Samenstelling
Ontozry Aanvullende monitoring Angelini Pharma S.p.A
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Verpakkingsvorm
- startverpakking
Bevat per verpakking: 14 tabletten 12,5 mg + 14 tabletten 25 mg.
- Toedieningsvorm
- Tablet, filmomhuld
- Sterkte
- 50 mg, 100 mg, 150 mg, 200 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Diacomit Biocodex Benelux nv
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 250 mg, 500 mg
- Toedieningsvorm
- Poeder voor orale suspensie
- Sterkte
- 250 mg
- Verpakkingsvorm
- sachet
- Toedieningsvorm
- Poeder voor orale suspensie
- Sterkte
- 500 mg
- Verpakkingsvorm
- sachet
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Cenobamaat kan worden toegepast als adjuvante behandeling van aanvallen met focaal begin met of zonder secundaire generalisatie, bij volwassen patiënten met epilepsie die niet voldoende onder controle is ondanks een behandelingsvoorgeschiedenis met ten minste twee anti-epileptische geneesmiddelen.
Advies
Stiripentol kan worden toegepast als adjuvans bij de behandeling van refractaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen bij SMEI/syndroom van Dravet, bij wie de aanvallen onvoldoende onder controle worden gebracht met clobazam en valproïnezuur.
Indicaties
Adjuvante behandeling van aanvallen met focaal begin met of zonder secundaire generalisatie bij volwassenen met epilepsie die niet voldoende onder controle is ondanks een behandelingsvoorgeschiedenis met ten minste twee anti-epileptische geneesmiddelen.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Als adjuvans bij clobazam en valproïnezuur, bij refractaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen bij ernstige myoklonische epilepsie op zeer lage leeftijd (SMEI, Severe Myoclonic Epilepsy of Infancy ook wel syndroom van Dravet).
Gerelateerde informatie
Doseringen
'Add-on' bij focale epilepsie
Volwassenen (incl. ouderen)
Startdosis is 12,5 mg 1×/dag (steeds hetzelfde tijdstip van de dag) gedurende week 1 en 2; 25 mg 1×/dag in week 3 en 4; vervolgens titreren naar 50 mg 1×/dag in week 5 en 6; 100 mg 1×/dag in week 7 en 8; 150 mg 1×/dag in week 9 en 10. Streefdosis: 200 mg 1×/dag vanaf week 11; indien nodig elke 2 weken verhogen in stappen van 50 mg/dag tot max. 400 mg/dag.
Bij ouderen: voorzichtig doseren bij de ondergrens van het doseringsbereik, omdat bijwerkingen vaker voorkomen.
Verminderde nierfunctie: bij een lichte, matige of ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 90 ml/min): overweeg een verlaging van de streefdosis; max. dosis is 300 mg/dag. Cenobamaat niet gebruiken bij patiënten met terminale nierinsufficiëntie of die dialyse ondergaan.
Verminderde leverfunctie: bij een lichte of matige leverfunctiestoornis: max. dosis is 200 mg/dag; bij een chronische leverziekte overweeg een verdere verlaging tot 100 mg/dag. Cenobamaat niet gebruiken bij patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis.
Staken: bij stoppen de behandeling geleidelijk afbouwen over minimaal een periode van 2 weken, tenzij door veiligheidsproblemen een direct staken nodig is.
Vergeten doses: Bij één vergeten dosis én als er nog ten minste 12 uur is tot de volgende geplande dosis: de gebruikelijke enkele dosis gelijk innemen en de volgende dosis op het gebruikelijke tijdstip.
Bij gewichtsveranderingen van ≥ 30%: overweeg dosisaanpassing
Toediening: de tabletten steeds op hetzelfde moment van de dag innemen, met of zonder voedsel en in hun geheel doorslikken met wat vloeistof.
Doseringen
Er is geen bio-equivalentie vastgesteld tussen de capsules en de suspensie voor oraal gebruik; bij wijziging van doseringsvorm is klinisch toezicht aanbevolen.
