Samenstelling
Cimzia XGVS UCB Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 200 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit 1 ml, voorgevulde pen 1 ml, patroon 1 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Simponi XGVS Merck Sharp & Dohme bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 100 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- voorgevulde pen 0,5 ml, wegwerpspuit 0,5 ml, voorgevulde pen 1 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Start bij (een vermoeden van) reumatoïde artritis (RA) in de eerstelijnszorg met een NSAID en verwijs zo snel mogelijk naar de reumatoloog. Behandel in de tweedelijnszorg volgens de ‘treat-to-target’-strategie; pas medicatie aan op basis van intensieve monitoring van de ziekteactiviteit, met als doel het bereiken van remissie of lage ziekteactiviteit. Methotrexaat (MTX) is de hoeksteen van de behandeling, in de initiële fase gecombineerd met een systemisch glucocorticoïd (GC). Switch bij onvoldoende resultaat naar een andere ‘conventional synthetic disease modifying antirheumatic drug’ (csDMARD) of voeg een andere csDMARD, een biological (bDMARD) of een ‘targeted synthetic’ DMARD (tsDMARD) toe. Overweeg onder intensieve monitoring van de ziekteactiviteit om, wanneer het behandeldoel is bereikt, de dosis van geneesmiddelen bij combinatietherapie te reduceren of volledig af te bouwen. Certolizumab pegol komt bij RA in aanmerking na falen van een csDMARD, bij voorkeur in combinatie met methotrexaat.
Voor de medicamenteuze behandeling van arthritis psoriatica staat de geldende behandelrichtlijn op richtlijnendatabase.nl.
Zie voor de behandeling van axiale spondyloartritis de richtlijn Diagnostiek en behandeling van axiale spondylartritis op nvr.nl.
Geef bij psoriasis altijd een indifferent middel als basisbehandeling. Overweeg een dikke schilferlaag te behandelen met een ontschilferingsmiddel vóór start van de lokale medicamenteuze behandeling. Start bij volwassenen bij laesies op de romp of extremiteiten met een klasse-3-corticosteroïd en bij laesies in lichaamsplooien of gelaat met een klasse-2-corticosteroïd. Combineer dit bij onvoldoende effect met een lokaal vitamine-D-analoog. Als een remissie of het maximaal haalbare behandeldoel is bereikt, blijft minder frequente of minder intensieve onderhoudsbehandeling vaak nodig. Bij onvoldoende resultaat van een lokale therapie, worden in de tweedelijnszorg intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen toegepast. Certolizumab pegl is een optie als inductie- of onderhoudsbehandeling voor patiënten met matige tot ernstige chronische plaque-psoriasis, indien foto(chemo)therapie en conventionele systemische behandelingen ontoereikend of gecontra-indiceerd zijn, of niet worden verdragen. Zie voor meer informatie de NVDV-richtlijn Psoriasis.
Advies
Start bij (een vermoeden van) reumatoïde artritis (RA) in de eerstelijnszorg met een NSAID en verwijs zo snel mogelijk naar de reumatoloog. Behandel in de tweedelijnszorg volgens de ‘treat-to-target’-strategie; pas medicatie aan op basis van intensieve monitoring van de ziekteactiviteit, met als doel het bereiken van remissie of lage ziekteactiviteit. Methotrexaat (MTX) is de hoeksteen van de behandeling, in de initiële fase gecombineerd met een systemisch glucocorticoïd (GC). Switch bij onvoldoende resultaat naar een andere ‘conventional synthetic disease modifying antirheumatic drug’ (csDMARD) of voeg een andere csDMARD, een biological (bDMARD) of een ‘targeted synthetic’ DMARD (tsDMARD) toe. Overweeg onder intensieve monitoring van de ziekteactiviteit om, wanneer het behandeldoel is bereikt, de dosis van geneesmiddelen bij combinatietherapie te reduceren of volledig af te bouwen.
