Samenstelling
Fetcroja (als sulfaattosylaat) Aanvullende monitoring Shionogi BV
- Toedieningsvorm
- Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 1 g
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Zerbaxa (als sulfaat; ceftolozaan), (als Na-zout; tazobactam). XGVS Merck Sharp & Dohme bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor concentraat voor infusievloeistof '1000/500 mg'
Bevat per flacon: ceftolozaan 1 g, tazobactam 0,5 g. Na reconstitutie met 10 ml natriumchloride-oplossing 0,9% voor injectie, bevat de flacon 88 mg/ml ceftolozaan en 44 mg/ml tazobactam.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Start bij een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie bij volwassenen met antibiotica met voldoende weefselpenetratie, zoals in de eerstelijnszorg met ciprofloxacine, cotrimoxazol of amoxicilline/clavulaanzuur. Start in de tweedelijnszorg met intraveneuze toediening van amoxicilline óf een tweede generatie cefalosprine mét een aminoglycoside óf een intraveneus derde generatie cefalosporine als monotherapie. Neem altijd een kweek af, start daarna de behandeling ‘blind’ en pas deze zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling.
Bij een nosocomiale pneumonie wordt de keuze voor een specifiek antibioticum bepaald door de lokale situatie met betrekking tot de aard en de resistentie van de ziekenhuisflora.
Voor dit geneesmiddel specifiek zijn geen adviezen vastgesteld. Voor de plaatsbepaling van nieuwe en oude antibiotica voor de Nederlandse situatie, kan geraadpleegd worden: Alternatieven voor carbapenems bij de behandeling van ESBL-producerende Enterobacterales en opties bij carbapenemresistentie op swab.nl. Dit plaatsbepalingsdocument bespreekt onder andere alternatieven voor carbapenems als empirische en gerichte therapie bij (vermoeden van) een infectie met bacteriën met resistentie tegen derdegeneratie cefalosporinen. Het document is geen richtlijn, maar biedt de voorschrijver handvatten bij het gebruik van de besproken antibiotica.
Advies
Gecompliceerde urineweginfectie: Ceftolozaan/tazobactam komt pas voor behandeling van een gecompliceerde urineweginfectie in aanmerking op basis van onderzoek naar de aard en de gevoeligheid van de verwekker; dit onderzoek is noodzakelijk bij onvoldoende effect van de middelen die geadviseerd worden voor de initiële empirische behandeling (zie hieronder).
Ga bij een cystitis bij personen behorend tot een risicogroep, waaronder zwangeren en mannen, direct over tot behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (bijna altijd eerste keus), fosfomycine (oraal), trimethoprim en bij zwangeren ook amoxicilline/clavulaanzuur.
Start bij een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie bij volwassenen met antibiotica met voldoende weefselpenetratie, zoals in de eerstelijnszorg met ciprofloxacine, cotrimoxazol of amoxicilline/clavulaanzuur. Start in de tweedelijnszorg met intraveneuze toediening van amoxicilline óf een tweede generatie cefalosporine mét een aminoglycoside óf een i.v. derde generatie cefalosporine als monotherapie. Neem altijd een kweek af, start daarna de behandeling ‘blind’ en pas deze zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling.
Ceftolozaan/tazobactam is een ‘last line’ i.v. reserve-antibioticum bij de behandeling van een urineweginfectie met systemische symptomen. Net als andere reserve-antibiotica kan het effectief zijn bij een gecompliceerde urineweginfectie, maar door neveneffecten zoals selectie van resistente micro-organismen en kolonisatie of infectie met multidrug-resistente micro-organismen, wordt het niet aangeraden als empirische therapie. In een grote RCT is het vergeleken met levofloxacine (systemisch) en was het superieur op de samengestelde uitkomstmaat (gedefinieerd als klinisch herstel en microbiologische eradicatie), waarbij de incidentie van (ernstige) bijwerkingen gelijk was.
Gecompliceerde intra-abdominale infecties: Voor ceftolozaan/tazobactam is geen advies over de plaats in de medicamenteuze behandeling van gecompliceerde intra-abdominale infecties vastgesteld.