Vóór gebruik leverfunctie en aantal bloedcellen controleren.
Adjuvans bij epilepsie
Kinderen > 6 maanden
Verdeel de dagdosering over 2–3 giften tijdens de maaltijden. Startdosering: week 1: 20 mg/kg/dag; week 2: 30 mg/kg/dag. Verdere dosisverhoging is afhankelijk van de leeftijd: kinderen < 6 jaar: week 3 en later: 50 mg/kg/dag; kinderen 6–12 jaar: week 3: 40 mg/kg/dag; week 4 en later: 50 mg/kg/dag; kinderen > 12 jaar: verhoog de dosering elke week met 5 mg/kg/dag tot de optimale klinische dosering. De aanbevolen onderhoudsdosis van 50 mg/kg/dag is de enige dosis die is geëvalueerd in de klinische hoofdstudies. In de belangrijkste onderzoeken werd stiripentol toegevoegd aan een dagdosis van 0,5 mg/kg/dag clobazam, waarbij een verdubbeling of verdrievoudiging van de clobazamspiegel is gemeld en een vervijfvoudiging van de norclobazamspiegel; bij tekenen van een overdosering van clobazam (slaperigheid, hypotonie, prikkelbaarheid) wordt aangeraden de dagelijkse dosis clobazam elke week met 25% te verminderen. De noodzaak tot aanpassing van de dosering valproïnezuur lijkt geringer: bij optreden van maag-darmstoornissen wordt aangeraden de dagelijkse dosis valproïnezuur elke week met circa 30% te verminderen.
Bij volwassenen (≥ 18 j.) de behandeling voortzetten zolang de werkzaamheid aantoonbaar is. Er zijn onvoldoende gegevens om het behoud van werkzaamheid bij deze leeftijdsgroep te bevestigen.
Bij verminderde nierfunctie: niet gebruiken omdat klinische gegevens ontbreken.
Bij verminderde leverfunctie: niet gebruiken omdat klinische gegevens ontbreken.
Toediening
- Altijd innemen samen met voedsel omdat de stof in een zure omgeving (bv. bij blootstelling aan maagzuur in een lege maag) wordt afgebroken. Niet innemen met melk of zuivelproducten (yoghurt, kwark), vruchtensap of dranken met koolzuur, coffeïne, of theofylline.
- Capsule: niet openen maar heel doorslikken met een glas water bij de maaltijd.
- Sachet: poeder oplossen in een glas water en daarna direct opdrinken.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): slaperigheid, coördinatie, evenwichts- en loopstoornis, duizeligheid, vertigo, hoofdpijn.
Vaak (1-10%): verwardheid, prikkelbaarheid. Dysartrie, nystagmus, afasie, geheugenvermindering. Diplopie, wazig zien. Obstipatie, diarree, misselijkheid, braken, droge mond. Huiduitslag. Stijging ALAT en ASAT.
Soms (0,1-1%): Overgevoeligheid, zelfmoordgedachten.
Zelden (0,01-0,1%): Geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS).
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): anorexie, vermindering van eetlust, gewichtsverlies, slapeloosheid, slaperigheid, ataxie, hypotonie, dystonie.
Vaak (1-10%): neutropenie, agressie, prikkelbaarheid, gedragsstoornissen, hyperkinesie, misselijkheid, braken, verhoogd γ-GT.
Soms (0,1-1%): dubbelzien, fotosensibilisatie, uitslag, huidallergie, netelroos, vermoeidheid.
Zelden (0,01-0,1%): trombocytopenie, stijging van leverenzymwaarden.
