Samenstelling
Epidyolex
Bijlage 2
Jazz Pharmaceuticals Nederland BV
- Toedieningsvorm
- Drank
- Sterkte
- 100 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- Fles 100 ml (incl. 2 doseerspuiten van 1 ml en 2 doseerspuiten van 5 ml).
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Zonegran Amdipharm Ltd
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 25 mg, 50 mg, 100 mg
Zonisamide Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 25 mg, 50 mg, 100 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Overweeg cannabidiol als add-on in combinatie met clobazam bij patiënten vanaf twee jaar oud bij een therapieresistent syndroom van Dravet, therapieresistent syndroom van Lennox-Gastaut en bij therapieresistente epilepsie bij tubereuze sclerose complex.
Aan de vergoeding van cannabidiol zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Advies
Bij focale (voorheen partiële) epilepsie heeft als onderhoudsbehandeling lamotrigine de voorkeur. Lacosamide en levetiracetam zijn geschikte alternatieven. Op basis van patiëntkenmerken kunnen carbamazepine, oxcarbazepine, topiramaat, valproïnezuur of zonisamide worden overwogen. Kies als adjuvante behandeling bij voorkeur een van de volgende middelen: brivaracetam, carbamazepine, lacosamide, lamotrigine, levetiracetam, oxcarbazepine, perampanel, topiramaat of valproïnezuur. Geef bij voorkeur middelen met een verschillend werkingsmechanisme.
Zonisamide kan (ernstige) huidreacties veroorzaken.
Indicaties
- Adjuvante therapie bij aanvallen geassocieerd met het Lennox-Gastautsyndroom (LGS) of het syndroom van Dravet (DS) in combinatie met clobazam bij patiënten van 2 jaar en ouder;
- Adjuvante therapie bij aanvallen geassocieerd met tubereuze sclerose complex (TSC) bij patiënten van 2 jaar en ouder.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Monotherapie van focale (voorheen partiële) epilepsie met of zonder secundair gegeneraliseerde aanvallen bij volwassenen;
- Adjuvante behandeling van focale epilepsie met of zonder secundair gegeneraliseerde aanvallen bij volwassenen en kinderen van 6 jaar en ouder.
Gerelateerde informatie
Doseringen
'Add-on'-therapie bij Lennox-Gastautsyndroom (LGS) of syndroom van Dravet (DS)
Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen van 2 jaar en ouder
Startdosis: 2,5 mg/kg 2×/dag gedurende één week. Na één week de dosis verhogen tot 5 mg/kg 2×/dag. Op basis van respons en of het te verdragen is, de dosis wekelijks met 2,5 mg/kg 2×/dag verhogen tot max. 10 mg/kg 2×/dag (20 mg/kg/dag). Bij een dagdosis van 10–20 mg/kg/dag het volledige monitoringsschema volgen.
'Add-on'-therapie bij tubereuze sclerose complex (TSC)
Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen van 2 jaar en ouder
Startdosis: 2,5 mg/kg 2×/dag gedurende één week. Na één week de dosis verhogen tot onderhoudsdosis van 5 mg/kg 2×/dag. Beoordeel de klinische respons en of het te verdragen is. Op basis hiervan de dosis wekelijks met 2,5 mg/kg 2×/dag (5 mg/kg/dag) verhogen tot max. 10 mg/kg 2×/dag (25 mg/kg/dag). Bij een dagdosis van 10–25 mg/kg/dag het volledige monitoringsschema volgen.
Bij ouderen voorzichtig doseren bij de ondergrens van het doseringsbereik, omdat zowel verminderde lever-, nier- en hartfunctie als comorbiditeit en/of polyfarmacie vaker voorkomen.
Verminderde nierfunctie: een aanpassing van de dosis is niet nodig. Er is geen ervaring bij nierfalen. Het is niet bekend of cannabidiol dialyseerbaar is.
Verminderde leverfunctie: bij een lichte leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 5–6) is een aanpassing van de dosis niet nodig. Bij een matige en ernstige leverfunctiestoornis lager doseren via een aangepast titratie-schema: Matige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 7–9): 1,25 mg/kg 2×/dag gedurende één week. Na één week de dosis verhogen tot 2,5 mg/kg 2×/dag ; bij LGS en DS is de dosering max. 5 mg/kg 2×/dag en bij TSC is de max. dosering 6,25 mg/kg 2×/dag; Ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 10–15): 0,5 mg/kg 2×/dag gedurende één week. Na één week de dosis verhogen tot 1 mg/kg 2×/dag; bij LGS en DS is de dosering max. 2 mg/kg 2×/dag en bij TSC is de max. dosering 2,5 mg/kg 2×/dag.