Bij een nosocomiale pneumonie (zoals HAP/VAP) wordt de keuze voor een specifiek antibioticum bepaald door de lokale situatie met betrekking tot de aard en de resistentie van de ziekenhuisflora.
Indicaties
- Infecties als gevolg van aerobe Gram-negatieve micro-organismen bij volwassenen met beperkte behandelingsopties.
Combineer met een ander antibacterieel middel dat werkzaam is tegen anaerobe en/of Gram-positieve pathogenen, als het bekend is of vermoed wordt dat deze bijdragen aan het infectieproces.
Gerelateerde informatie
Indicaties
Behandeling bij volwassenen en kinderen van:
- gecompliceerde intra-abdominale infecties;
- gecompliceerde urineweginfecties (incl. acute pyelonefritis).
Behandeling bij volwassenen van:
- in het ziekenhuis opgelopen pneumonie ('hospital-acquired' pneumonie; HAP), waaronder beademingspneumonie ('ventilator-associated' pneumonie; VAP).
Gerelateerde informatie
Doseringen
Infecties door Gram-negatieve micro-organismen
Volwassenen (incl. ouderen)
I.v.-infusie: 2 g om de 8 uur, bij een normale nierfunctie (creatinineklaring 90–119 ml/min). Geef bij een creatinineklaring ≥ 120 ml/min 2 g om de 6 uur. Behandelduur: Deze is in overeenstemming met de aard van de infectie (locatie, ernst, complexiteit). Aanbevolen behandelduur voor bv. gecompliceerde urineweginfecties, waaronder pyelonefritis, en gecompliceerde intra-abdominale infecties 5–10 dagen; voor nosocomiale pneumonie, waaronder 'ventilator-associated' pneumonie (VAP), 7–14 dagen. Een behandeling tot 21 dagen kan nodig zijn.
Verminderde nierfunctie
- creatinineklaring 60–89 ml/min: 2 g om de 8 uur.
- creatinineklaring 30–59 ml/min: 1,5 g om de 8 uur.
- creatinineklaring 15–29 ml/min: 1 g om de 8 uur.
- creatinineklaring < 15 ml/min (terminale nierziekte): 0,75 g om de 12 uur.
- intermitterende hemodialyse: 0,75 g om de 12 uur. Dien op hemodialysedagen zo snel mogelijk na de dialyse toe, omdat hemodialyse cefiderocol verwijdert uit de circulatie.
Verminderde leverfunctie: Geen dosisaanpassing nodig.
Toediening: Na reconstitutie en verdunning intraveneus infunderen in 3 uur.
Doseringen
Bij toepassing van ceftolozaan/tazobactam kan een vermindering van de nierfunctie optreden; controleer regelmatig de nierfunctie bij patiënten met een pre-existente nierfunctiestoornis en pas zonodig de dosis aan.
Gecompliceerde intra-abdominale infectie
Volwassenen
I.v.-infusie: Eén dosis 1 g/0,5 g elke 8 uur. Combineer met metronidazol bij verdenking op anaerobe pathogenen. Behandelduur: afhankelijk van de ernst van de infectie, de pathogenen en de bacteriologische progressie van de patiënt, meestal 4–14 dagen.
Verminderde nierfunctie: creatinineklaring 30–50 ml/min: 500 mg/250 mg (halve dosis) elke 8 uur; 15–30 ml/min: 250 mg/125 mg (kwart dosis) elke 8 uur; terminale nierinsufficiëntie met hemodialyse: eenmalige oplaaddosis van 500 mg/250 mg gevolgd door een onderhoudsdosis van 100 mg/50 mg elke 8 uur, gedurende de resterende behandelperiode. Op dagen van hemodialyse de dosis zo snel mogelijk na de hemodialyse toedienen.
Kinderen (geboren na > 32 weken zwangerschapsduur en ≥ 7 dagen postnataal), tot 18 jaar:
I.v.-infusie: Eén dosis van 20/10 mg per kg elke 8 uur, max. 1 g/0,5 g per dosis. Combineer met metronidazol bij verdenking op anaerobe pathogenen. Behandelduur: afhankelijk van de ernst van de infectie, de pathogenen en de bacteriologische progressie van de patiënt, meestal 5–14 dagen.
