Samenstelling
Azacitidine XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Poeder voor suspensie voor injectie
- Sterkte
- 100 mg, 150 mg
Bevat na reconstitutie 25 mg/ml.
Onureg XGVS Bristol-Myers Squibb
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 200 mg, 300 mg
Vidaza XGVS Bristol-Myers Squibb
- Toedieningsvorm
- Poeder voor suspensie voor injectie
- Sterkte
- 100 mg
Bevat na reconstitutie 25 mg/ml.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Inaqovi XGVS Aanvullende monitoring Otsuka Pharmaceutical Netherlands BV
- Toedieningsvorm
- tablet, filmomhuld
Elke tablet bevat 35 mg decitabine en 100 mg cedazuridine.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor de behandeling van acute myeloïde leukemie (AML) staat op hovon.nl de geldende behandelrichtlijn.
Advies
Zie voor de behandeling van acute myeloïde leukemie de richtlijn op hematologienederland.nl.
Indicaties
Injectievloeistof
- Volwassenen die niet in aanmerking komen voor hematopoëtische stamceltransplantatie (HSCT) met:
- myelodysplastisch syndroom (MDS) met de prognostische score ‘intermediair 2’ en ‘hoog risico’ volgens het Internationaal Prognostisch Scorings Systeem (IPSS);
- chronische myelomonocytaire leukemie (CMML) met 10–29% beenmergblasten zonder myeloproliferatieve aandoening;
- acute myeloïde leukemie (AML) met 20–30% blasten en multilineaire dysplasie, volgens de indeling van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO);
- acute myeloïde leukemie (AML) met > 30% beenmergblasten volgens de indeling van de WHO.
Tablet
- Acute myeloïde leukemie (AML), als onderhoudstherapie bij volwassenen die complete remissie (CR) of complete remissie met onvolledig herstel van de bloedtelling (CRi) bereikten, na inductietherapie met of zonder consolidatiebehandeling, en die niet in aanmerking komen voor hematopoëtische stamceltransplantatie (HSCT).
Indicaties
Pas gediagnosticeerde acute myeloïde leukemie (AML) bij volwassenen, die niet in aanmerking komen voor standaard inductiechemotherapie. Geef als monotherapie.
Doseringen
Premedicatie: anti-emetica.
Bij een hoge tumorlast vóór en tijdens de behandeling maatregelen nemen ter preventie van uraatnefropathie zoals een adequate hydratie, zonodig alkaliseren van de urine en/of toedienen van allopurinol. Tevens de nierfunctie bewaken. Dit vanwege het mogelijk optreden van het tumorlysissyndroom.
De tabletten zijn niet onderling uitwisselbaar met de injectievloeistof vanwege een verschil in biologische beschikbaarheid, dosis en behandelschema.
Myelodysplastisch syndroom (MDS), chronische myelomonocytaire leukemie (CMML), acute myeloïde leukemie (AML)
Volwassenen (incl. ouderen)
Eerste behandelcyclus: s.c. 75 mg/m² lichaamsoppervlak (ongeacht de hematologische laboratoriumwaarden), dagelijks gedurende 7 dagen, gevolgd door een rustperiode van 21 dagen (behandelcyclus van 28 dagen). Daarna zonodig de dosering aanpassen. De behandeling voortzetten gedurende minimaal 6 cycli of tot aan ziekteprogressie.
Verminderde nierfunctie: een aanpassing van de dosering is niet nodig, tenzij tijdens de therapie onverklaarde dalingen van serumbicarbonaatwaarden of stijgingen van serumcreatinine of bloedureumstikstof zich voordoen.
Verminderde leverfunctie: het gebruik bij verminderde leverfunctie is niet onderzocht. De aanvangsdosering kan worden aangehouden. Zie ook de rubriek Waarschuwingen en Voorzorgen.
Ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (hematologische toxiciteit, nefrotoxiciteit, necrotiserende fasciitis) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2).
