Samenstelling
Chenodeoxycholic acid XGVS Aanvullende monitoring Leadiant Biosciences Ltd.
- Toedieningsvorm
- Capsule, hard
- Sterkte
- 250 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Grinterol AS Grindeks
- Toedieningsvorm
- Capsule, hard
- Sterkte
- 250 mg
Ursochol Zambon Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 300 mg, 450 mg, 600 mg
Ursodeoxycholzuur Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Capsule, hard
- Sterkte
- 250 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 150 mg, 300 mg, 450 mg, 500 mg
Ursofalk Dr. Falk Pharma Benelux bv
- Toedieningsvorm
- Capsule, hard
- Sterkte
- 250 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 500 mg
- Toedieningsvorm
- Suspensie
- Sterkte
- 50 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- Flacon 250 ml
Ursonorm Pro Med CS Praha
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 400 mg, 500 mg
Ursosan Pro Med CS Praha
- Toedieningsvorm
- Capsule, hard
- Sterkte
- 250 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling.
Advies
Voor ursodeoxycholzuur is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling.
Voor meer informatie over de behandeling van cystische fibrose, zie Cystische fibrose.
Indicaties
- Aangeboren defecten van de primaire galzuursynthese door deficiëntie van sterol-27-hydroxylase (cerebrotendineuze xanthomatose (CTX)) bij baby's vanaf 1 maand, kinderen, adolescenten en volwassenen.
Indicaties
- Het oplossen van röntgendoorschijnende (röntgen-negatieve) galstenen in een functionerende galblaas, met een maximale doorsnede van (afh. vd fabrikant):
- 15 mm óf
- 20 mm én waarbij operatief ingrijpen wordt geweigerd of niet geïndiceerd is, én bij wie oververzadiging aan cholesterol is aangetoond door middel van onderzoek van de gal, verkregen door duodenumsondage.
- Als adjuvante medicatie vóór en na galsteenvergruizing (Ursofalk).
- Refluxgastritis (Ursosan)
- Primaire biliaire cholangitis. Voor Ursonorm, Ursosan en Glenmark (capsules) geldt de voorwaarde dat er geen sprake is van gedecompenseerde levercirrose.
- Hepatobiliaire aandoeningen ten gevolge van cystische fibrose bij kinderen ≥ 1 maand. Tabletten en capsules zijn alleen bedoeld voor kinderen ≥ 6 jaar.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Doseer op de concentratie van serumcholestanol en/of galalcoholen in de urine; zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen. Bij aanhoudend uitblijven van therapeutische respons andere behandelopties overwegen.
Cerebrotendineuze xanthomatose
Volwassenen (incl. ouderen)
Begindosering: 750 mg/dag verdeeld over 3 doses. Bij onvoldoende normalisatie van de concentratie van cholestanol in serum en/of galalcoholen in de urine de dosis stapsgewijs verhogen met telkens 250 mg/dag tot voldoende metabole controle is bereikt; max. 1000 mg/dag.
Kinderen van 1 maand tot 18 jaar
Begindosering: 5 mg/kg lichaamsgewicht/dag verdeeld over 3 doses. Indien de berekende dosis géén veelvoud van 250 mg is, de dichtstbijzijnde dosis nemen; max. 15 mg/kg/dag. Ook kan gebruik worden gemaakt van een bereide suspensie (zie onder Toedieningsinformatie). Bij onvoldoende normalisatie van de concentratie van cholestanol in serum en/of galalcoholen in de urine de dosis stapsgewijs verhogen; max. 15 mg/kg/dag.
Vergeten dosis: Neem de volgende dosis op het geplande tijdstip in. Neem geen dubbele dosis.
Toediening: De capsule in zijn geheel innemen met voldoende water, met of zonder voedsel, op ongeveer hetzelfde tijdstip van de dag. Indien de capsule niet kan worden ingenomen: de capsule voorzichtig openen en de inhoud toevoegen aan 25 ml natriumbicarbonaatoplossing 8,4% (1 mmol/l) om een suspensie te maken met een concentratie van 10 mg/ml. Voor zuigelingen kan de inhoud worden toegevoegd aan 50 ml natriumbicarbonaatoplossing 8,4% voor een suspensie met een concentratie van 5 mg/ml. De suspensie moet in de apotheek worden gemaakt en is max. 7 dagen stabiel (niet in de koelkast of vriezer bewaren).
