Samenstelling
Cefaclor Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, filmomhuld
- Sterkte
- 500 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Fetcroja (als sulfaattosylaat) Aanvullende monitoring Shionogi BV
- Toedieningsvorm
- Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 1 g
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
In het algemeen: de cefalosporinen dienen als 'reserve'-antibiotica te worden beschouwd.
Bij een bacteriële community-acquired pneumonie (CAP) is behandeling met antibiotica doorgaans aangewezen. De verwekker ervan bepaalt de keuze voor een antibioticum, zie tabel 9 van de SWAB-richtlijn CAP. Bij een onbekende verwekker bepaalt de ernst van de CAP, de initiële keuze van het antibioticum:
• bij een milde pneumonie bij volwassenen en kinderen is oraal amoxicilline eerste keus;
• behandel een matig-ernstige pneumonie bij voorkeur met intraveneus benzylpenicilline of amoxicilline;
• behandel een ernstige pneumonie op een verpleegafdeling met intraveneus cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim;
• geef bij een ernstige pneumonie op de IC intraveneus ciprofloxacine gecombineerd met cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim, óf monotherapie met intraveneus moxifloxacine.
Cefaclor komt voor de behandeling van faryngitis, tonsillitis, sinusitis, CAP of otitis media pas in aanmerking op basis van onderzoek naar de aard en gevoeligheid van de verwekker; dit onderzoek is noodzakelijk bij onvoldoende effect van de middelen die geadviseerd worden voor de initiële empirische behandeling. Voor de empirische behandeling van deze aandoeningen zie Acute faryngotonsillitis, Acute rinosinusitis, CAP of Otitis media acuta.
Advies
Start bij een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie bij volwassenen met antibiotica met voldoende weefselpenetratie, zoals in de eerstelijnszorg met ciprofloxacine, cotrimoxazol of amoxicilline/clavulaanzuur. Start in de tweedelijnszorg met intraveneuze toediening van amoxicilline óf een tweede generatie cefalosprine mét een aminoglycoside óf een intraveneus derde generatie cefalosporine als monotherapie. Neem altijd een kweek af, start daarna de behandeling ‘blind’ en pas deze zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling.
Bij een nosocomiale pneumonie wordt de keuze voor een specifiek antibioticum bepaald door de lokale situatie met betrekking tot de aard en de resistentie van de ziekenhuisflora.
Voor dit geneesmiddel specifiek zijn geen adviezen vastgesteld. Voor de plaatsbepaling van nieuwe en oude antibiotica voor de Nederlandse situatie, kan geraadpleegd worden: Alternatieven voor carbapenems bij de behandeling van ESBL-producerende Enterobacterales en opties bij carbapenemresistentie op swab.nl. Dit plaatsbepalingsdocument bespreekt onder andere alternatieven voor carbapenems als empirische en gerichte therapie bij (vermoeden van) een infectie met bacteriën met resistentie tegen derdegeneratie cefalosporinen. Het document is geen richtlijn, maar biedt de voorschrijver handvatten bij het gebruik van de besproken antibiotica.
Indicaties
Behandeling van milde (luchtweg)infecties, veroorzaakt door een aangetoond micro-organisme dat gevoelig is voor cefaclor, bij kinderen en volwassenen:
- acute otitis media;
- acute rinosinusitis;
- pneumonie opgelopen buiten het ziekenhuis ('community-acquired' pneumonie: CAP);
- acute exacerbatie van chronische bronchitis;
- faryngitis/tonsillitis.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Infecties als gevolg van aerobe Gram-negatieve micro-organismen bij volwassenen met beperkte behandelingsopties.
Combineer met een ander antibacterieel middel dat werkzaam is tegen anaerobe en/of Gram-positieve pathogenen, als het bekend is of vermoed wordt dat deze bijdragen aan het infectieproces.
Gerelateerde informatie
Doseringen
De tablet kan worden verdeeld in gelijke helften.
Milde (luchtweg)infecties
Volwassenen
250 mg iedere 8 uur; bij infecties op moeilijk bereikbare plaatsen en infecties veroorzaakt door minder gevoelige micro-organismen: 500 mg iedere 8 uur; max. 4 g per dag gedurende maximaal 28 dagen. Bij infecties door β-hemolytische streptokokken ten minste 10 dagen behandelen.
Kinderen ≥ 1 maand
20 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 gelijke doses (elke 8 uur); bij otitis media acuta en infecties veroorzaakt door minder gevoelige micro-organismen: 40 mg/kg per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur); max. 1 g per dag. Bij infecties door β-hemolytische streptokokken ten minste 10 dagen behandelen.
