Samenstelling
Ontozry Aanvullende monitoring Angelini Pharma S.p.A
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Verpakkingsvorm
- startverpakking
Bevat per verpakking: 14 tabletten 12,5 mg + 14 tabletten 25 mg.
- Toedieningsvorm
- Tablet, filmomhuld
- Sterkte
- 50 mg, 100 mg, 150 mg, 200 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Epidyolex
Bijlage 2
Jazz Pharmaceuticals Nederland BV
- Toedieningsvorm
- Drank
- Sterkte
- 100 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- Fles 100 ml (incl. 2 doseerspuiten van 1 ml en 2 doseerspuiten van 5 ml).
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Cenobamaat kan worden toegepast als adjuvante behandeling van aanvallen met focaal begin met of zonder secundaire generalisatie, bij volwassen patiënten met epilepsie die niet voldoende onder controle is ondanks een behandelingsvoorgeschiedenis met ten minste twee anti-epileptische geneesmiddelen.
Advies
Overweeg cannabidiol als add-on in combinatie met clobazam bij patiënten vanaf twee jaar oud bij een therapieresistent syndroom van Dravet, therapieresistent syndroom van Lennox-Gastaut en bij therapieresistente epilepsie bij tubereuze sclerose complex.
Aan de vergoeding van cannabidiol zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Indicaties
Adjuvante behandeling van aanvallen met focaal begin met of zonder secundaire generalisatie bij volwassenen met epilepsie die niet voldoende onder controle is ondanks een behandelingsvoorgeschiedenis met ten minste twee anti-epileptische geneesmiddelen.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Adjuvante therapie bij aanvallen geassocieerd met het Lennox-Gastautsyndroom (LGS) of het syndroom van Dravet (DS) in combinatie met clobazam bij patiënten van 2 jaar en ouder;
- Adjuvante therapie bij aanvallen geassocieerd met tubereuze sclerose complex (TSC) bij patiënten van 2 jaar en ouder.
Gerelateerde informatie
Doseringen
'Add-on' bij focale epilepsie
Volwassenen (incl. ouderen)
Startdosis is 12,5 mg 1×/dag (steeds hetzelfde tijdstip van de dag) gedurende week 1 en 2; 25 mg 1×/dag in week 3 en 4; vervolgens titreren naar 50 mg 1×/dag in week 5 en 6; 100 mg 1×/dag in week 7 en 8; 150 mg 1×/dag in week 9 en 10. Streefdosis: 200 mg 1×/dag vanaf week 11; indien nodig elke 2 weken verhogen in stappen van 50 mg/dag tot max. 400 mg/dag.
Bij ouderen: voorzichtig doseren bij de ondergrens van het doseringsbereik, omdat bijwerkingen vaker voorkomen.
Verminderde nierfunctie: bij een lichte, matige of ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 90 ml/min): overweeg een verlaging van de streefdosis; max. dosis is 300 mg/dag. Cenobamaat niet gebruiken bij patiënten met terminale nierinsufficiëntie of die dialyse ondergaan.
Verminderde leverfunctie: bij een lichte of matige leverfunctiestoornis: max. dosis is 200 mg/dag; bij een chronische leverziekte overweeg een verdere verlaging tot 100 mg/dag. Cenobamaat niet gebruiken bij patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis.
Staken: bij stoppen de behandeling geleidelijk afbouwen over minimaal een periode van 2 weken, tenzij door veiligheidsproblemen een direct staken nodig is.
Vergeten doses: Bij één vergeten dosis én als er nog ten minste 12 uur is tot de volgende geplande dosis: de gebruikelijke enkele dosis gelijk innemen en de volgende dosis op het gebruikelijke tijdstip.
Bij gewichtsveranderingen van ≥ 30%: overweeg dosisaanpassing
Toediening: de tabletten steeds op hetzelfde moment van de dag innemen, met of zonder voedsel en in hun geheel doorslikken met wat vloeistof.
