Samenstelling
Clarelux (propionaat) Pierre Fabre Benelux
- Toedieningsvorm
- Schuim (0,05%)
- Sterkte
- 0,5 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 100 g
Basis: alcoholische oplossing.
Clobetasol (propionaat) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Crème (0,05%)
- Sterkte
- 0,5 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 30 g
Clobex (propionaat) Galderma Benelux bv
- Toedieningsvorm
- Shampoo
- Sterkte
- 0,5 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 125 ml
Dermovate (propionaat) GlaxoSmithKline bv
- Toedieningsvorm
- Crème, hydrofiel (0,05%)
- Sterkte
- 0,5 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 30 g
- Toedieningsvorm
- Lotion (0,05%)
- Sterkte
- 0,5 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 25 g, 30 g, 50 g
- Toedieningsvorm
- Zalf, hydrofoob (0,05%)
- Sterkte
- 0,5 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 25 g, 100 g
Eczoria (propionaat) Xiromed
- Toedieningsvorm
- Crème (0,05%)
- Sterkte
- 0,5 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 30 g
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Elocon (furoaat) Organon Pharma BV
- Toedieningsvorm
- Lotion (0,1%)
- Sterkte
- 1 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 100 ml
- Toedieningsvorm
- Vet, wateremulgerende zalf (0,1%) 'zalf'
- Sterkte
- 1 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 30 g
- Toedieningsvorm
- Wateremulgerende zalf (0,1%) 'crème'
- Sterkte
- 1 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 30 g
Mometason (furoaat) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Crème (0,1%)
- Sterkte
- 1 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 30 g
- Toedieningsvorm
- Lotion (0,1%)
- Sterkte
- 1 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 60 ml, 100 ml
- Toedieningsvorm
- Vet, wateremulgerende zalf (0,1%) 'zalf'
- Sterkte
- 1 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 15 g
- Toedieningsvorm
- Wateremulgerende zalf (0,1%) 'crème'
- Sterkte
- 1 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 15 g, 30 g
- Toedieningsvorm
- Zalf (0,1 %)
- Sterkte
- 1 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 30 g
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Geef bij psoriasis altijd een indifferent middel als basisbehandeling. Overweeg een dikke schilferlaag te behandelen met een ontschilferingsmiddel vóór aanvang van de lokale medicamenteuze behandeling. Start bij volwassenen bij laesies op de romp of extremiteiten met een klasse-3-corticosteroïd en bij laesies in lichaamsplooien of gelaat met een klasse-2-corticosteroïd. Combineer dit bij onvoldoende effect met een lokaal vitamine-D-analogon. Als een remissie of het maximaal haalbare behandeldoel is bereikt, blijft minder frequente of minder intensieve onderhoudsbehandeling vaak nodig. Bij onvoldoende resultaat van een lokale therapie, worden in de tweedelijnszorg intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen toegepast. Zie voor meer informatie de NVDV-richtlijn Psoriasis.
De basisbehandeling van constitutioneel eczeem is het dagelijks gebruiken van indifferente middelen. Bij matig eczeem daarnaast behandelen met klasse 1- of klasse 2-corticosteroïden. Bij ernstig eczeem heeft kortdurend dagelijks gebruik (tot 2 à 3 weken) met klasse 3-corticosteroïden de voorkeur, in het gezicht of in huidplooien hebben klasse 1- of klasse 2-corticosteroïden de voorkeur. Bij verbetering corticosteroïden afbouwen. Overweeg pulstherapie met klasse 2-corticosteroïden bij frequente recidieven van ernstig eczeem. Bij de keuze van de zalf- of crèmebasis is de ervaring en voorkeur van de patiënt doorslaggevend. Als lokale therapie onvoldoende effect sorteert, kunnen in de tweedelijnszorg intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen worden toegepast.
Klasse 4-corticosteroïden hebben alleen een plaats in de behandeling van de acute fase van ernstig constitutioneel eczeem, in de tweedelijnszorg.
Identificeer bij contacteczeem primair de betreffende contactstoffen (allergenen, irritantia) en adviseer deze zoveel mogelijk te vermijden. Dagelijks gebruik van een indifferente (vet)crème of zalf meerdere keren per dag, vormt de basis van de behandeling en werkt tevens preventief. Dermatocorticosteroïden zijn de eerste keus in de medicamenteuze behandeling van contacteczeem naast de basisbehandeling. Bij contacteczeem op locaties elders dan de handen kan in milde gevallen veelal een indifferente (vet)crème, en bij matig contacteczeem een klasse 1- of 2-corticosteroïd volstaan. Bij mild tot matig contacteczeem aan de handen altijd starten met een klasse 2-corticosteroïd. Bij ernstig contacteczeem heeft starten met een klasse 3- of (in de tweedelijnszorg) met klasse 4-corticosteroïd de voorkeur. Bij onvoldoende effect, kunnen in de tweedelijnszorg intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen worden toegepast.
Klasse 4-corticosteroïden alleen kortdurend in de tweedelijnszorg gebruiken bij ernstig contacteczeem.