Onderhoudsbehandeling van amyloïde leukemie (AML) na remissie
Volwassenen (incl. ouderen)
Oraal: 300 mg 1×/dag. Elke cyclus van 28 dagen bestaat uit een behandelperiode van 14 dagen en daaropvolgend een behandelvrije periode van 14 dagen. De behandeling voortzetten totdat er maximaal 15% blasten worden waargenomen in perifeer bloed of beenberg óf totdat onaanvaardbare toxiciteit optreedt.
Verminderde nierfunctie: Er is geen dosisaanpassing nodig.
Verminderde leverfunctie: Bij een licht verminderde leverfunctie (totaal bilirubine ≤ ULN en ASAT > ULN, of totaal bilirubine 1-1,5 × ULN en elke ASAT-waarde) is geen dosisaanpassing nodig. Bij een matige (totaal bilirubine > 1,5-3 × ULN) of ernstig verminderde leverfunctie (totaal bilirubine > 3 × ULN) de dosis verlagen en de patiënt extra nauwlettend controleren op bijwerkingen.
Ernstige bijwerkingen: Zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (neutropenie, trombocytopenie, gastro-intestinale toxiciteit en andere niet-hematologische bijwerkingen) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabel 1).
Gemiste dosis (tablet): Een overgeslagen of uitgetelde dosis alsnog zo snel mogelijk innemen, en de volgende dosis op het gebruikelijke tijdstip innemen. Er mogen niet twee doses op één dag worden ingenomen. Na braken niet een tweede dosis innemen.
Toediening
- Injectievloeistof: Na reconstitutie subcutaan injecteren in de bovenarm, het dijbeen of de buik op een onbeschadigde plaats; nieuwe injecties toedienen op een afstand van ten minste 2,5 cm van een vorige injectieplaats. Doses > 4 ml op twee afzonderlijke plaatsen injecteren.
- Tablet: De tabletten elke dag op ongeveer hetzelfde tijdstip innemen met water, met of zonder voedsel. De tablet in zijn geheel innemen, dus niet breken, kauwen, fijnmaken of oplossen.
Doseringen
Overweeg premedicatie met een anti-emeticum.
Vervanging door een i.v. decitabine-product binnen een cyclus ontraden.
Acute myeloïde leukemie
Volwassenen (incl. ouderen)
1×/dag 1 tablet (35/100 mg) 1×/dag op dag 1 t/m 5 van de 28-daagse cyclus, gedurende minimaal 4 cycli. De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaarbare toxiciteit optreedt.
Verminderde nierfunctie: bij een licht of matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring ≥ 30 ml/min/1,73 m2) is geen dosisaanpassing nodig. Bij een matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring 30-59 ml/min/1,73 m2 ) nauwgezet controleren op bijwerkingen. De toepassing is niet onderzocht bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring 15-29 ml/min/1,73 m2 ) of terminale nierziekte (creatinineklaring< 15 ml/min/1,73 m2 ).
Verminderde leverfunctie: het is onbekend of een dosisaanpassing nodig is; er zijn geen gegevens beschikbaar.
Ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (hematologisch of niet-hematologisch), de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2 en 4.4).
Gemiste dosis: deze binnen 12 uur alsnog innemen; daarna niet meer. Als de vergeten dosis niet wordt ingenomen, een extra innamemoment op een nieuwe dag toevoegen aan de cyclus, zodat er in totaal 5 dagelijkse innamemomenten per cyclus zijn.
Bij braken: geen extra dosis innemen. Neem de volgende dosis op het gebruikelijke tijdstip in.
Toediening: de tabletten in hun geheel innemen met water (dus niet kauwen, vergruizen of breken om contact van het middel met huid of omgeving te voorkomen). 2 uur voor tot 2 uur na het innemen van de tabletten niets eten.
