Samenstelling
Cayston (als lysine) Gilead Sciences bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor vernevelvloeistof
- Sterkte
- 75 mg
- Verpakkingsvorm
- met oplosmiddel 1 ml en Altera-vernevelaar
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Fosfomycine (als trometamol) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Poeder voor drank
- Sterkte
- 3 g
- Verpakkingsvorm
- sachet
Monuril (als trometamol) Zambon Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Granulaat voor drank
- Sterkte
- 3 g
- Verpakkingsvorm
- sachet
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Patiënten met cystische fibrose (CF), ook wel taaislijmziekte of mucoviscidose genoemd, worden primair behandeld in een CF-centrum. Onderdelen van de behandeling zijn: fysiotherapie met aandacht voor speciale ademhalingstechnieken en conditietraining. Verder: calorierijke voeding met suppletie van vitaminen en zo nodig pancreatine. Behandel luchtweginfecties snel met antibiotica, geef mucolytische therapie en ‘cystic fibrosis transmembrane conductance regulator’ (CFTR)-modulatoren bij bepaalde genmutaties.
Bij luchtweginfecties bij CF is de keuze van antibiotica afhankelijk van de verwekker, mate van kolonisatie, eerdere effecten van antibiotica bij de patiënt en het resistentiepatroon.
De meeste CF-patiënten met een chronische P. aeruginosa-infectie worden behandeld met een onderhoudsbehandeling van een inhalatie antibioticum, eventueel aangevuld met azitromycine per os. Beschikbare antibiotica per inhalatie voor deze indicatie zijn: aztreonam, colistine, levofloxacine en tobramycine. De keuze voor een inhalatie antibioticum wordt in de praktijk door factoren als verdraagzaamheid, gevaar van bijwerkingen (bijvoorbeeld tobramycine en kans op oto- en nefrotoxiciteit, eerdere tendinitis bij fluorochinolonen), therapietrouw (frequentie en duur vernevelen) en de gevoeligheid in een antibiogram bepaald. Zie voor meer informatie over de behandeling van CF-patiënten met een chronische infectie met Pseudomonas aeruginosa de pagina Behandeling van chronische P. aeruginosa, onderdeel van de kwaliteitsstandaard Cystic Fibrosis (2019) op richtlijnendatabase.nl.
Advies
Een cystitis bij gezonde niet-zwangere vrouwen kan vanzelf overgaan; overweeg in de eerstelijnszorg daarom in overleg met de patiënte een afwachtend beleid (met zo nodig pijnstilling). Ga bij risicogroepen, waaronder zwangeren, mannen en kinderen, direct over tot behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling meteen met een voorkeursmiddel, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (bijna altijd eerste keus), fosfomycine (oraal), trimethoprim en bij zwangeren en kinderen ook amoxicilline/clavulaanzuur.
Ga bij een cystitis bij personen behorend tot een risicogroep, waaronder zwangeren en mannen, direct over tot behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (bijna altijd eerste keus), fosfomycine (oraal), trimethoprim en bij zwangeren ook amoxicilline/clavulaanzuur.
Indicaties
- Suppressieve behandeling van chronische longinfecties veroorzaakt door Pseudomonas aeruginosa bij patiënten van 6 jaar en ouder met cystische fibrose (CF).
Indicaties
- Acute ongecompliceerde cystitis bij vrouwen vanaf 12 jaar.
- Offlabel: bij vrouwen > 12 jaar met de volgende risicofactoren voor een gecompliceerd beloop: diabetes mellitus, een verminderde weerstand, afwijkingen aan de nieren of urinewegen of neurologische blaasfunctiestoornissen.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Vóór elke dosis aztreonam eerst een bronchodilatator gebruiken (kortwerkende bronchodilatatoren 15 minuten tot 4 uur en langwerkende tussen 30 minuten en 12 uur voorafgaand aan aztreonam). Voor patiënten die meerdere inhalatiebehandelingen ontvangen is de aanbevolen volgorde:
- bronchodilatator;
- mucolytica;
- en ten slotte aztreonam.
Als suppressie van chronische longinfecties veroorzaakt door Pseudomonas aeruginosa bij CF-patiënten
Volwassenen en kinderen ≥ 6 jaar
Richtlijn: inhalatie 75 mg 3×/24 uur gedurende 28 dagen. Tussen de afzonderlijke doses een periode van ten minste 4 uur in acht nemen. Indien meerdere kuren noodzakelijk geacht worden, tussen twee kuren een periode van ten minste 28 dagen aanhouden.
Toediening
- Aztreonam alleen gebruiken met de Altera-vernevelaar en de -aerosolproductie–eenheid, aangesloten op een eBase-Controller of een eFlow-rapid-besturingseenheid.