Verminderde nierfunctie: er is onvoldoende informatie voor een doseerschema bij kinderen met een (matig-)ernstige nierinsufficiëntie (eGFR ≤ 50 ml/min/1,73 m²) of terminale nierinsufficiëntie.
Gecompliceerde urineweginfectie (incl. acute pyelonefritis)
Volwassenen
I.v.-infusie: Eén dosis 1 g/0,5 g elke 8 uur. Behandelduur: afhankelijk van de ernst van de infectie, de pathogenen en de bacteriologische progressie van de patiënt, meestal 7 dagen.
Verminderde nierfunctie: creatinineklaring 30–50 ml/min: 500 mg/250 mg (halve dosis) elke 8 uur; 15–30 ml/min: 250 mg/125 mg (kwart dosis) elke 8 uur; terminale nierinsufficiëntie met hemodialyse: eenmalige oplaaddosis van 500 mg/250 mg gevolgd door een onderhoudsdosis van 100 mg/50 mg elke 8 uur, gedurende de resterende behandelperiode. Op dagen van hemodialyse de dosis zo snel mogelijk na de hemodialyse toedienen.
Kinderen (geboren na > 32 weken zwangerschapsduur en ≥ 7 dagen postnataal), tot 18 jaar:
I.v.-infusie: Eén dosis van 20/10 mg per kg elke 8 uur, max. 1 g/0,5 g per dosis. Behandelduur: afhankelijk van de ernst van de infectie, de pathogenen en de bacteriologische progressie van de patiënt, meestal 7–14 dagen.
Verminderde nierfunctie: er is onvoldoende informatie voor een doseerschema bij kinderen met een (matig-)ernstige nierinsufficiëntie (eGFR ≤ 50 ml/min/1,73 m²) of terminale nierinsufficiëntie.
Pneumonie (HAP of VAP)
Volwassenen
I.v.-infusie: Eén dosis 2 g/1 g elke 8 uur. Combineer met een antibioticum dat werkzaam is tegen Gram-positieve pathogenen bij verdenking op of wanneer bekend is dat dergelijke pathogenen een bijdrage leveren aan het ontstekingsproces. Behandelduur: afhankelijk van de ernst van de infectie, de pathogenen en de bacteriologische progressie van de patiënt, meestal 8–14 dagen.
Verminderde nierfunctie: creatinineklaring 30–50 ml/min: 1 g/500 mg (halve dosis) elke 8 uur; 15–30 ml/min: 500 mg/250 mg (kwart dosis) elke 8 uur; terminale nierinsufficiëntie met hemodialyse: eenmalige oplaaddosis van 1500 mg/750 mg gevolgd door een onderhoudsdosis van 300 mg/150 mg elke 8 uur, gedurende de resterende behandelperiode. Op dagen van hemodialyse de dosis zo snel mogelijk na de hemodialyse toedienen.
Ouderen: er is geen dosisaanpassing nodig op basis van alleen de leeftijd.
Verminderde nierfunctie: zie het voorschrift binnen iedere indicatie, omdat de voorschriften voor de indicaties verschillen.
Verminderde leverfunctie: geen dosisaanpassing nodig.
Toediening: via i.v.-infusie met een inlooptijd voor alle doses van 60 minuten.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): candidiasis waaronder orale en vulvovaginale candidiasis, candidurie, andere Candida-infectie. Clostridioides difficile -infectie waaronder (pseudomembraneuze) colitis. Hoesten. Misselijkheid, braken, diarree. Huidreacties waaronder vlekkerige huiduitslag, maculopapuleuze uitslag, erythemateuze uitslag, geneesmiddeleneruptie. Reacties op de infusieplaats waaronder erytheem, flebitis, pijn. Afwijkende leverfunctie, waaronder leverfunctietests verhoogd, verhoogde transaminasewaarden (ALAT, ASAT), verhoogde waarde γ-GT. Verhoogde creatininewaarde.
Soms (0,1-1%): overgevoeligheidsreacties waaronder huidreacties en jeuk. Verhoogde ureumwaarde.