Bijwerkingen
Injectievloeistof
Zeer vaak (> 10%): pneumonie, nasofaryngitis, dyspneu, bloedneus. (Febriele) neutropenie. Anorexie, gewichtsverlies. Duizeligheid, hoofdpijn. slapeloosheid. Misselijkheid, braken, diarree, obstipatie, buikpijn. Petechiën, ecchymose, jeuk (waaronder gegeneraliseerd), huiduitslag. Gewrichtspijn, rugpijn, pijn in ledematen, botpijn. Vermoeidheid, asthenie, koorts, pijn op de borst, reactie op de injectieplaats (waaronder pijn, erytheem). Leukopenie, neutropenie, trombocytopenie, anemie. Hypokaliëmie.
Vaak (1-10%): hypertensie, (orthostatische) hypotensie, hematoom. Pericardeffusie. (Neutropene) sepsis (soms fataal), herpes simplex infectie. Pleurale effusie, inspanningsdyspneu, bronchitis, rinitis, sinusitis, keelpijn. intracraniële bloeding, syncope, slaperigheid, lethargie. Maag-darmbloeding, hemorroïdale bloeding, tandvleesbloeding, stomatitis, dyspepsie, diverticulitis. Oogbloeding, bloeding van de conjunctiva. Urineweginfectie, hematurie, nierfalen (soms fataal). Verwardheid, angst, Spierspasmen, spierpijn. Beenmergfalen, pancytopenie. Huidinfectie, cellulitis, purpura, erytheem, urticaria, maculeuze huiduitslag, alopecia. Malaise, koude rillingen, overige reacties op de injectieplaats zoals jeuk, bloeding, hematoom, induratie, verkleuring, huiduitslag, knobbeltjes. Dehydratie. Beenmergfalen, pancytopenie. Verhoogde waarden creatinine in bloed.
Soms (0,1-1%): Leverfalen (soms fataal), progressief hepatisch coma. Pyoderma gangraenosa, acute febriele neutrofiele dermatose (Sweet-syndroom). Overgevoeligheidsreacties. Renale tubulaire acidose.
Zelden (0,01-0,1%): tumorlysissyndroom. Interstitiële longziekte. Necrose op de injectieplaats.
Verder is gemeld: necrotiserende fascitis. Cutane vasculitis. Differentiatiesyndroom.
Hematologische en dermatologische bijwerkingen treden vaker op tijdens de eerste 2 cycli van behandeling.
Tablet
Zeer vaak (> 10%): pneumonie, luchtweginfectie. Verminderde eetlust. Misselijkheid, braken, buikpijn, obstipatie, buikpijn. Artralgie, rugpijn, pijn in extremiteit. Vermoeidheid, asthenie. Neutropenie, trombocytopenie, febriele neutropenie, leukopenie.
Vaak (1-10%): griep, urineweginfectie, bronchitis, rinitis. Angst. Gewichtsverlies.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): diverse infecties (viraal, bacterieel, schimmel), pneumonie, sepsis, urineweginfectie. Leukopenie, trombocytopenie, anemie, (febriele) neutropenie. Hyperglykemie. Stomatitis, misselijkheid, diarree, braken. Stijging ASAT, ALAT, AF en serumbilirubine. Koorts.
Vaak (1-10%): sinusitis. Hoofdpijn. Bloedneus. Neutropene colitis.
Soms (0,1-1%): pancytopenie. Cardiomyopatie, Acute febriele neutrofiele dermatose (Sweet-syndroom).
Verder zijn gemeld:differentiatiesyndroom, interstitiële longziekte.
Interacties
Er zijn van azacitidine geen klinisch belangrijke interacties bekend. Klinisch significante remmende of inducerende effecten van azacitidine op cytochroom-P450-enzymen zijn onwaarschijnlijk. Zie verder ook de Kinetische gegevens onder de rubriek Eigenschappen.