Golimumab komt bij RA in aanmerking na falen van een csDMARD, bij voorkeur in combinatie met methotrexaat.
Bij de behandeling van colitis ulcerosa is de keuze van het geneesmiddel afhankelijk van de locatie, uitgebreidheid en ernst van de ontsteking, het verwachte beloop en de respons op eerdere medicatie. Corticosteroïden worden toegepast voor remissie-inductie en immunosuppressiva als onderhoudsbehandeling. Aminosalicylaten en TNF-α-blokkers kunnen in beide fasen van de behandeling worden gebruikt.
Adalimumab, golimumab en infliximab zijn vergelijkbaar effectief; persoonlijke ervaring, wijze van toediening, patiëntkarakteristieken en voorkeur van de patiënt zijn in de praktijk bepalend voor de keuze.
Indicaties
- Reumatoïde artritis, in combinatie met methotrexaat:
- matige tot ernstige, actieve reumatoïde artritis (RA) bij volwassenen die onvoldoende reageren op 'disease modifying antirheumatic drugs' (DMARD's), waaronder methotrexaat. Bij intolerantie voor methotrexaat of indien verdere behandeling met methotrexaat ongewenst is, kan certolizumab pegol als monotherapie worden gegeven;
- ernstige, actieve en progressieve RA bij volwassenen die niet eerder werden behandeld met methotrexaat of andere DMARD's.
- Axiale spondylartritis:
- ernstige actieve spondylitis ankylopoetica (SA) (radiografisch axiale spondylartritis) bij volwassenen die onvoldoende reageren op of die intolerant zijn voor NSAID's;
- ernstige actieve axiale spondylartritis zonder röntgenologisch bewijs van SA (niet-radiografische axiale spondylartritis) bij volwassenen die onvoldoende reageren op of die intolerant zijn voor NSAID's, maar met objectieve tekenen van ontsteking door een verhoogde CRP en/of positieve MRI.
- Arthritis psoriatica, in combinatie met methotrexaat:
- actieve arthritis psoriatica bij volwassenen die onvoldoende reageerden op eerdere behandeling met DMARD's. Bij intolerantie voor methotrexaat of indien verdere behandeling met methotrexaat ongewenst is, kan certolizumab pegol als monotherapie worden gegeven.
- Plaque psoriasis:
- matige tot ernstige plaque psoriasis bij volwassenen die in aanmerking komen voor systemische behandeling.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Reumatoïde artritis (RA) bij volwassenen in combinatie met methotrexaat (bij inflammatoire aandoening):
- matige tot ernstige actieve reumatoïde artritis (RA) die onvoldoende verbeterde op behandeling met DMARD's (waaronder methotrexaat);
- ernstige, actieve en progressieve RA waarvoor niet eerder methotrexaat gegeven is.
- Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis (pJIA) in combinatie met methotrexaat bij kinderen ≥ 2 jaar, die onvoldoende reageerden op eerdere behandeling met methotrexaat.
- Actieve en progressieve arthritis psoriatica (PsA), alleen of gecombineerd met methotrexaat, bij volwassenen die onvoldoende reageren op eerdere behandeling met DMARD's.
- Axiale spondylartritis bij volwassenen:
- ernstige actieve spondylitis ankylopoetica (AS, ziekte van Bechterew) die onvoldoende verbeterde op de conventionele behandeling;
- ernstige actieve niet-radiografische axiale spondylartritis (nr-axiale SpA) bij volwassenen met objectief aangetoonde tekenen van ontsteking, die onvoldoende verbeterde op NSAID's of waarbij NSAID's niet verdragen werden.
- Matige tot ernstige colitis ulcerosa bij volwassenen met onvoldoende reactie op, contra-indicatie voor of niet verdragen van conventionele therapie met inbegrip van corticosteroïden en azathioprine of 6-mercaptopurine.
Gerelateerde informatie
Doseringen
RA, arthritis psoriatica
Volwassenen (incl. ouderen)
Begindosering 400 mg subcutaan (2 injecties van 200 mg) in week nul, 2 en 4. Onderhoudsdosering 200 mg elke 2 weken, overweeg bij een bevestigde klinische respons 400 mg om de 4 weken.
Zet de behandeling met methotrexaat, waar van toepassing, voort. Overweeg de behandeling te staken als er na 12 weken geen therapeutisch voordeel is.
AS
Volwassenen (incl. ouderen)
Begindosering 400 mg subcutaan (2 injecties van 200 mg) in week nul, 2 en 4. Onderhoudsdosering 200 mg elke 2 weken of 400 mg om de 4 weken. Overweeg na ten minste 1 jaar behandeling én aanhoudende remissie een verlaagde onderhoudsdosering van 200 mg om de 4 weken.
Plaque psoriasis
Volwassenen (incl. ouderen)
Begindosering 400 mg subcutaan (2 injecties van 200 mg) in week nul, 2 en 4. Onderhoudsdosering 200 mg elke 2 weken. Overweeg bij een onvoldoende respons een dosis van 400 mg om de 2 weken. Behandeling heroverwegen als er binnen de eerste 16 weken geen therapeutisch voordeel is. Bij gedeeltelijke respons kan voortzetting van de behandeling nog verbetering geven.
Verminderde nier- of leverfunctie: er is geen doseringsadvies in verband met het ontbreken van gegevens.
Gemiste dosis: deze zo snel mogelijk inhalen en daarna doorgaan met het oorspronkelijke doseerschema.
Toediening: geschikte injectieplaatsen zijn het bovenbeen en de buik.
Doseringen
Arthritis psoriatica, reumatoïde artritis en spondylitis ankylopoetica of nr-axiale spondylartritis
Volwassenen
50 mg subcutaan 1× per maand; altijd op dezelfde dag van de maand toedienen. (Bij reumatoïde artritis combineren met methotrexaat.) Bij patiënten met een lichaamsgewicht > 100 kg bij onvoldoende respons na 3 à 4 doses een verhoging van de dosis overwegen naar 100 mg 1× per maand. Heroverweeg de behandeling als na 3 à 4 extra doses van 100 mg nog steeds geen therapeutisch effect optreedt.
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
Kinderen ≥ 2 jaar met een lichaamsgewicht ≥ 40 kg
50 mg subcutaan 1× per maand; altijd op dezelfde dag van de maand toedienen. Combineren met methotrexaat.
Colitis ulcerosa
Volwassenen
Lichaamsgewicht < 80 kg: startdosis 200 mg subcutaan, gevolgd door 100 mg op week 2. Bij voldoende respons 50 mg op week 6 en daarna 50 mg elke 4 weken. Bij onvoldoende respons overweeg voortzetting 100 mg op week 6 en daarna 100 mg elke 4 weken; lichaamsgewicht ≥ 80 kg: startdosis 200 mg subcutaan, gevolgd door 100 mg op week 2 en daarna 100 mg elke 4 weken. Corticosteroïden kunnen tijdens onderhoudsbehandeling worden afgebouwd volgens klinische richtlijnen.
Bij onvoldoende respons binnen 12–14 behandelweken (3 à 4 doses), het voortzetten van de behandeling heroverwegen.
Bij gemiste dosis: wanneer < 2 weken na de geplande dosis, de vergeten dosis injecteren en het oorspronkelijke schema voor maandelijkse toediening blijven volgen; wanneer > 2 weken na de geplande dosis, de vergeten dosis injecteren en vanaf de dag van deze injectie een nieuw schema voor de maandelijkse toediening hanteren.
Als meerdere injecties nodig zijn deze op verschillende plekken toedienen.
Toediening
- Subcutane injecties in bovenbeen of onderbuik.
- Als meerdere injecties nodig zijn deze op verschillende plekken toedienen.
