Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Tranxène (di-K-zout) Bijlage 2 Neuraxpharm Netherlands BV

Toedieningsvorm
Capsule
Sterkte
5 mg, 10 mg
Toedieningsvorm
Tablet 'MB'
Sterkte
20 mg

De 20 mg 'MB' tablet kan in vieren worden gebroken.

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
50 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Bij een angststoornis met een geringe ziektelast volstaan voorlichting en zelfhulpadviezen. Bij onvoldoende effect daarvan of bij ernstige ziektelast zijn cognitieve gedragstherapie, een antidepressivum of beide aangewezen. Er is een lichte voorkeur voor SSRI’s boven serotonerge TCA’s vanwege een geringere kans op ernstige bijwerkingen. Bij sociale fobie komen TCA’s niet in aanmerking. Na herstel van de angststoornis is begeleiding bij het stoppen van het antidepressivum en terugvalpreventie belangrijk. Bij examenangst/plankenkoorts kan incidenteel propranolol gegeven worden.

Indien de antidepressiva en cognitieve gedragstherapie niet voldoende effectief zijn, hebben benzodiazepinen een beperkte plaats in de onderhoudsbehandeling van sociale angststoornissen en paniekstoornissen. Daarnaast kunnen benzodiazepinen bij de start van een behandeling met antidepressiva kortdurend worden toegevoegd (maximaal 2–4 weken) om de initieel toenemende angst op te vangen.

De behandeling van een delier bestaat vooral uit het borgen van een veilige omgeving en het behandelen van de oorzaak (uitlokkende factor). Behandel een alcoholonthoudingsdelier met een benzodiazepine. Voeg haloperidol toe indien het delier persisteert.

Geef bij langdurig problematisch alcoholgebruik thiaminesuppletie. Behandel matige tot ernstige alcoholonthoudingsverschijnselen met een benzodiazepine, bij voorkeur met lorazepam (offlabel). Terugvalpreventie bestaat uit psychosociale begeleiding, eventueel medicamenteus ondersteund met acamprosaat, disulfiram (voorkeur), of naltrexon bij het doel alcoholabstinentie, of nalmefeen of naltrexon bij het doel minder drinken.

Behandel een acute alcoholintoxicatie volgens het lokale ziekenhuisprotocol.

Clorazepinezuur komt niet voor in de Nederlandse richtlijnen voor de behandeling van alcoholonthoudingsverschijnselen.

Aan de vergoeding van clorazepinezuur zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.

Indicaties

  • Pathologische angst en spanning, die het normale functioneren verstoort of waaronder ernstig geleden wordt;
  • Adjuvans bij (alcohol)onthoudingsverschijnselen.
  • Delirium tremens.

Gerelateerde informatie

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Angst en spanning

Volwassenen

Gewoonlijk 5 mg 3×/dag, afhankelijk van de ernst van de aandoening en de reactie van de patiënt kan de dosis variëren tussen 10–80 mg/etmaal; bij ernstige angst of spanning zo nodig 50 mg 3×/dag, tot 200–300 mg/dag in 3 giften (zelden zijn doseringen > 300 mg/dag nodig). Max. 8–12 weken (incl. uitsluipen) gebruiken.

Ouderen

Begindosering 5 mg 's avonds; indien nodig geleidelijk verhogen.

(Alcohol)onthoudingsverschijnselen

Volwassenen

50–150 mg/dag, verdeeld over 1–3 giften.

Ouderen

De dosering halveren.

Delirium tremens

200–300 mg/dag, verdeeld over 1–3 giften.

Ouderen

De dosering halveren.

Verminderde leverfunctie: Bij een lichte tot matige leverfunctiestoornis de dosering halveren. Gecontra-indiceerd bij een ernstige leverfunctiestoornis.

Verminderde nierfunctie: Bij een lichte tot ernstige nierfunctiestoornis de dosering halveren.

Respiratoire insufficiëntie: Verlaag bij chronische respiratoire insufficiëntie de dosering.

Toediening: De tabletten kunnen in gelijke doses worden verdeeld.

Bijwerkingen

Met name in het begin van de behandeling: slaperigheid overdag, verminderde alertheid, verminderd bewustzijn, vermoeidheid, ataxie en verwardheid, hoofdpijn, afvlakking van het gevoel, duizeligheid, spierzwakte.

Zeer vaak (>10%): sufheid overdag, verminderd bewustzijn.

Vaak (1-10%): ontwenningsverschijnselen. Duizeligheid. Vermoeidheid.