Bij staken de behandeling geleidelijk afbouwen; in klinische onderzoeken was dit 10 dagen met ca. 10%/dag.
Een of meerdere vergeten doses niet inhalen, maar het doseerschema vervolgen. Als > 7 dagen is vergeten, de titratie-opbouw opnieuw starten.
Toediening
- Gebruik de kleine doseerspuit voor orale toediening van 1 ml als de berekende dosis 100 mg (= 1 ml) of minder is; als de berekende dosis hoger is dan 100 mg (= 1 ml) de grote spuit van 5 ml gebruiken. De meegeleverde doseerspuiten zijn voorzien van een schaalverdeling: met de doseerspuit van 5 ml kan men doseren in stappen van 0,1 ml (= 10 mg) en met de spuit van 1 ml in stappen van 0,05 ml (= 5 mg).
- De drank steeds op dezelfde manier innemen, met of zonder gelijksoortig voedsel (dezelfde hoeveelheden vetten, koolhydraten, eiwitten) met inbegrip van het ketogeen dieet; voedsel verhoogt de cannabidiol-concentratie.
- Orale toediening heeft de voorkeur; indien nodig, is enterale toediening via neus- en maagsonde mogelijk.
Doseringen
Als monotherapie
Volwassenen
Begindosis in week 1 en 2: 100 mg 1×/dag; week 3 en 4: 200 mg 1×/dag; week 5 en 6 en als onderhoudsdosering: 300 mg 1×/dag; indien een hogere dosis nodig is in stappen van 100 mg met tussenpozen van 2 weken verhogen tot max. 500 mg 1×/dag.
Als adjuvans
Volwassenen
Begindosis: 25 mg 2×/dag; na 1 week verhogen tot 2×/dag 50 mg en vervolgens titreren op geleide van het klinische effect in stappen van max. 100 mg met tussenpozen van 1 week (een tussenpoos van 2 weken bij nier- of leverfunctiestoornis en als geen CYP3A4-induceerders worden gebruikt). Gebruikelijke onderhoudsdosering: 300 tot 500 mg per dag verdeeld over 1–2 giften; sommigen, vooral degenen die geen CYP3A4 inducerende stoffen gebruiken of bij een nier- of leverfunctiestoornis, reageren mogelijk op een lagere dosis.
Bij staken geleidelijk afbouwen. Bij volwassenen is in klinische studies de dosis verlaagd in stappen van 100 mg per 1 week.
Kinderen van 6 jaar en ouder
Begindosis: 1 mg/kg 1×/dag; na 1 week titreren op geleide van het klinische effect in stappen van 1 mg/kg met tussenpozen van 1 week (een tussenpoos van 2 weken als geen CYP3A4-induceerders worden gebruikt). Gebruikelijke onderhoudsdosering: bij een lichaamsgewicht van 20–55 kg: 6 tot 8 mg/kg 1×/dag; bij een lichaamsgewicht > 55 kg: 300–500 mg 1×/dag; maximale dosis van 500 mg/dag; sommigen, vooral degenen die geen CYP3A4 inducerende stoffen gebruiken, reageren mogelijk op een lagere dosis. Monitor het gewicht van een kind tot een gewicht van 55 kg en herzie de dosis bij gewichtsveranderingen. Wees voorzichtig bij kinderen met een lichaamsgewicht van minder dan 20 kg, omdat er relatief weinig gegevens uit klinische onderzoeken zijn.
Bij staken geleidelijk afbouwen. Bij kinderen is in klinische studies de dosis verlaagd in stappen van 2 mg/kg per week. Afbouwschema bij staken van de behandeling bij een lichaamsgewicht van 20–28 kg: in wekelijkse stappen verlagen van 25–50 mg; bij 29–41 kg in wekelijkse stappen van 50–75 mg; bij > 42 kg in wekelijkse stappen van 100 mg.
Ouderen: wees voorzichtig omdat er relatief weinig informatie is.