Interacties
Omdat decitabine een substraat is voor het enzym cytidinedeaminase (CDA), dat decitabine omzet in een inactieve gedeamineerde vorm, andere geneesmiddelen die CDA remmen vermijden; gelijktijdige toediening kan leiden tot verhoogde blootstelling aan decitabine.
Vermijd gelijktijdig gebruik met geneesmiddelen die primair door CDA worden omgezet (zoals cytarabine, gemcitabine, azacitidine), omdat dit kan leiden tot een verhoogde blootstelling aan deze middelen.
Een vet- en calorierijke maaltijd verlaagt de blootstelling aan decitabine.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid (encefalokèle, afwijkingen aan ledematen, gastroschisis, rib-afwijkingen en toegenomen embryonale mortaliteit).
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Vruchtbaarheid: Raad mannen voorafgaand aan de behandeling aan om advies in te winnen over cryopreservatie van sperma.
Overige: Een vruchtbare vrouw of man dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én ten minste 6 maanden (vrouw) of 3 maanden (man) na de therapie.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens, bij dieren is reproductietoxiciteit gebleken.
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: voorafgaand aan de behandeling bij vruchtbare vrouwen een zwangerschapstest uitvoeren. Een vruchtbare vrouw of man dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 6 maanden (vrouw) of 3 maanden (man) na de therapie.
Vruchtbaarheid: bij herhaalde toediening bij muizen is toxiciteit voor de ovaria en testes waargenomen, waaronder mutageniteit. Adviseer mannen voor start van de behandeling advies in te winnen over het bewaren van sperma en vruchtbare vrouwen om consultatie te vragen over cryopreservatie van oöcyten.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding is gecontra–indiceerd.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd tijdens de borstvoeding.
Contra-indicaties
- gevorderde maligne levertumoren (injectievloeistof).
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Lactatie.
Contra-indicaties
Zie voor contra-indicaties de rubriek Lactatie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Bij een voorgeschiedenis van hart- en vaataandoeningen of longziekte is er met de injectievloeistof een aanzienlijk verhoogde incidentie van cardiale bijwerkingen door azacitidine waargenomen. Weeg daarom bij deze patiënten zorgvuldig de vóór- en nadelen van een therapie met azacitidine injectievloeistof af. Overweeg bij alle patiënten vóór en regelmatig tijdens de behandeling een cardiopulmonale beoordeling.
Bloedbeeld: verricht regelmatig en in elk geval vóór het starten van een nieuwe cyclus een complete bloedtelling. Anemie, neutropenie en trombocytopenie komen vooral tijdens de eerste 2 cycli voor. Instrueer de patiënt zich direct te melden bij tekenen van koorts of bloedingen.
Gastro-intestinale toxiciteit: is de meest voorkomende toxiciteit bij toepassing van de tablet. Geef daarom patiënten die worden behandeld met de tablet gedurende de eerste 2 cycli een anti-emeticum. Behandel diarree onmiddellijk. Een dosisaanpassing, -onderbreking of staken van de therapie kan nodig zijn.
Controleer vóór het starten van iedere cyclus met de injectievloeistof de nierfunctie (creatinine, bicarbonaat, ureum) in verband met nefrotoxiciteit en geef de patiënt instructie oligurie of anurie direct te melden.
Controleer vóór het starten van iedere cyclus met de injectievloeistof ook de leverfunctie. Bij een uitgebreide tumorlast als gevolg van gemetastaseerde ziekte, is progressief hepatisch coma en overlijden gemeld, in het bijzonder bij een serumalbuminewaarde in de uitgangssituatie van < 30 g/l. De injectievloeistof is gecontra-indiceerd bij gevorderde maligne levertumoren.
Bij eerste tekenen van een necrotiserende fasciitis de behandeling staken en een gepaste (chirurgische) behandeling starten.
