Samenstelling
Navazil (hydrochloride) Navamedic
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 5 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Galantamine (als hydrobromide) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Capsule met gereguleerde afgifte (mga)
- Sterkte
- 8 mg, 16 mg, 24 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Een multifactoriële aanpak gericht op de behoeften van de individuele patiënt en mantelzorger is vereist bij de behandeling van dementie. Het voorschrijven van cholinesteraseremmers of memantine heeft een beperkte plaats en is bij de meeste patiënten niet effectief.
Bij lichte tot matige Alzheimer-dementie kan in de tweedelijnszorg een proefbehandeling met cholinesteraseremmers overwogen worden, volgens het behandelprotocol. Bij patiënten met ernstige Alzheimer-dementie kan in de tweedelijnszorg eventueel een proefbehandeling met memantine overwogen worden.
Advies
Een multifactoriële aanpak gericht op de behoeften van de individuele patiënt en mantelzorger is vereist bij de behandeling van dementie. Het voorschrijven van cholinesteraseremmers of memantine heeft een beperkte plaats en is bij de meeste patiënten niet effectief.
Bij lichte tot matige Alzheimer-dementie kan in de tweedelijnszorg een proefbehandeling met cholinesteraseremmers overwogen worden, volgens het behandelprotocol. Bij patiënten met ernstige Alzheimer-dementie kan in de tweedelijnszorg eventueel een proefbehandeling met memantine overwogen worden.
Indicaties
- Symptomatische behandeling van licht tot matig-ernstige dementie van het Alzheimertype.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Symptomatische behandeling van lichte tot matig ernstige dementie van het Alzheimer-type.
Gerelateerde informatie
Doseringen
De tablet kan in gelijke helften verdeeld worden.
Lichte tot matig-ernstige dementie van het Alzheimertype
Volwassenen (incl. ouderen)
Begindosering: 5 mg 1×/dag gedurende ten minste een maand; na klinische evaluatie de dosis eventueel verhogen tot max. 10 mg 1×/dag. Het klinisch voordeel en het kunnen verdragen door de patiënt, regelmatig evalueren volgens de huidige klinische richtlijnen. De onderhoudsbehandeling voortzetten zolang de patiënt er therapeutisch voordeel van heeft.
Bij nierinsufficiëntie: een dosisaanpassing is niet nodig.
Bij leverinsufficiëntie: bij lichte tot matige leverinsufficiëntie een dosisescalatie uitvoeren op geleide van individuele tolerantie, vanwege een mogelijk verhoogde blootstelling. Gebruik bij ernstige leverinsufficiëntie is niet onderzocht.
Toediening: de tablet ’s avonds innemen, onmiddellijk voor het naar bed gaan. Overweeg als slaapafwijkingen (abnormale dromen, nachtmerries of slapeloosheid) optreden om 's ochtends in te nemen,
Doseringen
Lichte tot matige Alzheimerdementie
Volwassenen (incl. ouderen)
Capsules met gereguleerde afgifte (mga): 1×/dag 8 mg; Na minstens 4 weken verhogen tot 16 mg 1×/dag; na nogmaals minstens 4 weken, indien nodig, verhogen tot 24 mg 1×/dag. Het klinisch voordeel en het kunnen verdragen door de patiënt regelmatig evalueren volgens de huidige klinische richtlijnen. De onderhoudsbehandeling voortzetten zolang de patiënt er therapeutisch voordeel van heeft.
Verminderde leverfunctie: bij een matig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 7-9): begindosering: gedurende ten minste eerste week 8 mg om de andere dag; vervolgens 8 mg/dag gedurende minstens 4 weken; onderhoudsdosering max. 16 mg/dag. Gebruik bij ernstig verminderde leverfunctie is gecontra-indiceerd.
Verminderde nierfunctie: bij een cratinineklaring ≥ 9 ml/min is een dosisaanpassing niet nodig. Gebruik bij een creatinineklaring < 9 ml/min is gecontra-indiceerd.
Bij gelijktijdig gebruik van krachtige remmers van CYP2D6 of CYP3A4, overweeg een dosisvermindering.
Toediening: capsule mga met vloeistof 's ochtends bij voorkeur bij de maaltijd innemen en geheel doorslikken.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): diarree, misselijkheid. Hoofdpijn.
Vaak (1-10%): verkoudheid. Anorexia. Hallucinaties, agitatie, agressief gedrag. Syncope, duizeligheid, slapeloosheid. Braken, buikklachten. Huiduitslag, jeuk. Spierkrampen. Urine-incontinentie. Vermoeidheid, pijn. Valincidenten.
