Samenstelling
Zerbaxa (als sulfaat; ceftolozaan), (als Na-zout; tazobactam). XGVS Merck Sharp & Dohme bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor concentraat voor infusievloeistof '1000/500 mg'
Bevat per flacon: ceftolozaan 1 g, tazobactam 0,5 g. Na reconstitutie met 10 ml natriumchloride-oplossing 0,9% voor injectie, bevat de flacon 88 mg/ml ceftolozaan en 44 mg/ml tazobactam.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Ceftazidim (als pentahydraat) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 500 mg, 1 g, 2 g
De flacon met 2 g kan ook gebruikt worden voor (continue) infusie.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Gecompliceerde urineweginfectie: Ceftolozaan/tazobactam komt pas voor behandeling van een gecompliceerde urineweginfectie in aanmerking op basis van onderzoek naar de aard en de gevoeligheid van de verwekker; dit onderzoek is noodzakelijk bij onvoldoende effect van de middelen die geadviseerd worden voor de initiële empirische behandeling (zie hieronder).
Ga bij een cystitis bij personen behorend tot een risicogroep, waaronder zwangeren en mannen, direct over tot behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (bijna altijd eerste keus), fosfomycine (oraal), trimethoprim en bij zwangeren ook amoxicilline/clavulaanzuur.
Start bij een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie bij volwassenen met antibiotica met voldoende weefselpenetratie, zoals in de eerstelijnszorg met ciprofloxacine, cotrimoxazol of amoxicilline/clavulaanzuur. Start in de tweedelijnszorg met intraveneuze toediening van amoxicilline óf een tweede generatie cefalosporine mét een aminoglycoside óf een i.v. derde generatie cefalosporine als monotherapie. Neem altijd een kweek af, start daarna de behandeling ‘blind’ en pas deze zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling.
Ceftolozaan/tazobactam is een ‘last line’ i.v. reserve-antibioticum bij de behandeling van een urineweginfectie met systemische symptomen. Net als andere reserve-antibiotica kan het effectief zijn bij een gecompliceerde urineweginfectie, maar door neveneffecten zoals selectie van resistente micro-organismen en kolonisatie of infectie met multidrug-resistente micro-organismen, wordt het niet aangeraden als empirische therapie. In een grote RCT is het vergeleken met levofloxacine (systemisch) en was het superieur op de samengestelde uitkomstmaat (gedefinieerd als klinisch herstel en microbiologische eradicatie), waarbij de incidentie van (ernstige) bijwerkingen gelijk was.
Gecompliceerde intra-abdominale infecties: Voor ceftolozaan/tazobactam is geen advies over de plaats in de medicamenteuze behandeling van gecompliceerde intra-abdominale infecties vastgesteld.
Bij een nosocomiale pneumonie (zoals HAP/VAP) wordt de keuze voor een specifiek antibioticum bepaald door de lokale situatie met betrekking tot de aard en de resistentie van de ziekenhuisflora.
Advies
In het algemeen dienen de cefalosporinen als 'reserve' antimicrobiële middelen te worden beschouwd. De Commissie adviseert de toepassing van parenterale cefalosporinen te reserveren voor de kliniek.
Bij een bacteriële community-acquired pneumonie (CAP) is behandeling met antibiotica doorgaans aangewezen. De verwekker ervan bepaalt de keuze voor een antibioticum, zie tabel 9 van de SWAB-richtlijn CAP. Bij een onbekende verwekker bepaalt de ernst van de CAP, de initiële keuze van het antibioticum:
• bij een milde pneumonie bij volwassenen en kinderen is oraal amoxicilline eerste keus;
• behandel een matig-ernstige pneumonie bij voorkeur met intraveneus benzylpenicilline of amoxicilline;
• behandel een ernstige pneumonie op een verpleegafdeling met intraveneus cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim;
• geef bij een ernstige pneumonie op de IC intraveneus ciprofloxacine gecombineerd met cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim, óf monotherapie met intraveneus moxifloxacine.
Cefalosporinen hebben geen plaats in de behandeling van een CAP in de huisartsenpraktijk; dit zijn doorgaans reservemiddelen voor de tweedelijnszorg. Ceftazidim wordt in de praktijk gereserveerd voor infecties die (vermoedelijk) zijn veroorzaakt door P. aeruginosa en is dan eerstekeus als er intraveneus behandeld wordt.
Start bij een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie bij volwassenen met antibiotica met voldoende weefselpenetratie, zoals in de eerstelijnszorg met ciprofloxacine, cotrimoxazol of amoxicilline/clavulaanzuur. Start in de tweedelijnszorg met intraveneuze toediening van amoxicilline óf een tweede-generatie-cefalosporine mét een aminoglycoside óf een i.v. derde generatie cefalosporine als monotherapie. Neem altijd een kweek af, start daarna de behandeling ‘blind’ en pas deze zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling.
Ga bij een cystitis bij personen behorend tot een risicogroep, waaronder zwangeren en mannen, direct over tot behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (bijna altijd eerste keus), fosfomycine (oraal), trimethoprim en bij zwangeren ook amoxicilline/clavulaanzuur.
