Samenstelling
Suprefact (als acetaat) Cheplapharm Arzneimittel GmbH
- Toedieningsvorm
- Implantatiestift voor s.c.-toediening 'Depot 3 maanden'
- Sterkte
- 9,45 mg
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit
- Toedieningsvorm
- Neusspray
- Sterkte
- 0,1 mg/dosis
- Verpakkingsvorm
- flacon 10 ml (100 doses) met doseerpomp
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Lutrelef (diacetaat) XGVS Ferring bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 3,2 mg
- Verpakkingsvorm
- met solvens 10 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Zie voor de behandeling van prostaatcarcinoom de geldende behandelrichtlijn via richtlijnendatabase.nl.
Busereline dient te worden voorgeschreven door of in overleg met een arts met ervaring in het betreffende indicatiegebied.
Advies
Fertiliteitsbehandeling vindt plaats in de tweede- of derdelijnszorg. Medicamenteuze ovulatie-inductie wordt toegepast bij ovulatiestoornissen zoals polycysteus ovarium syndroom (PCOS). Bij de behandeling van PCOS is letrozol (offlabel) eerste en clomifeen tweede keus. Andere fertiliteitsbehandelingen, die bij diverse indicaties kunnen worden toegepast, zijn intra‐uteriene inseminatie (met of zonder milde ovariële hyperstimulatie), in-vitro fertilisatie (IVF) en intracytoplasmatische sperma‐injectie (ICSI). Bij IVF/ICSI vindt gecontroleerde ovariële hyperstimulatie plaats met gonadotrofinen, in combinatie met gonadoreline-agonisten of gonadoreline-antagonisten, afhankelijk van het gekozen schema.
Indicaties
Gemetastaseerd testosteron-gevoelig prostaatcarcinoom.
Indicaties
- Infertiliteit van de vrouw op basis van hypothalame amenorroe en anovulatie, indien anti-oestrogenen hebben gefaald.
- Steriliteit of vertraagde puberteit van de man op basis van hypogonadotroop hypogonadisme van hypothalame oorsprong.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Prostaatcarcinoom
Volwassenen
Implantatiestift 9,45 mg: 1 s.c.-injectie in de buikwand elke 3 maanden; het driemaandsinterval kan incidenteel met max. 3 weken worden verlengd. De implantatiestift evt. onder lokale anesthesie toedienen.
Neusspray (0,1 mg/dosis): 2 snuifjes (0,2 mg) in elk neusgat iedere 8 uur; maximaal 1,2 mg per dag. Eventueel vóór de toediening de neus snuiten, vooral bij verkoudheid.
Doseringen
Ovulatie-inductie bij de vrouw
Volwassenen
aanvankelijk 10 microg per puls, als geen ovulatie optreedt geleidelijk verhogen tot max. 20 microg per puls. Pulsintervaltijd van 90 min, eventueel verhogen naar 120 min, behandelcyclus is 2–4 weken.
Hypogonadotroop hypogonadisme bij de man
Volwassenen
aanvankelijk 5 microg per puls, dosis aanpassen op geleide van de testosteronconcentratie in plasma tot max. 20 microg per puls, met pulsinterval van ca. 120 min. De therapie staken indien virilisatie en ook fertiliteit is bereikt; daarna een testosteronpreparaat toedienen om de virilisatie in stand te houden.
De infusievloeistof s.c. en pulsatief toedienen met behulp van het Lutrepulse infusiepompsysteem (LutrePulse set).
Bijwerkingen
Bij gebruik van de neusspray: irritatie van de neus, neusbloedingen, heesheid en verandering smaak en reuk. Lokale reacties op de plaats van injectie zoals pijn, irritatie, opzwellen, urticaria en hematoom.
Meestal gerelateerd aan de verlaging van de testosteronproductie:
Vaak (1-10%): stemmingswisselingen, (verergering van) depressie, met name bij langdurig gebruik. Verlies van libido, opvliegers, hoofdpijn, erectiestoornis, atrofie testes.
Soms (0,1-1%): overgevoeligheidsreacties van de huid zoals roodheid, jeuk, huiduitslag (incl. urticaria). Duizeligheid, sufheid, obstipatie, gynaecomastie (pijnloos), oedeem (mild) rond enkels en kuiten, vermoeidheid. Gewichtsverandering. Stijging van leverenzymwaarden.
Zelden (0,01-0,1%): ernstige overgevoeligheidsreacties met bronchospasmen en dyspneu. Nervositeit, emotionele labiliteit, angst. Slaapstoornissen, stoornissen van geheugen en concentratie. Hartkloppingen, verhoging bloeddruk bij hypertensie. Misselijkheid, braken, diarree. Toe- of afname van hoofdhaar of lichaamsbeharing. Verandering van bloedlipiden, toename van bilirubine in serum.