Verminderde nierfunctie
De fabrikant adviseert bij een creatinineklaring:
- > 40 ml/min: geen dosisaanpassing nodig;
- 10–40 ml/min: de helft van de normale dagelijkse dosis;
- < 10 ml/min: een kwart van de dagelijkse dosis.
Let op dat deze informatie kan afwijken van die op de SWAB-pagina cefaclor.
Doseringen
Infecties door Gram-negatieve micro-organismen
Volwassenen (incl. ouderen)
I.v.-infusie: 2 g om de 8 uur, bij een normale nierfunctie (creatinineklaring 90–119 ml/min). Geef bij een creatinineklaring ≥ 120 ml/min 2 g om de 6 uur. Behandelduur: Deze is in overeenstemming met de aard van de infectie (locatie, ernst, complexiteit). Aanbevolen behandelduur voor bv. gecompliceerde urineweginfecties, waaronder pyelonefritis, en gecompliceerde intra-abdominale infecties 5–10 dagen; voor nosocomiale pneumonie, waaronder 'ventilator-associated' pneumonie (VAP), 7–14 dagen. Een behandeling tot 21 dagen kan nodig zijn.
Verminderde nierfunctie
- creatinineklaring 60–89 ml/min: 2 g om de 8 uur.
- creatinineklaring 30–59 ml/min: 1,5 g om de 8 uur.
- creatinineklaring 15–29 ml/min: 1 g om de 8 uur.
- creatinineklaring < 15 ml/min (terminale nierziekte): 0,75 g om de 12 uur.
- intermitterende hemodialyse: 0,75 g om de 12 uur. Dien op hemodialysedagen zo snel mogelijk na de dialyse toe, omdat hemodialyse cefiderocol verwijdert uit de circulatie.
Verminderde leverfunctie: Geen dosisaanpassing nodig.
Toediening: Na reconstitutie en verdunning intraveneus infunderen in 3 uur.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): misselijkheid, diarree. Overgevoeligheidsreacties, (morbilliforme) huiduitslag. Eosinofilie, afwijkende leverenzymwaarden (een lichte verhoging van ASAT en ALAT).
Soms (0,1%-1%): braken. Candidiasis. Urticaria, jeuk. Koorts. Neutropenie. Afwijkende nierfunctie.
Zelden (0,01-0,1%): anafylactische reacties; angio-oedeem, serumziekte (of op serumziekte gelijkende reacties), erythema multiforme (ook in combinatie met gewrichtspijn/artritis en koorts), Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN). Dyspneu, rinitis. Reversibele interstitiële nefritis. Cholestatische icterus. Pseudomembraneuze colitis. (Reversibele) hyperactiviteit, nervositeit, slapeloosheid, verwardheid, hallucinaties, duizeligheid, syncope, hypertonie. Asthenie. Vaginitis, genitale jeuk. Gewrichtspijn, artritis. Hemolytische anemie, aplastische anemie, leukopenie, agranulocytose, trombocytopenie.
Verder zijn gemeld: vasodilatatie. Lymfadenopathie. Oedeem (incl. oedeem van de periferie van de cornea). Verhoogde waarde alkalisch fosfatase.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): candidiasis waaronder orale en vulvovaginale candidiasis, candidurie, andere Candida-infectie. Clostridioides difficile -infectie waaronder (pseudomembraneuze) colitis. Hoesten. Misselijkheid, braken, diarree. Huidreacties waaronder vlekkerige huiduitslag, maculopapuleuze uitslag, erythemateuze uitslag, geneesmiddeleneruptie. Reacties op de infusieplaats waaronder erytheem, flebitis, pijn. Afwijkende leverfunctie, waaronder leverfunctietests verhoogd, verhoogde transaminasewaarden (ALAT, ASAT), verhoogde waarde γ-GT. Verhoogde creatininewaarde.
Soms (0,1-1%): overgevoeligheidsreacties waaronder huidreacties en jeuk. Verhoogde ureumwaarde.
Verder is gemeld: neutropenie.
Interacties
Cefaclor is substraat voor de transporter OAT3.
Probenecide vermindert de renale excretie van een aantal cefalosporinen, waaronder cefaclor, maar dit geldt bv. niet voor ceftazidim, ceftriaxon en cefepim. Als resultaat treedt er een hogere plasmaconcentratie van cefaclor op.
Mogelijk kunnen antacida de absorptie van cefaclor verminderen.