Interacties
Cenobamaat kan de blootstelling verminderen van gelijktijdig toegediende geneesmiddelen die voornamelijk worden gemetaboliseerd door CYP3A4 en CYP2B6. Het kan de blootstelling verhogen van middelen die voornamelijk gemetaboliseerd worden door CYP2C19 (zoals omeprazol). Bij starten of staken van cenobamaat of bij dosiswijzigingen kan het 2 weken duren om een nieuw niveau van enzymactiviteit te bereiken. Cenobamaat geeft een dosisafhankelijke inductie van CYP3A4 waarbij in een onderzoek cenobamaat 200 mg/dag de blootstelling van midazolam (een CYP3A4-substraat) met 72% verminderde. Omdat hormonale anticonceptiemiddelen ook door CYP3A4 kunnen worden gemetaboliseerd, moeten vrouwen die zwanger kunnen worden en gelijktijdig orale anticonceptie gebruiken, aanvullende of alternatieve niet-hormonale anticonceptiemethoden gebruiken.
Omdat cenobamaat OAT3 remt, kan gelijktijdige toediening met geneesmiddelen die door OAT3 getransporteerd worden (zoals baricitinib, cefaclor, empagliflozine, penicilline G en sitagliptine), de blootstelling van deze middelen verhogen.
Gelijktijdig gebruik met andere CZS-depressiva (zoals alcohol, barbituraten en benzodiazepinen) kan het risico op neurologische bijwerkingen verhogen; indien nodig op basis van de individuele respons de doses van barbituraten en benzodiazepinen verlagen.
Interacties met andere anti-epileptica
Bij gelijktijdig gebruik met fenytoïne of fenobarbital tijdens de dosistitratie van cenobamaat de fenytoïne- of fenobarbitalconcentratie controleren en indien nodig op basis van de individuele respons de dosis fenytoïne resp. fenobarbital verlagen.
Bij gelijktijdig gebruik met clobazam kan het nodig zijn de dosering clobazam te verlagen, omdat door inductie van CYP3A4 (vorming) en remming van CYP2C19 (eliminatie) er meer blootstelling aan de actieve metaboliet van clobazam (N-desmethylclobazam) kan zijn.
Bij gelijktijdig gebruik met lamotrigine zijn, afhankelijk van de individuele respons, mogelijk hogere doses (200–400 mg/dag) cenobamaat nodig, omdat cenobamaat de lamotrigineconcentratie dosisafhankelijk verlaagt (met –21%, –35% en -52% voor resp. cenobamaat 100, 200 en 400 mg/dag).
Bij gelijktijdig gebruik met carbamazepine, valproïnezuur, lacosamide, levetiracetam en oxcarbazepine zijn geen dosis aanpassingen nodig.
Interacties
Het remt CYP2C19, CYP3A4 en CYP2D6 en kan de plasmaconcentraties van geneesmiddelen, die door deze enzymen worden gemetaboliseerd, sterk verhogen en de kans op bijwerkingen doen toenemen. Aangeraden wordt combinatie met ergotamine, pimozide, kinidine, immunosuppressiva en statinen te vermijden, rekening te houden met verhoogde plasmaspiegels van midazolam en alprazolam, theofylline en coffeïne en met het versterkte centraal depressieve effect van chloorpromazine. Gelijktijdig gebruik van koffie, thee, energiedrankjes, cola (bevat veel coffeïne) en chocolade (bevat sporen theofylline) wordt daarom afgeraden. Bij gebruik van andere anti-epileptica, die door de genoemde CYP-enzymen worden omgezet, zoals carbamazepine, fenytoïne, ethosuximide en fenobarbital de plasmaspiegel controleren, en de dosis indien nodig aanpassen. Ook is voorzichtigheid geboden bij combinatie met middelen, die de eerste fase van de omzetting van stiripentol remmen of stimuleren.
Zwangerschap
Passeert de placenta (bij dieren).
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren is reproductietoxiciteit gebleken bij niveaus die lager zijn dan de klinische blootstelling.
Advies: Gebruik ontraden, tenzij klinische toestand behandeling noodzakelijk maakt. Staken van de therapie is ongewenst voor de moeder en het ongeboren kind, door mogelijke verergering van epilepsie. Streef bij gebruik tijdens zwangerschap naar monotherapie, gebruik van een zo laag mogelijke dosering.