Verminderde nierfunctie: Wees voorzichtig; er is weinig informatie en een tragere titratie kan nodig zijn. Bij acuut nierfalen of een klinisch significante continue stijging van de serumcreatininewaarde, de behandeling staken.
Verminderde leverfunctie: Wees voorzichtig bij een lichte of matige leverfunctiestoornis; er is weinig informatie en een tragere titratie kan nodig zijn. Bij een ernstige leverfunctiestoornis wordt gebruik afgeraden.
Toediening
- Eenmaal per dag innemen vóór het naar bed gaan, al dan niet met voedsel;
- De tablet niet kauwen of breken, maar heel doorslikken;
- De suspensie voor oraal gebruik vóór gebruik ten minste 5 seconden schudden.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): verminderde eetlust (21%), slaperigheid (23%), sedatie, diarree (20%), braken, koorts, vermoeidheid, daling van hemoglobine- en hematocrietwaarden.
Vaak (1-10%): pneumonie, urineweginfectie, prikkelbaarheid, agressie, lethargie, (verergering van) aanval, hoesten, misselijkheid, huiduitslag, gewichtsverlies. Stijging van leverenzymwaarden (ALAT, ASAT en γ-GT) en bloed-creatinine.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): slaperigheid, duizeligheid, verminderd geheugen, anorexie, agitatie, prikkelbaarheid, verwardheid, depressie, ataxie, verlaagd bicarbonaat, diplopie.
Vaak (1-10%): ecchymose, overgevoeligheid, emotionele instabiliteit, angst, slapeloosheid, psychose, concentratiestoornis, nystagmus, paresthesie, spraakstoornis, tremor, buikpijn, obstipatie, diarree, misselijkheid, braken, huiduitslag, jeuk, alopecia, nierstenen, vermoeidheid, griepachtige symptomen, koorts, perifeer oedeem, gewichtsverlies, verhoogde waarden alanineaminotransferase en aspartaataminotransferase.
Soms (0,1%-1%): longontsteking, urineweginfectie, hypokaliëmie, woede, agressie, zelfmoordgedachten, en -poging, convulsie, cholecystitis, (acute) cholelithiase, ecchymose.
Zeer zelden (< 0,01%): agranulocytose, aplastische anemie, leukocytose, leukopenie, lymfadenopathie, pancytopenie, trombocytopenie, geneesmiddelgeïnduceerd overgevoeligheidssyndroom (DIHS), geneesmiddel exantheem met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS), metabole acidose, hallucinatie, amnesie, coma, tonisch-klonische aanval, myastheen syndroom, maligne antipsychotica syndroom, status epilepticus, gesloten-kamerhoekglaucoom, oogpijn, myopie, wazig zien, minder scherp zien, dyspneu, aspiratiepneumonie, ademhalingsstoornis, overgevoeligheidspneumonitis, pancreatitis, hepatocellulaire beschadiging, anhidrose, erythema multiforme, Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse, rhabdomyolysis, hydronefrose, nierinsufficiëntie, verhoogde waarden creatinekinase, creatinine en ureum, abnormale leverfunctietesten, hitteberoerte. Geïsoleerde gevallen van plotseling onverklaarbaar overlijden (SUDEP= plotseling onverklaarbaar overlijden van epilepsiepatiënten).
Er zijn aanwijzingen dat bij patiënten van 65 jaar en ouder, het Stevens-Johnsonsyndroom en het door geneesmiddel geïnduceerde overgevoeligheidssyndroom met een hogere frequentie optreden; ook perifeer oedeem en jeuk is bij ouderen vaker gemeld.
Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en tot een maand na de behandeling; zie ook de rubriek Zwangerschap.
Bij kinderen zijn longontsteking, dehydratie, verminderde transpiratie, abnormale uitkomst leverfunctietest, otitis media, faryngitis, sinusitis en bovensteluchtweginfectie, hoesten, epistaxis en rinitis, buikpijn, braken, uitslag en eczeem en koorts vaker gemeld dan bij volwassenen en amnesie, verhoogde waarden creatinine, lymfadenopathie en trombocytopenie minder vaak.