Doseringen
De precieze dosering is afhankelijk van de gekozen fabrikant en sterkte; details zijn te raadplegen via de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2) via de link onder 'zie ook'. Maak gebruik van een suspensie bij een lichaamsgewicht < 47 kg.
Oplossen van cholesterolgalstenen (met of zonder lithotripsie)
Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen > 6 jaar
Tablet/capsule: ca. 10 mg/kg lichaamsgewicht/dag in 1–3 doses, tijdens of na de maaltijd, waarvan één dosis 's avonds voor het slapengaan.
Kinderen > 1 maand
Suspensie: circa 10 mg/kg lichaamsgewicht/dag in 1 dosis 's avonds voor het slapengaan.
Het oplossingsproces bedraagt 6 maanden tot 2 jaar. De behandeling elke 6 maanden echografisch evalueren. Bij afname van de omvang van de stenen de behandeling voortzetten totdat echografisch volledige oplossing van de galstenen is vastgesteld en gedurende 3–4 maanden daarna. Als de stenen niet in omvang zijn afgenomen, wordt aanbevolen om de lithogene index in de gal te bepalen via een duodenumsondage; bij een index > 1,0 is een gunstig resultaat van deze behandeling onwaarschijnlijk. Staak de behandeling als er na 12 maanden geen reductie heeft plaatsgevonden of als er tussentijds calcificatie optreedt.
Refluxgastritis
Volwassenen en kinderen > 47 kg lichaamsgewicht
250 mg 1×/dag 's avonds voor het slapengaan. Behandel gedurende 10–14 dagen.
Primaire biliaire cholangitis (stadium I–III)
Volwassenen en kinderen
12–16 mg/kg lichaamsgewicht/dag; de eerste 3 maanden in 2–3 doses met de kleinste dosis 's ochtends en de grootste dosis 's avonds. als de leverfunctie verbetert, is de dagelijkse dosis in 1× 's avonds mogelijk. Bij optreden van jeuk eventueel de dagdosering tijdelijk verlagen (bv. naar 1,5 tablet) en daarna wekelijks geleidelijk weer verhogen (met een halve tablet).
Primaire biliaire cholangitis stadium IV
Volwassenen en kinderen
bij verhoogd serumbilirubinegehalte (> 40 microg/l, geconjugeerd): 6–8 mg/kg lichaamsgewicht/dag. Hierna eenmaal per 2 weken de leverfunctie controleren gedurende 6 weken. Indien geen achteruitgang van de leverfunctie en geen toename van de jeuk optreedt, de dosering onder nauwe controle van de leverfunctie geleidelijk verhogen naar het gebruikelijke niveau. Bij patiënten met primaire biliaire cholangitis stadium IV zónder verhoogd serumbilirubinegehalte is direct de normale dosering mogelijk. Bij optreden van jeuk eventueel de dosering tijdelijk verlagen en daarna wekelijks geleidelijk weer verhogen.
Hepatobiliaire aandoening ten gevolge van cystische fibrose
Kinderen ≥ 1 maand
20–30 mg/kg lichaamsgewicht/dag in 2–3 doses waarbij de kleinste dosis 's ochtends en de grootste dosis 's avonds wordt ingenomen. Geef tabletten en capsules alleen aan kinderen ≥ 6 jaar. Meet bij een lichaamsgewicht van 4–10 kg de hoeveelheid suspensie af met een doseerspuit.
Toediening
- Capsules in hun geheel innemen met een ruime hoeveelheid vloeistof. Bij slikproblemen is de inhoud van de capsules met bv. yoghurt in te nemen.
- Tabletten zijn te breken op de breukstreep. bv. bij slikproblemen of (indien van toepassing) om de dosis te verdelen. Tabletten met regelmatige tussenpozen en op regelmatige tijdstippen innemen.
