Samenstelling
Arikayce
(als sulfaat)
Bijlage 2
Insmed Netherlands B.V.
- Toedieningsvorm
- Verneveldispersie
- Sterkte
- 59 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 10 ml
Doos van 28 flacons met Lamira vernevelsysteem (handvernevelaar, 4 aerosolkoppen, regeleenheid).
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Gentamicine (als sulfaat) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 10 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 2 ml
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 40 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 2 ml, 10 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Niet-tuberculeuze mycobacteriële longinfecties: Amikacine liposomale suspensie voor inhalatie (ALIS) is geïndiceerd voor de behandeling van patiënten met niet-tuberculeuze mycobacteriële longziekten die worden veroorzaakt door het Mycobacterium avium-complex. ALIS toegevoegd aan een antibacterieel behandelschema heeft een plaats na een behandeling van ten minste 6 maanden op een op de ATS-richtlijn Diagnosis, Treatment, and Prevention of Nontuberculous Mycobacterial Diseases gebaseerd antibacterieel behandelschema bij volwassen patiënten zonder cystische fibrose met beperkte behandelopties.
Aan de vergoeding van amikacine liposomale suspensie zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Advies
De toepassing van gentamicine dient te worden beperkt tot de kliniek.
Ga bij een cystitis bij personen behorend tot een risicogroep, waaronder zwangeren en mannen, direct over tot behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (bijna altijd eerste keus), fosfomycine (oraal), trimethoprim en bij zwangeren ook amoxicilline/clavulaanzuur.
Ga bij een cystitis bij personen behorende tot een risicogroep, waaronder kinderen < 12 jaar, direct over tot medicamenteuze behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. Bij kinderen met cystitis is nitrofurantoïne eerste keus, en is amoxicilline/clavulaanzuur het alternatief. Bij kinderen met een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie is amoxicilline/clavulaanzuur eerste keus, tweede keus is cotrimoxazol.
Start bij een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie bij volwassenen met antibiotica met voldoende weefselpenetratie, zoals in de eerstelijnszorg met ciprofloxacine, cotrimoxazol of amoxicilline/clavulaanzuur. Start in de tweedelijnszorg met intraveneuze toediening van amoxicilline óf een tweede generatie cefalosporine mét een aminoglycoside óf een i.v. derde generatie cefalosporine als monotherapie. Neem altijd een kweek af, start daarna de behandeling ‘blind’ en pas deze zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling.
Bij bacteriële community-acquired pneumonie (CAP) en bij bacteriële huidinfecties komt gentamicine pas in aanmerking op basis van onderzoek naar de aard en de gevoeligheid van de verwekker; dit onderzoek is noodzakelijk bij onvoldoende effect van de middelen die geadviseerd worden voor de initiële empirische behandeling (zie voor CAP hieronder of kijk in bacteriële huidinfecties).
Gentamicine komt niet voor in de Nederlandse richtlijnen voor de behandeling van CAP. Voor de keuze van de juiste standaardbehandeling zie community acquired pneumonie (CAP).
De behandeling van een infectieuze endocarditis (IE) bestaat uit langdurige behandeling met i.v.-antibiotica. Gentamicine komt in aanmerking bij IE die veroorzaakt is door de meest voorkomende verwekkers ervan (streptokokken, enterokokken, Staphylococcus aureus), veelal toegevoegd aan een β-lactamantibioticum, rekening houdend met nefrotoxiciteit. Zie voor uitgebreide (keuze-)informatie de SWAB-richtlijn Infectieuze endocarditis. Zie voor de adviezen van de ESC ESC Guidelines for the management of endocarditis.
Indicaties
- Behandeling van niet-tuberculeuze mycobacteriële longinfecties veroorzaakt door het Mycobacterium avium-complex bij volwassenen die geen cystische fibrose hebben, en bij wie er beperkte behandelopties zijn.