- Aztreonam onmiddellijk na reconstitutie met het meegeleverde oplosmiddel toedienen.
Doseringen
Acute ongecompliceerde cystitis
Vrouwen en meisjes ≥ 12 jaar én met een lichaamsgewicht > 50 kg (niet zwanger)
Eenmalig 3 gram oraal, bij voorkeur voor het naar bed gaan.
Offlabel: Volgens de NHG-Standaard Urineweginfecties (2020) kan dezelfde dosering toegepast worden bij (vrouwen met) diabetes mellitus, een verminderde weerstand of afwijkingen aan de nieren of urinewegen (incl. neurologische blaasstoornissen).
Ouderen: Geen dosisaanpassing nodig.
Verminderde nierfunctie: Bij een creatinineklaring ≥ 10 ml/min is geen dosisaanpassing nodig; fosfomycine niet gebruiken bij een creatinineklaring < 10 ml/min, zie rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Verminderde leverfunctie: Geen dosisaanpassing nodig omdat fosfomycine niet in de lever gemetaboliseerd wordt.
Toediening: De inhoud van het sachet direct na het oplossen in een glas water opdrinken. Vanwege snellere en iets betere absorptie innemen op een lege maag (ca. 2–3 uur vóór of 2–3 uur na de maaltijd), bij voorkeur voor het naar bed gaan en na de blaas te hebben geledigd.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): hoesten (bij ca. 58%), piepend ademhalen, dyspneu, faryngolaryngeale pijn, neusverstopping. Koorts (vaker bij kinderen van 6–12 jaar).
Vaak (1-10%): bronchospasme, hemoptoë, verminderde longfunctiewaarden (echter geen aanhoudende daling van FEV1). Klachten op de borst. Rinorroe. Huiduitslag. Gewrichtspijn.
Soms (0,1-1%): gezwollen gewrichten.
Bijwerkingen
Na eenmalige orale toediening:
- Vaak (1-10%): misselijkheid, dyspepsie, buikpijn, diarree. Hoofdpijn, duizeligheid. Vulvovaginitis.
- Soms (0,1-1%): braken. Huiduitslag zoals urticaria, jeuk.
- Verder zijn gemeld: overgevoeligheid, angio-oedeem, anafylactische reacties (incl. shock). Antibiotica-geassocieerde colitis.
Interacties
Bij gelijktijdig gebruik van metoclopramide neemt de biologische beschikbaarheid van fosfomycine licht af, de fabrikant adviseert de combinatie te vermijden. Andere geneesmiddelen die de gastro-intestinale motiliteit doen toenemen kunnen soortgelijke effecten hebben.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onbekend. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid. De systemische concentratie van aztreonam na inhalatie is laag.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Zwangerschap
Fosfomycine passeert de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Er zijn vooral effectiviteitsonderzoeken gedaan gedurende het 2e en 3e trimester. Aangenomen wordt dat fosfomycine in deze fase van de zwangerschap geen nadelige effecten heeft. Voor het 1e trimester leveren zowel een prospectieve studie (ca. 150 blootstellingen) als een uitgiftedatabase (ruim 2500 blootstellingen, voorlopige data) geen aanwijzingen voor een verhoogd risico op aangeboren afwijkingen. Een goede risico-inschatting van het gebruik gedurende het 1e trimester is echter moeilijk te maken. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in zeer geringe mate. Na inhalatie bedraagt de systemische concentratie van aztreonam ca. 1% ten opzichte van een injectie. Na toediening van een injectie worden zeer lage concentraties teruggevonden in de moedermelk. De orale absorptie van aztreonam bij de zuigeling is bovendien gering.
Advies: Kan worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate (ca. 8% van de serumconcentratie). Bij de behandeling met oraal fosfomycine gaat het om een eenmalige dosis en is het middel bij normale nierfunctie binnen 24 uur geklaard.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt. Kolf eventueel gedurende 24 uur na toediening en gooi deze voeding weg. Hervat daarna de borstvoeding.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen contra-indicaties bekend.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Volg patiënten met een voorgeschiedenis van allergie voor β-lactamantibiotica nauwkeurig, ondanks dat aztreonam slechts zwak immunogeen is. Het risico op kruisovergevoeligheid met β-lactamantibiotica is laag, en het grootst met ceftazidim of cefiderocol (identieke R1-zijketen), Het optreden van huiduitslag of bronchospasme kan een aanwijzing zijn voor een allergische reactie.
Bronchospasme is vaak ook een complicatie van een behandeling met geneesmiddelen in aërosolvorm; vóór toediening van aztreonam eerst behandelen met een bronchodilatator.