Overig: Een vrouw die zwanger kan worden dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 4 weken nadat de behandeling met cenobamaat is gestaakt; bij gebruik van orale anticonceptie zijn aanvullende of alternatieve niet-hormonale anticonceptiemethoden nodig.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Gebruik afwegen, op basis van de mogelijke klinische voordelen en risico's.
Overig: Een vrouw die zwanger kan worden dient adequate anticonceptiemaatregelen te nemen gedurende de behandeling.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja (bij ratten).
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, (bij dieren). Onbekend (bij de mens).
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden. Indien toch borstvoeding wordt gegeven, de baby zorgvuldig controleren op mogelijke bijwerkingen.
Contra-indicaties
- familiair korte QT-syndroom
Contra-indicaties
- voorgeschiedenis van delirium.
Waarschuwingen en voorzorgen
Tijdens behandeling controleren op tekenen van suïcidale gedachten en -gedrag.
Geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen DRESS). Informeer patiënten over de klachten en symptomen van DRESS (zoals koorts, huiduitslag waarbij andere orgaansystemen betrokken zijn, lymfadenopathie, abnormale leverfunctietesten en eosinofilie) en controleer nauwgezet op huidreacties. Bij symptomen van DRESS, cenobamaat onmiddellijk stopzetten en een alternatieve behandeling overwegen.
QT-verkorting. Een dosisafhankelijke verkorting van het QTcF-interval is waargenomen; wees voorzichtig met cenobamaat in combinatie met andere geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze tot QT-verkorting leiden.
Bij staken de behandeling geleidelijk afbouwen volgens protocol. (Zie de rubriek Doseringen).
Onderzoeksgegevens: De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen tot 18 jaar zijn nog niet vastgesteld. De klinische ervaring bij ouderen (≥ 65 j.) is beperkt.
Dit middel heeft een matige invloed op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen.
Waarschuwingen en voorzorgen
Toedienen onder toezicht van een kinderarts of -neuroloog met ervaring in diagnosticeren van epilepsie bij zuigelingen en kinderen.
Tijdens gebruik de groei van de kinderen vervolgen, vanwege de gastro-intestinale bijwerkingen.
Controleer voor en tijdens de behandeling elke zes maanden de leverfunctie en, vanwege het risico van neutropenie, het aantal bloedcellen. Niet gebruiken bij een verminderde lever- en/of nierfunctie vanwege het ontbreken van klinische gegevens.
Onderzoeksgegevens: De belangrijkste klinische beoordeling van stiripentol was bij kinderen van 3 jaar en ouder. Bij kinderen jonger dan 12 maanden is er een beperkte hoeveelheid gegevens beschikbaar. Bij volwassenen van 18 jaar en ouder zijn er onvoldoende gegevens om het behoud van werkzaamheid bij deze leeftijdsgroep te bevestigen.
Hulpstoffen: Aspartaam/fenylalanine in het poeder voor orale suspensie kan schadelijk zijn voor kinderen met fenylketonurie (PKU).
Dit middel heeft invloed op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met cenobamaat contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum
Eigenschappen
Anti-epilepticum met een dubbel werkingsmechanisme. Het is een positieve allosterische modulator van subtypes van het γ-aminoboterzuur (GABAa)-ionkanaal dat niet bindt aan de bindingsplaats van benzodiazepine. Daarnaast remt het de persistente component van de natriumstroom en verbetert het de inactivatie van natriumkanalen, waardoor de neuronale afvuring vermindert. Het precieze werkingsmechanisme is niet bekend.