- Instrueer de patiënt en/of verzorger over het juiste gebruik van de voorgevulde pen. Er zijn meldingen van prikaccidenten, verbogen naalden en het niet goed functioneren van de pen. Zie voor de gebruikinstructies de bijsluiter via spconline.msd-info.net.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): bacteriële en virale infecties (onder andere herpes zoster, papillomavirus, influenza). Eosinofiele afwijkingen, leukopenie. Misselijkheid. Hoofdpijn, sensorische afwijkingen. Hypertensie. Hepatitis. Huiduitslag. Koorts, pijn, asthenie, jeuk, reacties op injectieplaats.
Soms (0,1-1%): mogelijk fatale sepsis, tuberculose (o.a. miliaire, gedissemineerde en extrapulmonale), (opportunistische) schimmelinfecties. Solide orgaantumoren, niet-melanomateuze huidkanker, bloed- en lymfestelselmaligniteiten (waaronder lymfoom, leukemie), precancereuze laesies, benigne tumoren en cysten. Anemie, lymfadenopathie, trombocytopenie, trombocytose. Vasculitiden, lupus erythematodes, allergische aandoeningen, anafylactische shock. Elektrolyt-onbalans, dyslipidemie, eetluststoornissen, gewichtsverandering. Angst, stemmingsstoornis. Perifere neuropathie, duizeligheid, tremor. Visusstoornis, oog- en ooglidontsteking, stoornis traansecretie. Vertigo, tinnitus. Cardiomyopathie (o.a. hartfalen), ischemische coronaire aandoening, aritmieën (o.a. atriumfibrilleren), palpitaties. Bloeding, toegenomen bloedstolling, syncope, oedeem, ecchymose. Astma en verwante verschijnselen, pleura-effusie, hoesten, luchtwegcongestie en -ontsteking. Ascites, maag-darmontsteking, -ulcus en –perforatie, stomatitis, dyspepsie, orofaryngeale droogheid. Hepatopathie, cholestase, hyperbilirubinemie. Alopecia, (toename of optreden van) psoriasis, dermatitis, eczeem, huidulcus, zweetklierstoornis, fotosensibilisatie, acne, huidverkleuring, droge huid, nagel(bed)aandoeningen. Spieraandoeningen, verhoogde waarden creatinekinase. Nierfunctiestoornis, blaas- en urethrasymptomen. Menstruatiecyclus- en uteriene bloedingsstoornissen (waaronder amenorroe), borstaandoeningen. Rillingen, influenza-achtig beeld, nachtzweten, opvliegers. Verhoogde alkalische fosfatase, verlengde bloedstollingtijd. Huidletsels, verstoorde genezing.
Zelden (0,01-0,1%): maag-darmtumoren, melanoom. Pancytopenie, vergroting van de milt, erytrocytose, morfologisch abnormale leukocyten. Angioneurotisch oedeem, sarcoïdose, serumziekte, panniculitis, verergering symptomen dermatomyositis. Schildklieraandoeningen. Hemosiderose. Suïcidepoging, verminderd geestelijk vermogen, delier. Schedelzenuwontsteking, coördinatie- of evenwichtsstoornis, stuip. Pericarditis, AV-blok. CVA, arteriosclerose, Raynaudfenomeen, livedo reticularis, teleangiëctasie. Interstitiële longziekte, pneumonitis. Odynofagie, hypermotiliteit. Cholelithiase. Huidexfoliatie en -desquamatie, bulleuze aandoeningen, aandoening van de haartextuur, Stevens-Johnsonsyndroom, erythema multiforme, lichenoïde reacties. Nefropathie. Seksuele disfunctie. Fistels. Verhoogde waarden urinezuur.
Verder zijn gemeld: multipele sclerose, Guillain-Barré-syndroom, Merkel-celcarcinoom, Kaposi-sarcoom.