Bijwerkingen
Gemeld zijn: obstipatie, afwijkende uitslagen van leverfunctietesten.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): diarree, kleverige ontlasting.
Zeer zelden (< 0,01%): verkalking van galstenen. Urticaria.
Verder zijn gemeld: misselijkheid, braken, jeuk. Bij behandeling van primaire biliaire cholangitis: toename van klinische symptomen, zoals jeuk (aan het begin van de behandeling), ernstige pijn in de rechter bovenbuik en decompensatie van levercirrose. Bij patiënten met primaire biliaire cholangitis stadium IV is reversibele stijging van alkalische fosfatase, bilirubine en γ-GT beschreven.
Offlabel-gebruik bij primaire sclerotiserende cholangitis van langdurig hoge doses (28–30 mg/kg/dag) is in verband gebracht met een hogere frequentie van ernstige bijwerkingen.
Interacties
Colestyramine en antacida met aluminium(hydr)oxide verminderen de absorptie van chenodeoxycholzuur. Indien combinatie toch noodzakelijk is chenodeoxycholzuur innemen 1 uur vóór of 4–6 uur ná colestyramine.
Ciclosporine en (een hogere dosis) sirolimus verminderen de synthese van chenodeoxycholzuur door remming van CYP27A1 en een verhoging van de activiteit van HMG-CoA-reductase. Vermijd gelijktijdige toediening met chenodeoxycholzuur. Indien combinatie toch noodzakelijk is de concentratie van serumcholestanol en/of galalcoholen in de urine nauwlettend volgen en de dosis chenodeoxycholzuur overeenkomstig aanpassen.
Bij combinatie met fenobarbital neemt de activiteit van HMG-CoA-reductase toe en neemt de effectiviteit van chenodeoxycholzuur af. Indien combinatie toch noodzakelijk is de concentratie van serumcholestanol en/of galalcoholen in de urine nauwlettend volgen en de dosis chenodeoxycholzuur overeenkomstig aanpassen.
Orale anticonceptiva verminderen de poolomvang van chenodeoxycholzuur; combinatie met orale anticonceptiva wordt daarom niet aanbevolen.
Interacties
Niet gelijktijdig met colestyramine of een antacidum (op basis van aluminium(hydr)oxide) toedienen, omdat deze stoffen ursodeoxycholzuur kunnen binden en daarmee de absorptie verhinderen; ten minste twee uur aanhouden tussen de inname van deze middelen.
Oestrogenen, orale anticonceptiva en lipidenverlagende middelen bevorderen de vorming van galstenen.
Vanwege het effect op de uitscheiding van galzuren, is er theoretisch kans op verstoring van de absorptie van andere lipofiele middelen.
De absorptie van ciclosporine kan worden bevorderd.
De absorptie van ciprofloxacine kan mogelijk verminderen.
Er is gemeld dat de werking van dapson vermindert.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid (pathologie in lever, nieren en bijnieren). Cerebrotendineuze xanthomatose (vooral bij hoge serumspiegel van cholestanol) heeft negatieve effecten op de foetus zoals intra-uteriene groeivertraging en intra-uteriene sterfte.
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen tijdens de therapie; hierbij zijn orale anticonceptiva ongeschikt (zie ook de rubriek Interacties).
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onbekend. Bij dieren, bij hoge doses, aanwijzingen voor schadelijkheid vroeg in de zwangerschap. Beperkte ervaring met ursodeoxycholzuur voor de behandeling van intrahepatische cholestase in de tweede helft van de zwangerschap laat geen nadelige effecten voor de foetus of neonaat zien.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt tijdens het 2e en 3e trimester, echter niet gebruiken tijdens het 1e trimester van de zwangerschap.
Overig: Voorafgaand aan de behandeling zwangerschap uitsluiten en tijdens de behandeling betrouwbare anticonceptie toepassen: non-hormonaal of orale anticonceptiva met een lage dosering oestrogenen; bij de indicatie 'het oplossen van galstenen' alleen non-hormonale anticonceptie toepassen vanwege het toenemen van de kans op biliaire lithiase bij gebruik van hormonale anticonceptiva.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Ja, in kleine hoeveelheden. Effecten op de zuigeling zijn nog niet waargenomen.