Volgens de NHG-Standaard Lichen sclerosus (2022) op richtlijnen.nhg.org en de NVDV-Richtlijn Lichen sclerosus (2021) op richtlijnendatabase.nl is naast gebruik van een indifferente zalf/vette crème, lokale behandeling met een klasse 4 of eventueel klasse 3 dermatocorticosteroïd eerste keus in de behandeling. Bij anogenitale lichen sclerosus hebben zalven de sterke voorkeur boven crèmes.
Advies
Geef bij psoriasis altijd een indifferent middel als basisbehandeling. Overweeg een dikke schilferlaag te behandelen met een ontschilferingsmiddel vóór start van de lokale medicamenteuze behandeling. Start bij volwassenen bij laesies op de romp of extremiteiten met een klasse-3-corticosteroïd en bij laesies in lichaamsplooien of gelaat met een klasse-2-corticosteroïd. Combineer dit bij onvoldoende effect met een lokaal vitamine-D-analoog. Als een remissie of het maximaal haalbare behandeldoel is bereikt, blijft minder frequente of minder intensieve onderhoudsbehandeling vaak nodig. Bij onvoldoende resultaat van een lokale therapie, worden in de tweedelijnszorg intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen toegepast. Zie voor meer informatie de NVDV-richtlijn Psoriasis.
De basisbehandeling van constitutioneel eczeem is het dagelijks gebruiken van indifferente middelen. Bij matig eczeem daarnaast behandelen met klasse 1- of klasse 2-corticosteroïden. Bij ernstig eczeem heeft kortdurend dagelijks gebruik (tot 2 à 3 weken) met klasse 3-corticosteroïden de voorkeur, in het gezicht of in huidplooien hebben klasse 1- of klasse 2-corticosteroïden de voorkeur. Bij verbetering corticosteroïden afbouwen. Overweeg pulse-therapie met klasse 2-corticosteroïden bij frequente recidieven van ernstig eczeem. Bij de keuze van de zalf- of crèmebasis is de ervaring en voorkeur van de patiënt doorslaggevend. Als lokale therapie onvoldoende effect sorteert, kunnen in de tweedelijnszorg intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen worden toegepast.
Naast de standaardtoepassing kan in de tweedelijnszorg bij actieve huidlaesies bij kinderen (1–15 jaar) met matig tot ernstig constitutioneel eczeem die niet reageren op conventionele behandeling, de verdunde zalf (tot max. 15%) volgens de 'wet wrap'-methode worden toegepast gedurende max. 2 weken.
Identificeer bij contacteczeem primair de betreffende contactstoffen (allergenen, irritantia) en adviseer deze zoveel mogelijk te vermijden. Dagelijks gebruik van een indifferente (vet)crème of zalf meerdere keren per dag, vormt de basis van de behandeling en werkt tevens preventief. Dermatocorticosteroïden zijn de eerste keus in de medicamenteuze behandeling van contacteczeem naast de basisbehandeling. Bij contacteczeem op locaties elders dan de handen kan in milde gevallen veelal een indifferente (vet)crème, en bij matig contacteczeem een klasse 1- of 2-corticosteroïd volstaan. Bij mild tot matig contacteczeem aan de handen altijd starten met een klasse 2-corticosteroïd. Bij ernstig contacteczeem heeft starten met een klasse 3- of (in de tweedelijnszorg) met klasse 4-corticosteroïd de voorkeur. Bij onvoldoende effect, kunnen in de tweedelijnszorg intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen worden toegepast.
Volgens de NHG-Standaard Lichen sclerosus (2022) op richtlijnen.nhg.org en de NVDV-Richtlijn Lichen sclerosus (2021) op richtlijnendatabase.nl is naast gebruik van een indifferente zalf/vette crème, lokale behandeling met een klasse 4 of eventueel klasse 3 dermatocorticosteroïd eerste keus in de behandeling. Bij anogenitale lichen sclerosus hebben zalven de sterke voorkeur boven crèmes.
Indicaties
- Crème, zalf: behandeling van ontstekingsverschijnselen en jeuk van steroïdgevoelige, niet-infectieuze dermatosen bij volwassenen en kinderen > 1 jaar, die onvoldoende reageren op klasse 2- en 3-corticosteroïden zoals:
- psoriasis (met uitzondering van uitgebreide 'plaque psoriasis');
- gelichenificeerd eczeem, hardnekkig eczeem;
- (hypertrofische) lichen planus;
- lupus erythematodes discoides;
- hypertrofie van littekens.
- Lotion: steroïdgevoelige dermatosen van de hoofdhuid zoals psoriasis en therapieresistente dermatosen bij volwassenen en kinderen > 1 jaar.
- Schuim: kortdurende behandeling van niet-infectieuze dermatosen van de behaarde hoofdhuid, zoals psoriasis, die gevoelig zijn voor corticosteroïden en die onvoldoende reageren op corticosteroïden uit klasse 2 en 3.
- Shampoo: matig ernstige psoriasis van de behaarde hoofdhuid bij volwassenen.
- Zalf: Lichen sclerosus (NHG, NVDV).