Ga bij een cystitis bij mensen behorende tot een risicogroep, waaronder kinderen < 12 jaar, direct over tot medicamenteuze behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. Bij kinderen met cystitis is nitrofurantoïne eerste keus, en is amoxicilline/clavulaanzuur het alternatief. Bij kinderen met een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie is amoxicilline/clavulaanzuur eerste keus, tweede keus is cotrimoxazol, of toegepast in de tweedelijnszorg, ceftibuten.
Kijk in otitis media acuta en otitis externa voor de empirische behandeling ervan.
Kijk in bacteriële huidinfecties voor informatie over de empirische behandeling ervan.
Indicaties
Behandeling bij volwassenen en kinderen van:
- gecompliceerde intra-abdominale infecties;
- gecompliceerde urineweginfecties (incl. acute pyelonefritis).
Behandeling bij volwassenen van:
- in het ziekenhuis opgelopen pneumonie ('hospital-acquired' pneumonie; HAP), waaronder beademingspneumonie ('ventilator-associated' pneumonie; VAP).
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Infecties door micro-organismen die gevoelig zijn voor ceftazidim, zoals:
- van de luchtwegen (nosocomiale pneumonie ('hospital acquired' pneumonie; HAP), bronchopneumonie bij patiënten met cystische fibrose);
- KNO-infecties (chronische etterende otitis media, maligne otitis externa);
- bacteriële meningitis;
- gecompliceerde urineweginfecties;
- gecompliceerde infecties van huid en weke delen;
- gecompliceerde intra-abdominale infecties;
- bot- en gewrichtsinfecties;
- peritonitis geassocieerd met dialyse bij patiënten op CAPD;
- bacteriëmie (bv. bij bovengenoemde indicaties).
- Neutropenie met koorts, vermoedelijk berustend op een bacteriële infectie;
- Als peri-operatieve profylaxe bij transurethrale resectie van de prostaat (TURP).
Gerelateerde informatie
Doseringen
Bij toepassing van ceftolozaan/tazobactam kan een vermindering van de nierfunctie optreden; controleer regelmatig de nierfunctie bij patiënten met een pre-existente nierfunctiestoornis en pas zonodig de dosis aan.
Gecompliceerde intra-abdominale infectie
Volwassenen
I.v.-infusie: Eén dosis 1 g/0,5 g elke 8 uur. Combineer met metronidazol bij verdenking op anaerobe pathogenen. Behandelduur: afhankelijk van de ernst van de infectie, de pathogenen en de bacteriologische progressie van de patiënt, meestal 4–14 dagen.
Verminderde nierfunctie: creatinineklaring 30–50 ml/min: 500 mg/250 mg (halve dosis) elke 8 uur; 15–30 ml/min: 250 mg/125 mg (kwart dosis) elke 8 uur; terminale nierinsufficiëntie met hemodialyse: eenmalige oplaaddosis van 500 mg/250 mg gevolgd door een onderhoudsdosis van 100 mg/50 mg elke 8 uur, gedurende de resterende behandelperiode. Op dagen van hemodialyse de dosis zo snel mogelijk na de hemodialyse toedienen.
Kinderen (geboren na > 32 weken zwangerschapsduur en ≥ 7 dagen postnataal), tot 18 jaar:
I.v.-infusie: Eén dosis van 20/10 mg per kg elke 8 uur, max. 1 g/0,5 g per dosis. Combineer met metronidazol bij verdenking op anaerobe pathogenen. Behandelduur: afhankelijk van de ernst van de infectie, de pathogenen en de bacteriologische progressie van de patiënt, meestal 5–14 dagen.
Verminderde nierfunctie: er is onvoldoende informatie voor een doseerschema bij kinderen met een (matig-)ernstige nierinsufficiëntie (eGFR ≤ 50 ml/min/1,73 m²) of terminale nierinsufficiëntie.
Gecompliceerde urineweginfectie (incl. acute pyelonefritis)
Volwassenen
I.v.-infusie: Eén dosis 1 g/0,5 g elke 8 uur. Behandelduur: afhankelijk van de ernst van de infectie, de pathogenen en de bacteriologische progressie van de patiënt, meestal 7 dagen.
Verminderde nierfunctie: creatinineklaring 30–50 ml/min: 500 mg/250 mg (halve dosis) elke 8 uur; 15–30 ml/min: 250 mg/125 mg (kwart dosis) elke 8 uur; terminale nierinsufficiëntie met hemodialyse: eenmalige oplaaddosis van 500 mg/250 mg gevolgd door een onderhoudsdosis van 100 mg/50 mg elke 8 uur, gedurende de resterende behandelperiode. Op dagen van hemodialyse de dosis zo snel mogelijk na de hemodialyse toedienen.
Kinderen (geboren na > 32 weken zwangerschapsduur en ≥ 7 dagen postnataal), tot 18 jaar:
I.v.-infusie: Eén dosis van 20/10 mg per kg elke 8 uur, max. 1 g/0,5 g per dosis. Behandelduur: afhankelijk van de ernst van de infectie, de pathogenen en de bacteriologische progressie van de patiënt, meestal 7–14 dagen.