Indicaties
- Behandeling van ernstige infecties veroorzaakt door micro-organismen gevoelig voor gentamicine, bij volwassenen en kinderen (incl. zuigelingen):
- urineweginfecties zoals: acute en chronische pyelonefritis, cystitis, urethritis en prostatitis;
- bacteriële endocarditis;
- intra-abdominale infecties;
- meningitis door Gram-negatieve micro-organismen;
- infecties van botten en weke delen, waaronder osteomyelitis, bacteriële artritis, peritonitis, septische abortus en door sepsis gecompliceerde verbrandingen, geïnfecteerde wonden;
- neutropene koorts (vermoedelijk) veroorzaakt door een bacteriële infectie
- luchtweginfecties zoals: pneumonie ('hospital-acquired' pneumonie (HAP) en 'ventilator-associated' pneumonie (VAP)), bronchopneumonie en pleuritis;
- listeriosis;
- sepsis (bacteriëmie) die optreedt in (vermoedelijke) combinatie met een van de bovengenoemde infecties.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Niet-tuberculeuze longinfecties veroorzaakt door het Mycobacterium avium-complex (MAC) bij patiënten zonder cystische fibrose
Volwassenen, incl. ouderen
Orale inhalatie: Eén flacon (590 mg) 1×/dag. Behandelduur: Voortzetten gedurende 12 maanden na sputumkweekconversie (= negatief worden van de kweek op MAC), en wel als onderdeel van een combinatie van antibacteriële behandelschema's (zie rubriek Advies). Maximaal 6 maanden behandelen als de sputumkweekconversie tegen die tijd niet is bevestigd. De maximale behandelduur is 18 maanden.
Een vergeten dosis niet inhalen, de volgende dosis de volgende dag toedienen. Geen dubbele dosis geven om de overgeslagen dosis in te halen.
Verminderde leverfunctie: Geen dosisaanpassing nodig, omdat amikacine niet in de lever wordt gemetaboliseerd. Geïnhaleerd liposomaal amikacine is niet onderzocht bij patiënten met leverinsufficiëntie.
Verminderde nierfunctie: Dit middel is niet onderzocht bij een verminderde nierfunctie, toepassing bij een ernstig verminderde nierfunctie is gecontra-indiceerd.
Toediening
- Breng vóór toediening op kamertemperatuur en schud de flacon krachtig tot de inhoud uniform en goed gemengd is;
- Alleen oraal inhaleren via het Lamira vernevelsysteem (handvernevelaar, aerosolkop en regeleenheid). Niet toedienen via een andere route of door middel van een ander inhalatiesysteem;
- Plaats geen andere geneesmiddelen in de Lamira handvernevelaar.
Doseringen
De opgegeven startdoseringen zijn afkomstig van de werkgroep TDM-monografieën (Gentamicine) van de Commissie Analyse en Toxicologie van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers (NVZA, 2018). Na de eerste gift altijd doseren op geleide van spiegels.
Therapeutische topspiegels zijn:
- bij sepsis/IC-patiënten, bij CAVH(D), CVVH(D), en bij kinderen > 1 maand): 15–20 mg/liter;
- bij neonaten, en uitgaande van infecties met micro-organismen met een MIC < 1 mg/l: streefwaarde 8–12 mg/liter;
- bij toepassing van conventionele hemodialyse: streefwaarde topspiegel 8–10 mg/liter (voor de dalspiegel, afname voor de dialyse: 2,5–5 mg/l);
- voor endocarditis gelden verwachte (=geen streefwaade) topspiegelwaarden van 8–12 mg/liter bij de standaarddosering;
- bij peritonitis bij CAPD (i.p. toediening) spiegels tot 4 mg/liter.
Als dalspiegel kan < 0,5 óf < 1,0 mg/l aangehouden worden (behalve bij conventionele hemodialyse).
Er wordt geadviseerd 1×/week serumspiegels te bepalen, en minimaal 2×/week bij veranderingen in nierfunctie, IC-/septische patiënten, dialysepatiënten en neonaten.