Gerelateerde informatie
Indicaties
Behandeling van ontstekingsverschijnselen en jeuk van steroïdgevoelige, niet-infectieuze dermatosen, zoals:
- Eczeem zoals gelichenificeerd eczeem, constitutioneel eczeem en contacteczeem;
- Psoriasis;
- Pustulosus palmaris et plantaris (ziekte van Andrews-Barber);
- Lichen planus;
- Lichen sclerosus et atrophicus;
- Granuloma annulare;
- Lupus erythematodes discoides;
- Mycosis fungoides.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Zeer sterk werkende corticosteroïden hoofdzakelijk kortdurend toepassen; nadat de aandoening is onderdrukt clobetasol zo mogelijk vervangen door een minder sterk werkend corticosteroïd.
Let op: De lotion en het schuim zijn brandbaar; vermijd open vuur en gebruik van een föhn.
Steroïdgevoelige niet-infectieuze dermatosen
Volwassenen en kinderen > 1 jaar
Crème, zalf: inductiefase: 1–2×/dag aanbrengen en voorzichtig inwrijven, bij verbetering dosering verlagen naar 1×/dag of minder (afbouwen) of overstappen naar een minder sterk werkend dermatocorticosteroïd. Gebruik bij kinderen zo kortdurend mogelijk de minimale hoeveelheid die nodig is en evalueer. Bij volwassenen maximaal 30–60 g crème of zalf per week gebruiken. Niet langer dan 4 achtereenvolgende weken gebruiken zonder tussentijdse controle. Beoordeel diagnose en behandeling opnieuw als na 2–4 weken geen verbetering opgetreden is. Bij volwassenen kan bij meer therapieresistente laesies, zoals verdikte psoriasisplaques op ellebogen en knieën, (nachtelijke) occlusie het effect versterken; bij verbetering van de symptomen kan de behandeling veelal zonder occlusie worden voortgezet.
Lotion: inductiefase: een geringe hoeveelheid 's morgens en 's avonds direct op de laesies van de hoofdhuid aanbrengen. Na verbetering kan 1×/dag of minder aanbrengen voldoende zijn. De behandeling geleidelijk afbouwen. Gebruik bij kinderen zo kortdurend mogelijk de minimale hoeveelheid die nodig is en evalueer. Bij volwassenen maximaal 30–60 g lotion per week gebruiken. Niet langer dan 4 achtereenvolgende weken gebruiken zonder tussentijdse controle. Beoordeel diagnose en behandeling opnieuw als na 2–4 weken geen verbetering opgetreden is.
Onderhoudsfase bij frequent recidiverende aandoeningen: 2×/week 1×/dag aanbrengen, zonder occlusie, op alle eerder aangedane huidoppervlakken.
Bij ouderen en bij verminderde lever-/nierfunctie na langdurige behandeling en behandeling van grote oppervlakken de behandeling nog geleidelijker afbouwen. Zie verder de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Matig-ernstige psoriasis van de behaarde hoofdhuid
Volwassenen
Shampoo: 1×/dag een kleine hoeveelheid (voor behandeling van de gehele hoofdhuid is ca. 7,5 ml overeenkomend met een halve eetlepel nodig) direct op de laesie van de droge hoofdhuid aanbrengen, inmasseren en 15 minuten zonder occlusie laten inwerken. Vervolgens grondig wegspoelen met water en eventueel wassen met een normale shampoo; zie de rubriek interacties. Bij verbetering aanbrengen met langere intervallen. Minder dan 50 g per week aanbrengen. Maximaal 4 weken gebruiken. Herhaalde kuren kunnen worden toegepast om achteruitgang te beheersen mits onder regelmatige medische controle. Beoordeel diagnose en behandeling opnieuw als binnen 4 weken geen verbetering opgetreden is. Na gebruik de handen zorgvuldig wassen.
Niet-infectieuze dermatosen van de behaarde hoofdhuid, zoals psoriasis
Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar
Schuim: 2×/dag een kleine hoeveelheid (ter grootte van een walnoot of theelepel) direct op de laesie of via een koud voorwerp aanbrengen; het schuim lost namelijk onmiddellijk op bij contact met de warme huid, dus niet rechtstreeks op de handen spuiten. Dan voorzichtig inmasseren totdat het schuim verdwijnt en is geabsorbeerd. Herhaal, indien nodig, om de gehele aangetaste plek te behandelen. In het algemeen < 50 g schuim per week gebruiken. Minder dan 2 achtereenvolgende weken gebruiken.
Lichen sclerosus
Volwassenen
Zalf: Volgens de NHG-Standaard Lichen sclerosus (2022): 1×/dag dun aanbrengen voor de nacht gedurende 1 maand, max. 30–60 g per week. Daarna in max. 2 maanden afbouwen door over te gaan op intermitterend gebruik (bv. 1 maand iedere week 4 dagen achtereen en 3 dagen niet, en vervolgens 1 maand iedere week 3 dagen achtereen en 4 dagen niet); bij milde gevallen van lichen sclerosus – weinig klachten en zonder progressief beloop – kan na het afbouwen de behandeling worden gestaakt.