Verminderde nierfunctie: er is onvoldoende informatie voor een doseerschema bij kinderen met een (matig-)ernstige nierinsufficiëntie (eGFR ≤ 50 ml/min/1,73 m²) of terminale nierinsufficiëntie.
Pneumonie (HAP of VAP)
Volwassenen
I.v.-infusie: Eén dosis 2 g/1 g elke 8 uur. Combineer met een antibioticum dat werkzaam is tegen Gram-positieve pathogenen bij verdenking op of wanneer bekend is dat dergelijke pathogenen een bijdrage leveren aan het ontstekingsproces. Behandelduur: afhankelijk van de ernst van de infectie, de pathogenen en de bacteriologische progressie van de patiënt, meestal 8–14 dagen.
Verminderde nierfunctie: creatinineklaring 30–50 ml/min: 1 g/500 mg (halve dosis) elke 8 uur; 15–30 ml/min: 500 mg/250 mg (kwart dosis) elke 8 uur; terminale nierinsufficiëntie met hemodialyse: eenmalige oplaaddosis van 1500 mg/750 mg gevolgd door een onderhoudsdosis van 300 mg/150 mg elke 8 uur, gedurende de resterende behandelperiode. Op dagen van hemodialyse de dosis zo snel mogelijk na de hemodialyse toedienen.
Ouderen: er is geen dosisaanpassing nodig op basis van alleen de leeftijd.
Verminderde nierfunctie: zie het voorschrift binnen iedere indicatie, omdat de voorschriften voor de indicaties verschillen.
Verminderde leverfunctie: geen dosisaanpassing nodig.
Toediening: via i.v.-infusie met een inlooptijd voor alle doses van 60 minuten.
Doseringen
Nosocomiale pneumonie
Volwassenen
Intermitterende toediening: 2 g elke 8 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur. Bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.
Kinderen ≥ 40 kg
Intermitterende toediening: 2 g elke 8 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.
Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg
Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.
Bronchopulmonale infecties bij cystische fibrose
Volwassenen
Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur. Bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.
Kinderen ≥ 40 kg
Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 9 g/dag.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.
Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg
Intermitterende toediening: 150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.
Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.
Bacteriële meningitis
Volwassenen
Intermitterende toediening: 2 g elke 8 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur. Bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.
Kinderen ≥ 40 kg
Intermitterende toediening: 2 g elke 8 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.
Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg
Intermitterende toediening: 150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.
Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.
Chronische etterende otitis media
Volwassenen
Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 uur.
Kinderen ≥ 40 kg
Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 uur.
Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg
Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.
Maligne otitis externa
Volwassenen
Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 uur.
Kinderen ≥ 40 kg
Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 uur.
Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg
Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.
Gecompliceerde urineweginfecties
Volwassenen
Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 of 12 uur.
Kinderen ≥ 40 kg
Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 of 12 uur.
Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg
Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.
Gecompliceerde infecties van huid en weke delen
Volwassenen
Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 of 12 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur. Bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.
Kinderen ≥ 40 kg
Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 of 12 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.
Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg
Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.
Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.
Gecompliceerde intra-abdominale infecties
Volwassenen
Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 of 12 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur. Bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.
Kinderen ≥ 40 kg
Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 of 12 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.
Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg
Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.
Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.
Bot- en gewrichtsinfecties
Volwassenen
Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur. Bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.
Kinderen ≥ 40 kg
Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.
Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg
Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.
Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.
Peritonitis geassocieerd met dialyse bij patiënten op CAPD (continue ambulante peritoneale dialyse)
Volwassenen
Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 of 12 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.
Kinderen ≥ 40 kg
Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 of 12 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.
Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg
Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.
Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.
Bacteriëmie (sepsis) geassocieerd met één van de infecties beschreven in de rubriek Indicaties
Volwassenen
Intermitterende toediening: 2 g elke 8 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur. Bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.
Kinderen ≥ 40 kg
Intermitterende toediening: 2 g elke 8 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.
Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg
Intermitterende toediening: 150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.
Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.
Febriele neutropenie
Volwassenen
Intermitterende toediening: 2 g elke 8 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur. Bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.
Kinderen ≥ 40 kg
Intermitterende toediening: 2 g elke 8 uur.
Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.
Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg
Intermitterende toediening: 150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.
Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.
Voor de meeste infecties bij neonaten en zuigelingen
Kinderen ≤ 2 maanden
Intermitterende toediening: 25–60 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 2 doses.
Als continu infuus: de werkzaamheid en veiligheid van een continu infuus bij deze leeftijdscategorie zijn niet vastgesteld.
Als peri-operatieve profylaxe bij TURP (trans-urethrale resectie van de prostaat)
Volwassenen (en kinderen ≥ 40 kg)
1 g bij inductie van de anesthesie en een tweede dosis bij verwijdering van de katheter.
Ouderen > 80 jaar: Pas de dosering aan op basis van de nierfunctie. De fabrikant adviseert bij een leeftijd > 80 jaar normaliter een dagdosering van max. 3 g/dag aan te houden, met het oog op de leeftijdsgerelateerde afname van de renale klaring. Weeg dit echter bij ernstige infecties af tegen de mogelijkheid van onderbehandeling.