Soms (0,1-1%): epileptische aanval. Bradycardie. Maag-darmbloeding, maag- en duodenumzweren. Lichte toename in serumconcentratie van creatinekinase in spier.
Zelden (0,01-0,1%): extrapiramidale symptomen. Sinoatriaal blok, atrioventriculair blok. Leverfunctiestoornis (o.a. hepatitis).
Zeer zelden (< 0,01%): neuroleptisch maligne syndroom, rabdomyolyse.
Verder: pisa-syndroom, polymorfe ventriculaire tachycardie (incl. 'torsade de pointes'), verlengd QT-interval op ECG.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): misselijkheid, braken.
Vaak (1-10%): verminderde eetlust, hallucinatie, depressie, slaperigheid, duizeligheid, syncope, tremor, hoofdpijn, bradycardie, hypertensie, diarree, buikpijn, dyspepsie, spierspasme, vermoeidheid, asthenie, malaise, gewichtsverlies, vallen, wonden.
Soms (0,1-1%): overgevoeligheid, dehydratie, paresthesie, dysgeusie, insulten, extrapiramidale stoornis, wazig zien, tinnitus, eerstegraads AV-blok, supraventriculaire extrasystole, sinusbradycardie, palpitatie, hypotensie, blozen, hyperhidrose, spierzwakte, stijging van leverenzymwaarden.
Zelden (0,01-0,1%): volledig AV-blok, hepatitis, Stevens-Johnsonsyndroom, acuut gegeneraliseerd pustuleus exantheem, erythema multiforme.
Interacties
CYP3A4- en CYP2D6-remmers (als resp. ketoconazol en kinidine) kunnen het metabolisme van donepezil remmen. Enzyminductoren, zoals rifampicine, fenytoïne, carbamazepine en alcohol kunnen de concentratie verlagen.
Versterkt het effect van suxamethonium en andere cholinomimetica, zoals neostigmine, pyridostigmine, systemisch pilocarpine. Antagoneert het effect van anticholinerge middelen. Vermijd gelijktijdige toediening met andere remmers van acetylcholinesterase, agonisten of antagonisten van het cholinerge systeem.
Wees vanwege een additief effect voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van β-blokkers en andere middelen die bradycardie veroorzaken (klasse III anti-aritmica, calciumantagonisten, digoxine, pilocarpine).
Vanwege de kans op QTc-verlenging en/of 'torsade de pointes' is toezicht (waaronder ECG-monitoring) geboden bij gelijktijdig gebruik van middelen die QT-verlenging induceren, zoals klasse 1A- en III-antiaritmica (bv. amiodaron, kinidine of sotalol), bepaalde antipsychotica, bepaalde antidepressiva en bepaalde antibiotica (bv claritromycine, erytromycine, levofloxacine, moxifloxacine).
Interacties
Versterkt het effect van suxamethonium en andere cholinomimetica, zoals neostigmine, pyridostigmine, systemisch pilocarpine. Antagoneert het effect van anticholinerge middelen.
Gelijktijdig gebruik met remmers van CYP2D6 (bv. kinidine, paroxetine, fluoxetine) of van CYP3A4 (bv. ketoconazol, ritonavir) verhoogt de biologische belastbaarheid en kan leiden tot meer cholinerge bijwerkingen, waardoor dosisverlaging kan worden overwogen.
Wees vanwege een additief effect voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van β-blokkers en andere middelen die bradycardie (klasse III anti-aritmica, calciumantagonisten, digoxine, pilocarpine) veroorzaken.
Vanwege de kans op QT-verlenging is toezicht (waaronder ECG-monitoring) geboden bij gelijktijdig gebruik van middelen die QT-verlenging en/of 'torsade de pointes' induceren, zoals bepaalde antipsychotica en erytromycine.
Zwangerschap
Teratogenese: Dierstudies wijzen niet op een teratogeen effect, maar wel op peri- en postnatale toxiciteit (na toediening van zeer hoge doses). Bij de mens, onvoldoende gegevens.
Advies: Niet gebruiken tijdens de zwangerschap.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren, schadelijk gebleken.
Advies: Gebruik ontraden.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Ja (bij ratten), bij de mens onbekend.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Onbekend.
Advies: Gebruik ontraden.
Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor piperidinederivaten.
Contra-indicaties
- ernstig gestoorde leverfunctie (Child-Pughscore > 9);
- ernstig gestoorde nierfunctie (creatinineklaring < 9 ml/min).