Toediening
-
Applicatiefrequentie en VTE:
- De NVDV-Leidraad Dermatocorticosteroïden (2019) adviseert in principe éénmaal daags te appliceren; zie voor meer informatie Waarschuwingen en voorzorgen.
- In de onderhoudsfase heeft een behandelschema waarbij enkele aaneengesloten dagen behandeling wordt afgewisseld met enkele stopdagen de voorkeur.
- Doseer aan de hand van vingertopeenheden (VTE); zie de tabel in Psoriasis.
- Niet toepassen op de (gevoelige) huid van het gezicht (incl. oogleden), genitaliën en in lichaamsplooien.
- De shampoo, schuim en lotion zijn alleen bedoeld voor behandeling van psoriasis op de behaarde hoofdhuid (zonder occlusie), niet op het gelaat. Gebruik de crème voor nattende, de zalf voor droge, verdikte of schilferige huidaandoeningen.
- Vermijd contact met de ogen en was de handen na gebruik. Zie voor meer informatie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
- Breng een indifferent middel één uur na de corticosteroïdcrème of -zalf aan.
Doseringen
De lotion kan worden toegepast op gebieden die voor de 'zalf' en 'crème' moeilijk toegankelijk zijn, met inbegrip van de behaarde huid. De wateremulgerende zalf ('crème') is waterafwasbaar en heeft een minder vette basis dan de vette, wateremulgerende zalf ('zalf').
Steroïdgevoelige dermatosen
Volwassenen en kinderen ≥ 2 jaar
1×/dag aanbrengen op de aangedane huid en zacht inmasseren; bij verbetering de dosering afbouwen tot enkele malen per week. Kinderen > 2 jaar max. 50 g per week, volwassenen max. 100 g per week gebruiken. Niet op grote huidoppervlakken toepassen: volwassenen max. 20% van het lichaamsoppervlak, kinderen ≥ 2 jaar max. 10% van het lichaamsoppervlak. Bij kinderen niet onder occlusie toepassen. Maximaal 3 weken gebruiken.
Lichen sclerosus
Volwassenen
Volgens de NHG-Standaard Lichen sclerosus (2022): zalf: 1×/dag dun aanbrengen voor de nacht gedurende 1 maand. Daarna in max. 2 maanden afbouwen door over te gaan op intermitterend gebruik (bv. 1 maand iedere week 4 dagen achtereen en 3 dagen niet, en vervolgens 1 maand iedere week 3 dagen achtereen en 4 dagen niet); bij milde gevallen van lichen sclerosus – weinig klachten en zonder progressief beloop – kan na het afbouwen de behandeling worden gestaakt.
Toediening
- Doseer aan de hand van vingertopeenheden (VTE) om zowel over- als onderdosering te voorkomen; zie tabel 9 op p. 23 van de NVDV-Leidraad Dermatocorticosteroïden (2019).
- Niet toepassen op de oogleden en wees voorzichtig met het gebruik op andere plekken in het gelaat en op de genitaliën. Indien gebruik op de gezichtshuid noodzakelijk is dan maximaal 5 dagen toepassen; niet gebruiken onder occlusie op de gezichtshuid (zie voor meer informatie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen).
- Breng een indifferent middel één uur na het corticosteroïdpreparaat aan.
Bijwerkingen
Lokaal
Vaak (1-10%): brandend gevoel (schuim, shampoo), acne en folliculitis (shampoo).
Soms (0,1-1%): urticaria, huidatrofie, striae, teleangiëctasieën. Daarnaast bij de shampoo (in de meeste gevallen mild tot matig): prikkende, geïrriteerde en brandende ogen. Huidklachten zoals jeuk, irritatie, pijn, droge en strak aanvoelende huid. Acne, huidoedeem, toename van psoriasis, alopecia. Contacteczeem, erytheem en uitslag.
Zeer zelden (< 0,01%): andere huidklachten (roodheid, gevoelige en trekkende huid), paresthesie, dermatitis, contacteczeem, verergerde psoriasis, oppervlakkige bloedvatdilatatie.
Verder zijn gemeld: overgevoeligheid (huiduitslag), huidklachten (irritatie, pijn, jeuk, droogheid, branderigheid), verouderde huid, rosacea, acne, milia, purpura, periorale dermatitis, psoriasis pustulosa, depigmentatie, vertraagde wondgenezing, hypertrichosis, alopecia, trichorrhexis. Reboundverschijnselen:roodheid van de huid die zich kan uitbreiden tot gebieden buiten het oorspronkelijk aangedane huidgedeelte, branderig of prikkend gevoel, jeuk, afschilferen van de huid, etterende pustels; zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Systemisch
Soms (0,1-1%) bij gebruik van de shampoo: bijniersuppressie, syndroom van Cushing. Hoofdpijn. Glaucoom. Overgevoeligheid.
Gemeld zijn: groeihormoondeficiëntie en vertraagde gewichtstoename bij kinderen, hypercortisolisme, bijnierschorsinsufficiëntie, hypertensie, opportunistische infecties, osteoporose, hyperglykemie, Cushing-achtige verschijnselen (zoals vollemaansgezicht, centrale obesitas), wazig zien, glaucoom, cataract. Hematurie, proteïnurie, toegenomen MCV.