Verminderde nierfunctie
De volgende gegevens zijn volgens de officiële productinformatie CBG/EMA van de fabrikant van ceftazidim; let op dat de informatie kan verschillen van andere bronnen, zoals van de SWAB-pagina ceftazidim:
Intermitterende toediening
-
Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg
- na een initiële oplaaddosis van 1 g, gelden de volgende onderhoudsdoseringen:
- creatinineklaring 31–50 ml/min: 1 g elke 12 uur;
- creatinineklaring 16–30 ml/min: 1 g elke 24 uur;
- creatinineklaring 6–15 ml/min: 500 mg elke 24 uur;
- creatinineklaring < 5 ml/min: 500 mg elke 48 uur.
- bij ernstige infecties (bv. meningitis, sepsis, nosocomiale pneumonie) de dosering met 50% verhogen of de toedieningsfrequentie verhogen (bv. elke 12 uur wordt dan elke 8 uur toedienen).
- na een initiële oplaaddosis van 1 g, gelden de volgende onderhoudsdoseringen:
-
Kinderen < 40 kg
- na een initiële oplaaddosis (voor kinderen ≤ 5 kg wordt geen oplaaddosis aanbevolen), gelden de volgende onderhoudsdoseringen:
- creatinineklaring 31–50 ml/min: 25 mg/kg lichaamsgewicht elke 12 uur;
- creatinineklaring 16–30 ml/min: 25 mg/kg elke 24 uur;
- creatinineklaring 6–15 ml/min: 12,5 mg/kg elke 24 uur;
- creatinineklaring van < 5 ml/min: 12,5 mg/kg elke 48 uur.
- na een initiële oplaaddosis (voor kinderen ≤ 5 kg wordt geen oplaaddosis aanbevolen), gelden de volgende onderhoudsdoseringen:
Continue infusie
-
Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg
- creatinineklaring 31–50 ml/min: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 1–3 g per 24 uur;
- creatinineklaring 16–30 ml/min: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 1 g per 24 uur;
- creatinineklaring ≤ 15 ml/min: er zijn geen gegevens over continue infusie bij een creatinineklaring ≤ 15 ml/min.
-
Kinderen < 40 kg
- De werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld, deze daarom nauwkeurig klinisch volgen bij gebruik van continue infusie van ceftazidim bij deze doelgroep.
Kinderen, algemeen
- Bij de bepaling van de creatinineklaring, dient de waarde gecorrigeerd te zijn voor het lichaamsoppervlak of het vetvrije lichaamsgewicht.
Bij dialyse
- Hemodialyse: na iedere hemodialyseperiode de onderhoudsdosering herhalen.
- Peritoneale dialyse/CAPD: als aanvulling op i.v.–gebruik van ceftazidim kan het in de dialysevloeistof opgenomen worden (gewoonlijk 125–250 mg voor 2 liter dialyseoplossing).
- Continue arterioveneuze hemodialyse of 'high flux' hemofiltratie op een intensivecare(IC)-afdeling: 1 g/dag als een eenmalige dosis of verdeeld over de dag. Bij low-flux hemofiltratie de dosering nemen zoals aangegeven voor een verminderde nierfunctie.
- Voor doseringsrichtlijnen bij Continue veno-veneuze hemofiltratie of hemodialyse (CVVH(D)) zie tabel 5 resp. 6 in rubriek 4.2 van de officiële productinformatie CBG/EMA via 'Zie ook'.
Verminderde leverfunctie
- Bij een licht tot matig verminderde leverfunctie is geen dosisaanpassing nodig op basis van de beschikbare gegevens.
- Volg bij toepassing bij een ernstig verminderde leverfunctie de werkzaamheid en veiligheid nauwkeurig, het gebruik hierbij is niet onderzocht.
Toediening: Bij voorkeur i.v., intermitterend of als continu infuus, toedienen. Als dat niet mogelijk of minder geschikt is voor de patiënt, diep i.m., in een grote spiermassa, bij voorkeur de bovenste buitenkwadrant van de gluteus maximus of de laterale kant van de dij.
Bijwerkingen
Vaak (1–10%): hypotensie. Slapeloosheid, angst, hoofdpijn, duizeligheid. Misselijkheid, braken, buikpijn, diarree, obstipatie. Huiduitslag. Koorts, reacties op de toedieningsplaats. Trombocytose, hypokaliëmie, verhoogde waarden van ALAT en ASAT.
Soms (0,1–1%): atriumfibrilleren, tachycardie, angina pectoris. Ischemisch CVA. Anemie. Clostridioides difficile-infecties (waaronder colitis), Candidiasis waaronder orofaryngeale en vulvovaginale, fungale urineweginfecties. Flebitis, veneuze trombose. Dyspneu. Gastritis, abdominale distensie, dyspepsie, flatulentie, paralytische ileus. Urticaria. Verminderde nierfunctie, nierfalen. Hyperglykemie, hypomagnesiëmie, hypofosfatemie. Positieve Coombs-test (DAGT), verhoogd serum-γGT, verhoogd serum-alkalinefosfatase (AF).
Bij toepassing voor de indicatie HAP/VAP worden Clostridioides difficile-colitis, verhoogde serumwaarden van γGT en AF vaker gezien (1–10%).