Bij injecteerbaar azacitidine is het differentiatiesyndroom gemeld, dat mogelijk fataal kan zijn. Symptomen zijn o.a. ademnood, koorts, perifeer oedeem, snelle gewichtstoename, hypotensie en nierdisfunctie. Overweeg tijdelijk staken van injecteerbaar azacitidine totdat de symptomen zijn verdwenen en behandel volgens protocol. Voorzichtigheid is geboden bij hervatten van de behandeling.
Onderzoeksgegevens: er zijn relatief weinig gegevens beschikbaar over de veiligheid van de injectievloeistof bij ouderen ≥ 85 jaar. Bij kinderen < 18 jaar zijn de veiligheid en werkzaamheid van azacitidine onvoldoende vastgesteld.
Voor behandeling van vruchtbare mannen, zie de rubriek Zwangerschap.
Waarschuwingen en voorzorgen
Fatale en ernstige myelosuppressie is gemeld. Bepaal voorafgaand aan elke cyclus het volledig bloedbeeld. Stel de volgende cyclus uit als het absolute aantal neutrofielen (ANC) lager is dan 1,0 × 109 /l en het aantal bloedplaatjes lager is dan 50 × 109 /l bij afwezigheid van actieve ziekte. Controleer het volledig bloedbeeld tot het ANC 1,0 × 109 /l of hoger is en het aantal bloedplaatjes 50 × 109 /l of hoger is. Bij hematologisch herstel de behandeling hervatten met dezelfde of een verlaagde dosis; zie voor details de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2 en 4.4).. Controleer op klachten en symptomen van infectie en behandel deze direct indien nodig.
Bij decitabine zijn gevallen van interstitiële longziekte (ILD) (waaronder longinfiltraten, organiserende pneumonie en longfibrose) zonder tekenen van een infectieuze etiologie gemeld. Beoordeel patiënten met een acuut begin of onverklaarde verergering van longsymptomen zorgvuldig om ILD uit te sluiten. Bij bevestiging van ILD, een passende behandeling instellen.
Wees voorzichtig bij een verminderde leverfunctie; de toepassing is niet onderzocht. Voer leverfunctietesten uit voorafgaand aan de behandeling, voor elke behandelcyclus en indien klinisch aangewezen.
Gebruik bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min) is niet vastgesteld; voorzichtigheid is aangewezen. Voer nierfunctietesten uit voorafgaand aan de behandeling, voor elke behandelcyclus en indien klinisch aangewezen. Indien de leverfunctie verslechtert tijdens de behandeling de patient zorgvuldig monitoren.
Controleer op klachten en symptomen van hartfalen, in het bijzonder bij een voorgeschiedenis van een hartziekte. Met decitabine zijn gevallen gemeld van cardiomyopathie met hartdecompensatie (soms reservibel). De veiligheid en werkzaamheid zijn niet onderzocht bij patiënten met ernstig congestief hartfalen of een klinisch onstabiele hartziekte.
Het differentiatiesyndroom, ook wel retinoïdenzuursyndroom genoemd, is gemeld en kan soms fataal verlopen. Bij optreden van eerste symptomen of klachten die wijzen op het differentiatiesyndroom hoge dosis i.v. corticosteroïden en hemodynamische monitoring overwegen. De behandeling onderbreken tot de symptomen verdwijnen. Wees voorzichtig bij het eventueel hervatten van de behandeling.
Overdosering
Een enkele dosis van ca. 290 mg/m² van de injectievloeistof leidde in een klinische studie tot bijwerkingen als misselijkheid, braken en diarree.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met azacitidine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergifiting met dectabine/cedazuridine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Azacitidine is een pyrimidine-antagonist van cytidine. De cytotoxische effecten op abnormale hematopoëtische cellen in het beenmerg zijn het gevolg van onder andere remming van de synthese van DNA, RNA en eiwit, incorporatie van azacitidine in RNA en DNA en activering van processen die leiden tot DNA-schade. Incorporatie van azacitidine in DNA leidt tot inactivering van DNA-methyltransferasen en daardoor tot hypomethylering van DNA. Niet-proliferatieve cellen zijn relatief ongevoelig voor azacitidine.