Doseringen
'Add-on'-therapie bij Lennox-Gastautsyndroom (LGS) of syndroom van Dravet (DS)
Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen van 2 jaar en ouder
Startdosis: 2,5 mg/kg 2×/dag gedurende één week. Na één week de dosis verhogen tot 5 mg/kg 2×/dag. Op basis van respons en of het te verdragen is, de dosis wekelijks met 2,5 mg/kg 2×/dag verhogen tot max. 10 mg/kg 2×/dag (20 mg/kg/dag). Bij een dagdosis van 10–20 mg/kg/dag het volledige monitoringsschema volgen.
'Add-on'-therapie bij tubereuze sclerose complex (TSC)
Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen van 2 jaar en ouder
Startdosis: 2,5 mg/kg 2×/dag gedurende één week. Na één week de dosis verhogen tot onderhoudsdosis van 5 mg/kg 2×/dag. Beoordeel de klinische respons en of het te verdragen is. Op basis hiervan de dosis wekelijks met 2,5 mg/kg 2×/dag (5 mg/kg/dag) verhogen tot max. 10 mg/kg 2×/dag (25 mg/kg/dag). Bij een dagdosis van 10–25 mg/kg/dag het volledige monitoringsschema volgen.
Bij ouderen voorzichtig doseren bij de ondergrens van het doseringsbereik, omdat zowel verminderde lever-, nier- en hartfunctie als comorbiditeit en/of polyfarmacie vaker voorkomen.
Verminderde nierfunctie: een aanpassing van de dosis is niet nodig. Er is geen ervaring bij nierfalen. Het is niet bekend of cannabidiol dialyseerbaar is.
Verminderde leverfunctie: bij een lichte leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 5–6) is een aanpassing van de dosis niet nodig. Bij een matige en ernstige leverfunctiestoornis lager doseren via een aangepast titratie-schema: Matige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 7–9): 1,25 mg/kg 2×/dag gedurende één week. Na één week de dosis verhogen tot 2,5 mg/kg 2×/dag ; bij LGS en DS is de dosering max. 5 mg/kg 2×/dag en bij TSC is de max. dosering 6,25 mg/kg 2×/dag; Ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 10–15): 0,5 mg/kg 2×/dag gedurende één week. Na één week de dosis verhogen tot 1 mg/kg 2×/dag; bij LGS en DS is de dosering max. 2 mg/kg 2×/dag en bij TSC is de max. dosering 2,5 mg/kg 2×/dag.
Bij staken de behandeling geleidelijk afbouwen; in klinische onderzoeken was dit 10 dagen met ca. 10%/dag.
Een of meerdere vergeten doses niet inhalen, maar het doseerschema vervolgen. Als > 7 dagen is vergeten, de titratie-opbouw opnieuw starten.
Toediening
- Gebruik de kleine doseerspuit voor orale toediening van 1 ml als de berekende dosis 100 mg (= 1 ml) of minder is; als de berekende dosis hoger is dan 100 mg (= 1 ml) de grote spuit van 5 ml gebruiken. De meegeleverde doseerspuiten zijn voorzien van een schaalverdeling: met de doseerspuit van 5 ml kan men doseren in stappen van 0,1 ml (= 10 mg) en met de spuit van 1 ml in stappen van 0,05 ml (= 5 mg).
- De drank steeds op dezelfde manier innemen, met of zonder gelijksoortig voedsel (dezelfde hoeveelheden vetten, koolhydraten, eiwitten) met inbegrip van het ketogeen dieet; voedsel verhoogt de cannabidiol-concentratie.
- Orale toediening heeft de voorkeur; indien nodig, is enterale toediening via neus- en maagsonde mogelijk.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): slaperigheid, coördinatie, evenwichts- en loopstoornis, duizeligheid, vertigo, hoofdpijn.
Vaak (1-10%): verwardheid, prikkelbaarheid. Dysartrie, nystagmus, afasie, geheugenvermindering. Diplopie, wazig zien. Obstipatie, diarree, misselijkheid, braken, droge mond. Huiduitslag. Stijging ALAT en ASAT.
Soms (0,1-1%): Overgevoeligheid, zelfmoordgedachten.
Zelden (0,01-0,1%): Geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS).
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): verminderde eetlust (21%), slaperigheid (23%), sedatie, diarree (20%), braken, koorts, vermoeidheid, daling van hemoglobine- en hematocrietwaarden.
Vaak (1-10%): pneumonie, urineweginfectie, prikkelbaarheid, agressie, lethargie, (verergering van) aanval, hoesten, misselijkheid, huiduitslag, gewichtsverlies. Stijging van leverenzymwaarden (ALAT, ASAT en γ-GT) en bloed-creatinine.
Interacties
Cenobamaat kan de blootstelling verminderen van gelijktijdig toegediende geneesmiddelen die voornamelijk worden gemetaboliseerd door CYP3A4 en CYP2B6. Het kan de blootstelling verhogen van middelen die voornamelijk gemetaboliseerd worden door CYP2C19 (zoals omeprazol). Bij starten of staken van cenobamaat of bij dosiswijzigingen kan het 2 weken duren om een nieuw niveau van enzymactiviteit te bereiken. Cenobamaat geeft een dosisafhankelijke inductie van CYP3A4 waarbij in een onderzoek cenobamaat 200 mg/dag de blootstelling van midazolam (een CYP3A4-substraat) met 72% verminderde. Omdat hormonale anticonceptiemiddelen ook door CYP3A4 kunnen worden gemetaboliseerd, moeten vrouwen die zwanger kunnen worden en gelijktijdig orale anticonceptie gebruiken, aanvullende of alternatieve niet-hormonale anticonceptiemethoden gebruiken.
Omdat cenobamaat OAT3 remt, kan gelijktijdige toediening met geneesmiddelen die door OAT3 getransporteerd worden (zoals baricitinib, cefaclor, empagliflozine, penicilline G en sitagliptine), de blootstelling van deze middelen verhogen.
Gelijktijdig gebruik met andere CZS-depressiva (zoals alcohol, barbituraten en benzodiazepinen) kan het risico op neurologische bijwerkingen verhogen; indien nodig op basis van de individuele respons de doses van barbituraten en benzodiazepinen verlagen.
Interacties met andere anti-epileptica
Bij gelijktijdig gebruik met fenytoïne of fenobarbital tijdens de dosistitratie van cenobamaat de fenytoïne- of fenobarbitalconcentratie controleren en indien nodig op basis van de individuele respons de dosis fenytoïne resp. fenobarbital verlagen.
Bij gelijktijdig gebruik met clobazam kan het nodig zijn de dosering clobazam te verlagen, omdat door inductie van CYP3A4 (vorming) en remming van CYP2C19 (eliminatie) er meer blootstelling aan de actieve metaboliet van clobazam (N-desmethylclobazam) kan zijn.
Bij gelijktijdig gebruik met lamotrigine zijn, afhankelijk van de individuele respons, mogelijk hogere doses (200–400 mg/dag) cenobamaat nodig, omdat cenobamaat de lamotrigineconcentratie dosisafhankelijk verlaagt (met –21%, –35% en -52% voor resp. cenobamaat 100, 200 en 400 mg/dag).
Bij gelijktijdig gebruik met carbamazepine, valproïnezuur, lacosamide, levetiracetam en oxcarbazepine zijn geen dosis aanpassingen nodig.