Bij kinderen zijn hiernaast nog gemeld: vaak (1–10%): neutropenie, verhoogde eetlust, smaakstoornis.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): diarree. Urticaria, maculopapuleuze huiduitslag. Eosinofilie, trombocytose. (Voorbijgaande) stijging van één of meer leverenzymwaarden (ALAT, ASAT, LDH, γ-GT, alkalische fosfatase). (Trombo)flebitis bij i.v.-toediening. Lokale pijn of ontsteking na i.m.-toediening.
Soms (0,1-1%): candidiase (incl. vaginitis en orale spruw). Hoofdpijn, duizeligheid. Misselijkheid, braken, buikpijn, colitis. Koorts. Jeuk. Leukopenie, neutropenie, trombocytopenie. (Voorbijgaande) verhogingen van bloedureum en/of serumcreatinine.
Zeer zelden (< 0,01%): interstitiële nefritis, acuut nierfalen.
Verder zijn gemeld: angio-oedeem, anafylaxie. Neurologische verschijnselen (vooral bij relatieve overdosering bij verminderde nierfunctie) zoals paresthesie, tremor, myoklonieën, convulsies, encefalopathie, coma). Geelzucht. Toxische epidermale necrolyse (TEN), Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), erythema multiforme, DRESS-syndroom. Nare smaak in de mond. Agranulocytose, hemolytische anemie, lymfocytose.
Interacties
De werking van cefalosporinen wordt (in vitro) geantagoneerd door bacteriostatische antibiotica (tetracyclinen, macroliden); het klinisch belang hiervan is alleen gezien bij levensbedreigende infecties als meningitis, endocarditis, sepsis en daarnaast bij patiënten met ernstige neutropenie.
De kans op hypokaliëmie neemt toe bij combinatie met geneesmiddelen die de kaliumspiegel kunnen verlagen.
Tazobactam is substraat voor OAT1 en OAT3; theoretisch kunnen werkzame stoffen die OAT1 en OAT3 remmen (bv. probenecide), de plasmaconcentratie van tazobactam verhogen. De halfwaardetijd neemt dan toe. Van de combinatie piperacilline/tazobactam is bekend dat de piekplasmaconcentratie van beide middelen niet beïnvloed wordt, mogelijk geldt dat ook voor tazobactam bij gebruik van deze combinatie.
Interacties
Bij gelijktijdig gebruik van nefrotoxische middelen, zoals aminoglycosiden, polymyxinen (bv. colistine) of lisdiuretica, is er meer kans op nefrotoxiciteit.
Ceftazidim niet mengen met aminoglycosiden.
Bij toevoeging van vancomycine aan een ceftazidim-oplossing kan neerslag ontstaan.
Bacteriostatische antibiotica (bv. macroliden, tetracyclinen) antagoneren de werking van ceftazidim in vitro. Klinisch is dit alleen van belang gebleken bij levensbedreigende infecties zoals meningitis, endocarditis, sepsis en daarnaast bij patiënten met ernstige neutropenie.
Zwangerschap
Het is onbekend of ceftolozaan de placenta passeert. Tazobactam passeert de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens over de toepassing van ceftolozaan/tazobactam. Met de groep cefalosporinen wordt in de meeste studies geen toegenomen kans op aangeboren afwijkingen in het algemeen gezien, een kleine kans op specifieke aangeboren afwijkingen is vooralsnog niet uitgesloten. Ceftolozaan: bij dieren aanwijzingen voor afname van de auditieve schrikrespons 60 dagen na de geboorte bij blootstelling van het moederdier tijdens zwangerschap en lactatie. Tazobactam: Bij dieren zijn bij i.v.-toediening in doses toxisch voor het moederdier geen teratogene afwijkingen gezien. Wel zijn bij intraperitoneale toediening van toxische doses bij dieren een verminderd geboortegewicht, een verhoogd aantal doodgeboren dieren én een gestegen mortaliteit bij de jonge dieren gezien.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Zwangerschap
Ceftazidim passeert de placenta gemakkelijk.
Teratogenese: Bij de mens zijn er volgens de fabrikant beperkt gegevens over gebruik van ceftazidim bij zwangeren. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid. Met de groep cefalosporinen wordt in de meeste studies geen verhoogd risico op aangeboren afwijkingen in het algemeen gezien, daarom worden ze als compatibel met de zwangerschap gezien. Een kleine kans op een specifieke aangeboren (hart)afwijking (atrium-septum-defect) is vooralsnog niet uitgesloten op basis van één studie met methodologische beperkingen. In andere studies is dit risico niet gevonden.
Farmacologisch effect: Bij toepassing tijdens de partus van lidocaïneoplossing (bij i.m. gebruik van ceftazidim) rekening houden met het feit dat lokale anesthetica als lidocaïne de placenta passeren. Bij overdosering kan foetale ademdepressie door lidocaïne niet worden uitgesloten.
Advies: Ceftazidim kan volgens Lareb worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend (ceftolozaan en tazobactam). De meeste cefalosporinen komen slechts in kleine hoeveelheden in de moedermelk terecht, meestal is de relatieve kinddosis minder dan of ca. 1%. Verwacht wordt dat er weinig ceftolozaan overgaat in de moedermelk.