Als algemene richtlijn bij infecties
Volwassenen
I.m. of i.v. per infusie: 5 mg/kg lichaamsgewicht 1×/24 uur.
Kinderen van 1 maand tot 18 jaar
I.m. of i.v. per infusie: 7 mg/kg lichaamsgewicht 1×/24 uur
Neonaten tot 28 dagen PNA
I.v. per infusie: Aterme neonaat: 4 mg/kg lichaamsgewicht 1×/24 uur. Bij prematuren met een postnatale leeftijd (PNA) van 0 tot 7 dagen: zwangerschapsduur 32–37 weken: 5 mg/kg 1×/36 uur en bij een zwangerschapsduur < 32 weken: 5 mg/kg 1×/48 uur. Bij prematuren met een PNA van 1 tot 4 weken: 4 mg/kg lichaamsgewicht 1×/24 uur.
Septische patiënten/IC-patiënten
Volwassenen
I.v. per infusie (of i.m.): Als algemene richtlijn: 6–7 mg/kg lichaamsgewicht 1×/24 uur.
Peritonitis bij CAPD patiënten
Volwassenen en kinderen > 16 jaar
Als algemene richtlijn: 40 mg 1×/24 uur via de CAPD-zak.
Bacteriële endocarditis
Volwassenen
I.v. per infusie (of i.m.): Als algemene richtlijn bij deze indicatie geldt: 3 mg/kg lichaamsgewicht 1×/24 uur. De behandeling is veelal in combinatie met andere antibiotica (β-lactamantibiotica) bij de diverse mogelijke verwekkers van endocarditis. Raadpleeg de SWAB-richtlijn Infectieuze endocarditis/2019 voor de behandeling per verwekker (o.a. p. 3 t/m 8).
Verminderde nierfunctie
- Volwassenen en kinderen > 16 jaar: standaard begindosis horend bij de indicatie, het toedieningsinterval eventueel verlengen op geleide van de gentamicinespiegel en de leeftijd.
- Voor kinderen ≤ 16 jaar zijn er geen doseerrichtlijnen gepubliceerd. Aanbevolen wordt ook bij kinderen vanaf 1 maand op basis van creatinineklaring het toedieningsinterval te verlengen; bij neonaten doseren op geleide van de serumconcentratie van gentamicine.
- Hemodialyse: Algemene richtlijn volwassenen: eenmalig 2–3 mg/kg lichaamsgewicht na de dialyse, onderhoudsdosering is ca. 1,5 mg/kg lichaamsgewicht na elke dialyse.
- CAVH(D)/CVVH(D): Start met de gebruikelijke dosering, vervolgens op geleide van de gentamicineserumconcentratie.
Verminderde leverfunctie: Geen dosisaanpassing nodig.
Behandelduur: Bij voorkeur 7–10 dagen, volgens een fabrikant. Bij moeilijke en gecompliceerde infecties kan een langere behandelduur noodzakelijk zijn, echter onder nauwkeurige controle van de auditieve en vestibulaire functies en de nierfunctie. ’s Avonds doseren vergroot de kans op nefrotoxiciteit. Raadpleeg voor de behandelduur zo nodig ook relevante richtlijnen, zoals die van SWAB voor volwassenen of SWAB voor kinderen.
Toediening: Volgens de fabrikant wordt gentamicine gewoonlijk i.m. toegediend. Indien bij shock, hemorragische aandoeningen, ernstige verbrandingen of gereduceerde spiermassa dit niet mogelijk is kan het als i.v.-infusie worden gegeven met een inlooptijd van 1–2 uur. Hiertoe een enkele dosis van de injectievloeistof oplossen in 100–200 ml isotone NaCl–oplossing of 5% glucose–oplossing; de gentamicineconcentratie van de infusievloeistof mag niet hoger zijn dan 1 mg/ml (0,1%).
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): hoesten, dyspneu, haemoptysis, dysfonie.