De kans op systemische effecten is het grootst bij: gebruik bij kinderen, gebruik onder occlusie, gebruik op grote huidoppervlakken of huidplooien en gelijktijdig gebruik van penetratiebevorderende geneesmiddelen (zoals salicylzuur, ureum, propyleenglycol).
Bijwerkingen
Soms (0,1-1%): huidklachten (droogheid, irritatie), dermatitis, periorale dermatitis, huidmaceratie, miliaria.
Zeer zelden (< 0,01%): andere huidklachten (jeuk, branderigheid), folliculitis, teleangiectasieën.
Verder zijn gemeld: pijn op de plaats van aanbrengen, contacteczeem, acneïforme dermatitis, rosacea. Huidatrofie (vaak irreversibel) met dunner worden van de huid, purpura en striae. Depigmentatie en hypopigmentatie, vertraagde wondgenezing, furunkel, infectie, hypertrichose, paresthesie. Wazig zien, centrale chorioretinopathie (het is niet bekend of dit een lokaal of systemisch effect betreft).
Bij kinderen is intracraniële hypertensie (uitstulpende fontanellen, hoofdpijn en bilateraal papiloedeem) gemeld.
Interacties
Bij gebruik van de shampoo deze grondig uitspoelen met water ter preventie van interacties, zoals wijziging van haarkleur, met haarkleuringsproducten.
Zwangerschap
Corticosteroïden passeren de placenta.
Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens bij cutaan gebruik. Bij dieren na systemische toediening van clobetasolpropionaat schadelijk gebleken (embryo-foetaal verlies, onderdrukte groei en thymusatrofie). Bij de mens is er geen duidelijk hoger risico op schadelijkheid gebleken bij gebruik van corticosteroïden in het algemeen. Bij dieren zijn corticosteroïden in hoge systemische doses schadelijk gebleken (schisis).
Farmacologisch effect: Bij cutane toediening van corticosteroïden is de te verwachten systemische blootstelling minimaal. Bij langdurig gebruik en bij gebruik op grote huidoppervlakken, op beschadigde huid of onder occlusie, neemt de systemische blootstelling toe. Bij uitgebreid gebruik van klasse 3 en 4 dermatocorticosteroïden bestaat er kans op het optreden van intra-uteriene groeivertraging en op bijnierschorsinsufficiëntie bij de neonaat.
Advies: Gebruik op strikte indicatie, vermijd langdurig gebruik en gebruik op grote oppervlakken. Controleer indien uitgebreid gebruik onvermijdelijk is tijdens de zwangerschap de groei van het ongeboren kind en na de geboorte de bijnierschorsfunctie van de baby.
Zwangerschap
Corticosteroïden passeren de placenta.
Teratogenese: Bij de mens is er geen duidelijk hoger risico op schadelijkheid gebleken bij gebruik van corticosteroïden. Bij dieren zijn corticosteroïden in hoge systemische doses schadelijk gebleken (schisis).
Farmacologisch effect: Bij cutane toediening van corticosteroïden is de te verwachten systemische blootstelling minimaal. Bij langdurig gebruik en bij gebruik op grote huidoppervlakken, op beschadigde huid of onder occlusie, neemt de systemische blootstelling toe. Bij uitgebreid gebruik van klasse 3 en 4 dermatocorticosteroïden bestaat er kans op het optreden van intra-uteriene groeivertraging en op bijnierschorsinsufficiëntie bij de neonaat.
Advies: Gebruik op strikte indicatie, vermijd langdurig gebruik of gebruik op grote oppervlakken. Controleer indien uitgebreid gebruik onvermijdelijk is tijdens de zwangerschap de groei van het ongeboren kind en na de geboorte de bijnierschorsfunctie van de baby.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Bij langdurig gebruik en bij gebruik op grote huidoppervlakken, op beschadigde huid of onder occlusie, neemt de systemische blootstelling bij de moeder toe. Bij uitgebreid gebruik van klasse 3 en 4 dermatocorticosteroïden zijn effecten op de zuigeling via de moedermelk niet uit te sluiten.
Advies: Kan bij beperkt en kortdurend gebruik waarschijnlijk veilig worden gebruikt. Vermijd langdurig gebruik of gebruik op grote oppervlakken.
Overig: Bij toepassing op de borst, het gebied rond de tepel vóór het voeden goed schoon maken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Bij langdurig gebruik en bij gebruik op grote huidoppervlakken, op beschadigde huid of onder occlusie, neemt de systemische blootstelling bij de moeder toe. Bij uitgebreid gebruik van klasse 3 en 4 dermatocorticosteroïden zijn effecten op de zuigeling via de moedermelk niet uit te sluiten.
Advies: Kan bij beperkt en kortdurend gebruik waarschijnlijk veilig worden gebruikt. Vermijd langdurig gebruik of gebruik op grote oppervlakken.
Overig: Bij toepassing op de borst, het gebied rond de tepel vóór het voeden goed schoon maken.