Zeer zelden (< 0,01%): vergroting van hypofyse adenomen. Milde, voorbijgaande toename van de tumorpijn bij gelijktijdige anti-androgeenbehandeling. Ernstige overgevoeligheidsreacties met shock, waarvoor operatieve verwijdering van het implantaat nodig kan zijn. Toename van dorst, veranderde eetlust. Tinnitus, gehoor- en gezichtsstoornissen (bv. wazig zien), gevoel van druk achter de ogen. Ongemak en pijn in de spieren en het skelet. Verslechtering van het algemeen welbevinden. Verlaging glucosetolerantie. Trombocytopenie, leukopenie.
Verder is gemeld: QT-verlenging.
Algemeen: behandeling met gonadoreline–agonisten geeft mogelijk meer kans op anemie, diabetes mellitus en hart– en vaatziekten, zoals myocardinfarct, acute hartstilstand en beroerte. Tevens kan het gebruik leiden tot een afname in de botdichtheid, met meer kans op botbreuken vooral bij langdurig gebruik.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): reacties op de injectieplaats (zoals jeuk, urticaria, ontsteking of hematoom).
Soms (0,1-1%): ovarieel hyperstimulatie syndroom (OHSS).
Zelden (0,01-0,1%): allergische reacties (zoals cardiovasculaire collaps, hypotensie, tachycardie, bewustzijnsverlies, angio–oedeem, anafylactische reactie, bronchospasme, dyspneu, urticaria, blozen).
Verder zijn gemeld: hoofdpijn, misselijkheid, buikpijn. Menorragie, priapisme, meerlingenzwangerschap, gevoelige borsten, gynaecomastie. Vorming van neutraliserende antistoffen (bij langdurig gebruik).
Interacties
Androgeendeprivatietherapie kan het QT-interval verlengen; wees voorzichtig met gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die het QT-interval verlengen (o.a. amiodaron, disopyramide, domperidon, ibutilide, kinidine, methadon, sotalol, macrolide antibiotica, chinolonen, imidazool–antimycotica, tricyclische antidepressiva, sommige antipsychotica).
Interacties
Levodopa en spironolacton kunnen de secretie van gonadotrofinen stimuleren, waardoor de respons op gonadoreline verandert.
Fenothiazinen, dopamine-antagonisten, digoxine en geslachtshormonen kunnen de secretie van gonadotrofinen remmen, waardoor de respons op gonadoreline verandert.
Zwangerschap
Gezien de geregistreerde indicatie niet van toepassing.
Zwangerschap
Gezien de geregistreerde indicatie niet van toepassing.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens.
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Bij vermoedelijke zwangerschap een gevoelige zwangerschapstest uitvoeren; bij positieve uitslag de therapie staken.
Lactatie
Gezien de geregistreerde indicatie niet van toepassing.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Nadelige effecten op de zuigeling zijn niet waarschijnlijk, omdat gonadoreline-agonisten in zeer geringe hoeveelheden worden opgenomen in het maag-darmkanaal van de zuigeling.
Advies: Er kan geen advies worden gegeven, vanwege onvoldoende gegevens.
Contra-indicaties
Na orchidectomie.
Contra-indicaties
- Condities die kunnen verergeren door gonadale hormonen, zoals:
- hormoon-afhankelijke tumoren;
- ovarium-cysten;
- oorzaak van de anovulatie anders dan van een hypothalame oorsprong.
- Condities die kunnen verergeren door een zwangerschap (bv. hypofyse prolactinoom).
Waarschuwingen en voorzorgen
Start het anti-androgeen bij voorkeur circa vijf dagen vantevoren en geef gedurende 3–4 weken gelijktijdig met busereline.
Androgeendeprivatietherapie kan het QT-interval verlengen. Weeg het gebruik af bij aanwezigheid van risicofactoren voor QT-verlenging zoals hypocalciëmie, hypokaliëmie, hypomagnesiëmie, relevante hartziekte, bradycardie, comedicatie met geneesmiddelen die QT-interval verlengen en congenitaal of verworven QT-verlenging.
Behandeling met gonadoreline-agonisten geeft meer kans op depressie die ernstig kan zijn; waarschuw de patiënt hiervoor.
Voorbijgaande activering van de tumor kan optreden bij het begin van de behandeling door stijging van de serumtestosteronconcentratie met toename van symptomen als botpijn, trombose met longembolie, problemen met urineren en spierzwakte in de benen. Tijdelijke combinatie met een anti-androgeen kan deze toename van symptomen tegengaan.