Interacties
Op basis van in vitro onderzoek worden geen significante geneesmiddelinteracties verwacht tussen cefiderocol en substraten, of remmers of inductoren van CYP's (incl. CYP3A4 en de CYP2C-familie) of transporteiwitten zoals P-glycoproteïne (Pgp).
Probenecide vermindert de renale tubulaire excretie van een aantal cefalosporinen, mogelijk ook van cefiderocol (dat ook voornamelijk renaal wordt uitgescheiden), maar dit geldt bv. niet voor ceftazidim, ceftriaxon en cefepim. Dit kan mogelijk leiden tot een hogere plasmaconcentratie van cefiderocol.
Zwangerschap
Teratogenese: Ruime ervaring bij de mens wijst niet op een verhoogde incidentie van aangeboren afwijkingen.
Advies: Kan worden gebruikt.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens (< 300 zwangerschapsuitkomsten). Bij dieren geen aanwijzingen voor teratogeniteit bij toepassing van therapeutische blootstellingen.
Advies: Uit voorzorg het gebruik ontraden.
Vruchtbaarheid: Bij dieren zijn er met cefiderocol in subtherapeutische doseringen geen aanwijzingen voor een effect op de mannelijke of vrouwelijke vruchtbaarheid gezien.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate.
Advies: Kan worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend voor cefiderocol en metabolieten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- Overgevoeligheid voor cefalosporinen.
Contra-indicaties
- Overgevoeligheid voor cefalosporinen.
- Ernstige overgevoeligheid (bv. anafylaxie, ernstige huidreactie) voor een ander type β-lactamantibioticum (bv. penicillinen, monobactams of carbapenems).
Waarschuwingen en voorzorgen
Vanwege de beperkte gevoeligheid van belangrijke luchtweginfecties veroorzakende bacteriën is cefaclor niet geschikt als empirische behandeling van deze infecties.
Kruisovergevoeligheid en kruisresistentie tussen cefalosporinen onderling en, in mindere mate, penicillinen komt voor; wees voorzichtig bij overgevoeligheid voor andere β-lactamantibiotica. Bij overgevoeligheidsreacties het gebruik staken. Bij optreden van perifeer cornea-oedeem kan de ontstekingsreactie worden bestreden met lokale toediening van corticosteroïden (de ontstekingsreactie berust op een overgevoeligheid).
Controleer bij langdurig gebruik bloedbeeld, lever- en nierfunctie.
Superinfecties kunnen optreden (bv. orale candidiasis). Bij optreden van aanhoudende ernstige (bloederige) diarree de diagnose pseudomembraneuze colitis overwegen.
Invloed op diagnostische testen: Door gebruik van cefalosporinen kan de Coombs-test fout-positief worden, evenals glucosebepalingen in de urine met koperbevattende reagentia (Benedict-suikerreactie, Fehling-reagens e.d.).
Onvoldoende onderzocht: De werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij kinderen < 1 maand.
Waarschuwingen en voorzorgen
Controleer vóór aanvang van de behandeling of er een voorgeschiedenis bestaat van overgevoeligheidsreacties op β-lactamantibiotica. Staak de behandeling onmiddellijk als zich een ernstige allergische reactie voordoet en start met geschikte noodmaatregelen.
Controleer de nierfunctie regelmatig, omdat dosisaanpassing noodzakelijk kan zijn tijdens de behandeling.
Epileptische aanvallen zijn gemeld met cefalosporinen. Verricht neurologisch onderzoek wanneer een focale tremor, myoclonus of een epileptische aanval ontstaat en stel een behandeling met anti-epileptica in. Indien nodig de dosis cefiderocol aanpassen aan de nierfunctie, of de behandeling staken. Bij een bekende, reeds bestaande epileptische aandoening de behandeling met anti-epileptica voortzetten.
Houd bij diarree tijdens of na de behandeling rekening met Clostridioides difficile-geassocieerde diarree (CDAD). CDAD kan in ernst variëren van lichte diarree tot (pseudomembraneuze) colitis met fatale afloop. Overweeg de behandeling met cefiderocol te staken en ondersteunende maatregelen te nemen in combinatie met een specifieke behandeling gericht tegen C. difficile. Geef in deze situatie geen geneesmiddelen die de peristaltiek remmen.