Verder is gemeld: neutropenie.
Bijwerkingen
Vaak (1–10%): hypotensie. Slapeloosheid, angst, hoofdpijn, duizeligheid. Misselijkheid, braken, buikpijn, diarree, obstipatie. Huiduitslag. Koorts, reacties op de toedieningsplaats. Trombocytose, hypokaliëmie, verhoogde waarden van ALAT en ASAT.
Soms (0,1–1%): atriumfibrilleren, tachycardie, angina pectoris. Ischemisch CVA. Anemie. Clostridioides difficile-infecties (waaronder colitis), Candidiasis waaronder orofaryngeale en vulvovaginale, fungale urineweginfecties. Flebitis, veneuze trombose. Dyspneu. Gastritis, abdominale distensie, dyspepsie, flatulentie, paralytische ileus. Urticaria. Verminderde nierfunctie, nierfalen. Hyperglykemie, hypomagnesiëmie, hypofosfatemie. Positieve Coombs-test (DAGT), verhoogd serum-γGT, verhoogd serum-alkalinefosfatase (AF).
Bij toepassing voor de indicatie HAP/VAP worden Clostridioides difficile-colitis, verhoogde serumwaarden van γGT en AF vaker gezien (1–10%).
Bij kinderen zijn hiernaast nog gemeld: vaak (1–10%): neutropenie, verhoogde eetlust, smaakstoornis.
Interacties
Op basis van in vitro onderzoek worden geen significante geneesmiddelinteracties verwacht tussen cefiderocol en substraten, of remmers of inductoren van CYP's (incl. CYP3A4 en de CYP2C-familie) of transporteiwitten zoals P-glycoproteïne (Pgp).
Probenecide vermindert de renale tubulaire excretie van een aantal cefalosporinen, mogelijk ook van cefiderocol (dat ook voornamelijk renaal wordt uitgescheiden), maar dit geldt bv. niet voor ceftazidim, ceftriaxon en cefepim. Dit kan mogelijk leiden tot een hogere plasmaconcentratie van cefiderocol.
Interacties
De werking van cefalosporinen wordt (in vitro) geantagoneerd door bacteriostatische antibiotica (tetracyclinen, macroliden); het klinisch belang hiervan is alleen gezien bij levensbedreigende infecties als meningitis, endocarditis, sepsis en daarnaast bij patiënten met ernstige neutropenie.
De kans op hypokaliëmie neemt toe bij combinatie met geneesmiddelen die de kaliumspiegel kunnen verlagen.
Tazobactam is substraat voor OAT1 en OAT3; theoretisch kunnen werkzame stoffen die OAT1 en OAT3 remmen (bv. probenecide), de plasmaconcentratie van tazobactam verhogen. De halfwaardetijd neemt dan toe. Van de combinatie piperacilline/tazobactam is bekend dat de piekplasmaconcentratie van beide middelen niet beïnvloed wordt, mogelijk geldt dat ook voor tazobactam bij gebruik van deze combinatie.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens (< 300 zwangerschapsuitkomsten). Bij dieren geen aanwijzingen voor teratogeniteit bij toepassing van therapeutische blootstellingen.
Advies: Uit voorzorg het gebruik ontraden.
Vruchtbaarheid: Bij dieren zijn er met cefiderocol in subtherapeutische doseringen geen aanwijzingen voor een effect op de mannelijke of vrouwelijke vruchtbaarheid gezien.
Zwangerschap
Het is onbekend of ceftolozaan de placenta passeert. Tazobactam passeert de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens over de toepassing van ceftolozaan/tazobactam. Met de groep cefalosporinen wordt in de meeste studies geen toegenomen kans op aangeboren afwijkingen in het algemeen gezien, een kleine kans op specifieke aangeboren afwijkingen is vooralsnog niet uitgesloten. Ceftolozaan: bij dieren aanwijzingen voor afname van de auditieve schrikrespons 60 dagen na de geboorte bij blootstelling van het moederdier tijdens zwangerschap en lactatie. Tazobactam: Bij dieren zijn bij i.v.-toediening in doses toxisch voor het moederdier geen teratogene afwijkingen gezien. Wel zijn bij intraperitoneale toediening van toxische doses bij dieren een verminderd geboortegewicht, een verhoogd aantal doodgeboren dieren én een gestegen mortaliteit bij de jonge dieren gezien.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend voor cefiderocol en metabolieten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend (ceftolozaan en tazobactam). De meeste cefalosporinen komen slechts in kleine hoeveelheden in de moedermelk terecht, meestal is de relatieve kinddosis minder dan of ca. 1%. Verwacht wordt dat er weinig ceftolozaan overgaat in de moedermelk.