In 20% van de gevallen kan ongevoeligheid bestaan of zich ontwikkelen voor busereline en analogon, ondanks het verlagen van de testosteronspiegel tot castratieniveau.
Controleer bij hypertensie regelmatig de bloeddruk tijdens behandeling.
Controleer bij diabetes mellitus regelmatig de bloedglucosespiegel tijdens behandeling.
Meet tijdens behandeling periodiek de botdichtheid en neem preventieve maatregelen osteopenie en osteoporose te voorkomen; wees voorzichtig bij voorafbestaande risicofactoren voor osteoporose, zoals chronisch alcoholmisbruik, roken, langdurig gebruik van anti–epileptica of corticosteroïden of osteoporose in de familie–anamnese.
Bepaal de serumtestosteronconcentratie tijdens behandeling regelmatig. Het effect van de behandeling kan tevens worden gevolgd door meting van het prostaat-specifiek antigeen (PSA) in het serum. Indien geen klinische verbetering of verandering in PSA optreedt, ondanks een adequate testosteronsuppressie, is de tumor hormoonongevoelig.
Hulpstoffen: benzalkoniumchloride, in de neusspray, kan oedeem van het neusslijmvlies geven, vooral bij langdurig gebruik.
Waarschuwingen en voorzorgen
Vooraf hypothyroïdie, bijnierschorsinsufficiëntie, hyperprolactinemie en hypofyse– of hypothalamustumoren uitsluiten en deze indien nodig behandelen.
Ovarieel hyperstimulatiesyndroom (OHSS) is een bekend risico van ovulatie-inductie therapie, maar wordt zelden gezien bij pulsatiele GnRH-therapie. Naast de ontwikkeling van meerdere follikels, kunnen de estradiolspiegels te snel stijgen. Symptomen van lichte OHSS zijn: buikpijn, misselijkheid, diarree, licht tot matig vergrote ovaria en ovariumcysten. Zelden kan ernstig en mogelijk levensbedreigend OHSS optreden met als symptomen: grote ovariumcysten die kunnen openbarsten, ascites, hydrothorax en gewichtstoename. Zeer zelden treedt veneuze of arteriële trombo-embolie op in combinatie met OHSS.
Ter beperking van het risico op multipele follikelrijping (vnl. bij een te hoge begindosis) en spontane beëindiging van een zwangerschap het doseerschema nauwkeurig volgen.
Bij eerste tekenen van irritatie of infectie in het infusiegebied of bij het optreden van priapisme is direct contact met de behandelend arts nodig.
Eigenschappen
Gonadoreline(GnRH)-agonist. Sterkwerkend, synthetisch analogon van het hypothalamushormoon gonadoreline (LH-RH). Busereline zet de hypofyse aan tot productie van LH en FSH. Bij voortgezet gebruik treedt echter suppressie op door uitputting en ongevoelig worden van de gonadotrope hypofysecellen. Hierdoor daalt de testosteronspiegel bij de man na circa drie weken tot castratieniveau.
Kinetische gegevens
F | (nasaal) = 3%, wordt waarschijnlijk niet beïnvloed door rinitis. Op de eerste dag na implantatie van de stift is de afgifte van busereline het hoogst, gevolgd door een fase van langzame, gelijkmatige afgifte gedurende het toedieningsinterval. Het dragermateriaal van het implantaat wordt langzaam afgebroken in het lichaam tot melkzuur en glycolzuur. |
Metabolisering | in de lever en nieren tot inactieve metabolieten; in de hypofyse gebonden busereline wordt door enzymen in de membraan omgezet. |
Eliminatie | via de gal en urine. |
T 1/2el | 80 min. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Synthetisch decapeptide (identiek aan het hypothalamushormoon gonadoreline (LH-RH)), dat de afgifte van luteïniserend hormoon (LH) en follikelstimulerend hormoon (FSH) uit de hypofyse stimuleert. Pulsgewijze toediening (met behulp van een draagbaar infuuspompje) induceert bij de vrouw ovulatie en bij de man maturatie van de testes en de spermatogenese.
Kinetische gegevens
V d | ca. 0,17 l/kg. |
Metabolisering | in longen, bloed en m.n. de nieren tot natuurlijke aminozuren en peptiden. |
Eliminatie | met de urine (ca. 74% binnen 24 uur), vnl. als metabolieten (pyroglutamylhistidine). |
T 1/2el | 20 min. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
busereline hoort bij de groep gonadoreline-agonisten.
Groepsinformatie
gonadoreline hoort bij de groep gonadoreline-agonisten.