Interacties
Cannabidiol is een substraat voor CYP3A4, CYP2C19, UGT1A7, UGT1A9 en UGT2B7. Uit in vitro gegevens blijkt dat cannabidiol bij klinisch relevante concentraties een remmer is van CYP1A2-, CYP2B6-, CYP2C8-, CYP2C9-, CYP2C19-, UGT1A9- en UGT2B7-activiteit. De metaboliet 7-carboxy-cannabidiol (7-COOH-CBD) is in-vitro bij klinisch relevante concentraties een remmer van UGT1A1-, UGT1A4- en UGT1A6-gemedieerde activiteit. Cannabidiol induceert CYP1A2- en CYP2B6-mRNA-expressie in-vitro bij klinisch relevante concentraties. De metaboliet 7-COOH-CBD is een Pgp/MDR1-substraat en heeft de potentie om BCRP, OATP1B3 en OAT3 te inhiberen.
Sterke CYP3A4- of CYP2C19-inductoren als rifampicine, carbamazepine, enzalutamide, mitotaan, sint-janskruid kunnen de plasmaconcentratie van cannabidiol en van zijn actieve metaboliet 7-OH-CBD verminderen. Dosisaanpassing kan dan nodig zijn.
Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van UGT-remmers.
Bij gelijktijdige behandeling van anti-epileptica kunnen ook door de complexe farmacokinetiek van cannabidiol interacties optreden:
- Bij gelijktijdig gebruik van clobazam kan cannabidiol de actieve metaboliet van clobazam (N-desmethylclobazam) 3- tot 4-voudig verhogen, terwijl ook de verhoogde blootstelling aan een actieve metaboliet van cannabidiol (7-OH-CBD) met 47% toeneemt. Overweeg bij optreden van slaperigheid de dosis clobazam te verlagen.
- Bij gelijktijdig gebruik van cannabidiol en valproïnezuur is er meer diarree, verminderde eetlust en verhoogde transaminase-enzymen. Verminder bij klinisch significant verhoogde transaminasenwaarden de dosering of stop met cannabidiol en/of gelijktijdig valproïnezuur, totdat de transaminasenwaarden zijn hersteld.
- Bij gelijktijdig gebruik kan de stiripentol-concentratie toenemen en is controle op bijwerkingen aangewezen.
- Cannabidiol kan via inhibitie van CYP2C9 de blootstelling aan fenytoïne verhogen; start daarom voorzichtig met deze combinatie en verlaag de dosis fenytoïne als tolerantie optreedt.
- Bij gelijktijdige toediening kunnen de lamotrigine-gehalten verhoogd zijn via inhibitie van UGT2B7.
Cannabidiol kan de blootstelling aan het Pgp- en CYP3A4-substraat everolimus verhogen via inhibitie van intestinale Pgp-efflux. Bewaak daarom bij starten met cannabidiol de everolimusconcentratie en stel indien nodig de dosering bij. Start bij patiënten op een stabiele dosis cannabidiol met een lagere aanvangsdosis van everolimus onder geneesmiddelbewaking. Overweeg bij gelijktijdig gebruik ook controle van de concentraties en dosisverlaging van andere Pgp-substraten (bv. sirolimus, tacrolimus en digoxine).
Vanuit in vitro gegevens worden interacties verwacht bij gelijktijdig gebruik van:
- CYP1A2-substraten (bv. theofylline of tizanidine) en CYP2B6-substraten; zowel inductie als inhibitie van enzymactiviteit is mogelijk; overweeg indien klinisch van toepassing een dosisaanpassing;
- CYP2B6-substraten (bv. bupropion, efavirenz);
- CYP2C19-substraten, zoals clobazam en omeprazol. Overweeg een dosisverlaging voor gelijktijdig gebruik van gevoelige CYP2C19-substraten of geneesmiddelen met een smalle therapeutische index;
- UGT1A9 substraten (bv. propofol, fenofibraat), UGT2B7-substraten (bv. gemfibrozil, morfine, lorazepam), CYP2C8-substraten (repaglinide) en CYP2C9-substraten; overweeg een dosisverlaging van deze substraten als door mogelijke enzymremming door cannabidiol bijwerkingen optreden;
- diverse UGT-substraten; cannabidiol is een omkeerbare remmer van UGT1A9- en UGT2B7 en zijn metaboliet 7-carboxy-cannabidiol (7-COOH-CBD) is een remmer van UGT1A1-, UGT1A4- en UGT1A6.