Advies: kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Contra-indicaties
Van dit middel zijn geen klinisch relevane contra-indicaties bekend.
Contra-indicaties
- veelvuldige galkolieken;
- acute cholecystitis of cholangitis;
- volledige occlusie van de galwegen;
- verkalkte galstenen (zichtbaar op een röntgenfoto);
- verminderde contractiliteit van de galblaas;
- actieve maag- en duodenumulcera;
- bij kinderen met galwegatresie: gefaalde porto-enterostomie of niet-herstelde gal-afvloed.
Tevens bij ursodeoxycholzuur (Teva)
- overige aandoeningen die de enterohepatische cyclus verstoren, zoals intra- en extrahepatische cholestase, ileumresectie, regionale ileïtis, ileostoma;
- leveraandoening;
- prikkelbare-darmsyndroom.
Waarschuwingen en voorzorgen
Controles: tijdens de initiatie van de behandeling en de dosisaanpassingen de concentratie van serumcholestanol en/of galalcoholen in de urine elke 3 maanden controleren tot metabole controle en daarna (minimaal) jaarlijks. Neem de laagste dosis chenodeoxycholzuur die de concentratie van serumcholestanol en/of galalcoholen in de urine doeltreffend vermindert tot binnen het normale bereik. Controleer ook de leverfunctie: verhoging van de leverenzymwaarden boven de normale waarde kan wijzen op een overdosis. Na de initiatieperiode de leverfunctie minimaal jaarlijks controleren. Aanvullende of meer frequente (van de hierboven vermelde) onderzoeken zijn mogelijk nodig om de therapie te controleren tijdens perioden van snelle groei, gelijktijdige ziekte en zwangerschap en tijdens de combinatie van enkele geneesmiddelen (zie de rubriek Interacties).
Onderzoeksgegevens: de veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 1 maand zijn niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens over het gebruik bij een nier- of leverfunctiestoornis; hierbij zorgvuldig titreren.
Waarschuwingen en voorzorgen
De behandelduur hangt af van de grootte van de galstenen, maar mag nooit korter zijn dan 3–4 maanden.
Controleer de leverfunctiewaarden tijdens de eerste drie maanden elke vier weken, daarna elke drie maanden.
Voor een goede beoordeling van het resultaat is het nodig bij aanvang van de kuur de grootte van de galstenen nauwkeurig vast te stellen en deze verder geregeld, bijvoorbeeld ieder halfjaar, door middel van nieuwe röntgencontrast- en/of echografische opnamen te controleren. Indien na een half jaar behandeling de stenen niet in grootte zijn afgenomen, verdient het aanbeveling de lithogeenindex te bepalen. Als de omvang van de stenen niet is afgenomen en de gal een lithogene index > 1,0 heeft, is gunstig resultaat onwaarschijnlijk en is het beter de therapie te beëindigen.
Onderbreken van de behandeling gedurende 3–4 weken heeft terugkeer tot oververzadiging van de gal tot gevolg en verlengt de duur van de therapie. Door onderbreking van de behandeling na oplossing van de galstenen kan een recidief ontstaan.
Bij diarree de dosering verlagen, bij aanhoudende diarree de behandeling staken.
Inname van veel calorieën en cholesterol vermijden. Een cholesterol-arm dieet zal het effect van de behandeling vergroten.
Enteroliet (bezoar) is gemeld bij gebruik van ursodeoxycholzuur bij patiënten met aandoeningen die hen gevoelig maakte voor darmstenose of -stasis (zoals enteroanastomosen door chirurgie of de ziekte van Crohn). Bij symptomen van gastro-intestinale obstructie de behandeling (tijdelijk) staken en klinisch evalueren.
Hulpstoffen
- Benzoëzuur, in suspensie, kan geelzucht bij pasgeborenen < 4 weken verergeren;
- Wees voorzichtig met propyleenglycol, in suspensie, bij zuigelingen < 4 weken, zeker in combinatie met andere middelen die een substraat van alcoholdehydrogenase, zoals propyleenglycol of ethanol, bevatten.