Interacties
Cannabidiol is een substraat voor CYP3A4, CYP2C19, UGT1A7, UGT1A9 en UGT2B7. Uit in vitro gegevens blijkt dat cannabidiol bij klinisch relevante concentraties een remmer is van CYP1A2-, CYP2B6-, CYP2C8-, CYP2C9-, CYP2C19-, UGT1A9- en UGT2B7-activiteit. De metaboliet 7-carboxy-cannabidiol (7-COOH-CBD) is in-vitro bij klinisch relevante concentraties een remmer van UGT1A1-, UGT1A4- en UGT1A6-gemedieerde activiteit. Cannabidiol induceert CYP1A2- en CYP2B6-mRNA-expressie in-vitro bij klinisch relevante concentraties. De metaboliet 7-COOH-CBD is een Pgp/MDR1-substraat en heeft de potentie om BCRP, OATP1B3 en OAT3 te inhiberen.
Sterke CYP3A4- of CYP2C19-inductoren als rifampicine, carbamazepine, enzalutamide, mitotaan, sint-janskruid kunnen de plasmaconcentratie van cannabidiol en van zijn actieve metaboliet 7-OH-CBD verminderen. Dosisaanpassing kan dan nodig zijn.
Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van UGT-remmers.
Bij gelijktijdige behandeling van anti-epileptica kunnen ook door de complexe farmacokinetiek van cannabidiol interacties optreden:
- Bij gelijktijdig gebruik van clobazam kan cannabidiol de actieve metaboliet van clobazam (N-desmethylclobazam) 3- tot 4-voudig verhogen, terwijl ook de verhoogde blootstelling aan een actieve metaboliet van cannabidiol (7-OH-CBD) met 47% toeneemt. Overweeg bij optreden van slaperigheid de dosis clobazam te verlagen.
- Bij gelijktijdig gebruik van cannabidiol en valproïnezuur is er meer diarree, verminderde eetlust en verhoogde transaminase-enzymen. Verminder bij klinisch significant verhoogde transaminasenwaarden de dosering of stop met cannabidiol en/of gelijktijdig valproïnezuur, totdat de transaminasenwaarden zijn hersteld.
- Bij gelijktijdig gebruik kan de stiripentol-concentratie toenemen en is controle op bijwerkingen aangewezen.
- Cannabidiol kan via inhibitie van CYP2C9 de blootstelling aan fenytoïne verhogen; start daarom voorzichtig met deze combinatie en verlaag de dosis fenytoïne als tolerantie optreedt.
- Bij gelijktijdige toediening kunnen de lamotrigine-gehalten verhoogd zijn via inhibitie van UGT2B7.
Cannabidiol kan de blootstelling aan het Pgp- en CYP3A4-substraat everolimus verhogen via inhibitie van intestinale Pgp-efflux. Bewaak daarom bij starten met cannabidiol de everolimusconcentratie en stel indien nodig de dosering bij. Start bij patiënten op een stabiele dosis cannabidiol met een lagere aanvangsdosis van everolimus onder geneesmiddelbewaking. Overweeg bij gelijktijdig gebruik ook controle van de concentraties en dosisverlaging van andere Pgp-substraten (bv. sirolimus, tacrolimus en digoxine).
Vanuit in vitro gegevens worden interacties verwacht bij gelijktijdig gebruik van:
- CYP1A2-substraten (bv. theofylline of tizanidine) en CYP2B6-substraten; zowel inductie als inhibitie van enzymactiviteit is mogelijk; overweeg indien klinisch van toepassing een dosisaanpassing;
- CYP2B6-substraten (bv. bupropion, efavirenz);
- CYP2C19-substraten, zoals clobazam en omeprazol. Overweeg een dosisverlaging voor gelijktijdig gebruik van gevoelige CYP2C19-substraten of geneesmiddelen met een smalle therapeutische index;
- UGT1A9 substraten (bv. propofol, fenofibraat), UGT2B7-substraten (bv. gemfibrozil, morfine, lorazepam), CYP2C8-substraten (repaglinide) en CYP2C9-substraten; overweeg een dosisverlaging van deze substraten als door mogelijke enzymremming door cannabidiol bijwerkingen optreden;
- diverse UGT-substraten; cannabidiol is een omkeerbare remmer van UGT1A9- en UGT2B7 en zijn metaboliet 7-carboxy-cannabidiol (7-COOH-CBD) is een remmer van UGT1A1-, UGT1A4- en UGT1A6.
