogelijk het optreden van deze nefrotoxiciteit kan verminderen.
Om cardiorespiratoire collaps te voorkomen de productnaam en dosering vóór de toediening controleren.
Waarschuwingen en voorzorgen
Controle nierfunctie: Wees voorzichtig bij nierfunctiestoornissen, het effect van een pre-existente nierfunctiestoornis op de klaring van amfotericine B in liposomen is niet onderzocht. Als de toepassing noodzakelijk is dan slechts onder zeer nauwkeurige controle behandelen. Controleer tijdens deze therapie dagelijks de nierfunctie. Ook wordt aanbevolen de leverfunctie en het serumelektrolytengehalte, met name kalium en magnesium, te meten en de normale bloedtellingen uit te voeren. Door het risico van hypokalïemie kan kaliumsuppletie noodzakelijk zijn tijdens deze behandeling. Er zijn echter ook gevallen van hyperkaliëmie gemeld, soms leidend tot hartritmestoornissen en hartstilstand. Meestal doet dit zich voor bij patiënten met nierinsufficiëntie en soms na kaliumsuppletie bij patiënten die eerder een hypokaliëmie hadden. Meet daarom de nierfunctie en het kaliumgehalte voorafgaand aan en tijdens de behandeling. Dit is met name belangrijk bij patiënten met al bestaande nierinsufficiëntie die al nierfalen hebben gehad, of wanneer gelijktijdig behandeld wordt met andere nefrotoxische geneesmiddelen.
Progressief gestoorde lever- of nierfunctie: overweeg hierbij dosisverlaging, onderbreking of staken van dit middel.
Acute longtoxiciteit is gemeld bij patiënten die amfotericine B (als natriumdeoxycholaatcomplex) tijdens of kort na leukocytentransfusies toegediend kregen; houd een zo lang mogelijke periode tussen toediening van beide en observeer de longfunctie.
De kans op recidiveren van viscerale leishmaniasis bij immuungecompromitteerde patiënten is zeer hoog, met name bij HIV-infectie.
Fout-positieve verhogingen van serumfosfaat zijn gemeld wanneer een monster geanalyseerd is met de PHOSm-test (bv. in een Beckman-Coulter-analyseapparaat).
Er zijn geen gegevens beschikbaar om een dosisaanbeveling bij een leverfunctiestoornis op te baseren. Er zijn geen gegevens over de werkzaamheid en veiligheid bij kinderen < 1 maand.
Hulpstoffen: Let op de sucrose, in de infusievloeistof, bij diabetes mellitus, vanwege het suikergehalte.
Overdosering
Symptomen
Cardiorespiratoire collaps kan optreden.
Neem voor informatie over een overdosering van parenteraal toegediend amfotericine B contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
Naast de beschreven bijwerkingen kan cardiorespiratoire collaps optreden.
Voor meer informatie over een overdosering van amfotericine B (in liposomen) neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Fungistatisch en (vooral bij hoge concentraties en afhankelijk van de gevoeligheid van de schimmel) fungicide werkend polyeenantibioticum, verkregen uit een stam van Streptomyces nodosus. Amfotericine B bindt aan sterolen in de celmembraan van de schimmel, waardoor de permeabiliteit van de celmembraan wordt verhoogd en kalium en andere celbestanddelen verloren gaan. De zoogdiercelmembraan bevat ook sterolen; celbeschadigingen bij de mens treden waarschijnlijk via eenzelfde mechanisme op.
Amfotericine B is vooral werkzaam tegen:
- Schimmels: Aspergillus fumigatus, Coccidioides immitis en Mucor mucedo.
- Dimorfe fungi: Blastomyces dermatitidis, Histoplasma capsulatum en Sporothrix schenckii.
- Gisten: Candida-soorten, Cryptococcus neoformans en Rhodotorula.
Verminderd gevoelig zijn: dermatofyten, sommige andere Aspergillus-soorten, de parasiet Leishmania brasiliensis is ook in beperkte mate gevoelig.
Resistent is: Pseudallescheria boydii.
Amfotericine is niet werkzaam tegen bacteriën, Rickettsiae en virussen.
Kinetische gegevens
Eiwitbinding | > 90%, voornamelijk aan b-lipoproteïnen. |
Overig | In ontstoken pleura, peritoneum, synovium en kamervocht wordt tot maximaal 2/3 van de plasmaconcentratie bereikt. Penetratie in liquor: slecht (zelden > 2,5% van de plasmaconcentratie) of niet meetbaar. Ook weinig penetratie in glasvocht. Wordt vooral in de lever opgeslagen (20-40%). |
Metabolisering | onbekend. |
Eliminatie | Met de urine zeer langzaam, 2-5% onveranderd; via de gal kan een belangrijke eliminatieweg zijn. Kan na beëindiging van de behandeling nog gedurende 3–4 weken in de urine worden aangetroffen. Hemodialyse en peritoneale dialyse versnellen de eliminatie niet noemenswaardig. |
T 1/2el | ca. 15 dagen. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Amfotericine B is een fungistatisch en, vooral bij hoge concentraties en afhankelijk van de gevoeligheid van de schimmel, fungicide werkend polyeenantibioticum, verkregen uit een stam van Streptomyces nodosus. Het bindt aan sterolen in de celmembraan van de schimmel, waardoor de permeabiliteit van de celmembraan wordt verhoogd en kalium en andere celbestanddelen verloren gaan. Doordat amfotericine B, dankzij een lipofiel gedeelte, is geïncorporeerd in de lipiden-dubbellaag van liposomen kunnen met name in relatie tot de toxiciteit waarschijnlijk hogere doses worden gegeven dan van conventioneel amfotericine B (parenteraal).
Het is vooral werkzaam tegen Aspergillus fumigatus, Blastomyces dermatitidis, Candida spp., Coccidioides immitis, Cryptococcus neoformans spp., Histoplasma capsulatum, Leishmania donovani, Leishmania infantum, verschillende soorten binnen de Mucorales-orde (waaronder, maar niet beperkt tot Rhizopus spp., Mucor spp. en Lichtheimia spp.), Paracoccidioides brasiliensis, Rhodotorula, Sporothrix schenckii en Trichosporon spp.
Verworven resistentie tegen amfotericine B komt zelden voor, sommige Aspergillus-species zijn minder gevoelig.
Amfotericine B in liposomen is niet werkzaam tegen bacteriën, Rickettsiaceae en virussen.
Kinetische gegevens
V d | dosisafhankelijk: 0,44 l/kg (bij dosering 1–2,5 mg/kg) tot 0,18 l/kg (5–7,5 mg/kg). |
Overig | In het plasma worden hogere piekwaarden bereikt dan na toediening van conventioneel amfotericine B (parenteraal). Vooral in de lever en milt worden hoge concentraties bereikt. |
Metabolisering | onbekend. |
Eliminatie | door de grootte van de liposomen is de renale klaring nihil. Hemodialyse en peritoneale dialyse lijken geen invloed te hebben op de eliminatie van amfotericine B (in liposomen). |
T 1/2el | ca. 7 uur (volwassenen), ca. 10 uur (kinderen). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
amfotericine B (parenteraal) hoort bij de groep antimycotische antibiotica.
Groepsinformatie
amfotericine B in liposomen hoort bij de groep antimycotische antibiotica.