Kinetische gegevens
F | s.c. ca. 89%. De gemiddelde biologische beschikbaarheid voor de orale tegenover s.c.-toediening is ca. 11%. |
T max | s.c. ca. ½ uur, oraal ca. 1 uur. |
V d | s.c. ca. 1,09 l/kg. Oraal ca. 12,6 l/kg. |
Metabolisering | spontane hydrolyse en desaminering gemedieerd door cytidinedesaminase. |
Eliminatie | voornamelijk via urine. |
T 1/2el | ca. 0,5 uur. |
Overig | de invloed van voedsel op de blootstelling van azacitidine is minimaal. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Decitabine is een pyrimidine-antagonist. Decitabine wordt intracellulair gefosforyleerd tot actief decitabinetrifosfaat, dat in het DNA wordt geïncorporeerd en selectief DNA-methyltransferase remt. Dit leidt via hypomethylering van de genpromotor tot reactivering van tumorsuppressorgenen, inductie van celdifferentiatie en apoptose..
Cedazuridine remt cytidinedeaminase (CDA). CDA is een enzym dat verantwoordelijk is voor de afbraak van cytidinenucleosiden, waaronder het cytidine-analogon decitabine. Hoge gehalten CDA in het maag-darmstelsel en de lever breken deze nucleosiden snel af en verhinderen of beperken de orale biologische beschikbaarheid ervan. Orale toediening van cedazuridine met decitabine verhoogt de systemische blootstelling aan decitabine door remming van het first-pass metabolisme van decitabine in de darmen en de lever door CDA.
Kinetische gegevens
T max | decitabine: 1 uur. Cedazuridine: 3 uur. |
F | cedazuridine: 20,7%. |
V d | decitabine: ca. 6,0 l/kg. Cedazuridine: ca. 4,2 l/kg. |
Metabolisering | decitabine wordt voornamelijk gemetaboliseerd via deaminering tot inactieve metabolieten door cytidinedeaminase. De primaire metabole route van cedazuridine is omzetting naar het epimeer bij preabsorptie in het maag-darmkanaal. |
Eliminatie | decitabine: met de urine 90% vnl. als metaboliet, waarvan 4% ongewijzigd. Cedazuridine: met de feces (51%) en met de urine (46%, waarvan ca. 17% ongewijzigd). |
T 1/2el | decitabine: ca. 1,2 uur. Cedazuridine: ca, 6,3 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
azacitidine hoort bij de groep pyrimidine-antagonisten.
- 5-fluoro-uracil (cutaan) (L01BC02) Vergelijk
- 5-fluoro-uracil (systemisch) (L01BC02) Vergelijk
- capecitabine (L01BC06) Vergelijk
- cytarabine (L01BC01) Vergelijk
- decitabine (L01BC08) Vergelijk
- decitabine/cedazuridine (L01BC58) Vergelijk
- gemcitabine (L01BC05) Vergelijk
- tegafur/gimeracil/oteracil (L01BC53) Vergelijk
- trifluridine/tipiracil (L01BC59) Vergelijk
Groepsinformatie
decitabine/cedazuridine hoort bij de groep pyrimidine-antagonisten.
- 5-fluoro-uracil (cutaan) (L01BC02) Vergelijk
- 5-fluoro-uracil (systemisch) (L01BC02) Vergelijk
- azacitidine (L01BC07) Vergelijk
- capecitabine (L01BC06) Vergelijk
- cytarabine (L01BC01) Vergelijk
- decitabine (L01BC08) Vergelijk
- gemcitabine (L01BC05) Vergelijk
- tegafur/gimeracil/oteracil (L01BC53) Vergelijk
- trifluridine/tipiracil (L01BC59) Vergelijk