Farmacologisch effect: In theorie is het mogelijk dat de darmflora van de zuigeling wordt beïnvloed, dit leidt hooguit tot diarree. Een ander nadelig effect bij de zuigeling kan niet geheel worden uitgesloten.
Advies: Kan volgens Lareb desondanks waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe hoeveelheden. Ceftazidim wordt daarnaast oraal niet of nauwelijks geabsorbeerd. Hierdoor zijn geen systemische effecten bij de zuigeling te verwachten.
Advies: Kan worden gebruikt.
Contra-indicaties
- Overgevoeligheid voor cefalosporinen;
- Ernstige overgevoeligheid (anafylaxie, ernstige huidreactie) voor andere β-lactamantibiotica (bv. penicillinen of carbapenems).
Contra-indicaties
- Overgevoeligheid voor cefalosporinen;
- Eerdere (ernstige) overgevoeligheidsreactie op enig ander β-lactamantibioticum, zoals een penicilline, carbapenem of monobactam.
Waarschuwingen en voorzorgen
β-lactamantibiotica kunnen ernstige allergische reacties veroorzaken; wees voorzichtig bij lichte tot matige overgevoeligheidsreactie bij eerder gebruik van een β-lactamantibioticum.
Controleer regelmatig de nierfunctie bij patiënten met een pre-existente nierfunctiestoornis en pas zo nodig de dosis aan (zie rubriek Dosering), bij toepassing van ceftolozaan/tazobactam bij volwassenen kan een vermindering van de nierfunctie optreden. In de klinische studies naar de toepassing voor gecompliceerde intra-abdominale infecties en urineweginfecties (incl. pyelonefritis) was de werkzaamheid lager bij volwassen patiënten met een matig verminderde nierfunctie ten opzichte van een normale of licht verminderde nierfunctie.
Overweeg bij diarree die ernstig en/of aanhoudend is en tijdens of na de behandeling optreedt, zowel de diagnose antibiotica-geassocieerde colitis als pseudomembraneuze colitis.
Beïnvloeding diagnostische test: De Coombs-test (DAGT) kan fout-positief zijn. Seroconversie naar een positieve DAGT is bij ca. 31% van de volwassen patiënten gezien, bij kinderen bij ca. 45% van de patiënten die ceftolozaan/tazobactam kregen voor een intra-abdominale infectie en bij ca. 30% van de kinderen die dit middel kregen voor de behandeling van een gecompliceerde urineweginfectie. In de klinische studies werden verder geen aanwijzingen voor hemolyse gezien.
Onvoldoende onderzocht: De werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij kinderen (< 18 jaar) voor de behandeling van een in het ziekenhuis opgelopen pneumonie (HAP), waaronder beademingspneumonie (VAP). Er is beperkte ervaring met de toepassing van ceftolozaan/tazobactam bij kinderen < 2 jaar. De veiligheidsgegevens over kinderen < 3 maanden met een gecompliceerde intra-abdominale infectie zijn zeer beperkt (n=1). Ceftolozaan/tazobactam is niet onderzocht bij:
- immuungecompromitteerden;
- ernstige neutropenie;
- kinderen < 18 jaar met een eGFR < 50 ml/min/1,73 m²;
- patiënten met terminale nierinsufficiëntie met toepassing van hemodialyse.
Hulpstoffen: Wees voorzichtig met natrium, in het concentraat voor infusievloeistof, bij een natriumarm dieet.
Waarschuwingen en voorzorgen
(Kruis)overgevoeligheid en kruisresistentie tussen cefalosporinen onderling en penicillinen komt voor. Voorzichtig bij gebleken lichte overgevoeligheid voor andere β-lactamantibiotica (penicillinen, carbapenems, monobactams). Bij het optreden van overgevoeligheidsreacties het gebruik van ceftazidim staken.
Controleer bij langdurig gebruik het bloedbeeld regelmatig. Als een patiënt tijdens de behandeling een anemie ontwikkelt, de diagnose cefalosporine-geassocieerde anemie overwegen en de behandeling staken totdat de oorzaak is vastgesteld. Deze immuungemedieerde hemolytische anemie kan fataal verlopen.
Nierfunctiestoornis: Pas de dosering aan; zie onderin de rubriek Doseringen. Bij kinderen dient de creatinineklaring berekend (niet geschat) te zijn, rekening houdend met hun kleinere lichaamsoppervlak en (zo nodig) gecorrigeerd voor de 'lean body mass'.
Overgroei van niet-gevoelige micro-organismen kan het gevolg zijn van voortgezette toediening van ceftazidim.
Bij optreden van ernstige diarree de diagnose pseudomembraneuze colitis overwegen; in dat geval, evenals bij optreden van hemorragische colitis, het gebruik staken.
Door gebruik van cefalosporinen kan de antiglobulinetest (Coombs-test) fout-positief worden evenals glucosebepalingen in de urine met koperbevattende reagentia (Benedict-suikerreactie of Fehling-reagens, Clinitest e.d.).
Overdosering
Therapie
Ceftolozaan en tazobactam kunnen door hemodialyse worden verwijderd.