Hemoptoë kan verergeren door inhalatie van de vernevelvloeistof, door opwekking van de hoestreflex. Bij actieve hemoptoë daarom alleen op strikte indicatie toepassen.
Resistentievorming en superinfectie: tijdens de behandeling met aztreonam kan afname van de gevoeligheid van Pseudomonas aeruginosa optreden. Na meerdere kuren kan na verloop van tijd een verhoogde prevalentie van Staphylococcus aureus (zowel MRSA als MSSA), Aspergillus- en Candida-species optreden.
Onderzoeksgegevens: de werkzaamheid en veiligheid is niet vastgesteld bij:
- een voorspelde FEV1–waarde van > 75%;
- verminderde lever- of nierfunctie;
- een leeftijd van < 6 jaar of ≥ 65 jaar.
Waarschuwingen en voorzorgen
Werkzaamheid bij verminderde nierfunctie: De fosfomycineconcentratie in de urine blijft gedurende ca. 48 uur na toediening boven de MIC-waarden indien de creatinineklaring > 10 ml/min is. Toediening bij patiënten die hemodialyse ondergaan is niet zinvol, omdat fosfomycine bij deze groep patiënten niet werkzaam is (nauwelijks/geen urineproductie).
Aanhoudende infectie: grondig onderzoek en herevaluatie van de diagnose aanbevolen, omdat vaak sprake is van een gecompliceerde urineweginfectie of de aanwezigheid van resistente pathogenen (bv. Staphylococcus saprophyticus).
Een urineweginfectie bij mannen dient in het algemeen als een gecompliceerde urineweginfectie te worden beschouwd, hiervoor is dit geneesmiddel niet geïndiceerd.
Bij optreden van ernstige, aanhoudende diarree de diagnosen Clostridioides difficile-geassocieerde colitis en pseudomembraneuze colitis overwegen; deze diarree kan ook pas enkele weken na behandeling optreden; overweeg specifieke behandeling gericht tegen Clostridioides difficile. Geneesmiddelen die de peristaltiek remmen, mogen hierbij niet worden gegeven.
Indien door de behandeling ernstige overgevoeligheidsreacties zoals anafylactische reacties optreden, passende noodmaatregelen nemen en mag de patiënt nooit meer fosfomycine gebruiken.
Onderzoeksgegevens De werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij kinderen < 12 jaar.
Hulpstoffen: Sulfiet, in het granulaat voor drank, kan in zeldzame gevallen ernstige overgevoeligheidsreacties en ademhalingsproblemen (bronchospasmen) geven.
Overdosering
De ervaring met overdosering van oraal fosfomycine is beperkt. De hieronder vermeldde symptomen zijn gemeld bij intraveneus gebruik van fosfomycine.
Symptomen
Hypotonie, slaperigheid, verstoorde elektrolytbalans, trombocytopenie en hypoprotrombinemie.
Neem voor meer informatie over de symptomen en behandeling van een vergiftiging met fosfomycine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
β–lactam antibioticum (een monobactam) met een smal spectrum. Aztreonam heeft een bactericide werking tegen Gram-negatieve aerobe pathogenen, waaronder Pseudomonas aeruginosa. Het heeft weinig tot geen werking tegen Gram-positieve en anaerobe bacteriën. Het bindt zich aan penicilline-bindende eiwitten (PBP's) in de celwand van bacteriën, waardoor de synthese van peptidoglycaan en daarmee van de bacteriële celwand wordt geremd. Dit resulteert in celdood.
Bekende mechanismen van resistentie tegen aztreonam zijn onder andere hyperexpressie van een β-lactamase en up-regulatie van een efflux-pomp. Daarnaast kunnen door acquisitie van genen 'extended-spectrum β-lactamasen' (ESBL's) worden verkregen, deze enzymen kunnen de stikstofbevattende ring van aztreonam hydrolyseren. ESBL's uit de klasse A, B en D β–lactamasen kunnen activiteit hebben tegen aztreonam. Zie voor meer informatie over resistentiemechanismen en de geografische incidentie van resistentie van Pseudomonas aeruginosa de productinformatie van de fabrikant (CBG/EMA), rubriek 5.1, op p 7.
Kinetische gegevens
Resorptie | in geringe mate (vanuit het longweefsel en vanuit het maag-darmkanaal). |
F | ca. 1%. |
T max | ca. 10 min (sputum), 1 uur (plasma). |
Overig | na inhalatie van 75 mg (gedurende een kuur van 28 dagen) bedraagt de gemiddelde pieksputumconcentratie ca. 715 microg/g (na 10 min) en de gemiddelde piekplasmaconcentratie ca. 0,60 microg/ml (na 1 uur); in beide zit een grote intra-individuele variatie. |
Metabolisering | gedeeltelijk, de voornaamst gevormde metaboliet is inactief en wordt gevormd door het openen van de β-lactamring door hydrolyse. |
Eliminatie | met de urine (door glomerulaire filtratie en actieve tubulaire secretie in een vrijwel gelijke mate), waarvan ca. 10% ongewijzigd en ca. 10% als de voornaamst gevormde metaboliet. |
T 1/2el | ca. 2 uur (in serum). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Bactericide antimicrobieel middel. Fosfomycine remt het enzym fosfo-enol-pyruvyltransferase, dat betrokken is bij de eerste stap van de (peptidoglycaan)synthese van de bacteriecelwand. Fosfomycine wordt actief tot in de bacteriële cel getransporteerd via twee verschillende transportsystemen (het sn-glycerol-3-fosfaat- en hexose-6-transportsysteem). Het is werkzaam tegen zowel Gram-positieve als Gram-negatieve bacteriën. Belangrijkste resistentiemechanisme is een chromosomale mutatie die de transportsystemen voor fosfomycine in de bacterie wijzigt. Andere resistentiemechanismen, met plasmiden of transposonen, veroorzaken enzymatisch deactiveren van fosfomycine door het te binden aan glutathion of door de koolstof-fosforverbinding in het molecuul te splitsen.
Doorgaans gevoelig is: Escherichia coli.
Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij:
- Aeroob Gram-positief: Enterococcus faecalis.
- Aeroob Gram-negatief: Enterobacter cloacae, Klebsiella pneumoniae, Proteus mirabilis en Raoultella spp.
Inherent resistent is: Staphylococcus saprophyticus.
Kruisresistentie tussen fosfomycine en andere antibioticaklassen is niet bekend.
Kinetische gegevens
Resorptie | na absorptie wordt fosfomycine-trometamol omgezet in het werkzame fosfomycine. Voedsel kan de opname vertragen, met als resultaat lichte daling van de Cmax en de urineconcentraties. |
Overig | Fosfomycine: |
F | ca. 33–53%. |
T max | 2 uur, bij inname met voedsel ca. 4 uur. |
V d | ca. 0,31 l/kg. |
Overig | fosfomycine wordt vooral verdeeld over de nieren, blaaswand, de prostaat en de zaadblaasjes. De concentraties in de urine blijven gedurende 24–48 uur na toediening voldoende hoog. Fosfomycinetrometamol ondergaat een enterohepatische kringloop. |
Metabolisering | niet. |
Eliminatie | onveranderd met zowel de urine (ca. 40–50% van de dosis, door glomerulaire filtratie) als met de feces (ca. 18–28% van de dosis). Bij verminderde nierfunctie wordt minder fosfomycine met de urine uitgescheiden. Hemodialyse en CVVH zijn beide effectief in het elimineren van fosfomycine uit de circulatie. |
T 1/2el | ca. 4 uur, bij verminderde nierfunctie toenemend naar 11 tot 50 uur, tijdens hemodialyse ca. 40 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
aztreonam hoort bij de groep antibacteriële middelen, overige.
- clindamycine (systemisch) (J01FF01) Vergelijk
- colistine (inhalatie) (J01XB01) Vergelijk
- colistine (parenteraal) (J01XB01) Vergelijk
- daptomycine (J01XX09) Vergelijk
- fidaxomicine (A07AA12) Vergelijk
- fosfomycine (intraveneus) (J01XX01) Vergelijk
- fosfomycine (oraal) (J01XX01) Vergelijk
- methenamine (J01XX05) Vergelijk
- metronidazol (intraveneus) (J01XD01) Vergelijk
- mupirocine (eliminatie stafylokokken in de neus) (R01AX06) Vergelijk
- nitrofurantoïne (J01XE01) Vergelijk
Groepsinformatie
fosfomycine (oraal) hoort bij de groep antibacteriële middelen, overige.
- aztreonam (J01DF01) Vergelijk
- clindamycine (systemisch) (J01FF01) Vergelijk
- colistine (inhalatie) (J01XB01) Vergelijk
- colistine (parenteraal) (J01XB01) Vergelijk
- daptomycine (J01XX09) Vergelijk
- fidaxomicine (A07AA12) Vergelijk
- fosfomycine (intraveneus) (J01XX01) Vergelijk
- methenamine (J01XX05) Vergelijk
- metronidazol (intraveneus) (J01XD01) Vergelijk
- mupirocine (eliminatie stafylokokken in de neus) (R01AX06) Vergelijk
- nitrofurantoïne (J01XE01) Vergelijk