Kinetische gegevens
Resorptie | goed. |
F | > 88% (op basis van recuperatie uit de urine). |
T max | 1–4 uur. |
V d | 0,6–0,7 l/kg. |
Metabolisering | uitgebreid via glucuronidering (UGT2B7; UGT2B4) en in mindere mate via oxidatie gemedieerd door CYP2E1, CYP2A6, CYP2B6 en in mindere mate door CYP2C19 en CYP3A4/5. |
Eliminatie | vnl. met de urine (cenobamaat en metabolieten), 5,2% in de feces; > 50% van de dosis binnen 72 uur. |
T 1/2el | 50–60 uur (schijnbare). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Anti-epilepticum. Het verhoogt de GABA-activiteit. Het versterkt de werking van andere anti-epileptica via farmacokinetische interacties die hoofdzakelijk zijn gebaseerd op de metabole remming van CYP3A4 en CYP2C19.
Kinetische gegevens
F | onbekend en lijkt variabel afhankelijk van de toedieningsvorm. De Cmax van de sachets is hoger (23%) dan van de capsules. |
T max | 1½ uur. |
V d | neemt bij kinderen toe met het lichaamsgewicht en is voor kinderen van 10–60 kg: 32–192 l. |
Eiwitbinding | ca. 99%. |
Metabolisering | demethylering (door CYP1A2, CYP2C19 en CYP3A4) en glucuronidering. |
Eliminatie | vnl. met de urine, als metabolieten; 13–24% onveranderd in de feces. |
T 1/2el | 4½–13 uur afhankelijk van de dosering; de halfwaardetijd neemt bij kinderen toe met het lichaamsgewicht en is bij kinderen van 10–60 kg: 9–23 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
cenobamaat hoort bij de groep anti-epileptica.
- brivaracetam (N03AX23) Vergelijk
- cannabidiol (N03AX24) Vergelijk
- carbamazepine (N03AF01) Vergelijk
- chloralhydraat (N05CC01) Vergelijk
- clonazepam (N03AE01) Vergelijk
- ethosuximide (N03AD01) Vergelijk
- felbamaat (N03AX10) Vergelijk
- fenfluramine (N03AX26) Vergelijk
- fenobarbital (N03AA02) Vergelijk
- fenytoïne (N03AB02) Vergelijk
- gabapentine (N02BF01) Vergelijk
- lacosamide (N03AX18) Vergelijk
- lamotrigine (N03AX09) Vergelijk
- levetiracetam (N03AX14) Vergelijk
- oxcarbazepine (N03AF02) Vergelijk
- perampanel (N03AX22) Vergelijk
- pregabaline (N02BF02) Vergelijk
- primidon (N03AA03) Vergelijk
- rufinamide (N03AF03) Vergelijk
- stiripentol (N03AX17) Vergelijk
- topiramaat (N03AX11) Vergelijk
- valproïnezuur (N03AG01) Vergelijk
- vigabatrine (N03AG04) Vergelijk
- zonisamide (N03AX15) Vergelijk
Groepsinformatie
stiripentol hoort bij de groep anti-epileptica.
- brivaracetam (N03AX23) Vergelijk
- cannabidiol (N03AX24) Vergelijk
- carbamazepine (N03AF01) Vergelijk
- cenobamaat (N03AX25) Vergelijk
- chloralhydraat (N05CC01) Vergelijk
- clonazepam (N03AE01) Vergelijk
- ethosuximide (N03AD01) Vergelijk
- felbamaat (N03AX10) Vergelijk
- fenfluramine (N03AX26) Vergelijk
- fenobarbital (N03AA02) Vergelijk
- fenytoïne (N03AB02) Vergelijk
- gabapentine (N02BF01) Vergelijk
- lacosamide (N03AX18) Vergelijk
- lamotrigine (N03AX09) Vergelijk
- levetiracetam (N03AX14) Vergelijk
- oxcarbazepine (N03AF02) Vergelijk
- perampanel (N03AX22) Vergelijk
- pregabaline (N02BF02) Vergelijk
- primidon (N03AA03) Vergelijk
- rufinamide (N03AF03) Vergelijk
- topiramaat (N03AX11) Vergelijk
- valproïnezuur (N03AG01) Vergelijk
- vigabatrine (N03AG04) Vergelijk
- zonisamide (N03AX15) Vergelijk