Interacties
Wees voorzichtig bij gelijktijdige toediening van een krachtige CYP3A4-inductor als rifampicine en pas de dosis van zonisamide naar behoefte omdat zonisamide deels wordt gemetaboliseerd door CYP3A4. CYP3A4-remmers en andere CYP3A4-inductoren schijnen geen klinisch relevante invloed te hebben bij gelijktijdig gebruik; alleen als de CYP3A4-inductor worden gestaakt, kan aanpassing van de dosering zonisamide nodig zijn.
Bij volwassenen is bij gelijktijdig gebruik van koolzuuranhydraseremmers zoals topiramaat of acetazolamide, voorzichtigheid geboden, omdat er onvoldoende gegevens zijn om een interactie uit te sluiten. Vanwege de kans op hitteberoerte bij kinderen, het gebruik van koolzuuranhydraseremmers of anticholinergica (clomipramine, hydroxyzine, haloperidol, imipramine, oxybutynine) vermijden.
Zonisamide is een zwakke remmer van P-glycoproteïne (Pgp); bij gelijktijdig gebruik van Pgp-substraten (digoxine, kinidine) is voorzichtigheid geboden.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren is reproductietoxiciteit gebleken.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren is reproductietoxiciteit gebleken. Bij gebruik van anti-epileptica is er 2–3× meer kans op aangeboren afwijkingen.
Farmacologisch effect: meldingen van verlaagd geboortegewicht en vroegtijdige geboorte.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken: bij voorkeur als monotherapie en in de laagst effectieve dosis; controleer de bloedspiegel. Tijdens de zwangerschap verandert de farmacokinetiek. Hierdoor kunnen de plasmaspiegels in de loop van de zwangerschap dalen. Dit kan leiden tot verminderde aanvalscontrole. Pas de dosering aan op geleide van de plasmaspiegel. Stel de dosering na de geboorte tijdig bij. Zorg voor foliumzuursuppletie: net als voor elke zwangere vrouw 0,4 mg/dag; alleen bij zwangeren met een bewezen foliumzuurtekort of met eerder een kind met een neuralebuisdefect (spina bifida) 5 mg/dag.
Overige: Een vrouw die zwanger kan worden moet effectieve anticonceptie gebruiken tijdens, en tot een maand ná de behandeling. Zij moet worden geïnformeerd over de risico's. Bij zwangerschapswens de medicatie heroverwegen; kies zo mogelijk voor een middel waarvan meer bekend is over de veiligheid.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend bij de mens. Omdat cannabidiol in hoge mate aan eiwitten bindt gaat het waarschijnlijk vanuit plasma over naar de moedermelk.
Farmacologisch effect: Bij dieren zijn toxicologische veranderingen waargenomen.
Advies: Het geven van borstvoeding of dit geneesmiddel ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja in grote hoeveelheden, terwijl de relatieve kinddosis 30–35% is en de halfwaardetijd 63 uur is.
Advies: Borstvoeding wordt ontraden gedurende en tot een maand na de behandeling.
Contra-indicaties
- transaminasenwaarden > 3× de bovengrens van de normaalwaarde (ULN) en een bilirubinegehalte > 2× ULN.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor sulfonamiden;
- allergie voor pinda's of sojabonen (vanwege de aanwezigheid van olie van sojabonen in de capsules).
Waarschuwingen en voorzorgen
Reguliere controle transaminasen: Bepaal vóór start van de behandeling, na 1 maand, 3 en 6 maanden en vervolgens op klinische indicatie de transaminase- (ALAT en ASAT) en totaal bilirubine-waarden in serum. Dit monitoringsschema opnieuw opstarten na veranderingen in de cannabidiol-dosis hoger dan 10 mg/kg/dag of veranderingen in comedicatie (dosisaanpassingen of toevoegingen) die een invloed hebben op de lever. Beoordeel patiënten met op baseline verhoogde waarden van transaminasen > 3× ULN of van het bilirubine > 2× ULN voorafgaand aan de behandeling.