Neem voor meer informatie over een overdosering van ceftolozaan/tazobactam, contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
Neurologische afwijkingen zoals duizeligheid, paresthesie, hoofdpijn, encefalopathie, convulsies en coma. Laboratoriumafwijkingen.
Neem voor meer informatie over een overdosering van ceftazidim contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Ceftolozaan is een bactericide cefalosporine, structureel lijkend op ceftazidim (een derdegeneratie cefalosporine). Het bindt zich aan penicilline-bindende eiwitten in de celwand van bacteriën, waardoor de synthese van peptidoglycaan wordt geremd. Dit resulteert in celdood. Tazobactam is een β–lactam en structureel verwant met de penicillinen. Het remt de werking van een aantal β-lactamasen. De combinatie wordt gebruikt bij infecties door bacteriën die resistent zijn tegen ceftolozaan door vorming van β-lactamasen; door de combinatie wordt ceftolozaan beschermd tegen afbraak door de meeste algemeen voorkomende β-lactamasen. Ceftolozaan/tazobactam is niet werkzaam tegen β-lactamase-producerende bacteriën die niet worden geremd door tazobactam en die in staat zijn om ceftolozaan af te breken. De productie van β-lactamantibiotica-hydrolyserende-enzymen veroorzaakt vaak resistentie van bacteriën tegen penicillinen en cefalosporinen. Voor ceftolozaan is de tijd dat de plasmaconcentratie hoger is dan de MIC van het infecterend micro-organisme, de belangrijkste voorspeller voor de werkzaamheid.
Doorgaans gevoelig (gebaseerd op in vitro onderzoek) zijn:
- Gram-positief: Streptococcus anginosus, Streptococcus constellatus en Streptococcus salivarius.
- Gram-negatief: Enterobacter cloacae, Escherichia coli, Klebsiella oxytoca, Klebsiella pneumoniae, Proteus mirabilis en Pseudomonas aeruginosa.
- In klinisch onderzoek is de werkzaamheid tegen deze pathogenen ook vastgesteld bij gecompliceerde intra-abdominale infecties en bij in het ziekenhuis opgelopen pneumonie (waaronder VAP); bij beide indicaties als vooraf was vastgesteld dat het pathogeen in vitro gevoelig was.
- Bij in het ziekenhuis opgelopen pneumonie (waaronder beademingspneumonie) is de werkzaamheid daarnaast ook vastgesteld tegen Haemophilus influenzae en Serratia marcescens.
- Bij gecompliceerde urineweginfecties (waaronder pyelonefritis) is de werkzaamheid alleen vastgesteld tegen de Gram-negatieve bacteriën Escherichia coli, Klebsiella pneumoniae en Proteus mirabilis.
De klinische werkzaamheid is niet vastgesteld bij de volgende pathogenen, hoewel in vitro onderzoek aangeeft dat ze gevoelig zouden zijn in afwezigheid van verworven resistentiemechanismen: Citrobacter freundii, Citrobacter koseri, Klebsiella aerogenes, Morganella morganii, Proteus vulgaris en Serratia liquefaciens.
Ongevoelig (in vitro) zijn: Staphylococcus aureus, Enterococcus faecalis en Enterococcus faecium.
Kinetische gegevens
V d | ca. 0,19 l/kg (ceftolozaan), ca. 0,26 l/kg (tazobactam). |
Metabolisering | niet (ceftolozaan), tazobactam door middel van hydrolyse tot een onwerkzame metaboliet. |
Eliminatie | ceftolozaan met de urine: > 95% onveranderd, via glomerulaire filtratie, tazobactam > 80% onveranderd en 20% als metaboliet. Ceftolozaan en tazobactam kunnen door hemodialyse worden verwijderd uit de circulatie. |
T 1/2el | ca. 3 uur (ceftolozaan), ca. 1 uur (tazobactam). De blootstelling aan beide middelen is verhoogd bij een verminderde nierfunctie. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Bactericide antibioticum uit de groep van cefalosporinen, van de derde generatie. Ceftazidim bindt zich aan penicilline-bindende eiwitten (PBP's) in de celwand van bacteriën, waardoor de synthese van peptidoglycaan wordt geremd. Dit resulteert in celdood. Ceftazidim heeft ten opzichte van de tweede- en de meeste derdegeneratie-cefalosporinen als bijkomend voordeel dat ook Pseudomonas tot het werkingsspectrum behoort. Ceftazidim wordt geïnactiveerd door 'Extended spectrum' β-lactamasen (ESBL's), inclusief de SHV-familie van de ESBL's en door AmpC-enzymen. Andere resistentiemechanismen zijn een verminderde affiniteit van de PBP's voor ceftazidim of impermeabiliteit van de buitenmembraan waardoor ceftazidim minder toegang krijgt tot de PBP's in Gram-negatieve bacteriën. Bacteriële effluxpompen zijn nog een ander resistentiemechanisme.
De mate van de bactericide werking hangt af van de duur waarin de serumspiegel hoger is dan de minimale remmende concentratie (MIC) van het betreffende pathogeen.
Gewoonlijk gevoelig zijn:
- Gram-positief aeroob: Streptococcus agalactiae (groep B-streptokok) en Streptococcus pyogenes (groep A-streptokok);
- Gram-negatief aeroob: Citrobacter koseri, Haemophilus influenzae, Moraxella catarrhalis, Neisseria meningitidis, Pasteurella multocida, Proteus spp. (waaronder Proteus mirabilis), Providencia spp. en Raoultella spp.
Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij:
- Gram-positief aeroob: Staphylococcus aureus (meticilline-gevoelig; 'MSSA'), Streptococcus pneumoniae* en de Streptococcus viridans-groep.
- * = van stammen die een intermediaire gevoeligheid hebben voor (benzyl)penicilline of hier resistent tegen zijn, kan worden verwacht dat ze ten minste een verminderde gevoeligheid voor ceftazidim zullen hebben.
- Gram-negatief aeroob: Burkholderia cepacia, Citrobacter freundii, Enterobacter cloacae, Escherichia coli, Klebsiella spp. (waaronder Klebsiella aerogenes en Klebsiella pneumoniae), Morganella morganii, Pseudomonas aeruginosa en Serratia spp.
- Gram-positief anaeroob: Clostridium perfringens en Peptostreptococcus spp.
- Gram-negatief anaeroob: Fusobacterium spp.
Doorgaans ongevoelig zijn:
- Gram-negatief anaeroob: Acinetobacter spp., met name bij A. baumannii is er een hoog niveau van resistentie in één of meer EU-landen, Bacteroides spp. (voornamelijk de stammen van Bacteroides fragilis zijn resistent) en Stenotrophomonas maltophilia.
Inherent resistent zijn:
- Gram-positief aeroob: enterokokken (waaronder Enterococcus faecalis en Enterococcus faecium), Listeria spp. en Staphylococcus aureus (meticilline-resistent; 'MRSA').
- Gram-positief anaeroob: Clostridioides difficile.
- Overig: Chlamydia spp., Mycoplasma spp., Legionella spp., anaeroben en schimmels.
Kinetische gegevens
T max | i.m. ca. 1 uur, i.v. bolus-injectie ca. 5 min, intermitterend infuus 20–30 min. |
V d | ca. 0,31 l/kg. |
Overig | Concentraties boven de MIC-waarden van normaal voorkomende pathogenen worden bereikt in bot- en hartspierweefsel, in de gal, speeksel, oogkamervocht en in de synoviale, pleurale en peritoneale vloeistoffen. |
Overig | De penetratie in de liquor is voldoende bij ontstoken hersenvliezen. Penetratie in de bronchiale epitheelvloeistof: de concentratie bedraagt ca. 30% van de plasmaconcentratie. |
Metabolisering | niet. |
Eliminatie | vnl. onveranderd met de urine, d.m.v. glomerulaire filtratie; < 1% via de gal. Binnen 24 uur wordt ca. 80–90% van de dosis met de urine uitgescheiden. Ceftazidim wordt verwijderd door hemodialyse en peritoneale dialyse. |
T 1/2el | ca. 2 uur. Bij neonaten < 2 maanden afhankelijk van de gestationele en postnatale leeftijd, tot drie- à viermaal langer. Bij ouderen ≥ 80 jaar ca. 3,5–4 uur. Gedurende hemodialyse is de serumhalfwaardetijd 3–5 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
ceftolozaan/tazobactam hoort bij de groep cefalosporinen.
- cefaclor (J01DC04) Vergelijk
- cefalexine (J01DB01) Vergelijk
- cefazoline (J01DB04) Vergelijk
- cefepim (J01DE01) Vergelijk
- cefiderocol (J01DI04) Vergelijk
- cefotaxim (J01DD01) Vergelijk
- ceftarolinefosamil (J01DI02) Vergelijk
- ceftazidim (J01DD02) Vergelijk
- ceftazidim/avibactam (J01DD52) Vergelijk
- ceftriaxon (J01DD04) Vergelijk
- cefuroxim (systemisch) (J01DC02) Vergelijk
- cefuroximaxetil (J01DC02) Vergelijk
Groepsinformatie
ceftazidim hoort bij de groep cefalosporinen.
- cefaclor (J01DC04) Vergelijk
- cefalexine (J01DB01) Vergelijk
- cefazoline (J01DB04) Vergelijk
- cefepim (J01DE01) Vergelijk
- cefiderocol (J01DI04) Vergelijk
- cefotaxim (J01DD01) Vergelijk
- ceftarolinefosamil (J01DI02) Vergelijk
- ceftazidim/avibactam (J01DD52) Vergelijk
- ceftolozaan/tazobactam (J01DI54) Vergelijk
- ceftriaxon (J01DD04) Vergelijk
- cefuroxim (systemisch) (J01DC02) Vergelijk
- cefuroximaxetil (J01DC02) Vergelijk
Kosten
Kosten laden…Kosten
Kosten laden…Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- cystitis bij risicogroepen ouder dan 12 jaar
- urineweginfectie met weefselinvasie (pyelonefritis, acute prostatitis)
Externe links
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- bacteriële huidinfecties
- community-acquired pneumonie (CAP)
- cystitis bij risicogroepen ouder dan 12 jaar
- otitis media acuta
- urineweginfectie bij kinderen jonger dan 12 jaar
- urineweginfectie met weefselinvasie (pyelonefritis, acute prostatitis)