Vaak (1-10%): hoofdpijn, duizeligheid, smaakstoornis, afonie, evenwichtsstoornis. Tinnitus, doofheid. Keelirritatie, orofaryngeale pijn, allergische alveolitis, chronische obstructieve longziekte, piepende ademhaling, productieve hoest, toegenomen sputumproductie, bronchospasme, pneumonitis, ontsteking van de stembanden. Infectieuze exacerbatie van bronchiëctasie, laryngitis, orale candidiasis. Verminderde nierfunctie. Misselijkheid, braken, diarree, droge mond, verminderde eetlust. Spierpijn, gewrichtspijn. Huiduitslag, jeuk. Vermoeidheid. Koorts, ongemakkelijk gevoel op de borst. Afname van het lichaamsgewicht.
Soms (0,1-1%): angst.
Verder zijn gemeld: overgevoeligheidsreacties incl. anafylactische reacties.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): verminderde nierfunctie.
Soms (0,1-1%): allergische huiduitslag. Bloeddyscrasie.
Zelden (0,01-0,1%): perifere paresthesie, polyneuropathie. Misselijkheid, braken, verhoogde speekselvloed, stomatitis. Erytheem. Spierpijn. Hypokaliëmie, hypocalciëmie, hypomagnesiëmie. Bartter-syndroom bij behandeling gedurende > 4 weken met hoge doses. Stijging van het serumureumgehalte (reversibel). Verhoogde waarden van ASAT, ALAT, AF, serumbilirubine (allemaal reversibel). Verlies van eetlust, gewichtsverlies. Verhoogde lichaamstemperatuur.
Zeer zelden (< 0,01%): hypotensie of hypertensie. Hoofdpijn, (draai)duizeligheid, evenwichtsstoornis, convulsies, encefalopathie, neuromusculaire blokkade. Verwardheid, hallucinaties, depressie. Verminderd gezichtsvermogen. Beschadiging van de vestibulaire tak van de achtste hersenzenuw, gehoorverlies, ziekte van Ménière, oorsuizen. Acuut nierfalen, hypofosfatemie of hyperfosfatemie, aminoacidurie, Fanconi-achtig syndroom bij patiënten die langdurig met een hoge dosis worden behandeld. Amyostatisch syndroom (extrapiramidale stoornis die het staan bemoeilijkt). Erythema multiforme, alopecia. Anemie, leukopenie, (voorbijgaande) granulocytopenie, eosinofilie, reticulocytopenie. Pijn op de injectieplaats.
Verder zijn gemeld (frequentie van optreden onbekend):
- Overige nefrotoxiciteit: naast stijging van het serumureumgehalte (zelden), acuut nierfalen en Fanconi-syndroom (zeer zelden) kan nefrotoxiciteit nog tot uiting komen als oligurie, aanwezigheid van cilinders, cellen of eiwit in de urine en een stijging van het serumcreatininegehalte.
- Overige oto- of neurotoxiciteit: een beschadiging van de auditieve tak van de achtste hersenzenuw, met irreversibel gehoorverlies en doofheid, vooral bij nierinsufficiëntie en bij langdurige behandeling met hogere doseringen. Ook zijn gevoelloosheid en spierkrampen gemeld.
-
Overig
- overgevoeligheidsreacties (urticaria, purpura, jeuk, anafylactische reactie (incl. anafylactische shock)) en, bij astmapatiënten, bronchospasmen;
- superinfectie (veroorzaakt door gentamicine-resistente bacteriën), pseudomembraneuze colitis;
- Stevens-Johnson-syndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN);
- lethargie;
- verhoogd aantal reticulocyten;
- pseudo-Bartter-syndroom (met o.a. metabole alkalose en renaal verlies van elektrolyten).
Interacties
Er is geen klinisch onderzoek verricht naar interacties van geïnhaleerd liposomaal amikacine.
Gecontra-indiceerd is het gebruik samen met een (ander) aminoglycoside, via welke toedieningsweg dan ook.