Zwangerschap
Passeert de placenta (bij dieren).
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren is reproductietoxiciteit gebleken bij niveaus die lager zijn dan de klinische blootstelling.
Advies: Gebruik ontraden, tenzij klinische toestand behandeling noodzakelijk maakt. Staken van de therapie is ongewenst voor de moeder en het ongeboren kind, door mogelijke verergering van epilepsie. Streef bij gebruik tijdens zwangerschap naar monotherapie, gebruik van een zo laag mogelijke dosering.
Overig: Een vrouw die zwanger kan worden dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 4 weken nadat de behandeling met cenobamaat is gestaakt; bij gebruik van orale anticonceptie zijn aanvullende of alternatieve niet-hormonale anticonceptiemethoden nodig.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren is reproductietoxiciteit gebleken.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja (bij ratten).
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend bij de mens. Omdat cannabidiol in hoge mate aan eiwitten bindt gaat het waarschijnlijk vanuit plasma over naar de moedermelk.
Farmacologisch effect: Bij dieren zijn toxicologische veranderingen waargenomen.
Advies: Het geven van borstvoeding of dit geneesmiddel ontraden.
Contra-indicaties
- familiair korte QT-syndroom
Contra-indicaties
- transaminasenwaarden > 3× de bovengrens van de normaalwaarde (ULN) en een bilirubinegehalte > 2× ULN.
Waarschuwingen en voorzorgen
Tijdens behandeling controleren op tekenen van suïcidale gedachten en -gedrag.
Geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen DRESS). Informeer patiënten over de klachten en symptomen van DRESS (zoals koorts, huiduitslag waarbij andere orgaansystemen betrokken zijn, lymfadenopathie, abnormale leverfunctietesten en eosinofilie) en controleer nauwgezet op huidreacties. Bij symptomen van DRESS, cenobamaat onmiddellijk stopzetten en een alternatieve behandeling overwegen.
QT-verkorting. Een dosisafhankelijke verkorting van het QTcF-interval is waargenomen; wees voorzichtig met cenobamaat in combinatie met andere geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze tot QT-verkorting leiden.
Bij staken de behandeling geleidelijk afbouwen volgens protocol. (Zie de rubriek Doseringen).
Onderzoeksgegevens: De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen tot 18 jaar zijn nog niet vastgesteld. De klinische ervaring bij ouderen (≥ 65 j.) is beperkt.
Dit middel heeft een matige invloed op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen.
Waarschuwingen en voorzorgen
Reguliere controle transaminasen: Bepaal vóór start van de behandeling, na 1 maand, 3 en 6 maanden en vervolgens op klinische indicatie de transaminase- (ALAT en ASAT) en totaal bilirubine-waarden in serum. Dit monitoringsschema opnieuw opstarten na veranderingen in de cannabidiol-dosis hoger dan 10 mg/kg/dag of veranderingen in comedicatie (dosisaanpassingen of toevoegingen) die een invloed hebben op de lever. Beoordeel patiënten met op baseline verhoogde waarden van transaminasen > 3× ULN of van het bilirubine > 2× ULN voorafgaand aan de behandeling.