Farmacologisch effect: In theorie is het mogelijk dat de darmflora van de zuigeling wordt beïnvloed, dit leidt hooguit tot diarree. Een ander nadelig effect bij de zuigeling kan niet geheel worden uitgesloten.
Advies: Kan volgens Lareb desondanks waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Contra-indicaties
- Overgevoeligheid voor cefalosporinen.
- Ernstige overgevoeligheid (bv. anafylaxie, ernstige huidreactie) voor een ander type β-lactamantibioticum (bv. penicillinen, monobactams of carbapenems).
Contra-indicaties
- Overgevoeligheid voor cefalosporinen;
- Ernstige overgevoeligheid (anafylaxie, ernstige huidreactie) voor andere β-lactamantibiotica (bv. penicillinen of carbapenems).
Waarschuwingen en voorzorgen
Controleer vóór aanvang van de behandeling of er een voorgeschiedenis bestaat van overgevoeligheidsreacties op β-lactamantibiotica. Staak de behandeling onmiddellijk als zich een ernstige allergische reactie voordoet en start met geschikte noodmaatregelen.
Controleer de nierfunctie regelmatig, omdat dosisaanpassing noodzakelijk kan zijn tijdens de behandeling.
Epileptische aanvallen zijn gemeld met cefalosporinen. Verricht neurologisch onderzoek wanneer een focale tremor, myoclonus of een epileptische aanval ontstaat en stel een behandeling met anti-epileptica in. Indien nodig de dosis cefiderocol aanpassen aan de nierfunctie, of de behandeling staken. Bij een bekende, reeds bestaande epileptische aandoening de behandeling met anti-epileptica voortzetten.
Houd bij diarree tijdens of na de behandeling rekening met Clostridioides difficile-geassocieerde diarree (CDAD). CDAD kan in ernst variëren van lichte diarree tot (pseudomembraneuze) colitis met fatale afloop. Overweeg de behandeling met cefiderocol te staken en ondersteunende maatregelen te nemen in combinatie met een specifieke behandeling gericht tegen C. difficile. Geef in deze situatie geen geneesmiddelen die de peristaltiek remmen.
Klinische gegevens zijn beperkt tot de behandeling van de volgende infecties:
- gecompliceerde urineweginfectie;
- 'hospital-acquired' pneumonie (HAP) ook wel nosocomiale pneumonie (NP);
- 'ventilator-associated' pneumonie (VAP, ook wel beademingspneumonie);
- 'healthcare-associated' pneumonie (HCAP);
- sepsis en bacteriëmie (bij sommige patiënten zonder geïdentificeerde primaire infectiehaard).
Het gebruik van cefiderocol voor de geregistreerde indicatie is gebaseerd op farmacokinetisch-farmacodynamische analyses en beperkte klinische gegevens vanuit gerandomiseerd klinisch onderzoek waarin 80 patiënten werden behandeld met cefiderocol en 38 patiënten met de best beschikbare therapie voor infecties veroorzaakt door carbapenem-resistente organismen.
Een hoger mortaliteitspercentage (alle oorzaken) werd in een gerandomiseerd open-label onderzoek gezien bij patiënten in kritieke toestand met NP, bacteriëmie en/of sepsis, behandeld met cefiderocol in vergelijking met de best beschikbare andere therapie (BAT). Het waren infecties met als (vermoedelijke) oorzaak een carbapenem-resistente Gram-negatieve bacterie. De oorzaak voor de toename in mortaliteit is niet vastgesteld. Wel was er een verband tussen mortaliteit en infectie met Acinetobacter spp., verantwoordelijk voor de meeste infecties door niet-fermenterende bacteriën. Bij infecties veroorzaakt door andere niet-fermenterende bacteriën was de mortaliteit niet verhoogd.