Intensievere controle transaminasen: Bepaal bij patiënten met op baseline verhoogde ALAT- of ASAT-waarden en bij comedicatie met valproïnezuur de transaminase- (ALAT en ASAT) en totaal bilirubine-waarden in serum frequenter: na 2 weken, na 1 maand, 2, 3 en 6 maanden en vervolgens periodiek of op klinische indicatie. Dit monitoringsschema opnieuw opstarten na veranderingen in de cannabidiol-dosis hoger dan 10 mg/kg/dag of veranderingen in comedicatie (dosisaanpassingen of toevoegingen) die een invloed hebben op de lever. Staak cannabidiol bij een verhoging van de transaminase-waarden > 3× ULN en een verhoging van het bilirubine > 2× ULN. Ook bij aanhoudend verhoogde transaminasenwaarden > 3× ULN de behandeling staken. Bij symptomen die kunnen wijzen op een gestoorde leverfunctie de transaminasewaarden en het totaal bilirubine in serum onmiddellijk meten en de behandeling met cannabidiol onderbreken of zo nodig staken. In klinische onderzoeken traden de meeste verhogingen van transaminasen op bij patiënten die gelijktijdig valproïnezuur gebruikten en in mindere mate bij gelijktijdig gebruik van clobazam. Overweeg bij verhoging van de transaminasewaarden dosisaanpassing of staken van valproaat of dosisaanpassing van clobazam.
Slaperigheid en sedatie kan vaker optreden bij gelijktijdig gebruik van clobazam en andere middelen die het CZS onderdrukken, waaronder alcohol.
Op tekenen van suïcidale gedachten en -gedrag controleren tijdens de behandeling.
Op gewichtsverlies of afwezigheid van gewichtstoename regelmatig controleren, om te beoordelen of de behandeling moet worden voortgezet.
Niet onderzocht: de veiligheid en werkzaamheid bij kinderen tot 2 jaar zijn nog niet vastgesteld. De klinische ervaring bij ouderen (≥ 55 j.) is beperkt. Voor patiënten met klinisch significante hart- en vaakziekten zijn bij TSC geen gegevens voorhanden.
Hulpstoffen: Benzylalcohol, in de drank, kan in grote hoeveelheden zich ophopen in het lichaam en metabole acidose veroorzaken; wees voorzichtig tijdens zwangerschap, lactatie en bij een verminderde lever- of nierfunctie.
Cannabidiol heeft grote invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen, omdat het slaperigheid en sedatie kan veroorzaken. Adviseer patiënten om niet te rijden en geen machines te bedienen totdat ze voldoende ervaring hebben opgedaan om te kunnen inschatten of het middel hun vermogens aantast.
Waarschuwingen en voorzorgen
Ernstige huiduitslag (o.a. Stevens-Johnsonsyndroom) is opgetreden; bij ontwikkeling van een onverklaarbare uitslag overwegen de behandeling te staken.
Omdat de stof een sulfonamide-groep bevat, moet rekening worden gehouden met diverse allergische reacties en hematologische stoornissen, waaronder aplastische anemie, dat incidenteel fataal kan zijn.
Omdat er weinig gegevens zijn over gebruik bij patiënten met nierfunctiestoornissen is voorzichtigheid geboden; bij een klinisch significante verhoging van de serumcreatinine de behandeling staken.
Bij een mild tot matig gestoorde leverfunctie is voorzichtigheid geboden; bij een ernstig gestoorde leverfunctie wordt gebruik afgeraden.
Bij staken van de behandeling zonisamide langzaam afbouwen om de kans op rebound-aanvallen te verkleinen. Na een succesvolle instelling op zonisamide, zijn er onvoldoende gegevens over stoppen met gelijktijdig toegediende, andere anti-epileptica.
Wees voorzichtigheid bij een voorgeschiedenis van oogaandoeningen. Bij optreden van een syndroom dat bestaat uit acute myopie met secundair gesloten-kamerhoekglaucoom, de behandeling zo snel mogelijk staken en de intraoculaire druk verlagen. Symptomen (acuut minder scherp zien en/of oogpijn) kunnen binnen uren tot weken na het begin van de behandeling optreden.
Tijdens behandeling is controle op tekenen van suïcidaal gedrag aangewezen.