Intensievere controle transaminasen: Bepaal bij patiënten met op baseline verhoogde ALAT- of ASAT-waarden en bij comedicatie met valproïnezuur de transaminase- (ALAT en ASAT) en totaal bilirubine-waarden in serum frequenter: na 2 weken, na 1 maand, 2, 3 en 6 maanden en vervolgens periodiek of op klinische indicatie. Dit monitoringsschema opnieuw opstarten na veranderingen in de cannabidiol-dosis hoger dan 10 mg/kg/dag of veranderingen in comedicatie (dosisaanpassingen of toevoegingen) die een invloed hebben op de lever. Staak cannabidiol bij een verhoging van de transaminase-waarden > 3× ULN en een verhoging van het bilirubine > 2× ULN. Ook bij aanhoudend verhoogde transaminasenwaarden > 3× ULN de behandeling staken. Bij symptomen die kunnen wijzen op een gestoorde leverfunctie de transaminasewaarden en het totaal bilirubine in serum onmiddellijk meten en de behandeling met cannabidiol onderbreken of zo nodig staken. In klinische onderzoeken traden de meeste verhogingen van transaminasen op bij patiënten die gelijktijdig valproïnezuur gebruikten en in mindere mate bij gelijktijdig gebruik van clobazam. Overweeg bij verhoging van de transaminasewaarden dosisaanpassing of staken van valproaat of dosisaanpassing van clobazam.
Slaperigheid en sedatie kan vaker optreden bij gelijktijdig gebruik van clobazam en andere middelen die het CZS onderdrukken, waaronder alcohol.
Op tekenen van suïcidale gedachten en -gedrag controleren tijdens de behandeling.
Op gewichtsverlies of afwezigheid van gewichtstoename regelmatig controleren, om te beoordelen of de behandeling moet worden voortgezet.
Niet onderzocht: de veiligheid en werkzaamheid bij kinderen tot 2 jaar zijn nog niet vastgesteld. De klinische ervaring bij ouderen (≥ 55 j.) is beperkt. Voor patiënten met klinisch significante hart- en vaakziekten zijn bij TSC geen gegevens voorhanden.
Hulpstoffen: Benzylalcohol, in de drank, kan in grote hoeveelheden zich ophopen in het lichaam en metabole acidose veroorzaken; wees voorzichtig tijdens zwangerschap, lactatie en bij een verminderde lever- of nierfunctie.
Cannabidiol heeft grote invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen, omdat het slaperigheid en sedatie kan veroorzaken. Adviseer patiënten om niet te rijden en geen machines te bedienen totdat ze voldoende ervaring hebben opgedaan om te kunnen inschatten of het middel hun vermogens aantast.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met cenobamaat contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum
Overdosering
Zie voor symptomen en behandeling over een vergiftiging met cannabidiol de monografie op toxicologie.org/cannabidiol of zie vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Anti-epilepticum met een dubbel werkingsmechanisme. Het is een positieve allosterische modulator van subtypes van het γ-aminoboterzuur (GABAa)-ionkanaal dat niet bindt aan de bindingsplaats van benzodiazepine. Daarnaast remt het de persistente component van de natriumstroom en verbetert het de inactivatie van natriumkanalen, waardoor de neuronale afvuring vermindert. Het precieze werkingsmechanisme is niet bekend.
Kinetische gegevens
Resorptie | goed. |
F | > 88% (op basis van recuperatie uit de urine). |
T max | 1–4 uur. |
V d | 0,6–0,7 l/kg. |
Metabolisering | uitgebreid via glucuronidering (UGT2B7; UGT2B4) en in mindere mate via oxidatie gemedieerd door CYP2E1, CYP2A6, CYP2B6 en in mindere mate door CYP2C19 en CYP3A4/5. |
Eliminatie | vnl. met de urine (cenobamaat en metabolieten), 5,2% in de feces; > 50% van de dosis binnen 72 uur. |
T 1/2el | 50–60 uur (schijnbare). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Anti-epilepticum. Het vermindert de neuronale hyperexcitabiliteit, door de modulatie van intracellulair calcium via G-proteïnegekoppelde receptor 55 (GPR55) en 'transient receptor potential vanilloid 1'-(TRPV1)-kanalen, en de modulatie van adenosine-gemedieerde signalering door inhibitie van cellulaire opname van adenosine via de 'equilibrative nucleoside transporter 1' (ENT1). Het precieze werkingsmechanisme is niet bekend. De anticonvulsieve effecten komen niet voort uit interactie met cannabinoïdreceptoren. De bidirectionele farmacokinetische interactie tussen cannabidiol en clobazam heeft een potentieel additief anticonvulsief effect, wat leidt tot verhoogde waarden van hun respectieve actieve metabolieten, 7-OH-CBD (circa 1,5-voudig) en N-CLB (circa 3-voudig).