De werkzaamheid en veiligheid bij kinderen (< 18 jaar) zijn niet vastgesteld; er zijn geen gegevens beschikbaar.
Fout-positieve testresulaten kunnen optreden met urinedipsticktests (urine-eiwit, ketonen of sporen van bloed) en met de directe of indirecte Coombstest (antiglobulinetest). Klinische laboratoria moeten alternatieve testen gebruiken om positieve testuitslagen te bevestigen.
Hulpstof: Wees voorzichtig met natrium, in het poeder voor concentraat voor infusievloeistof, bij een natriumarm dieet.
Waarschuwingen en voorzorgen
β-lactamantibiotica kunnen ernstige allergische reacties veroorzaken; wees voorzichtig bij lichte tot matige overgevoeligheidsreactie bij eerder gebruik van een β-lactamantibioticum.
Controleer regelmatig de nierfunctie bij patiënten met een pre-existente nierfunctiestoornis en pas zo nodig de dosis aan (zie rubriek Dosering), bij toepassing van ceftolozaan/tazobactam bij volwassenen kan een vermindering van de nierfunctie optreden. In de klinische studies naar de toepassing voor gecompliceerde intra-abdominale infecties en urineweginfecties (incl. pyelonefritis) was de werkzaamheid lager bij volwassen patiënten met een matig verminderde nierfunctie ten opzichte van een normale of licht verminderde nierfunctie.
Overweeg bij diarree die ernstig en/of aanhoudend is en tijdens of na de behandeling optreedt, zowel de diagnose antibiotica-geassocieerde colitis als pseudomembraneuze colitis.
Beïnvloeding diagnostische test: De Coombs-test (DAGT) kan fout-positief zijn. Seroconversie naar een positieve DAGT is bij ca. 31% van de volwassen patiënten gezien, bij kinderen bij ca. 45% van de patiënten die ceftolozaan/tazobactam kregen voor een intra-abdominale infectie en bij ca. 30% van de kinderen die dit middel kregen voor de behandeling van een gecompliceerde urineweginfectie. In de klinische studies werden verder geen aanwijzingen voor hemolyse gezien.
Onvoldoende onderzocht: De werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij kinderen (< 18 jaar) voor de behandeling van een in het ziekenhuis opgelopen pneumonie (HAP), waaronder beademingspneumonie (VAP). Er is beperkte ervaring met de toepassing van ceftolozaan/tazobactam bij kinderen < 2 jaar. De veiligheidsgegevens over kinderen < 3 maanden met een gecompliceerde intra-abdominale infectie zijn zeer beperkt (n=1). Ceftolozaan/tazobactam is niet onderzocht bij:
- immuungecompromitteerden;
- ernstige neutropenie;
- kinderen < 18 jaar met een eGFR < 50 ml/min/1,73 m²;
- patiënten met terminale nierinsufficiëntie met toepassing van hemodialyse.
Hulpstoffen: Wees voorzichtig met natrium, in het concentraat voor infusievloeistof, bij een natriumarm dieet.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met cefiderocol contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Therapie
Ceftolozaan en tazobactam kunnen door hemodialyse worden verwijderd.