Voor andere indicaties zijn gemeld: gastro-intestinale stenose en obstructies, verslechtering gezondheid, spontane abortus en azoöspermie.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): infecties van bovenste luchtwegen, zoals (naso)faryngitis, laryngitis, rinitis.
Vaak (1-10%): hypertensie. Bacteriële of virale infecties, onderste luchtweginfecties (zoals pneumonie), bronchitis, sinusitis, oppervlakkige schimmelinfecties, abces. Allergische reacties, huiduitslag, jeuk, alopecia, dermatitis. Astma en gerelateerde symptomen. Duizeligheid, hoofdpijn, depressie, slapeloosheid. Paresthesie. Dyspepsie, maag- en buikpijn, misselijkheid, ontstekingen van maag of darmen, stomatitis. Koorts, asthenie, reacties op de injectieplaats (vooral erytheem). Botbreuken. Anemie, leukopenie (waaronder neutropenie). Stijging van ALAT en ASAT.
Soms (0,1-1%): aritmie, ischemische coronaire aandoeningen, diepveneuze en aortische trombose, blozen. Interstitiële longziekte. Sepsis, septische shock. Neoplasmata (huidkanker, plaveiselcelcarcinoom, maligne moedervlek). Slapeloosheid. Evenwichtsstoornis. Problemen met zien, conjunctivitis, jeuk en irritatie aan het oog. Gastritis, reflux-oesofagitis, colitis, obstipatie. Cholelithiase, leveraandoeningen. Blaasaandoeningen, nierafwijkingen, pyelonefritis. (Verergering van) psoriasis. Menstruatiestoornissen, borstaandoeningen. Bulleuze huidreacties, urticaria. Leukopenie, trombocytopenie, pancytopenie. Schildklieraandoeningen (hypo- en hyperthyroïdie, struma), hyperglykemie, hyperlipidemie.
Zelden (0,01-0,1%): (verergering van) hartfalen, Raynaudfenomeen. Hepatitis B-reactivering, tuberculose, opportunistische infecties zoals invasieve schimmelinfecties, bacteriële artritis, infectieuze bursitis. Lymfoom, melanoom, Merkel-celcarcinoom, leukemie. Aplastische anemie, agranulocytose. Lupusachtig syndroom. Hematologische reacties. Ernstige systemische overgevoeligheidsreacties (waaronder anafylactische reacties), lichenoïde reacties, exfoliatieve dermatitis, vasculitis. Sarcoïdose. Verminderde wondgenezing. Smaakstoornis, demyelinisatie (centraal en perifeer).
Gemeld is: hepatosplenisch T-cellymfoom (waargenomen bij andere TNF-blokkers), Kaposi-sarcoom.
Interacties
Gelijktijdige toediening met abatacept of anakinra geeft een hogere frequentie van algemene en ernstige infecties en wordt daarom afgeraden. Levend verzwakte vaccins niet geven tijdens behandeling met certolizumab pegol vanwege onvoldoende gegevens. Pasgeborenen, van moeders die certolizumab pegol gebruiken of hebben gebruikt, niet vaccineren met levende of verzwakte levende vaccins tot minimaal 5 maanden na de laatste toediening aan de moeder, tenzij het voordeel van vaccinatie opweegt tegen het theoretische risico van toediening van levende of verzwakte levende vaccins aan zuigelingen.
Interacties
Gelijktijdige toediening van TNF-α-blokkerende middelen met anakinra heeft een hogere incidentie van ernstige infecties en neutropenie en met abatacept een hogere frequentie van algemene en ernstige infecties. Gebruik van TNF-α-blokkerende middelen met anakinra, abatacept en andere biologische DMARD's (biologicals) wordt afgeraden.
Gelijktijdig gebruik van azathioprine of 6-mercaptopurine bij adolescenten en jonge mannen zorgvuldig afwegen vanwege een potentieel risico op hepatosplenisch T–cellymfoom.
Levend verzwakte vaccins niet tijdens behandeling met golimumab geven. Gebruik van levende vaccins bij zuigelingen die in utero zijn blootgesteld aan golimumab wordt niet aanbevolen gedurende 6 maanden na de laatste injectie bij de moeder tijdens de zwangerschap.
Therapeutische infectieuze agentia (zoals BCG-vaccin als blaasinstallatie) niet gelijktijdig toedienen.
Zwangerschap
Certolizumab passeert de placenta niet tot nauwelijks.
Teratogenese: Bij de mens redelijk veel onderzocht. Het geeft waarschijnlijk geen hogere kans op aangeboren afwijkingen.
Farmacologisch: Omdat certolizumab de placenta nauwelijks passeert, is een verhoogd risico op immunosuppressie en infecties in het eerste levensjaar niet waarschijnlijk.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Overig: De fabrikant adviseert een vruchtbare vrouw om adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en tot ten minste vijf maanden na de laatste toediening.
Zwangerschap
Golimumab passeert in het eerste trimester de placenta nauwelijks. Vanaf het tweede trimester neemt de placentapassage door actief transport toe. De passage is het hoogste vlak voor de partus.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Kan nog maanden in het lichaam van het kind aanwezig blijven, zeker bij gebruik tot in het derde trimester. Hierdoor kan het de afweer van de baby onderdrukken en mogelijk een hoger risico geven op infecties in de eerste maanden na de geboorte.
Advies: Weeg de mogelijke nadelige effecten af tegen het belang van behandeling van de moeder.
Overig: De fabrikant adviseert een vruchtbare vrouw om adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en tot ten minste zes maanden na de laatste toediening. Het gebruik kan gevolgen hebben voor vaccinaties voor de zuigeling, zie ook de rubriek Interacties.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate; 0,04%-0,30% van de maternale dosis in 24 uur. Wordt na orale toediening afgebroken in maag-darmkanaal.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend (bij de mens), ja (bij dieren).
Advies: Gebruik ontraden; De fabrikant adviseert: geen borstvoeding geven tot minimaal 6 maanden na behandeling.
Contra-indicaties
- actieve tuberculose of andere ernstige infecties als sepsis of opportunistische infecties;
- matig tot ernstig hartfalen (NYHA-klasse III/IV).
Contra-indicaties
- actieve tuberculose of andere ernstige infecties als sepsis en opportunistische infecties;
- matig of ernstig hartfalen (NYHA-klasse III/IV).
Waarschuwingen en voorzorgen
(Reactivering van) infecties: bij anti-TNF-therapie bestaat de mogelijkheid dat de afweer tegen infecties is verminderd. Voorzichtigheid is geboden bij een chronische infectie of een voorgeschiedenis van recidiverende infecties of bij onderliggende ziekten die patiënten vatbaarder kunnen maken voor infecties. Patiënten voor, tijdens en tot 5 maanden na de behandeling zorgvuldig controleren op infecties, waaronder tuberculose. Bij ontwikkeling van ernstige infecties, sepsis of vermoeden van acute tuberculose de behandeling staken. Voor aanvang van de behandeling dient screening op tuberculose plaats te vinden met een thoraxfoto en een tuberculine huidtest. Bij latente tbc profylactisch anti-tuberculosetherapie starten alvorens tot behandeling met certolizumab pegol over te gaan. Ook antituberculosetherapie starten bij risicofactoren op het ontwikkelen van tuberculose of indien adequate behandeling van tuberculose niet kon worden bevestigd. Risicopatiënten voor aanvang van de behandeling screenen op hepatitis B. Dragers van het virus tijdens behandeling met certolizumab pegol en tot 5 maanden erna zorgvuldig monitoren op symptomen van actieve ziekte en bij reactivering van hepatitis B de behandeling staken.
Comorbiditeit: wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van maligniteiten, bij COPD-patiënten, bij patiënten met meer kans op maligniteit als gevolg van zwaar roken, bij licht hartfalen, bij demyeliniserende ziekteaandoeningen (zoals MS), bij ernstige overgevoeligheidsreacties op een andere TNF-α-blokker, bij een operatie. Bij verergering van hartfalen, demyeliniserende aandoening of bij ernstige overgevoeligheidsreacties de behandeling staken.
Bij bewezen significant hematologische afwijkingen (leukopenie, pancytopenie, trombocytopenie) overwegen de behandeling te staken.
Maligniteiten: kans op ontwikkeling van lymfomen (incl. hepatosplenisch T-cellymfoom), leukemie of andere hematopoëtische of vaste maligniteiten door behandeling met een TNF–α-antagonist kan niet worden uitgesloten. Bij risicofactoren voor huidkanker wordt periodiek huidonderzoek aanbevolen.
Vorming van antinucleaire antilichamen en een soms lupusachtig syndroom is gemeld; niet bekend is of certolizumab pegol de ontwikkeling van auto-immuunziekten beïnvloedt. Door antilichaamvorming kan de plasmaspiegel van certolizumab pegol afnemen, geassocieerd bij sommige patiënten met een verminderde werkzaamheid. Bij de ontwikkeling van een lupusachtig syndroom de behandeling staken.
Diverse aPTT-stollingstesten kunnen worden verstoord.
Bij ouderen is voorzichtigheid geboden vanwege een ogenschijnlijk hogere incidentie van infecties.
Onderzoeksgegevens: de werkzaamheid en veiligheid bij een verminderde nier- of leverfunctiestoornis zijn niet vastgesteld. Er is geen ervaring met gebruik bij kinderen en adolescenten (< 18 j.).
Waarschuwingen en voorzorgen
Bij toediening bij chronische infecties of een voorgeschiedenis van terugkerende infecties is voorzichtigheid geboden. Voorafgaand, tijdens en tot 5 maanden na behandeling met golimumab zorgvuldig controleren op infecties (waaronder tuberculose). Vóór aanvang van de behandeling dient screening op tuberculose plaats te vinden met een thoraxfoto en een tuberculine huid– of bloedtest. Bij latente tuberculose profylactisch anti-tuberculosetherapie starten alvorens tot behandeling met golimumab over te gaan. Bij latente of actieve tuberculose in de voorgeschiedenis waarvan niet zeker is of deze adequaat is behandeld en ook bij de aanwezigheid van meerdere of significante risicofactoren voor tbc en een negatieve uitslag op de test voor latente tuberculose, profylactische anti-tuberculosetherapie overwegen. Verder: bij aanwezigheid of ontwikkeling van een ernstige infectie de behandeling staken.
Reactivering van hepatitis B (soms met dodelijke afloop) is opgetreden bij patiënten die chronische dragers van dit virus waren. Risicopatiënten screenen op hepatitis B voor aanvang van de behandeling. Bij reactivering van hepatitis B de behandeling staken; dragers van het virus die behandeling met golimumab nodig hebben tijdens de behandeling tot enkele maanden erna zorgvuldig monitoren op symptomen van actieve ziekte.
Endemische mycosen: bij patiënten die gewoond of gereisd hebben in gebieden die een groot risico van endemische mycosen (zoals histoplasmose, coccidioïdomycose of blastomycose) opleveren, de voor- en nadelen van behandeling met golimumab afwegen, alvorens de therapie te starten.
Maligniteiten: het is niet bekend welke invloed behandeling met TNF-blokkers kan hebben op de ontwikkeling van maligniteiten; meer kans op het ontwikkelen van lymfomen, leukemie en andere maligniteiten kan niet worden uitgesloten. Er zijn meldingen van melanomen en Merkel-celcarcinomen bij behandeling met een TNF–α-blokker; daarom wordt periodiek huidonderzoek aanbevolen, vooral bij risicopatiënten. Wees voorzichtig bij astma, COPD en zware rokers vanwege meer kans op maligniteiten (vooral van de longen en het hoofd-halsgebied). Het is niet bekend welke invloed behandeling met TNF-blokkers kan hebben op de ontwikkeling van colondysplasie of coloncarcinoom bij colitis ulcerosa; risicopatiënten vóór en tijdens de behandeling regelmatig screenen.