Contra-indicaties
- onbehandelde huidinfecties, veroorzaakt door een bacterie, virus, schimmel, of parasiet;
- (brand)wonden, ulcereuze huidaandoeningen;
- bijwerkingen door eerder gebruik van dermatocorticosteroïden (dermatitis perioralis, striae atrophicae);
- ichtyose, acne vulgaris, rosacea, juveniele plantaire dermatose, huidatrofie, fragiliteit van de huidvaten;
- perianale en genitale jeuk;
- jeuk zonder ontstekingsverschijnselen;
- gebruik bij kinderen < 1 jaar (crème, zalf en lotion) en kinderen < 2 jaar (schuim);
- overgevoeligheid voor corticosteroïden.
Contra-indicaties
- onbehandelde huidinfecties, veroorzaakt door een bacterie, virus, schimmel, of parasiet;
- ulcereuze huidaandoeningen en wonden;
- ichtyose, acne vulgaris, rosacea, juveniele plantaire dermatose, dermatitis perioralis, striae, huidatrofie, fragiliteit van de huidvaten;
- perianale en -genitale jeuk, luieruitslag;
- tuberculose, syfilis of reacties op vaccins;
- overgevoeligheid voor corticosteroïden.
Waarschuwingen en voorzorgen
Toediening: Wees zeer voorzichtig indien toepassing op de (gevoelige) huid van het gelaat, genitaliën en in lichaamsplooien noodzakelijk is. Niet toepassen op de oogleden vanwege risico van contaminatie van de conjunctiva met kans op het ontstaan van glaucoom of cataract. Vermijd contact met de ogen en was de handen na gebruik. Indien de shampoo, schuim of lotion in het oog komt, direct spoelen met een ruime hoeveelheid water. Wees verder voorzichtig bij het gebruik onder occlusie (niet gebruiken onder luiers) en gebruik op grote en beschadigde huidoppervlakken. Intensief en langdurig lokaal gebruik kan leiden tot atrofische veranderingen van de huid en systemische bijwerkingen. Gebruik onder occlusie dient van korte duur te zijn en beperkt tot een klein gedeelte van de huid. Het schuim niet onder occlusie gebruiken zonder toezicht van een arts.
Applicatiefrequentie en VTE: De NVDV-Leidraad Dermatocorticosteroïden (2019) adviseert in principe éénmaal per dag te appliceren om het risico op bijwerkingen te minimaliseren. Er zijn geen aanwijzingen dat tweemaal per dag smeren effectiever is dan éénmaal per dag. Om suppressie van de bijnierschorsfunctie, lokale bijwerkingen en tachyfylaxie te voorkomen heeft in de onderhoudsfase een behandelschema waarbij aaneengesloten behandeldagen worden afgewisseld met enkele stopdagen de voorkeur, boven een schema waarbij om de dag wordt gepauzeerd. Doseer aan de hand van vingertopeenheden (VTE), om zowel over- áls onderdosering te voorkomen.
Overgevoeligheidsreacties kunnen lijken op symptomen waarvoor behandeld wordt. Bij contactallergie wordt zelden een ernstige reactie gezien, omdat het corticosteroïd de reactie gelijktijdig onderdrukt; wees bedacht op een contactallergie/overgevoeligheidsreactie indien de huidaandoening niet (meer) reageert op een op zich juiste behandeling. De behandeling staken als ernstige irritatie of overgevoeligheid optreedt.
Om reboundeffecten te voorkomen, langdurige lokale behandeling met dermatocorticosteroïden geleidelijk afbouwen. Houd rekening met reboundverschijnselen indien de aandoening zich binnen enkele dagen tot weken na een succesvolle behandeling opnieuw voordoet. Reboundverschijnselen kenmerken zich door intens rood eczeem en een prikkend en branderig gevoel; zie ook de rubriek Bijwerkingen. Deze klachten kunnen ook uitbreiden naar huidgedeelten waar eerder geen klachten waren. Wees bij vermoeden van reboundeffecten voorzichtig met herhaling van de behandeling en overweeg andere behandelmogelijkheden.
Huidinfecties: Het (onjuist) gebruik van corticosteroïden kan bacteriële-, parasitaire-, virus- en schimmelinfecties maskeren. Als laesies secundair geïnfecteerd raken, moeten deze adequaat behandeld worden; bij verergering van de infectie de behandeling met corticosteroïden staken.
De behandeling van psoriasis met dermatocorticosteroïden zorgvuldig controleren vanwege kans op recidieven (tolerantie), het ontstaan van gegeneraliseerde pustuleuze psoriasis en de ontwikkeling van lokale en/of systemische toxiciteit (a.g.v. verminderde huidbarrière).
Bijnieronderdrukking: Wees bedacht op systemische bijwerkingen en (reversibele) onderdrukking van de hypothalamus-hypofyse-bijnierschors-as, mogelijk gepaard gaande met bijnierschorsinsufficiëntie na het (abrupt) staken van langdurige behandeling van grote oppervlakken met vooral (zeer) sterk werkende dermatocorticosteroïden. Vermijd langdurige behandeling met (zeer) sterk werkzame dermatocorticosteroïden en staak deze geleidelijk, of stap over op een minder sterk werkend corticosteroïd.
Gevallen van osteonecrose, ernstige infecties (waaronder necrotiserende fasciitis) en systemische immunosuppressie (soms leidend tot omkeerbare Kaposi-sarcoomlaesies) zijn gemeld tijdens langdurig gebruik van clobetasolpropionaat bij hogere doses dan wordt aanbevolen. In sommige gevallen gebruikten patiënten gelijktijdig andere sterkwerkende orale corticosteroïden/dermatocorticosteroïden of immunosuppressiva (bv. methotrexaat, mycofenolaatmofetil). Overweeg overstappen op een minder sterk werkend corticosteroïd indien behandeling met clobetasolpropionaat langer dan vier weken noodzakelijk is.
Overweeg bij verandering in het gezichtsvermogen na langdurige behandeling van grote oppervlakken met (met name sterk werkende) dermatocorticosteroïden door te verwijzen naar een oogarts ter beoordeling van mogelijke oorzaken waaronder cataract, glaucoom of zeldzame ziekten zoals centrale sereuze chorioretinopathie (CSCR), die zijn gemeld na gebruik van systemische en lokale corticosteroïden.
Wees voorzichtig bij kinderen. Kinderen hebben een relatief groot huidoppervlak en dunne huid. Gebruik bij hen kan sneller leiden tot systemische bijwerkingen, bijnierschorssuppressie en ook tot groeihormoonsuppressie; bij langdurig gebruik wordt aanbevolen regelmatig lengte en gewicht te controleren en de plasmacortisolspiegel te bepalen. De veiligheid en werkzaamheid zijn niet vastgesteld bij kinderen < 12 jaar (schuim) en < 18 jaar (shampoo); gebruik bij hen wordt daarom ontraden. De crème, zalf en lotion zijn gecontra-indiceerd bij kinderen < 1 jaar en het schuim bij kinderen < 2 jaar.
Ouderen en mensen met een verminderde lever- en/of nierfunctie: Wees ook voorzichtig bij het gebruik bij ouderen (dunne huid en meer kans op huidatrofie) en patiënten met een gestoorde lever- en/of nierfunctie vanwege de toegenomen kans op lokale en systemische bijwerkingen. Na langdurige behandeling en behandeling van grote oppervlakken kan sneller bijnierschorssuppressie optreden; aanbevolen wordt de behandeling geleidelijker af te bouwen.
Hulpstoffen: de lotion en het schuim bevatten alcohol en zijn ontvlambaar; vermijd contact met open vuur en gebruik van een föhn. Vermijd ook contact met de ogen, vanwege het irriterende effect van alcohol op de ogen. Het schuim bevat 60 % ethanol dat tevens een branderig gevoel kan geven op een beschadigde huid.
Waarschuwingen en voorzorgen
Toediening: Niet toepassen op de oogleden, vanwege risico van contaminatie van de conjunctiva met kans op het ontstaan van glaucoma simplex of subcapsulair cataract. Vermijd contact met de ogen. Wees voorzichtig bij gebruik in huidplooien, op het gelaat en op de genitaliën vanwege de toegenomen kans op lokale bijwerkingen; het wordt aanbevolen voor deze toepassingen zwak tot matig sterk werkende corticosteroïden te gebruiken. Indien gebruik op de gezichtshuid noodzakelijk is dan maximaal 5 dagen toepassen; niet gebruiken onder occlusie op de gezichtshuid. Wees voorzichtig bij het gebruik onder occlusie (niet onder luiers gebruiken) op andere lichaamsdelen, in huidplooien en op grote en beschadigde huidoppervlakken vanwege de toegenomen kans op systemische bijwerkingen.
Overgevoeligheidsreacties kunnen lijken op de symptomen waarvoor behandeld wordt. Bij contactallergie wordt zelden een ernstige reactie gezien, omdat het corticosteroïd de reactie gelijktijdig onderdrukt; wees bedacht op contactallergie/overgevoeligheidsreactie indien de huidaandoening niet (meer) reageert op een op zich juiste behandeling. De behandeling staken als ernstige irritatie of overgevoeligheid optreedt.
Om reboundeffecten te voorkómen, langdurige lokale behandeling met dermatocorticosteroïden geleidelijk afbouwen.
Huidinfecties: Het (onjuist) gebruik van corticosteroïden kan bacteriële-, parasitaire-, virus- en schimmelinfecties maskeren. Als laesies secundair geïnfecteerd raken, moeten deze adequaat behandeld worden; bij verergering van de infectie de behandeling met corticosteroïden staken.
De behandeling van psoriasis met dermatocorticosteroïden zorgvuldig controleren vanwege kans op recidieven (tolerantie), het ontstaan van gegeneraliseerde pustuleuze psoriasis en de ontwikkeling van lokale en/of systemische toxiciteit (door verminderde huidbarrière).
Bijnieronderdrukking: Wees bedacht op systemische bijwerkingen en (reversibele) onderdrukking van de hypothalamus-hypofyse-bijnierschors-as mogelijk gepaard gaande met glucocorticosteroïde-insufficiëntie na het (abrupt) stopzetten van langdurige behandeling van met name (zeer) sterk werkende dermatocorticosteroïden. Langdurige behandeling met (zeer) sterk werkzame dermatocorticosteroïden geleidelijk staken of overstappen op een minder sterk werkend corticosteroïd.
Overweeg bij verandering in het gezichtsvermogen na langdurige behandeling van grote oppervlakken met (met name sterk werkende) dermatocorticosteroïden door te verwijzen naar een oogarts. Die kan dan de mogelijke oorzaken beoordelen waaronder cataract, glaucoom of zeldzame ziekten zoals centrale sereuze chorioretinopathie (CSCR), die zijn gemeld na gebruik van systemische en lokale corticosteroïden.
Kinderen hebben een relatief groot huidoppervlak en dunne huid. Langdurig gebruik op grote oppervlakken kan bij hen sneller leiden tot systemische bijwerkingen, bijnierschorssuppressie en ook tot groeihormoonsuppressie; bij langdurig gebruik op grote oppervlakken wordt aanbevolen regelmatig lengte en gewicht te controleren en de plasmacortisolspiegel te bepalen. Niet gebruiken onder occlusie (luiers) bij kinderen. De veiligheid en werkzaamheid van mometason bij kinderen < 2 jaar zijn niet vastgesteld; gebruik bij hen wordt ontraden.
Eigenschappen
Clobetasolpropionaat is een zeer sterk werkend corticosteroïd; klasse 4. Dermatocorticosteroïden hebben een anti-inflammatoire, antiproliferatieve en vasoconstrictieve werking. Ze onderdrukken de ontstekingsreactie en de symptomen van verschillende – vaak met jeuk gepaard gaande – huidaandoeningen. Verder remmen ze de celdelingen van de epidermis en de aanmaak van bindweefselcomponenten. Het effect kan door het aanbrengen onder een afsluitend (occlusief) verband worden versterkt als gevolg van een verhoogde penetratie (met ca. factor 10) van het stratum corneum.
De crème is te gebruiken voor nattende, de zalf voor droge, verdikte of schilferige huidaandoeningen. De lotion, shampoo en het schuim zijn bestemd voor toepassing op de behaarde hoofdhuid.
Kinetische gegevens
Resorptie | kan systemisch worden opgenomen via een intacte, gezonde huid. Bij een niet-intacte huid, zoals bij psoriasis en eczeem, is de absorptie wel tot 18× hoger; plasmaconcentraties van 2–5 ng/ml zijn gemeten 3 uur na aanbrengen van 25 g van de zalf. Absorptie vanuit de shampoo bij de aanbevolen wijze van gebruik is zeer gering. |
Metabolisering | in de lever. |
Eliminatie | vnl. via de urine. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Mometasonfuroaat is bij cutane toepassing een sterk werkend corticosteroïd; klasse 3. Dermatocorticosteroïden hebben een anti-inflammatoire, antiproliferatieve en vasoconstrictieve werking. Ze onderdrukken de ontstekingsreactie en de symptomen van verschillende – vaak met jeuk gepaard gaande – huidaandoeningen. Verder remmen zij de celdelingen van de epidermis en de aanmaak van bindweefselcomponenten.
Kinetische gegevens
Resorptie | mometasonfuroaat kan systemisch worden opgenomen via een intacte, gezonde huid; ca. 0,4–0,7%. Occlusie en pathogene processen als ontsteking en beschadiging van de huid verhogen de percutane absorptie. |
Eliminatie | vnl. via de feces, als metabolieten. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
clobetasol (cutaan) hoort bij de groep corticosteroïden, cutaan/oromucosaal.
- betamethason (cutaan) (D07AC01) Vergelijk
- betamethason in propyleenglycol (D07AC01) Vergelijk
- clobetasol (oromucosaal) (A01AC) Vergelijk
- clobetason (D07AB01) Vergelijk
- desoximetason (D07AC03) Vergelijk
- flumetason (D07AB03) Vergelijk
- fluticason (cutaan) (D07AC17) Vergelijk
- hydrocortison (cutaan) (D07AA02) Vergelijk
- hydrocortisonbutyraat (D07AB02) Vergelijk
- mometason (cutaan) (D07AC13) Vergelijk
- triamcinolonacetonide (cutaan) (D07AB09) Vergelijk
- triamcinolonacetonide (oromucosaal) (A01AC01) Vergelijk
Groepsinformatie
mometason (cutaan) hoort bij de groep corticosteroïden, cutaan/oromucosaal.
- betamethason (cutaan) (D07AC01) Vergelijk
- betamethason in propyleenglycol (D07AC01) Vergelijk
- clobetasol (cutaan) (D07AD01) Vergelijk
- clobetasol (oromucosaal) (A01AC) Vergelijk
- clobetason (D07AB01) Vergelijk
- desoximetason (D07AC03) Vergelijk
- flumetason (D07AB03) Vergelijk
- fluticason (cutaan) (D07AC17) Vergelijk
- hydrocortison (cutaan) (D07AA02) Vergelijk
- hydrocortisonbutyraat (D07AB02) Vergelijk
- triamcinolonacetonide (cutaan) (D07AB09) Vergelijk
- triamcinolonacetonide (oromucosaal) (A01AC01) Vergelijk