Gelijktijdig en/of aansluitend gebruik van andere geneesmiddelen met een neurotoxisch, nefrotoxisch of ototoxisch potentieel, die de toxiciteit van aminoglycosiden versterken (bv. diuretica als furosemide en i.v. mannitol) wordt niet aanbevolen.
Theoretisch zijn interacties mogelijk zoals gemeld bij intraveneuze toediening van amikacine, zie hiervoor amikacine (intraveneus). Wel zijn de serumconcentraties na inhalatie lager dan die na intraveneuze toediening van amikacine, wat mogelijk de kans op deze interacties doet afnemen.
Interacties
Combinatie met bacteriostatische geneesmiddelen vermindert de werking van gentamicine.
Gelijktijdig gebruik van vancomycine, cefalosporinen, amfotericine B, colistine, polymyxine, ciclosporine, cisplatine, en sterk werkende diuretica zoals furosemide vermeerderen de kans op nefro-, neuro- en/of ototoxiciteit.
Bij gelijktijdig gebruik met neuromusculair werkende spierrelaxantia (zoals atracurium, rocuronium en suxamethonium), anesthetica of massale transfusie van met citraat ontstold bloed, rekening houden met mogelijke neuromusculaire blokkade en ademhalingsverlamming; indien dit optreedt de blokkade tegengaan met een geschikte antagonist.
Zwangerschap
Amikacine passeert de placenta.
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens over gebruik van geïnhaleerd liposomaal amikacine. Van parenteraal toegediend amikacine zijn in dieronderzoek geen teratogene afwijkingen gemeld.
Farmacologisch effect: Aminoglycosiden hebben in hoge doseringen een oto- en nefrotoxisch effect. Er zijn meldingen van volledige, irreversibele, bilaterale congenitale doofheid bij kinderen van wie de moeder de aminoglycoside streptomycine kreeg tijdens de zwangerschap. Ook bij kanamycine is ototoxiciteit gemeld. Bij gebruik van systemisch gentamicine is beschadiging van foetale nieren gemeld.
Advies: Uit voorzorg gebruik ontraden.
Vruchtbaarheid: In dieronderzoek is geen effect op de vruchtbaarheid gemeld.
Zwangerschap
Gentamicine passeert de placenta.
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren onvoldoende gegevens.
Farmacologisch effect: Aminoglycosiden hebben in hoge doseringen oto- en nefrotoxische effecten. Gentamicine accumuleert in de foetale nier; er zijn aanwijzingen dat gentamicine de foetale nieren kan beschadigen. Bij systemisch gebruik van andere aminoglycosiden is ototoxiciteit gemeld.
Advies: Alleen op zeer dringende vitale indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend bij liposomaal amikacine (inhalatie). In geringe mate bij niet-liposomaal amikacine (intraveneus). De systemische blootstelling na inhalatie van liposomaal amikacine is naar verwachting echter laag vergeleken met intraveneuze toediening van amikacine.
Farmacologisch effect: Aminoglycosiden worden waarschijnlijk nauwelijks uit het maag-darmkanaal van de zuigeling opgenomen, bij jonge zuigelingen en prematuren is er mogelijk wel opname doordat de darmwand minder goed ontwikkeld is. Er is beperkte ervaring met intraveneuze toepassing van amikacine tijdens de borstvoeding. Bij prematuren en jonge zuigelingen kan mogelijk stapeling optreden doordat het middel langzamer wordt verwijderd uit het lichaam. In theorie kan de darmflora worden verstoord. Dit leidt hooguit tot diarree.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja.
Farmacologisch effect: Prematuren en neonaten hebben een verhoogde darmdoorlaatbaarheid; toxische effecten zijn niet uitgesloten evenals verstoring van de darmflora, wat kan leiden tot diarree of kolonisatie met gisten of schimmels.
Advies: Tijdens de borstvoeding van neonaten aminoglycosiden alleen op strikte indicatie toepassen. Bij de wat oudere zuigeling (≥ ~2 maanden) is de verwachting dat de opname uit het maag-darmkanaal gering is; de verwachting is dat de borstvoeding in dat geval waarschijnlijk veilig kan worden voorgezet.