Bij symptomen van bloeddyscrasieën (aanhoudende koorts, blauwe plekken, bloedingen, bleekheid) de behandeling heroverwegen.
Wees voorzichtig bij mild hartfalen (NYHA-klasse I en II); bij uitbreiding of toename van de symptomen de toediening staken.
Demyelinisatie van het CZS: zoals bij andere TNF-α-blokkers kunnen nieuwe, of exacerbatie van klinische symptomen optreden en/of kunnen de op röntgenfoto's aantoonbare klachten van aandoeningen die gepaard gaan met demyelinisatie van het CZS optreden, zoals multipele sclerose en perifere demyeliniserende aandoeningen. Wees zeer voorzichtig bij bestaande demyeliniserende aandoeningen. Bij nieuw optreden of verergering van zo'n aandoening de behandeling staken.
Tijdens de behandeling kunnen zich auto-immuunantilichamen ontwikkelen. Bij optreden van een lupusachtig syndroom in combinatie met anti-DNA-antilichamen de behandeling staken.
Bij overstappen van een andere biological beducht zijn op bijwerkingen, waaronder infecties, door overlappende biologische activiteit.
Vaccinaties: Het wordt aanbevolen om, indien mogelijk, bij pediatrische patiënten alle vaccinaties bij te werken volgens de huidige richtlijnen alvorens de behandeling met golimumab te beginnen. Zie verder ook de rubriek Interacties.
Onderzoeksgegevens: de werkzaamheid en veiligheid bij de andere indicaties dan pJIA, zijn niet vastgesteld bij kinderen (< 18 j.). Er is geen doseringsadvies voor gebruik bij gestoorde lever- of nierfunctie.
Eigenschappen
Certolizumab pegol is een recombinant, gehumaniseerd Fab’2-fragment van een antilichaam tegen tumornecrosefactor-alfa (TNF-α), tot expressie gebracht in E-coli en geconjugeerd met PEG. Het neutraliseert TNF-α, een pro-inflammatoire cytokine, selectief en dosisafhankelijk.
Kinetische gegevens
Resorptie | langzaam vanuit de s.c.-injectieplaats. |
F | ca. 80%. |
T max | 54–171 uur. |
V d | ca. 0,11 l/kg bij RA en 0,07 l/kg bij plaque psoriasis. |
Overig | door de pegylering is de metabolisering en eliminatie van het antilichaam vertraagd. |
T 1/2el | ca. 14 dagen. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Humaan monoklonaal IgG1κ -antilichaam met een hoge affiniteit voor zowel de oplosbare als transmembrane bioactieve vormen van humaan TNF-α. Door de vorming van stabiele complexen kan TNF-α zich niet meer binden aan de TNF-α-receptoren. Toediening leidt tot een significante vermindering van de serumconcentraties van interleukine (IL)-6, intracellulair adhesiemolecuul (ICAM)-1, matrixmetalloproteïnase-3 (MMP-3) en vasculair-endotheliale groeifactor (VEGF). Bij patiënten met progressieve arthritis psoriatica (PsA) neemt de concentratie van IL-8 af.
Kinetische gegevens
F | ca. 51%. |
T max | s.c. 2–6 dagen. |
V d | ca. 0,1–2 l/kg. |
Overig | steady-state-dalconcentratie van golimumab is ca. 30% hoger wanneer toegepast in combinatie met methotrexaat. |
T 1/2el | ca. 12 ± 3 dagen. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
certolizumab pegol hoort bij de groep TNF-alfa-blokkers.
Groepsinformatie
golimumab hoort bij de groep TNF-alfa-blokkers.