Samenstelling
Empliciti XGVS Bristol-Myers Squibb
- Toedieningsvorm
- Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 300 mg, 400 mg
Na reconstitutie is de concentratie 25 mg/ml.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Trodelvy Aanvullende monitoring Gilead Sciences bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 200 mg
- Verpakkingsvorm
- flacon
Na reconstitutie bevat 1 ml oplossing, 10 mg sacituzumab govitecan.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Zie voor de behandeling van multipel myeloom de geldende behandelrichtlijn via hovon.nl.
Advies
Zie voor de adviezen van de commissie BOM nvmo.org (onder sacituzumab govitecan).
Indicaties
- Multipel myeloom bij volwassenen die ten minste één eerdere behandeling hebben ondergaan. Geef in combinatie met lenalidomide en dexamethason.
- Recidief en refractair multipel myeloom bij volwassenen die ten minste twee eerdere behandelingen hebben ondergaan, met inbegrip van lenalidomide en een proteaseremmer, en ziekteprogressie vertoonden bij de laatste behandeling. Geef in combinatie met pomalidomide en dexamethason .
Indicaties
Als monotherapie voor:
- Inoperabel of gemetastaseerd triple-negatief mammacarcinoom (mTNBC) bij volwassenen die twee of meer eerdere systemische therapieën hebben gekregen, waaronder ten minste één voor gevorderde ziekte.
- Inoperabel of gemetastaseerd hormoonreceptor (HR)-positief, HER2-negatief mammacarcinoom bij volwassenen die endocriene therapie hebben gekregen, en ten minste twee aanvullende systemische therapieën voor gevorderde ziekte.
Doseringen
Premedicatie: 45–90 min vóór de infusie met elotuzumab de premedicatie toedienen. Deze bestaat uit: i.v. dexamethason 8 mg, oraal of i.v. een H1-blokker, oraal famotidine (of equivalente H2-blokker) én oraal paracetamol 650–1000 mg.
Multipel myeloom
Volwassenen (incl. ouderen > 65 j.)
i.v.-infusie 10 mg/kg lichaamsgewicht op dag 1, 8, 15 en 22 van de eerste twee cycli van 28 dagen; daarna elke 2 weken op dag 1 en 15. De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit. Zie voor de toedieningsschema's van lenalidomide en dexamethason (dat naast i.v. als premedicatie, óók oraal gegeven dient te worden) de officiële productinformatie CBG/EMA van elotuzumab (rubriek 4.2).
Recidief of refractair multipel myeloom
Volwassenen (inl. ouderen > 65 jaar)
i.v.-infusie 10 mg/kg lichaamsgewicht op dag 1, 8, 15 en 22 van de eerste twee cycli van 28 dagen; daarna 20 mg/kg op dag 1 van elke cyclus. De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit. Zie voor de toedieningsschema's van pomalidomide en dexamethason (dat naast i.v. als premedicatie, óók oraal gegeven dient te worden) de officiële productinformatie CBG/EMA van elotuzumab (rubriek 4.2).
Verminderde nierfunctie: een dosisaanpassing is niet nodig, inclusief het eindstadium nierfalen.
Verminderde leverfunctie: er is geen dosisaanpassing nodig bij een lichte leverfunctiestoornis (gedefinieerd in klinisch onderzoek als totaalbilirubine (TB) > 'upper limit of normal' (ULN) én ASAT > ULN óf TB tot 1,5× ULN en welke ASAT-waarde ook). Elotuzumab is niet bestudeerd bij een matige of ernstige leverfunctiestoornis (TB > 1,5× ULN en welke ASAT-waarde ook).
Zie voor dosisaanbevelingen van lenalidomide en pomalidomide bij verminderde nier- of leverfunctie, interacties met CYP-enzymen en de dosisaanpassingen en richtlijnen bij toxiciteit de officiële productinformatie CBG/EMA van lenalidomide en pomalidomide (rubriek 4.2). Zie hiervoor de link onder 'Zie ook'.