Contra-indicaties
- Gelijktijdige toediening met een aminoglycoside, via welke toedieningsweg dan ook;
- Ernstige nierinsufficiëntie;
- Overgevoeligheid voor soja;
- Overgevoeligheid voor aminoglycosiden.
Zie ook de rubriek Interacties.
Contra-indicaties
- Overgevoeligheid voor aminoglycosiden of voor natriummetabisulfiet (aanwezig in de injectievloeistof).
Waarschuwingen en voorzorgen
Kruisovergevoeligheid met andere aminoglycosiden kan optreden; ga voor instelling van de behandeling na of er eerder overgevoeligheidsreacties op aminoglycosiden hebben plaatsgevonden (zie ook de rubriek Contra-indicaties).
Wanneer allergische alveolitis optreedt, de behandeling met geïnhaleerd liposomaal amikacine staken en een medisch passende behandeling instellen.
Bronchospasme is gemeld; bij een voorgeschiedenis van reactieve luchtwegaandoeningen, astma of bronchospasmen eerst een kortwerkende bronchodilatator gebruiken.
Exacerbatie van onderliggende longaandoening zoals (infectieuze) exacerbatie van COPD of bronchiëctasie is gemeld; wees voorzichtig met het starten van de behandeling bij patiënten met deze aandoeningen. Overweeg het staken van de behandeling met geïnhaleerd liposomaal amikacine bij tekenen van exacerbatie.
Ototoxiciteit (waaronder doofheid, (draai)duizeligheid, presyncope en oorsuizen) is gemeld. Controleer auditieve en vestibulaire functies bij alle patiënten. Frequente monitoring wordt geadviseerd bij patiënten met bekende of vermoedelijke auditieve of vestibulaire disfunctie. Overweeg de behandeling met geïnhaleerd liposomaal amikacine te staken bij het optreden van ototoxiciteit. Patiënten met mitochondriale DNA-mutaties, in het bijzonder de nucleotide 1555 A>G substitutie in het 12S rRNA-gen, lopen een groter risico op ototoxiciteit, zelfs als de serumspiegels binnen het aanbevolen bereik vallen. In geval van een familiaire voorgeschiedenis van aminoglycoside-geïnduceerde doofheid of bekende mitochondriale DNA-mutaties in het 12S rRNA-gen een andere behandeling als alternatief voor aminoglycosiden overwegen.
Controleer periodiek de nierfunctie bij alle patiënten, monitor frequenter bij patiënten met een pre-existent verminderde nierfunctie. Overweeg de behandeling met geïnhaleerd liposomaal amikacine te staken bij het optreden van nefrotoxiciteit.
Neuromusculaire stoornissen, zoals spierzwakte, perifere neuropathie en evenwichtsstoornis zijn gemeld. Aminoglycosiden kunnen spierzwakte verergeren vanwege een curare-achtig effect op de neuromusculaire verbinding. Gebruik bij patiënten met myasthenia gravis wordt daarom niet aanbevolen. Controleer patiënten met enige bekende of vermoede neuromusculaire stoornissen nauwlettend.
De werkzaamheid en veiligheid bij kinderen (< 18 jaar) zijn niet vastgesteld.
Waarschuwingen en voorzorgen
Kruisresistentie en kruisovergevoeligheid met andere aminoglycosiden kunnen optreden.
Wees voorzichtig bij:
- nierfunctiestoornissen, dehydratie, hypovolemie;
- prematuren, neonaten, jonge kinderen, ouderen;
- nervus vestibulo-cochlearis-beschadiging;
- neuromusculaire aandoeningen zoals myasthenia gravis en parkinsonisme, aangezien aminoglycosiden de spierzwakte theoretisch kunnen verergeren door hun potentiële curare-achtige effecten op de neuromusculaire junctie;
- astmapatiënten, zie achter Hulpstoffen.