Klinische gegevens zijn beperkt tot de behandeling van de volgende infecties:
- gecompliceerde urineweginfectie;
- 'hospital-acquired' pneumonie (HAP) ook wel nosocomiale pneumonie (NP);
- 'ventilator-associated' pneumonie (VAP, ook wel beademingspneumonie);
- 'healthcare-associated' pneumonie (HCAP);
- sepsis en bacteriëmie (bij sommige patiënten zonder geïdentificeerde primaire infectiehaard).
Het gebruik van cefiderocol voor de geregistreerde indicatie is gebaseerd op farmacokinetisch-farmacodynamische analyses en beperkte klinische gegevens vanuit gerandomiseerd klinisch onderzoek waarin 80 patiënten werden behandeld met cefiderocol en 38 patiënten met de best beschikbare therapie voor infecties veroorzaakt door carbapenem-resistente organismen.
Een hoger mortaliteitspercentage (alle oorzaken) werd in een gerandomiseerd open-label onderzoek gezien bij patiënten in kritieke toestand met NP, bacteriëmie en/of sepsis, behandeld met cefiderocol in vergelijking met de best beschikbare andere therapie (BAT). Het waren infecties met als (vermoedelijke) oorzaak een carbapenem-resistente Gram-negatieve bacterie. De oorzaak voor de toename in mortaliteit is niet vastgesteld. Wel was er een verband tussen mortaliteit en infectie met Acinetobacter spp., verantwoordelijk voor de meeste infecties door niet-fermenterende bacteriën. Bij infecties veroorzaakt door andere niet-fermenterende bacteriën was de mortaliteit niet verhoogd.
De werkzaamheid en veiligheid bij kinderen (< 18 jaar) zijn niet vastgesteld; er zijn geen gegevens beschikbaar.
Fout-positieve testresulaten kunnen optreden met urinedipsticktests (urine-eiwit, ketonen of sporen van bloed) en met de directe of indirecte Coombstest (antiglobulinetest). Klinische laboratoria moeten alternatieve testen gebruiken om positieve testuitslagen te bevestigen.
Hulpstof: Wees voorzichtig met natrium, in het poeder voor concentraat voor infusievloeistof, bij een natriumarm dieet.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met cefiderocol contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Cefaclor is een semisynthetisch, bactericide en breed-spectrum β-lactamantibioticum, behorend tot de tweede generatie van de groep van cefalosporinen. Het bindt zich aan penicilline bindende eiwitten (PBP's) in de celwand van bacteriën, waardoor de synthese van peptidoglycaan wordt geremd. Dit resulteert in celdood.
Doorgaans gevoelig zijn: Staphylococcus aureus (incl. β-lactamase producerende stammen), Staphylococcus epidermis (incl. β-lactamase producerende stammen), Staphylococcus saprophyticus, Streptococcus pyogenes (groep A-streptokok), Klebsiella pneumoniae en Moraxella catarrhalis.
(Een verworven) resistentie kan een probleem zijn bij: Escherichia coli, Proteus mirabilis, Streptococcus pneumoniae, in zeldzame gevallen ook bij Haemophilus influenzae.
Resistent zijn: meticilline-resistente Staphylococcus spp. (waaronder MRSA), Enterococcus spp., Acinetobacter calcoaceticus, Citrobacter spp., Enterobacter spp., Morganella morganii, Providencia rettgeri, Pseudomonas spp., Serratia spp., Gram-positieve én Gram-negatieve anaeroben.
Kinetische gegevens
Resorptie | goed, bij inname met voedsel zijn de piekplasmaspiegels lager, maar er is geen invloed op de totale hoeveelheid geabsorbeerd cefaclor. |
T max | 30–60 min, bij inname met voedsel vertraagd. |
Overig | geen passage bloed-hersenbarrière, ook niet bij ontstoken hersenvliezen. |
Metabolisering | nauwelijks. |
Eliminatie | ca. 60–65% wordt binnen 8 uur na toediening onveranderd in de urine uitgescheiden. |
T 1/2el | ca. 1 uur bij normale nierfunctie. Bij afwezigheid van nierfunctie tot 3 uur (door chemische degradatie), bij toepassing van hemodialyse ca. 2,1 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Cefiderocol is een siderofoor (ijzerbindend) cefalosporine. Het combineert een cholorocatechol-type siderofoor met een cefalosporine-kern, met zijketens die chemisch gezien lijken op die van cefepim (een 4e generatie cefalosporine) en ceftazidim (een 3e generatie cefalosporine). Deze structuur geeft cefiderocol versterkte stabiliteit tegen hydrolyse door β-lactamasen. De catechol-zijketen vormt chelatiecomplexen met ferrisch ijzer (Fe3+). Hierdoor is cefiderocol in staat zich te binden aan extracellulair vrij ijzer, wat actief transport via gespecialiseerde bacteriële ijzertransporters – die zijn gelegen op de buitenmembraan – naar de periplasmatische ruimte van Gram-negatieve bacteriën mogelijk maakt. Opname door deze bacteriën middels passieve diffusie via porinekanalen kan ook plaatsvinden. Vervolgens bindt cefiderocol zich aan penicillinebindende eiwitten (PBP's) in de celwand van bacteriën, waardoor de synthese van peptidoglycaan wordt geremd. Dit resulteert in celdood. De tijdsduur waarin de ongebonden plasmaconcentratie boven de minimaal remmende plasmaconcentratie (MIC) tegen het infecterend micro-organisme blijft, blijkt het best te correleren met de werkzaamheid van cefiderocol.