Waarschuwingen en voorzorgen
Cholinesteraseremmers kunnen vagotone effecten uitoefenen op het hartritme en het QTc-interval verlengen. Wees daarom voorzichtig bij patiënten met cardiovasculaire aandoeningen zoals het ‘sicksinussyndroom’ of andere supraventriculaire hartgeleidingsstoornissen zoals sinoatriaal of atrioventriculair blok; en bij (familiaire voorgeschiedenis van) verlengd QTc-interval, comedicatie met middelen met invloed op het QTc-interval, bestaande hartziekte (niet-gecompenseerd hartfalen, recent myocardinfarct, bradyaritmie) of elektrolytstoornissen (hypokaliëmie, hypomagnesiëmie). Bij het optreden van syncope en epileptische aanvallen moet de mogelijkheid van hartblok of lange sinuspauzes worden overwogen.
Cholinomimetica kunnen in enige mate gegeneraliseerde convulsies veroorzaken en extrapiramidale symptomen verergeren of induceren.
Controleer op maag-darmaandoeningen bij patiënten met meer kans op het ontwikkelen van ulcera.
Wees bij een voorgeschiedenis van astma of obstructieve longziekte voorzichtig.
Bij symptomen die wijzen op het neuroleptisch maligne syndroom (als hyperthermie, stijfheid van spieren, autonome instabiliteit, veranderd bewustzijn, verhoogd creatinekinase, myoglobinurie, acuut nierfalen) of onverklaarbare hoge koorts de behandeling staken.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Waarschuwingen en voorzorgen
Vanwege het risico van gewichtsverlies tijdens behandeling, het lichaamsgewicht volgen. Zorg tijdens behandeling voor voldoende vochtinname.
Extra alert zijn: Wees voorzichtig bij cerebrovasculaire en cardiovasculaire aandoeningen, zoals na een myocardinfarct, atriumfibrillatie, tweedegraads AV-blok of hoger, instabiele angina pectoris, hartfalen (m.n. NYHA-klasse III en IV); bij een verlengd QTc interval, bij gelijktijdige behandeling met middelen met invloed op het QTc interval, bij vooraf bestaande hartaandoeningen of geleidingsstoornissen; bij supraventriculaire geleidingsstoornissen (sick-sinussyndroom), en bij (predispositie voor) convulsies, maag-darmulcera, astma of obstructieve longziekten, actieve longinfecties (bv. pneumonie), urinewegobstructies.
Cholinomimetica kunnen extrapiramidale symptomen verergeren of induceren, inclusief toename van de ziekte van Parkinson.
Informeer patiënten over tekenen van ernstige huidreacties; bij de eerste tekenen van huiduitslag de behandeling stoppen.
Onderzoeksgegevens: De werking bij andere typen dementie of andere vormen van geheugenstoornissen is niet vastgesteld. In twee langdurige onderzoeken bij milde cognitieve stoornis zonder dementie kwam geen werkzaamheid naar voren, maar wel een oversterfte.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Overdosering
Symptomen
cholinerge crisis, spierzwakte.
Therapie
atropine, begindosering 0,5–2 mg i.v.
Neem voor informatie over een vergiftiging met donepezil contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
cholinerge crisis, spierzwakte, QT-verlenging.
Therapie
atropine, begindosering 0,5–1 mg i.v.
Zie voor verdere symptomen en behandeling de monografie op vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Specifieke en reversibele acetylcholinesteraseremmer.
Kinetische gegevens
Overig | bij lichte tot matige leverfunctiestoornis was de AUC verhoogd met gemiddeld 48% en de Cmax met gem. 39%. |
T max | 3–4 uur. |
Eiwitbinding | 95%. |
Metabolisering | deels door CYP3A4 en in mindere mate door CYP2D6 o.a. tot de actieve 6-O-desmethylmetaboliet; verder ook glucuronidering. |
Eliminatie | 57% met de urine, waarvan 17% onveranderd; 15% met de feces. |
T 1/2el | 70 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Selectieve competitieve en reversibele cholinesteraseremmer. Werking: na 1½ uur. Werkingsduur: 9 uur.
Kinetische gegevens
Resorptie | voedsel vertraagt de absorptie en vermindert de Cmax met ca. 25%. |
F | ca. 90%. |
T max | 4,4 uur (capsule mga). |
V d | 2½ l/kg. |
Metabolisering | gedeeltelijk (tot 75%), hoofdzakelijk via CYP2D6 en CYP3A4. |
Eliminatie | > 90% binnen 24 uur met de urine, waarvan 20% onveranderd. |
T 1/2el | 8–10 uur (capsule mga). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
donepezil hoort bij de groep cholinesteraseremmers, centraal werkend.
Groepsinformatie
galantamine hoort bij de groep cholinesteraseremmers, centraal werkend.