Vroeg in de behandeling is er een kans op hyperchloremische 'non-anion gap' metabole acidose; met name bij kinderen komt metabole acidose vaker voor en is het ernstiger. Bij kinderen en bij aanwijzingen voor metabole acidose of bij risicofactoren ervoor de bicarbonaatspiegel vervolgen. Bij aanhoudende metabole acidose vanwege de kans op osteopenie overwegen de behandeling te staken, de dosering te verlagen of te behandelen met alkali. Metabole acidose kan leiden tot hyperammoniëmie, met en zonder encefalopathie. Gelijktijdig gebruik van andere geneesmiddelen die hyperammoniëmie veroorzaken (zoals valproïnezuur), een onderliggend ureumcyclusdefect of verminderde activiteit van levermitochondriën vergroot dit risico. Hou bij onverklaarde lethargie of veranderingen in de mentale status rekening met hyperammoniëmische encefalopathie en meet het ammoniakgehalte.
Nierstenen kunnen leiden tot chronische nierbeschadiging. Met name bij risicofactoren voor nierstenen (familie-anamnese, hypercalciurie) kunnen een verhoogde vloeistofinname en urineproductie helpen het risico van steenvorming te verkleinen.
Vanwege de kans op hitteberoerte en uitdroging, dat bij kinderen kan leiden tot hersenbeschadiging en overlijden, dient men bij kinderen de volgende voorzorgen te nemen: bij zeer warm weer het kind koel houden en inspannende lichaamsbeweging vermijden; het kind veel koud water laten drinken; gebruik van koolzuuranhydraseremmers en anticholinergica vermijden. Als het kind heet aanvoelt met weinig of geen transpiratie, of het kind raakt verward of heeft spierkrampen, of als de hartslag of de ademhaling versnelt: het kind naar een koele plek brengen, de huid koelen met water en koud water te drinken geven.
Bij ontwikkeling van symptomen van pancreatitis de pancreatische lipase- en amylasespiegels controleren.
Bij onverklaarbare pancreatitis, bij aanwijzingen voor onverklaarbare spierbeschadiging, dehydratie, oligohidrose, verhoogde lichaamstemperatuur, een probleem met de lever of bij aanzienlijk, ongewenst gewichtsverlies overwegen de behandeling te staken.
Overweeg bij vrouwen die zwanger kunnen worden vóór de start van de behandeling een zwangerschapstest uit te voeren. Wijs de vrouw op de risico's van zonisamide tijdens zwangerschap en de noodzaak van effectieve anticonceptie tijdens de behandeling, zie ook de rubriek Zwangerschap. Instrueer de vrouw om bij zwangerschapswens tijdig contact op te nemen met de arts, om te overleggen over de in die situatie meest geschikte behandeling.
Niet gebruiken bij kinderen met een te laag gewicht (definitie conform de door de WHO op leeftijd aangepaste BMI-categorieën) of met minder eetlust. Het effect van gewichtsverlies bij kinderen of van een lage bicarbonaatspiegel op groei en ontwikkeling op de lange termijn is niet bekend. In een placebo-gecontroleerd onderzoek bij kinderen, was het aantal patiënten met aangetaste cognitie in de zonisamidegroep numeriek hoger vergeleken met de placebogroep. De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 6 jaar of met een lager gewicht dan 20 kg zijn niet vastgesteld.
Wees voorzichtig bij ouderen, omdat er weinig informatie over het gebruik bij deze groep beschikbaar is.
Overdosering
Zie voor symptomen en behandeling over een vergiftiging met cannabidiol de monografie op toxicologie.org/cannabidiol of zie vergiftigingen.info.
Overdosering
Neem voor een vergiftiging met zonisamide contact op met Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Anti-epilepticum. Het vermindert de neuronale hyperexcitabiliteit, door de modulatie van intracellulair calcium via G-proteïnegekoppelde receptor 55 (GPR55) en 'transient receptor potential vanilloid 1'-(TRPV1)-kanalen, en de modulatie van adenosine-gemedieerde signalering door inhibitie van cellulaire opname van adenosine via de 'equilibrative nucleoside transporter 1' (ENT1). Het precieze werkingsmechanisme is niet bekend. De anticonvulsieve effecten komen niet voort uit interactie met cannabinoïdreceptoren. De bidirectionele farmacokinetische interactie tussen cannabidiol en clobazam heeft een potentieel additief anticonvulsief effect, wat leidt tot verhoogde waarden van hun respectieve actieve metabolieten, 7-OH-CBD (circa 1,5-voudig) en N-CLB (circa 3-voudig).