Controleer tijdens de therapie regelmatig de nier-, gehoor- en evenwichtsfuncties
- Om oto- en nefrotoxische bijwerkingen zoveel mogelijk te voorkomen, de behandelduur zo kort mogelijk houden. Zorg bovendien voor voldoende vochtopname.
- De ototoxiciteit kan dagen tot weken na staken manifest worden; vestibulaire stoornissen zijn minder ernstig en worden grotendeels gecompenseerd. Het verdient aanbeveling vóór, tijdens en 4–6 weken ná de behandeling audiometrische controle te verrichten. Staak de toediening als gehoorafname van hoge frequenties wordt vastgesteld of tinnitus of subjectief gehoorverlies optreedt. De kans op gehoorschade neemt toe:
- met het toenemen van de leeftijd;
- bij een beschadiging van de achtste hersenzenuw in de voorgeschiedenis;
- bij het overschrijden van de maximumdoses en van de aanbevolen dal- en topspiegels;
- bij eerder of gelijktijdig gebruik van ototoxische middelen;
- bij een verminderde nierfunctie.
- Patiënten met mitochondriale DNA-mutaties, in het bijzonder de nucleotide 1555 A>G substitutie in het 12S rRNA-gen, lopen mogelijk een groter risico op ototoxiciteit, zelfs als de serumspiegels binnen het aanbevolen bereik vallen. Overweeg in geval van een familiaire voorgeschiedenis van aminoglycoside-geïnduceerde (maternale) doofheid of bekende mitochondriale DNA-mutaties in het 12S rRNA-gen, een andere behandeling als alternatief voor aminoglycosiden, of overweeg genetische testen voorafgaand aan de toepassing ervan.
- Nefrotoxiciteit uit zich in schade aan de proximale tubuli; bij symptomen hiervan de dosering aanpassen of de toediening staken. De nierfunctie herstelt zich meestal geleidelijk na staken van de therapie (evt. ondersteunen met hemodialyse). Patiënten met icterus hebben meer kans op nefrotoxiciteit.
- Bij nierinsufficiëntie kán de gentamicinespiegel te laag zijn om effectief te zijn bij urineweginfecties.
Bij patiënten met uitgebreide brandwonden is sprake van een veranderde kinetiek van aminoglycosiden en is aanpassing van de dosering aan de hand van de serumconcentraties noodzakelijk.
Diarree en pseudomembraneuze colitis zijn gemeld bij gebruik van gentamicine in combinatie met andere antibiotica. Houd rekening met colitis bij elke patiënt die tijdens of na de behandeling last krijgt van diarree. Staak het gebruik als tijdens de behandeling ernstige en/of bloederige diarree optreedt en start met adequate therapie. Dien in deze situatie geen geneesmiddelen toe die de peristaltiek remmen.
Hulpstoffen: Natriummetabisulfiet, in de injectievloeistof, kan in zeldzame gevallen ernstige overgevoeligheidsreacties en ademhalingsproblemen veroorzaken (bronchospasme). Vooral astmapatiënten zijn hiervoor gevoelig en kunnen hierop reageren met bronchospasmen en anafylactische shock.
Overdosering
Symptomen
Bij een bestaande verminderde nierfunctie, doofheid of vestibulaire stoornis, of bij verminderde neuromusculaire transmissie: verergering van de bestaande stoornis.
Neem voor meer informatie over een overdosering met geïnhaleerd liposomaal amikacine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
O.a. nefrotoxiciteit, ototoxiciteit, vestibulaire stoornissen.
Therapie
Hemodialyse of peritoneale dialyse.
Neem voor meer informatie over een overdosering van gentamicine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Amikacine in liposomale formulering. Amikacine is een semisynthetisch aminoglycoside met een sterk bactericide werking. Het bindt aan een specifiek receptoreiwit van de 30S-subeenheid van de bacteriële ribosomen en interfereert met een initiatiecomplex tussen messenger-RNA en de 30S-subeenheid. Dit leidt tot remming van de bacteriële eiwitsynthese. Een mechanisme van resistentie tegen amikacine in mycobacteriën lijkt een verband te hebben met mutaties in het rrs-gen van het 16S-ribosomaal RNA.