Neem voor meer informatie over een overdosering van ceftolozaan/tazobactam, contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Cefiderocol is een siderofoor (ijzerbindend) cefalosporine. Het combineert een cholorocatechol-type siderofoor met een cefalosporine-kern, met zijketens die chemisch gezien lijken op die van cefepim (een 4e generatie cefalosporine) en ceftazidim (een 3e generatie cefalosporine). Deze structuur geeft cefiderocol versterkte stabiliteit tegen hydrolyse door β-lactamasen. De catechol-zijketen vormt chelatiecomplexen met ferrisch ijzer (Fe3+). Hierdoor is cefiderocol in staat zich te binden aan extracellulair vrij ijzer, wat actief transport via gespecialiseerde bacteriële ijzertransporters – die zijn gelegen op de buitenmembraan – naar de periplasmatische ruimte van Gram-negatieve bacteriën mogelijk maakt. Opname door deze bacteriën middels passieve diffusie via porinekanalen kan ook plaatsvinden. Vervolgens bindt cefiderocol zich aan penicillinebindende eiwitten (PBP's) in de celwand van bacteriën, waardoor de synthese van peptidoglycaan wordt geremd. Dit resulteert in celdood. De tijdsduur waarin de ongebonden plasmaconcentratie boven de minimaal remmende plasmaconcentratie (MIC) tegen het infecterend micro-organisme blijft, blijkt het best te correleren met de werkzaamheid van cefiderocol.
Cefiderocol is weinig of niet werkzaam tegen de meeste Gram-positieve organismen en anaeroben.
In vitro zijn gevoelig:
- Aeroob Gram-negatief: Achromobacter spp., Acinetobacter baumannii complex, Burkholderia cepacia complex, Citrobacter freundii complex, Citrobacter koseri, Escherichia coli, Enterobacter cloacae complex, Klebsiella aerogenes, Klebsiella pneumoniae, Klebsiella oxytoca, Morganella morganii, Proteus mirabilis, Proteus vulgaris, Providencia rettgeri, Pseudomonas aeruginosa, Serratia spp. (incl. Serratia marcescens) en Stenotrophomonas maltophilia.
Niet gevoelig (in vitro) zijn: aeroob Gram-positieve micro-organismen, anaerobe micro-organismen.
Resistentiemechanismen zijn o.a. meer mutante of verworven PBP's, β-lactamase-enzymen die het vermogen hebben tot hydrolyse van cefiderocol, mutaties die invloed hebben op de regulering van de opname van ijzer door bacteriën, mutaties in transporteiwitten van sideroforen en overexpressie van natieve bacteriële sideroforen. In vitro wordt het antibacteriële effect tegen de normaliter gevoelige soorten niet beïnvloed door de meeste β-lactamasen, waaronder metallo-enzymen. Aangezien de opname in de cellen ook via sideroforen plaatsvindt, wordt de werking van cefiderocol in vitro doorgaans minder beïnvloed door porineverlies of effluxgemedieerde resistentie in vergelijking met andere β-lactamantibiotica.
Kinetische gegevens
V d | ca. 0,26 l/kg. |
Metabolisering | in beperkte mate (< 10%), tot o.a. pyrrolidinechloorbenzamide (PCBA). |
Eliminatie | grotendeels (ca. 98,5%) met de urine, vnl. als ongewijzigd cefiderocol (90,6%), in beperkte mate (2,8%) met de feces. Hemodialyse verwijdert ca. 60% van cefiderocol uit de circulatie met een sessie van 3 tot 4 uur. |
T 1/2el | 2–3 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Ceftolozaan is een bactericide cefalosporine, structureel lijkend op ceftazidim (een derdegeneratie cefalosporine). Het bindt zich aan penicilline-bindende eiwitten in de celwand van bacteriën, waardoor de synthese van peptidoglycaan wordt geremd. Dit resulteert in celdood. Tazobactam is een β–lactam en structureel verwant met de penicillinen. Het remt de werking van een aantal β-lactamasen. De combinatie wordt gebruikt bij infecties door bacteriën die resistent zijn tegen ceftolozaan door vorming van β-lactamasen; door de combinatie wordt ceftolozaan beschermd tegen afbraak door de meeste algemeen voorkomende β-lactamasen. Ceftolozaan/tazobactam is niet werkzaam tegen β-lactamase-producerende bacteriën die niet worden geremd door tazobactam en die in staat zijn om ceftolozaan af te breken. De productie van β-lactamantibiotica-hydrolyserende-enzymen veroorzaakt vaak resistentie van bacteriën tegen penicillinen en cefalosporinen. Voor ceftolozaan is de tijd dat de plasmaconcentratie hoger is dan de MIC van het infecterend micro-organisme, de belangrijkste voorspeller voor de werkzaamheid.