Kinetische gegevens
Resorptie | inname met een (vetrijke/calorierijke) maaltijd of met melk verhoogt de snelheid en mate van absorptie. |
Eiwitbinding | > 94% |
T max | 2–2,5 uur. |
V d | 299–612 l/kg. |
Metabolisering | uitgebreid in de lever en de darm via CYP450-enzymen (CYP2C19 en CYP3A4) en UGT-enzymen (UGT1A7, UGT1A9 en UGT2B7). Er zijn diverse actieve metabolieten: 6- en 7- hydroxy-cannabidiol (6-OH-CBD en 7-OH-CBD) en 7-carboxy-cannabidiol (7-COOH-CBD). De belangrijkste actieve metaboliet is 7-COOH-CBD (ca. 40% van de CBD-blootstelling). |
Eliminatie | vnl. met de feces; renale klaring is minder belangrijk. |
T 1/2el | 56–61 uur |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Anti-epilepticum met een zwakke koolzuuranhydrase-activiteit. Het heeft een benzisoxazoolstructuur, dat een sulfonamide groep bevat. Het werkingsmechanisme is niet volledig bekend; het werkt op spanningsgevoelige natrium- en calciumkanalen en op GABA-gemedieerde neuronale remming.
Kinetische gegevens
F | nagenoeg 100%. |
T max | 2–5 uur. |
V d | 1,1–1,7 l/kg. Plasmaspiegel is bijna lineair aan de dosering. |
Metabolisering | deels door CYP3A4 en ook door N-acetylering. |
Eliminatie | vnl. met de urine, 15–30% als onveranderd. |
T 1/2el | 60 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
cannabidiol hoort bij de groep anti-epileptica.
- brivaracetam (N03AX23) Vergelijk
- carbamazepine (N03AF01) Vergelijk
- cenobamaat (N03AX25) Vergelijk
- chloralhydraat (N05CC01) Vergelijk
- clonazepam (N03AE01) Vergelijk
- ethosuximide (N03AD01) Vergelijk
- felbamaat (N03AX10) Vergelijk
- fenfluramine (N03AX26) Vergelijk
- fenobarbital (N03AA02) Vergelijk
- fenytoïne (N03AB02) Vergelijk
- gabapentine (N02BF01) Vergelijk
- lacosamide (N03AX18) Vergelijk
- lamotrigine (N03AX09) Vergelijk
- levetiracetam (N03AX14) Vergelijk
- oxcarbazepine (N03AF02) Vergelijk
- perampanel (N03AX22) Vergelijk
- pregabaline (N02BF02) Vergelijk
- primidon (N03AA03) Vergelijk
- rufinamide (N03AF03) Vergelijk
- stiripentol (N03AX17) Vergelijk
- topiramaat (N03AX11) Vergelijk
- valproïnezuur (N03AG01) Vergelijk
- vigabatrine (N03AG04) Vergelijk
- zonisamide (N03AX15) Vergelijk
Groepsinformatie
zonisamide hoort bij de groep anti-epileptica.
- brivaracetam (N03AX23) Vergelijk
- cannabidiol (N03AX24) Vergelijk
- carbamazepine (N03AF01) Vergelijk
- cenobamaat (N03AX25) Vergelijk
- chloralhydraat (N05CC01) Vergelijk
- clonazepam (N03AE01) Vergelijk
- ethosuximide (N03AD01) Vergelijk
- felbamaat (N03AX10) Vergelijk
- fenfluramine (N03AX26) Vergelijk
- fenobarbital (N03AA02) Vergelijk
- fenytoïne (N03AB02) Vergelijk
- gabapentine (N02BF01) Vergelijk
- lacosamide (N03AX18) Vergelijk
- lamotrigine (N03AX09) Vergelijk
- levetiracetam (N03AX14) Vergelijk
- oxcarbazepine (N03AF02) Vergelijk
- perampanel (N03AX22) Vergelijk
- pregabaline (N02BF02) Vergelijk
- primidon (N03AA03) Vergelijk
- rufinamide (N03AF03) Vergelijk
- stiripentol (N03AX17) Vergelijk
- topiramaat (N03AX11) Vergelijk
- valproïnezuur (N03AG01) Vergelijk
- vigabatrine (N03AG04) Vergelijk