Kinetische gegevens
V d | ca. 5,0 l/kg. |
Metabolisering | niet. |
Eliminatie | Het systemisch geabsorbeerde deel aan amikacine wordt onveranderd met de urine uitgescheiden, voornamelijk door glomerulaire filtratie. Hemodialyse en peritoneale dialyse versnellen de extractie van amikacine uit het bloed. Niet geabsorbeerd amikacine wordt vermoedelijk primair via opgehoest sputum geëlimineerd. |
T 1/2el | 3,3-14,0 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Aminoglycoside met een breed spectrum en sterk bactericide werking. Gentamicine remt de eiwitsynthese in bacteriën door binding aan de 30S subunit van het ribosoom. Het is werkzaam tegen een groot aantal pathogene Gram-negatieve en Gram-positieve bacteriën. Combinatie met penicilline- of cefalosporineantibiotica kan een synergistisch effect teweegbrengen.
Doorgaans gevoelig zijn: Staphylococcus aureus (meticilline-gevoelig; 'MSSA'), Enterobacter spp., Escherichia coli, Klebsiella spp., Morganella spp., sommige species van Proteus (indol-positief) zoals Proteus vulgaris, Raoultella spp., Salmonella enterica en Serratia spp.
(Een verworven) resistentie kan een probleem zijn bij: Staphylococcus aureus (excl. meticilline-gevoelig), Staphylococcus epidermidis, Citrobacter spp., Neisseria gonorrhoeae, Pseudomonas aeruginosa, sommige species van Proteus (indol-negatief) zoals Proteus mirabilis.
Relatief ongevoelig of meestal resistent zijn: Enterococcus spp. (o.a. E. faecalis), Streptococcus spp. (m.n. S. pneumoniae), de meeste anaeroben zoals species van Bacteroides en Clostridium, difteroïden en mycobacteriën.
Inherent resistent zijn: Burkholderia cepacia-complex en Stenotrophomonas maltophilia.
Er kan sprake zijn van kruisresistentie met andere aminoglycosiden. Aminoglycosiden zijn minder werkzaam in een zuur milieu (bv. aangezuurde urine, wondinfecties met veel pusvorming, intra-abdominale abcessen).
Kinetische gegevens
F | i.m. ca. 100%. |
T max | i.m. ½–1½ uur. |
V d | 0,2–0,5 l/kg (volwassenen), 0,33 ± 0,1 l/kg (volwassenen, IC), 0,3–0,6 l/kg (kinderen) en 0,4–0,8 l/kg (neonaten). |
Overig | toxische serumspiegel is > 12 microg/ml. Penetratie in liquor: gering. |
Metabolisering | gedeeltelijk, door conjugatie. |
Eliminatie | vnl. via de nieren door glomerulaire filtratie, 30–100% onveranderd binnen 24 uur. Gentamicine is dialyseerbaar. |
T 1/2el | 2–3 uur (volwassenen), 1,5–3 uur (kinderen) en 5–12 uur (neonaten, afhankelijk van het gewicht). Bij ernstige nierfunctiestoornis aanzienlijk langer. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
amikacine (inhalatie) hoort bij de groep aminoglycosiden.
Groepsinformatie
gentamicine (parenteraal) hoort bij de groep aminoglycosiden.
Kosten
Kosten laden…Kosten
Kosten laden…Zie ook
Geneesmiddelgroep
Externe links
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- bacteriële huidinfecties
- community-acquired pneumonie (CAP)
- cystitis bij risicogroepen ouder dan 12 jaar
- endocarditis
- urineweginfectie bij kinderen jonger dan 12 jaar
- urineweginfectie met weefselinvasie (pyelonefritis, acute prostatitis)