Kinetische gegevens
Resorptie | inname met een (vetrijke/calorierijke) maaltijd of met melk verhoogt de snelheid en mate van absorptie. |
Eiwitbinding | > 94% |
T max | 2–2,5 uur. |
V d | 299–612 l/kg. |
Metabolisering | uitgebreid in de lever en de darm via CYP450-enzymen (CYP2C19 en CYP3A4) en UGT-enzymen (UGT1A7, UGT1A9 en UGT2B7). Er zijn diverse actieve metabolieten: 6- en 7- hydroxy-cannabidiol (6-OH-CBD en 7-OH-CBD) en 7-carboxy-cannabidiol (7-COOH-CBD). De belangrijkste actieve metaboliet is 7-COOH-CBD (ca. 40% van de CBD-blootstelling). |
Eliminatie | vnl. met de feces; renale klaring is minder belangrijk. |
T 1/2el | 56–61 uur |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
cenobamaat hoort bij de groep anti-epileptica.
- brivaracetam (N03AX23) Vergelijk
- cannabidiol (N03AX24) Vergelijk
- carbamazepine (N03AF01) Vergelijk
- chloralhydraat (N05CC01) Vergelijk
- clonazepam (N03AE01) Vergelijk
- ethosuximide (N03AD01) Vergelijk
- felbamaat (N03AX10) Vergelijk
- fenfluramine (N03AX26) Vergelijk
- fenobarbital (N03AA02) Vergelijk
- fenytoïne (N03AB02) Vergelijk
- gabapentine (N02BF01) Vergelijk
- lacosamide (N03AX18) Vergelijk
- lamotrigine (N03AX09) Vergelijk
- levetiracetam (N03AX14) Vergelijk
- oxcarbazepine (N03AF02) Vergelijk
- perampanel (N03AX22) Vergelijk
- pregabaline (N02BF02) Vergelijk
- primidon (N03AA03) Vergelijk
- rufinamide (N03AF03) Vergelijk
- stiripentol (N03AX17) Vergelijk
- topiramaat (N03AX11) Vergelijk
- valproïnezuur (N03AG01) Vergelijk
- vigabatrine (N03AG04) Vergelijk
- zonisamide (N03AX15) Vergelijk
Groepsinformatie
cannabidiol hoort bij de groep anti-epileptica.
- brivaracetam (N03AX23) Vergelijk
- carbamazepine (N03AF01) Vergelijk
- cenobamaat (N03AX25) Vergelijk
- chloralhydraat (N05CC01) Vergelijk
- clonazepam (N03AE01) Vergelijk
- ethosuximide (N03AD01) Vergelijk
- felbamaat (N03AX10) Vergelijk
- fenfluramine (N03AX26) Vergelijk
- fenobarbital (N03AA02) Vergelijk
- fenytoïne (N03AB02) Vergelijk
- gabapentine (N02BF01) Vergelijk
- lacosamide (N03AX18) Vergelijk
- lamotrigine (N03AX09) Vergelijk
- levetiracetam (N03AX14) Vergelijk
- oxcarbazepine (N03AF02) Vergelijk
- perampanel (N03AX22) Vergelijk
- pregabaline (N02BF02) Vergelijk
- primidon (N03AA03) Vergelijk
- rufinamide (N03AF03) Vergelijk
- stiripentol (N03AX17) Vergelijk
- topiramaat (N03AX11) Vergelijk
- valproïnezuur (N03AG01) Vergelijk
- vigabatrine (N03AG04) Vergelijk
- zonisamide (N03AX15) Vergelijk