Doorgaans gevoelig (gebaseerd op in vitro onderzoek) zijn:
- Gram-positief: Streptococcus anginosus, Streptococcus constellatus en Streptococcus salivarius.
- Gram-negatief: Enterobacter cloacae, Escherichia coli, Klebsiella oxytoca, Klebsiella pneumoniae, Proteus mirabilis en Pseudomonas aeruginosa.
- In klinisch onderzoek is de werkzaamheid tegen deze pathogenen ook vastgesteld bij gecompliceerde intra-abdominale infecties en bij in het ziekenhuis opgelopen pneumonie (waaronder VAP); bij beide indicaties als vooraf was vastgesteld dat het pathogeen in vitro gevoelig was.
- Bij in het ziekenhuis opgelopen pneumonie (waaronder beademingspneumonie) is de werkzaamheid daarnaast ook vastgesteld tegen Haemophilus influenzae en Serratia marcescens.
- Bij gecompliceerde urineweginfecties (waaronder pyelonefritis) is de werkzaamheid alleen vastgesteld tegen de Gram-negatieve bacteriën Escherichia coli, Klebsiella pneumoniae en Proteus mirabilis.
De klinische werkzaamheid is niet vastgesteld bij de volgende pathogenen, hoewel in vitro onderzoek aangeeft dat ze gevoelig zouden zijn in afwezigheid van verworven resistentiemechanismen: Citrobacter freundii, Citrobacter koseri, Klebsiella aerogenes, Morganella morganii, Proteus vulgaris en Serratia liquefaciens.
Ongevoelig (in vitro) zijn: Staphylococcus aureus, Enterococcus faecalis en Enterococcus faecium.
Kinetische gegevens
V d | ca. 0,19 l/kg (ceftolozaan), ca. 0,26 l/kg (tazobactam). |
Metabolisering | niet (ceftolozaan), tazobactam door middel van hydrolyse tot een onwerkzame metaboliet. |
Eliminatie | ceftolozaan met de urine: > 95% onveranderd, via glomerulaire filtratie, tazobactam > 80% onveranderd en 20% als metaboliet. Ceftolozaan en tazobactam kunnen door hemodialyse worden verwijderd uit de circulatie. |
T 1/2el | ca. 3 uur (ceftolozaan), ca. 1 uur (tazobactam). De blootstelling aan beide middelen is verhoogd bij een verminderde nierfunctie. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
cefiderocol hoort bij de groep cefalosporinen.
- cefaclor (J01DC04) Vergelijk
- cefalexine (J01DB01) Vergelijk
- cefazoline (J01DB04) Vergelijk
- cefepim (J01DE01) Vergelijk
- cefotaxim (J01DD01) Vergelijk
- ceftarolinefosamil (J01DI02) Vergelijk
- ceftazidim (J01DD02) Vergelijk
- ceftazidim/avibactam (J01DD52) Vergelijk
- ceftolozaan/tazobactam (J01DI54) Vergelijk
- ceftriaxon (J01DD04) Vergelijk
- cefuroxim (systemisch) (J01DC02) Vergelijk
- cefuroximaxetil (J01DC02) Vergelijk
Groepsinformatie
ceftolozaan/tazobactam hoort bij de groep cefalosporinen.
- cefaclor (J01DC04) Vergelijk
- cefalexine (J01DB01) Vergelijk
- cefazoline (J01DB04) Vergelijk
- cefepim (J01DE01) Vergelijk
- cefiderocol (J01DI04) Vergelijk
- cefotaxim (J01DD01) Vergelijk
- ceftarolinefosamil (J01DI02) Vergelijk
- ceftazidim (J01DD02) Vergelijk
- ceftazidim/avibactam (J01DD52) Vergelijk
- ceftriaxon (J01DD04) Vergelijk
- cefuroxim (systemisch) (J01DC02) Vergelijk
- cefuroximaxetil (J01DC02) Vergelijk
Kosten
Kosten laden…Kosten
Kosten laden…Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
Externe links
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- cystitis bij risicogroepen ouder dan 12 jaar
- urineweginfectie met weefselinvasie (pyelonefritis, acute prostatitis)