Overdosering
Symptomen
Diarree. Andere symptomen zijn onwaarschijnlijk omdat de absorptie afneemt bij een toenemende dosering.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met ursodeoxycholzuur contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Chenodeoxycholzuur is één van de natuurlijk voorkomende galzuren bij de mens. Remt cholesterol-7α-hydroxylase (CYP7A1) en HMG-CoA-reductase. CYP7A1 speelt een belangrijke rol in het cholesterol-metabolisme als eerste stap van de galzuursynthese; HMG-CoA-reductase bij cholesterolsynthese in de lever. Bij cerebrotendineuze xanthomatose veroorzaakt een defect in het CYP27A1-gen het ontbreken van het enzym sterol-27-hydroxylase waardoor geen chenodeoxycholzuur kan worden gesynthetiseerd. Hierdoor is er minder negatieve feedback op de activiteit van CYP7A1 en HMG-CoA-reductase, met als gevolg een verhoogde productie van atypische galzuren, galalcoholen en cholestanol. Dit resulteert in o.a. diarree, verhoogde concentratie PTH en vitamine D, ernstige neurologische (polyneuropathie, epilepsie, pyramidale en cerebellaire stoornissen, cognitieve stoornisen) en psychiatrische aandoeningen.
Kinetische gegevens
Resorptie | in de dunne darm, variabel en onvolledig (29–84%). |
Overig | chenodeoxycholzuur doorloopt voor een gedeelte een enterohepatische kringloop (zie Metabolisering en Eliminatie). |
Metabolisering | na absorptie in de darm conjugatie aan de aminozuren glycine en taurine. |
Eliminatie | geconjugeerd chenodeoxycholzuur wordt uitgescheiden in de gal en door darmbacteriën omgezet in vrij galzuur, 7–keto-lithocholzuur en lithocholzuur. Het 7–keto-lithocholzuur wordt voor een gedeelte in colon en lever weer omgezet tot o.a. chenodeoxycholzuur. Lithocholzuur wordt grotendeels uitgescheiden met de feces. |
Overig | De biologische halfwaardetijd is ca. 4 dagen. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Cholesterol wordt door galzure zouten en fosfolipiden in een micellaire oplossing gehouden. Wanneer door een tekort aan galzure zouten of teveel cholesterol de gal oververzadigd is met cholesterol, kan de overmaat cholesterol neerslaan en leiden tot de vorming van galstenen. Ursodeoxycholzuur beïnvloedt de samenstelling van de geproduceerde gal zodanig, dat deze van lithogeen verandert in niet-lithogeen. Als gevolg van de geringere concentratie cholesterol in de gal kunnen reeds gevormde cholesterolgalstenen geleidelijk oplossen. Het effect bij primaire biliaire cholangitis wordt veroorzaakt doordat ursodeoxycholzuur in de gal de hoeveelheid toxische galzuren vermindert en de waterstofcarbonaatsecretie stimuleert; tevens verhoogt het de galproductie en heeft het een immunomodulerend effect op de levercelmembranen. Er zijn aanwijzingen dat ursodeoxycholzuur, bij kinderen met hepatobiliaire aandoeningen ten gevolge van cystische fibrose, in een vroeg stadium de proliferatie van galwegen kan verminderen, de progressie van histologische schade kan stoppen en zelfs hepatobiliaire veranderingen kan omkeren.
Kinetische gegevens
Resorptie | nagenoeg volledig. Groot 'first pass'-effect. |
Metabolisering | vnl. in de lever tot geconjugeerd galzuur, klein deel in de darmen door bacteriën tot lithocholzuur en 7-ketolithocholzuur. Een stabiele concentratie in de gal wordt verkregen na ca. 3 weken. |
Eliminatie | vnl. via de lever met een enterohepatische kringloop, klein deel als lithocholzuur en derivaten (met geringe enterohepatische kringloop); klein deel met de urine. |
T 1/2el | 3,5–5,8 dagen. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
chenodeoxycholzuur hoort bij de groep galzuurpreparaten.
Groepsinformatie
ursodeoxycholzuur hoort bij de groep galzuurpreparaten.