Cefiderocol is weinig of niet werkzaam tegen de meeste Gram-positieve organismen en anaeroben.
In vitro zijn gevoelig:
- Aeroob Gram-negatief: Achromobacter spp., Acinetobacter baumannii complex, Burkholderia cepacia complex, Citrobacter freundii complex, Citrobacter koseri, Escherichia coli, Enterobacter cloacae complex, Klebsiella aerogenes, Klebsiella pneumoniae, Klebsiella oxytoca, Morganella morganii, Proteus mirabilis, Proteus vulgaris, Providencia rettgeri, Pseudomonas aeruginosa, Serratia spp. (incl. Serratia marcescens) en Stenotrophomonas maltophilia.
Niet gevoelig (in vitro) zijn: aeroob Gram-positieve micro-organismen, anaerobe micro-organismen.
Resistentiemechanismen zijn o.a. meer mutante of verworven PBP's, β-lactamase-enzymen die het vermogen hebben tot hydrolyse van cefiderocol, mutaties die invloed hebben op de regulering van de opname van ijzer door bacteriën, mutaties in transporteiwitten van sideroforen en overexpressie van natieve bacteriële sideroforen. In vitro wordt het antibacteriële effect tegen de normaliter gevoelige soorten niet beïnvloed door de meeste β-lactamasen, waaronder metallo-enzymen. Aangezien de opname in de cellen ook via sideroforen plaatsvindt, wordt de werking van cefiderocol in vitro doorgaans minder beïnvloed door porineverlies of effluxgemedieerde resistentie in vergelijking met andere β-lactamantibiotica.
Kinetische gegevens
V d | ca. 0,26 l/kg. |
Metabolisering | in beperkte mate (< 10%), tot o.a. pyrrolidinechloorbenzamide (PCBA). |
Eliminatie | grotendeels (ca. 98,5%) met de urine, vnl. als ongewijzigd cefiderocol (90,6%), in beperkte mate (2,8%) met de feces. Hemodialyse verwijdert ca. 60% van cefiderocol uit de circulatie met een sessie van 3 tot 4 uur. |
T 1/2el | 2–3 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
cefaclor hoort bij de groep cefalosporinen.
- cefalexine (J01DB01) Vergelijk
- cefazoline (J01DB04) Vergelijk
- cefepim (J01DE01) Vergelijk
- cefiderocol (J01DI04) Vergelijk
- cefotaxim (J01DD01) Vergelijk
- ceftarolinefosamil (J01DI02) Vergelijk
- ceftazidim (J01DD02) Vergelijk
- ceftazidim/avibactam (J01DD52) Vergelijk
- ceftolozaan/tazobactam (J01DI54) Vergelijk
- ceftriaxon (J01DD04) Vergelijk
- cefuroxim (systemisch) (J01DC02) Vergelijk
- cefuroximaxetil (J01DC02) Vergelijk
Groepsinformatie
cefiderocol hoort bij de groep cefalosporinen.
- cefaclor (J01DC04) Vergelijk
- cefalexine (J01DB01) Vergelijk
- cefazoline (J01DB04) Vergelijk
- cefepim (J01DE01) Vergelijk
- cefotaxim (J01DD01) Vergelijk
- ceftarolinefosamil (J01DI02) Vergelijk
- ceftazidim (J01DD02) Vergelijk
- ceftazidim/avibactam (J01DD52) Vergelijk
- ceftolozaan/tazobactam (J01DI54) Vergelijk
- ceftriaxon (J01DD04) Vergelijk
- cefuroxim (systemisch) (J01DC02) Vergelijk
- cefuroximaxetil (J01DC02) Vergelijk