Indien de dosis van één van de geneesmiddelen uit het regime uitgesteld, onderbroken of stopgezet wordt, kan de behandeling met de andere geneesmiddelen zoals gepland verder gaan. Indien echter orale of i.v.-toediening van dexamethason wordt uitgesteld of stopgezet, dan in verband met de kans op overgevoeligheid evalueren of elotuzumab nog toegediend kan worden.
Toediening
- Dien toe als intraveneuze infusie in een concentratie tussen de 1 mg/ml en 6 mg/ml. Verdun hiervoor de gereconstrueerde oplossing met 0,9% Nacl-oplossing of 5% glucose-injectie.
- Toediensnelheid bij dosering 10 mg/kg: bouw deze op van 0.5 ml/min tijdens de eerste 30 min naar 1 ml/min tijdens de tweede 30 min en 2 ml/min tijdens de rest van de eerste infusie. Tijdens de tweede infusie starten met 3 ml/min en kan na 30 min vervolgen met 4 ml/min. De derde en volgende infusies kunnen worden gegeven met een snelheid van 5 ml/min;
- Toediensnelheid bij dosering 20 mg/kg: bouw deze op tijdens de eerste toediening van 3 ml/min tijdens de eerste 30 min naar 4 ml/min tijdens de rest van de eerste infusie. De tweede en volgende infusies kunnen worden gegeven met een snelheid van 5 ml/min.
Doseringen
Voorafgaand aan de behandeling premedicatie en anti-emetica geven ter preventie van resp. infusiegerelateerde reacties en misselijkheid en braken, zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Mammacarcinoom
Volwassenen (incl. ouderen)
i.v. 10 mg/kg lichaamsgewicht als i.v.-infusie op dag 1 en 8 van een behandelcyclus van 21 dagen. De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit optreedt.
Bij ernstige bijwerkingen: ernstige neutropenie of ernstige niet-neutropenische toxiciteit, waaronder infusiegerelateerde reacties, zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabel 1 en rubriek 4.4).
Verminderde leverfunctie: bij een licht verminderde leverfunctie (bilirubine ≤ 1,5 bovengrens van de normaalwaarde (ULN) en ASAT/ALAT < 3 ULN) is geen dosisaanpassing nodig. Vermijd het gebruik bij een matig of ernstig verminderde leverfunctie (serumbilirubine > 1,5 ULN, of ASAT of ALAT > 3 ULN bij patiënten zonder levermetastasen, of ASAT of ALAT > 5 ULN bij patiënten met levermetastasen) omdat de veiligheid niet is vastgesteld.
Verminderde nierfunctie: bij een licht of matig verminderde nierfunctie is geen dosisaanpassing nodig (creatinineklaring ≥ 15 ml/min). De toepassing is niet onderzocht bij een creatinineklaring < 15 ml/min.
Toediening: het poeder voor concentraat voor infusievloeistof vooraf reconstitueren en verdunnen. Uitsluitend als i.v.-infusie toedienen. De eerste infusie gedurende 3 uur toedienen, als deze goed wordt verdragen de daaropvolgende infusies gedurende 1-2 uur.
Bijwerkingen
Combinatietherapie
Zeer vaak (> 10%): bovensteluchtweginfectie (waaronder voornamelijk nasofaryngitis), hoesten, pneumonie (soms fataal) . Vermoeidheid, koorts. Hoofdpijn. Diarree. Gewichtsvermindering. Lymfopenie.
Vaak (1-10%): overgevoeligheid, infusiegerelateerde reacties. Orofaryngeale pijn. Diepveneuze trombose. Pijn op de borst. Herpes zoster. Nachtzweten. Hypo-esthesie. Stemmingsveranderingen. Keelpijn. Leukopenie.
Soms (0,1-1%): anafylactische reactie.
Verder zijn gemeld: tweede primaire maligniteiten (vaste tumoren en niet-melanome huidkanker; voornamelijk bij gecombineerd gebruik met lenalidomide en dexamethason).
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): urineweginfectie, bovensteluchtweginfectie. Neutropenie, anemie, leukopenie, lymfopenie. Overgevoeligheid. Verminderde eetlust, hypokaliëmie, hypomagnesiëmie. Slapeloosheid. Hoofdpijn, duizeligheid. Dyspneu, hoesten. Diarree, braken, misselijkheid, obstipatie, buikpijn. Alopecia, huiduitslag, jeuk. Rugpijn, artralgie. Vermoeidheid.
Vaak (1-10%): sepsis, pneumonie, griep, bronchitis, nasofaryngitis, sinusitis, orale herpes. Febriele neutropenie, trombocytopenie. Dehydratie, hyperglykemie, hypofosfatemie, hypocalciëmie, hyponatriëmie. Angst. Dysgeusie. Hypotensie. Bloedneus, productieve hoest, rinorroe, neusverstopping. (Neutropene) colitis, stomatitis, dyspepsie, bovenbuikpijn, gastro-oesofageale refluxziekte, abdominale distensie. Maculopapuleuze huiduitslag, huidhyperpigmentatie, acneïforme dermatitis, droge huid. Niet-cardiale pijn op de borst, spierspasmen. Hematurie, proteïnurie, dysurie. Pijn, koude rillingen. Gewichtsverlies, stijging alkalische fosfatase in het bloed, verlenging geactiveerde partiële tromboplastinetijd, stijging lactaatdehydrogenase in het bloed.
Soms (0,1-1%): enteritis. Infusiegerelateerde reactie.
Interacties
Er zijn met elotuzumab geen studies naar farmacokinetische interacties uitgevoerd. Naar verwachting zijn er geen interacties met CYP450- of andere geneesmiddelmetaboliserende enzymen. Zie voor overige interacties:
Interacties
SN-38, het kleine molecuulgedeelte van sacituzumab govitecan, wordt gemetaboliseerd via uridinedifosfaat-glucuronosyltransferase (UGT1A1).
Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik met UGT1A1-remmers (bv. propofol, ketoconazol, EGFR-tyrosinekinaseremmers), omdat de systemische blootstelling aan SN-38 kan toenemen.
Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van UGT1A1-inductoren (bv. carbamazepine, fenytoïne, rifampicine, ritonavir) omdat de systemische blootstelling van SN-38 kan afnemen.
Zwangerschap
Teratogenese: Onbekend.
Advies: Gebruik ontraden. Elotuzumab wordt gegeven in combinatie met lenalidomide of pomalidomide, die beide gecontra-indiceerd zijn tijdens de zwangerschap. Zie voor de extra maatregelen voor het gebruik van lenalidomide of pomalidomide bij vruchtbare vrouwen én bij mannen lenalidomide#zwangerschap of pomalidomide#zwangerschap.
Overig: Een vruchtbare vrouw of man dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 120 dagen (vrouw) of 180 dagen (man) na de therapie.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens geen gegevens.
Farmacologisch effect: Op basis van het werkingsmechanisme kan sacituzumab govitecan leiden tot teratogeniteit en/of embryofoetale letaliteit, omdat het de genotoxische component SN-38 bevat, die zich richt op snel delende cellen.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Overig: voorafgaand aan de behandeling een zwangerschap uitsluiten. Een vruchtbare man of vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en tot ten minste 6 maanden (vrouw) of 3 maanden (man) na de therapie.
Vruchtbaarheid: op basis van bevindingen bij dieren kan sacituzumab govitecan de vruchtbaarheid bij vrouwen verminderen.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Vanwege de molecuulgrootte wordt geen passieve overgang van elotuzumab in de moedermelk verwacht. Het is onbekend of een actieve overgang plaatsvindt. Een nadelig effect, ook van lenalidomide en pomalidomide, bij de zuigeling is niet uit te sluiten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Geef geen borstvoeding gedurende en tot ten minste 1 maand na de therapie.
Contra-indicaties
Zie voor contra-indicaties (in verband met het gebruik van lenalidomide of pomalidomide binnen de combinatietherapie) de rubriek Zwangerschap.
Contra-indicaties
Van dit middel zijn geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Ernstige infusiereacties kunnen ondanks premedicatie optreden, met name tijdens de eerste infusie. Bij een IRR een graad ≥ 2 bereikt, elotuzumab onderbreken en gepaste medische en ondersteunende maatregelen instellen. Controleer de vitale functies elke 30 minuten tot 2 uur na het einde van de infusie. Zodra de reactie verdwenen is (symptomen ≤ graad 1) kan de infusie opnieuw worden gestart met de aanvankelijke infusiesnelheid van 0,5 ml/min. Indien de symptomen zich niet opnieuw voordoen, de infusiesnelheid elke 30 minuten stapsgewijs verhogen tot een maximum van 5 ml/min (zie ook rubriek Dosering, Toediening). Bij zeer ernstige IRR's overwegen om de behandeling definitief te staken en een noodbehandeling te starten. Bij lichte tot matig ernstige IRR's de infusiesnelheid verlagen en de patient nauwgezet controleren.
Wees bij gecombineerd gebruik met lenalidomide en dexamethason alert op het ontstaan van diepveneuze trombose. Profylaxe kan nodig zijn.
Weesalert op de ontwikkeling van tweede primaire maligniteiten: vaste tumoren en niet-melanome huidkanker, in het bijzonder bij gecombineerd gebruik met lenalidomide en dexamethason.
Onderzoeksgegevens: de werkzaamheid en veiligheid bij een matige of ernstige leverfunctiestoornis (TB > 1,5× ULN en welke ASAT-waarde ook) zijn niet onderzocht. Er zijn relatief weinig gegevens over de werkzaamheid en veiligheid bij ouderen ≥ 85 jaar. Er is geen relevante toepassing bij kinderen < 18 jaar.
Zie voor aanvullende waarschuwingen en voorzorgen:
Waarschuwingen en voorzorgen
Sacituzumab govitecan kan ernstige of levensbedreigende neutropenie veroorzaken, met mogelijk fatale infecties tot gevolg. Controleer het bloedbeeld zoals klinisch aangewezen. Sacituzumab govitecan niet toedienen als de absolute neutrofielentelling < 1500/mm³ is op dag 1 van een behandelcyclus, of < 1000/mm³ op dag 8, of bij neutropene koorts. Bij ernstige neutropenie kan behandeling met granulocyt-koloniestimulerende factor en dosisaanpassing van sacituzumab govitecan nodig zijn.
Ernstige diarree, soms leidend tot dehydratie en daaropvolgend acuut nierletsel, is gemeld. Sacituzumab govitecan niet toedienen bij graad 3-4 diarree op het moment van een geplande dosis; de behandeling alleen voortzetten als de symptomen zijn verminderd tot ≤ graad 1 (zie rubriek 4.2 en 4.8). Bij de eerste manifestaties van diarree en als er geen infectieuze oorzaak kan worden vastgesteld, een behandeling met loperamide starten, en aanvullende maatregelen (bv. substitutie van vocht en elektrolyten) overwegen. Start bij een overmatige cholinerge respons op behandeling met sacituzumab govitecan (bv. buikkramp, diarree, speekselvloed, etc.) een passende behandeling (bv. atropine) voor daaropvolgende toedieningen van sacituzumab govitecan.
Sacituzumab govitecan kan ernstige of levensbedreigende overgevoeligheid, waaronder anafylactische shock, veroorzaken. Voorafgaand aan de behandeling premedicatie geven, waaronder antipyretica, H1- en H2-blokkers of corticosteroïden. Controleer nauwlettend op infusiegerelateerde reacties tijdens infusie en gedurende ten minste 30 minuten na voltooiing van elke infusie. Bij optreden van een infusiegerelateerde reactie, de infusiesnelheid verlagen of de infusie onderbreken. Bij levensbedreigende infusiegerelateerde reactie sacituzumab govitecan definitief staken.
Sacituzumab govitecan is emetogeen. Voor preventie van door chemotherapie veroorzaakte misselijkheid en braken, preventief een anti-emetische behandeling geven met twee of drie geneesmiddelen (bv. dexamethason met ofwel een 5HT3-antagonist of een neurokinine-antagonist, Sacituzumab govitecan niet toedienen bij graad 3 misselijkheid of graad 3-4 braken op het moment van een geplande dosis. De behandeling mag alleen worden voortgezet met aanvullende ondersteunende maatregelen als de misselijkheid en braken zijn verholpen tot ≤ graad 1.
Patiënten die homozygoot zijn voor het UGT1A1*28-allel nauwlettend controleren op toxiciteit. Zij lopen een verhoogde kans op (febriele) neutropenie en andere bijwerkingen van sacituzumab govitecan. De UGT1A1-status hoeft niet bekend te zijn, omdat de behandeling, incl. dosisaanpassingen, niet anders is dan voor andere patiënten met dezelfde bijwerkingen.
Onderzoeksgegevens: er zijn relatief weinig gegevens over toepassing bij ouderen ≥ 75 jaar. De werkzaamheid en veiligheid zijn niet onderzocht bij kinderen < 18 jaar.
Overdosering
Neem voor informatie over een overdosering met elotuzumab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergifiting met sacituzumab govitecan contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Recombinant humaan IgG1 monoklonaal antilichaam, dat wordt geproduceerd in muriene (NS0) cellen. Elotuzumab bindt specifiek aan het eiwit SLAMF7 (signalerend lymfocytactivatiemolecuul familielid 7). Dit wordt tot expressie gebracht op natural killer (NK-)cellen, normale plasmacellen en andere immuuncellen én in hoge mate op multipel myeloom-cellen, onafhankelijk van cytogenetische afwijkingen. Elotuzumab heeft een dubbele werking. Het activeert door de binding aan SLAMF7 op een directe manier de NK-cellen (immunostimulatie). Door de binding aan SLAMF7 op de multipel myeloom-cellen kan het Fc-gedeelte van het monoklonale antilichaam elotuzumab binden aan de inmiddels gestimuleerde NK-cellen, gevolgd door de release van cytotoxische granules, met als resultaat vernietiging van de multipel myeloom-cellen (antilichaamafhankelijke cellulaire cytotoxiciteit). In niet-klinische modellen is synergistische activiteit met lenalidomide, pomalidomide of bortezomib aangetoond.
Kinetische gegevens
V d | ca. 0,086 l/kg. |
Metabolisering | zoals andere antilichamen, vnl. via eiwitkatabolisme tot peptiden en aminozuren. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Monoklonaal antilichaam en antilichaam-geneesmiddelconjugaat. Sacituzumab govitecan bindt aan tumorcellen die 'Trop-2' (trophoblastic cell-surface antigen-2) tot expressie brengen en wordt geïnternaliseerd, waarna afgifte van SN-38 plaatsvindt. SN-38 is een topo-isomerase I-remmer, die covalent aan het antilichaam is gebonden via een hydrolyseerbare linker. SN-38 interageert met topo-isomerase I en voorkomt herligatie van door topo-isomerase I geïnduceerde enkelstrengse breuken. De resulterende DNA-schade leidt tot apoptose en celdood.
Kinetische gegevens
V d | ca. 0,051 l/kg. |
T 1/2el | sacituzumab govitecan: ca. 23,4 uur. Vrij SN-38: ca. 17,6 uur. |
Metabolisering | na binding aan Trop-2 wordt sacituzumab govitecan geïnternaliseerd in de cel en afgebroken door hydrolyse, wat leidt tot vrijkomen van SN-38. SN-38 wordt voornamelijk door UGT1A1 (UDP glucuronosyltransferase 1A1) geglucuronideerd tot de inactieve metaboliet SN-38G en vervolgens waarschijnlijk gehydrolyseerd in de darmen. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
elotuzumab hoort bij de groep monoklonale antilichamen bij maligniteiten.
- amivantamab (L01FX18) Vergelijk
- atezolizumab (L01FF05) Vergelijk
- avelumab (L01FF04) Vergelijk
- bevacizumab (intraveneus) (L01FG01) Vergelijk
- blinatumomab (L01FX07) Vergelijk
- brentuximab vedotine (L01FX05) Vergelijk
- cemiplimab (L01FF06) Vergelijk
- cetuximab (L01FE01) Vergelijk
- daratumumab (L01FC01) Vergelijk
- dinutuximab bèta (L01FX06) Vergelijk
- durvalumab (L01FF03) Vergelijk
- enfortumab vedotine (L01FX13) Vergelijk
- gemtuzumab ozogamicine (L01FX02) Vergelijk
- inotuzumab ozogamicine (L01FB01) Vergelijk
- ipilimumab (L01FX04) Vergelijk
- isatuximab (L01FC02) Vergelijk
- mogamulizumab (L01FX09) Vergelijk
- nivolumab (L01FF01) Vergelijk
- obinutuzumab (L01FA03) Vergelijk
- panitumumab (L01FE02) Vergelijk
- pembrolizumab (L01FF02) Vergelijk
- pertuzumab (L01FD02) Vergelijk
- polatuzumab vedotine (L01FX14) Vergelijk
- ramucirumab (L01FG02) Vergelijk
- rituximab (L01FA01) Vergelijk
- sacituzumab govitecan (L01FX17) Vergelijk
- tafasitamab (L01FX12) Vergelijk
- talquetamab (L01FX29) Vergelijk
- teclistamab (L01FX24) Vergelijk
- trastuzumab (L01FD01) Vergelijk
- trastuzumab-deruxtecan (L01FD04) Vergelijk
- trastuzumab-emtansine (L01FD03) Vergelijk
Groepsinformatie
sacituzumab govitecan hoort bij de groep monoklonale antilichamen bij maligniteiten.
- amivantamab (L01FX18) Vergelijk
- atezolizumab (L01FF05) Vergelijk
- avelumab (L01FF04) Vergelijk
- bevacizumab (intraveneus) (L01FG01) Vergelijk
- blinatumomab (L01FX07) Vergelijk
- brentuximab vedotine (L01FX05) Vergelijk
- cemiplimab (L01FF06) Vergelijk
- cetuximab (L01FE01) Vergelijk
- daratumumab (L01FC01) Vergelijk
- dinutuximab bèta (L01FX06) Vergelijk
- durvalumab (L01FF03) Vergelijk
- elotuzumab (L01FX08) Vergelijk
- enfortumab vedotine (L01FX13) Vergelijk
- gemtuzumab ozogamicine (L01FX02) Vergelijk
- inotuzumab ozogamicine (L01FB01) Vergelijk
- ipilimumab (L01FX04) Vergelijk
- isatuximab (L01FC02) Vergelijk
- mogamulizumab (L01FX09) Vergelijk
- nivolumab (L01FF01) Vergelijk
- obinutuzumab (L01FA03) Vergelijk
- panitumumab (L01FE02) Vergelijk
- pembrolizumab (L01FF02) Vergelijk
- pertuzumab (L01FD02) Vergelijk
- polatuzumab vedotine (L01FX14) Vergelijk
- ramucirumab (L01FG02) Vergelijk
- rituximab (L01FA01) Vergelijk
- tafasitamab (L01FX12) Vergelijk
- talquetamab (L01FX29) Vergelijk
- teclistamab (L01FX24) Vergelijk
- trastuzumab (L01FD01) Vergelijk
- trastuzumab-deruxtecan (L01FD04) Vergelijk
- trastuzumab-emtansine (L01FD03) Vergelijk