Soms (0,1–1%): paradoxale reacties zoals rusteloosheid, prikkelbaarheid, agitatie, woede-aanvallen, agressie, wanen, hallucinaties, psychosen, nachtmerries, gedragsstoornis. Spierzwakte. Huidreacties (huiduitslag, erytheem, jeuk).

Zelden (0,01-0,1%): overgevoeligheidsreacties.

Verder zijn gemeld: anafylactische shock. Neiging tot vallen vooral bij ouderen. Hoofdpijn, ataxie, dubbelzien, anterograde amnesie, aandachtsstoornis, spraakstoornis. Maag-darmstoornis. Verminderde libido, emotionele afvlakking, fysieke afhankelijkheid. Manifest worden van een onopgemerkte depressie.

Interacties

Alcohol en andere centraal dempende stoffen versterken het centrale effect van benzodiazepinen. Gelijktijdig gebruik met opioïden is niet aanbevolen, vanwege het risico op sedatie, ademhalingsdepressie, coma en overlijden; controleer patiënten nauwlettend en geef uitleg over de symptomen (ook aan de directe omgeving). Daarnaast kan euforie en daarmee de psychische afhankelijkheid van opioïden worden versterkt.

Bij gelijktijdig gebruik van stoffen met een sterke invloed op leverenzymen, zoals cimetidine en hormonale anticonceptiva, dient men rekening te houden met een verlengde plasmahalfwaardetijd van clorazepinezuur. Het effect van spierrelaxantia kan worden versterkt. Gelijktijdig gebruik van natriumoxybaat vermeerdert de kans op ademhalingsdepressie.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken.

Farmacologische effect: Hypothermie, hypotonie en matige ademhalingsdepressie bij pasgeborenen kunnen optreden, vooral na langdurig gebruik tijdens het laatste trimester. Bovendien kan bij de pasgeborene dan afhankelijkheid zijn opgetreden en bestaat het risico van onthoudingsverschijnselen in de postnatale periode.

Advies: Gebruik ontraden.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja (in geringe mate).

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.

Contra-indicaties

  • myasthenia gravis;
  • ernstige respiratoire insufficiëntie;
  • slaapapneusyndroom;
  • ernstige leverinsufficiëntie;
  • overgevoeligheid voor benzodiazepinen.

Waarschuwingen en voorzorgen

Ouderen zijn gevoeliger voor de sedatieve effecten van benzodiazepinen, bovendien is bij hen het gevaar van cumulatie groter. Wees voorzichtig bij chronische respiratoire insufficiëntie, vanwege de kans op ademhalingsdepressie, vooral 's nachts. Ouderen zijn gevoeliger voor de bijwerkingen van benzodiazepinen en hebben hierdoor meer kans op vallen.

Afhankelijkheid, toleratie en rebound: De kans op afhankelijkheid neemt toe bij hogere doseringen, een langere gebruiksduur en bij alcohol- en/of drugsmisbruik in de voorgeschiedenis. In verband met de risico's van afhankelijkheid, tolerantie en centrale bijwerkingen het gebruik bij voorkeur beperken tot 1–2 weken, max. 2 maanden. Om mogelijke onthoudings- en/of rebound-verschijnselen te voorkomen dient men bij staken van de behandeling en bij overschakeling van een lang- op een kortwerkend benzodiazepine het oorspronkelijke middel uit te sluipen.

Misbruik: Wees terughoudend bij alcohol- en/of drugsmisbruik in de voorgeschiedenis.

Suïciderisico: Sommige epidemiologische onderzoeken suggereren een verhoogde incidentie van suïcidale gedachten en gedrag. Een causaal verband is niet vastgesteld.

Onderzoeksgegevens: Benzodiazepinen bij voorkeur niet toepassen bij kinderen.

Rijvaardigheid: Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.

Overdosering

Zie voor symptomen en behandeling vergiftigingen.info en toxicologie.org/benzodiazepinen.

Eigenschappen

Benzodiazepine, toegepast als anxiolyticum. In hoge dosis heeft het een spierverslappend effect.

Kinetische gegevens

Clorazepinezuur
Metabolisering snel gedecarboxyleerd tot actief N-desmethyldiazepam. Na orale toediening gebeurt dit niet-enzymatisch onder invloed van maagzuur en enzymatisch in de maagwand en in het plasma.
T 1/2el 2–3 uur.
N-desmethyldiazepam
T max 45 min.
V d 1,4 l/kg.
Eiwitbinding 97,5%. Kan cumuleren.
Metabolisering in het bloed wordt N-desmethyldiazepam gehydroxyleerd tot oxazepam en parahydroxy-nordiazepam en vervolgens geglucuronideerd.
Eliminatie met de urine 60–74%, onveranderd en als metabolieten.
T 1/2el 42–96 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd