Samenstelling
Teveten Plus Mylan bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
Bevat per tablet: eprosartan (als mesilaatdihydraat) 600 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
CoAprovel Sanofi SA
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld '150/12,5'
Bevat per tablet: irbesartan 150 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg.
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld '300/12,5'
Bevat per tablet: irbesartan 300 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg.
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld '300/25'
Bevat per tablet: irbesartan 300 mg, hydrochloorthiazide 25 mg.
Irbesartan/Hydrochloorthiazide Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld '150/12,5'
Bevat per tablet: irbesartan 150 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg.
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld '300/12,5'
Bevat per tablet: irbesartan 300 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg.
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld '300/25'
Bevat per tablet: irbesartan 300 mg, hydrochloorthiazide 25 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij hypertensie verlagen angiotensine I converterend enzym (ACE)-remmers, angiotensine receptor-blokkers (ARB’s), calciumantagonisten (dihydropyridinen), thiazide-diuretica en β-blokkers de bloeddruk effectief en verminderen het tienjaarsrisico op cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit. Comorbiditeit en specifieke patiëntkarakteristieken bepalen welke groepen en welke middelen als eerste in aanmerking komen. Als één middel onvoldoende effectief is bij de aanbevolen dosering, is het toevoegen van een middel uit een andere groep effectiever dan het ophogen van de dosering; het risico op het optreden van dosisafhankelijke bijwerkingen wordt daarmee beperkt. Een vaste combinatie in de juiste dosisverhouding heeft om reden van therapietrouw de voorkeur.
Advies
Bij hypertensie verlagen angiotensine I converterend enzym (ACE)-remmers, angiotensine receptor-blokkers (ARB’s), calciumantagonisten (dihydropyridinen), thiazidediuretica en β-blokkers de bloeddruk effectief en verminderen het tienjaarsrisico op cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit. Comorbiditeit en specifieke patiëntkarakteristieken bepalen welke groepen en welke middelen als eerste in aanmerking komen. Als één middel onvoldoende effectief is bij de aanbevolen dosering, is het toevoegen van een middel uit een andere groep effectiever dan het ophogen van de dosering; het risico op het optreden van dosisafhankelijke bijwerkingen wordt daarmee beperkt. Een vaste combinatie in de juiste dosisverhouding heeft om reden van therapietrouw de voorkeur.
Indicaties
- Behandeling van essentiële hypertensie bij patiënten die onvoldoende hebben gereageerd op een behandeling met een ARB als monotherapie.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Volwassenen met essentiële hypertensie, die onvoldoende heeft gereageerd op hydrochloorthiazide of irbesartan als monotherapie.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Essentiële hypertensie
Volwassenen (incl. ouderen)
1×/dag 1 tablet 's ochtends.
Verminderde nierfunctie: Bij licht tot matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring ≥ 30 ml/min) is geen dosisaanpassing nodig. Gebruik bij een ernstig verminderde nierfunctie is gecontra-indiceerd.
Doseringen
Hypertensie
Volwassenen (incl. ouderen)
1 tablet 1×/dag, max. 300/25 mg 1×/dag. Aanbevolen wordt de patiënt eerst door middel van dosistitratie van de individuele componenten in te stellen.
Verminderde nierfunctie: geen dosisaanpassing nodig bij een creatinineklaring ≥ 30 ml/min. Gebruik bij een creatinineklaring < 30 ml/min is gecontra-indiceerd.
Verminderde leverfunctie: bij een licht tot matig verminderde leverfunctie is geen dosisaanpassing nodig. Gebruik bij een ernstig verminderde leverfunctie is gecontra-indiceerd.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn.
Vaak (1-10%): hyperglykemie. Duizeligheid, paresthesie. (Orthostatische) hypotensie. Rinitis. Maag-darmklachten zoals misselijkheid, braken, diarree. Allergische huidreacties, zoals huiduitslag, jeuk, urticaria. Asthenie.
Soms (0,1-1%): leukopenie. Overgevoeligheid. Hyponatriëmie, hypochloremie, hyperurikemie, hypokaliëmie, hypercholesterolemie, jicht. Depressie, angst, slapeloosheid, nervositeit, libidostoornis, seksuele disfunctie. Vertigo. Obstipatie. Angio-oedeem. Spierspasmen. Koorts.
Zelden (0,1-0,01%): pulmonaal oedeem, pneumonitis. Pancreatitis.
Zeer zelden (< 0,01%): hemolytische anemie. 'Acute Respiratory Distress Syndrome' (ARDS).
Verder zijn gemeld: agranulocytose, aplastische anemie, trombocytopenie. Anafylactische reacties. Hypercalciëmie, hypomagnesiëmie, hypertriglyceridemie, anorexie. Rusteloosheid. Acute myopie, secundair gesloten kamerhoekglaucoom, choroïdale effusie. Vasculitis. Toxische epidermale necrolyse, fotosensibilisatie. Systemische of cutane lupus erythematodes, spierzwakte, artralgie. Interstitiële nefritis, nierfalen of verminderde nierfunctie (bij risicopatiënten). Intrahepatische cholestase, geelzucht. Bij langdurig gebruik van hydrochloorthiazide is een verhoogde incidentie van basaalcelcarcinoom en plaveiselcelcarcinoom van de huid waargenomen.
Meer informatie
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): duizeligheid, vermoeidheid. Misselijkheid, braken. Mictiestoornissen. Verhoging serumureum, creatinine en creatinekinase.
Soms (0,1-1%): (orthostatische) hypotensie, tachycardie, syncope. Blozen, oedemen, gezwollen ledematen. Diarree. Geelzucht. Libidoveranderingen, seksuele disfunctie. Verlaging van serumkalium en -natrium.
Verder zijn gemeld: overgevoeligheidsreacties zoals huiduitslag, urticaria, angio-oedeem. Verminderde nierfunctie (incl. nierfalen), hyperkaliëmie. Abnormale leverfunctie, hepatitis. Exacerbatie of activering van systemische lupus erythematodes. Hoesten. Oorsuizen. Hoofdpijn. Dyspepsie, smaakstoornissen. Spierpijn, gewrichtspijn. Bij langdurig gebruik van hydrochloorthiazide is een verhoogde incidentie van basaalcelcarcinoom en plaveiselcelcarcinoom van de huid waargenomen.
Voor andere bijwerkingen zie:
Interacties
Gelijktijdige behandeling met een ACE–remmer en een ARB vermeerdert de kans op hypotensie, syncope, hyperkaliëmie en achteruitgang van de nierfunctie; een dubbele blokkade alleen toepassen onder supervisie van een gespecialiseerd arts bij afzonderlijk gedefinieerde patiënten (zonder diabetische nefropathie) bij wie de nierfunctie, bloeddruk en het elektrolytengehalte regelmatig worden gecontroleerd. Bij diabetespatiënten of een verminderde nierfunctie (GFR < 60 ml/min/1,73 m²) is het gebruik van eprosartan in combinatie met aliskiren gecontra–indiceerd. Bij andere patiënten wordt de combinatie ontraden; indien de combinatie toch toegepast dient te worden, is periodieke bepaling van de nierfunctie, bloeddruk en serumelektrolyten aanbevolen.
Kaliumsparende diuretica (zoals triamtereen), aldosteronantagonisten (zoals spironolacton), heparine, kaliumsupplementen en andere plasmakalium-verhogende geneesmiddelen (bv. trimethoprim, tacrolimus, ciclosporine) kunnen het effect op het serumkaliumgehalte versterken en leiden tot hyperkaliëmie, met name bij gestoorde nierfunctie. Het door diuretica veroorzaakte kaliumverlies wordt mogelijk door eprosartan ten dele tegengegaan; wees voorzichtig bij combinatie met kaliumsecreterende middelen (laxantia, parenteraal amfotericine B, corticosteroïden, ACTH of glycyrrhizine in drop/zoethout) vanwege de kans op hypokaliëmie. Bij combinatie met middelen die door een verstoring van het serumkalium kunnen worden beïnvloed (digoxine, antiaritmica) het serumkalium periodiek controleren. Hypokaliëmie kan de gevoeligheid voor niet-depolariserende spierrelaxantia doen toenemen.
Bij combinatie met carbamazepine, SSRI's, sommige antipsychotica neemt de kans op hyponatriëmie toe.
Gelijktijdig gebruik met vitamine D kan een verdere verhoging van het serum–calcium veroorzaken.
NSAID's remmen het diuretisch-, natriuretisch- en bloeddrukverlagend effect; tevens kan een achteruitgang van de nierfunctie optreden en een verhoogd serumkalium.
Andere antihypertensiva en geneesmiddelen die hypotensie kunnen veroorzaken (bv. tricyclische antidepressiva, antipsychotica, baclofen) kunnen het bloeddrukverlagend effect versterken.
Colestyramine kan de absorptie van het diureticum doen afnemen; eprosartan/hydrochloorthiazide minimaal vier uur voor of vier tot zes uur na colestyramine innemen.
De werking van insuline en orale bloedglucoseverlagende middelen kan worden tegengegaan; combinatie met metformine voorzichtig toepassen vanwege meer kans op lactaatacidose, omdat hydrochloorthiazide nierfalen kan veroorzaken.
De renale lithiumklaring neemt af door toegenomen terugresorptie in de tubulus: verlaging van de lithiumdosis kan nodig zijn.
De renale uitscheiding van cytostatica kan verminderen waardoor het myelosuppressieve effect van het cytostaticum versterkt kan worden.
Combinatie met allopurinol vermeerdert de kans op overgevoeligheidsreacties, combinatie met amantadine de kans op bijwerkingen.
Interacties
Gecombineerd gebruik van een ARB met een ACE–remmer of met aliskiren vermeerdert de kans op hypotensie, syncope, hyperkaliëmie en achteruitgang van de nierfunctie (incl. acuut nierfalen); een dubbele blokkade alleen toepassen onder supervisie van een gespecialiseerd arts bij afzonderlijk gedefinieerde patiënten (zonder diabetische nefropathie) bij wie de nierfunctie, bloeddruk en het elektrolytengehalte regelmatig worden gecontroleerd. Bij diabetespatiënten of een verminderde nierfunctie (GFR < 60 ml/min/1,73 m²) is het gebruik van irbesartan in combinatie met aliskiren gecontra–indiceerd. Bij andere patiënten wordt de combinatie ontraden; indien de combinatie toch toegepast dient te worden, is periodieke bepaling van de nierfunctie, bloeddruk en serumelektrolyten aanbevolen.
Kaliumsparende diuretica (zoals triamtereen), aldosteronantagonisten (zoals spironolacton), heparine, kaliumsupplementen en andere plasmakalium-verhogende geneesmiddelen (bv. trimethoprim, tacrolimus, ciclosporine) kunnen het effect op het serumkaliumgehalte versterken en leiden tot hyperkaliëmie, met name bij gestoorde nierfunctie. Het door diuretica veroorzaakte kaliumverlies wordt mogelijk door irbesartan ten dele tegengegaan; wees voorzichtig bij combinatie met kaliumsecreterende middelen (laxantia, parenteraal amfotericine B, corticosteroïden, ACTH of glycyrrhizine in drop/zoethout) vanwege de kans op hypokaliëmie. Bij combinatie met middelen die door een verstoring van het serumkalium kunnen worden beïnvloed (digoxine, antiaritmica) het serumkalium periodiek controleren. Hypokaliëmie kan de gevoeligheid voor niet-depolariserende spierrelaxantia (bv. rocuronium) doen toenemen.
Irbesartan wordt voornamelijk gemetaboliseerd door CYP2C9. Mogelijk kunnen sterke CYP2C9-inductoren (zoals carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne en rifampicine) de plasmaspiegel van irbesartan verlagen en sterke CYP2C9 remmers (zoals fluconazol, fluoxetine, fluvoxamine en trimethoprim) deze verhogen.
Irbesartan kan OATP1B1 remmen; de concentratie van repaglinide (een OATP1B1-substraat) kan verhoogd zijn waardoor dosisaanpassing van repaglinide nodig kan zijn.
De werking van insuline en orale bloedglucoseverlagende middelen kan door het diureticum worden geantagoneerd en irbesartan kan juist een hypoglykemie induceren; eventueel de dosering van antidiabetica aanpassen.
Voorzichtig zijn bij combinatie van hydrochloorthiazide met metformine vanwege de kans op lactaatacidose, omdat hydrochloorthiazide nierfalen kan veroorzaken.
NSAID's (incl. COX2-remmers en acetylsalicylzuur > 3 g/dag) kunnen het diuretisch, natriuretisch en antihypertensief effect verminderen en de nierfunctie (verder) verslechteren met een verhoging van de serumkaliumconcentratie.
Bij combinatie met carbamazepine neemt de kans op hyponatriëmie toe; controle van elektrolyten is noodzakelijk.
De renale lithiumklaring neemt af door toegenomen terugresorptie in de tubulus: verlaging van de lithiumdosis kan nodig zijn.
Patiënten met meer kans op radiocontrast-nefropathie dienen voor blootstelling aan radiocontrast intraveneuze (re)hydratie te ontvangen.
Colestyramine kan de absorptie van het diureticum doen afnemen; irbesartan/hydrochloorthiazide minimaal één uur voor of vier uur na colestyramine innemen.
De incidentie van overgevoeligheidsreacties voor allopurinol kan toenemen door gelijktijdig gebruik van thiazide-diuretica.
Zwangerschap
Hydrochloorthiazide passeert de placenta.
Teratogenese: Gebruik van ARB's tijdens het 2e en 3e trimester is schadelijk, zich uitend in neonatale longhypoplasie, intra-uteriene groeivertraging, persisterende ductus arteriosus en schedelhypoplasie.
Farmacologisch effect: Gebruik van ARB's tijdens het 2e en 3e trimester, kan leiden tot foetale en/of neonatale toxiciteit zoals gestoorde nierfunctie, nierfalen, oligohydramnion, hypotensie en hyperkaliëmie. Bij gebruik van hydrochloorthiazide dient er bij de vrouw rekening te worden gehouden met afname van het circulerend bloedvolume en bij de neonaat met icterus neonatorum, trombocytopenie en verstoring van de elektrolytenbalans.
Advies: Gebruik tijdens het 1e trimester van de zwangerschap wordt ontraden; gebruik tijdens het 2e en 3e trimester is gecontra–indiceerd.
Overige: Bij kinderwens en zwangerschap instellen op een alternatieve therapie; aangeraden wordt de patiënte bij het begin van de behandeling al hierop te wijzen. Als blootstelling vanaf het 2e trimester heeft plaatsgevonden, van de foetus een echoscopie verrichten van de nieren en schedel. Neonaten nauwkeurig controleren op hypotensie, oligurie en hyperkaliëmie.
Zwangerschap
Hydrochloorthiazide passeert de placenta.
Teratogenese: Irbesartan: Gebruik van ARB's tijdens het 2e en 3e trimester is schadelijk, zich uitend in neonatale longhypoplasie, intra-uteriene groeivertraging, persisterende ductus arteriosus, schedelhypoplasie, ledemaatsafwijkingen en toegenomen sterfte. Hydrochloorthiazide: Geen aanwijzingen voor schadelijkheid (relatief weinig gegevens).
Farmacologisch effect: Gebruik van ARB's tijdens het 2e en 3e trimester kan leiden tot foetale en/of neonatale toxiciteit zoals hypotensie, gestoorde nierfunctie, nierfalen, oligohydramnion en hyperkaliëmie. In het verleden werd toepassing van thiaziden en verwante verbindingen in het 3e trimester geassocieerd met problemen bij de neonaat (trombocytopenie, hypoglykemie en stoornissen in de elektrolytenbalans).
Advies: Gebruik tijdens het 1e trimester wordt niet aanbevolen; gebruik tijdens het 2e en 3e trimester is gecontra-indiceerd.
Overige: Bij kinderwens en zwangerschap instellen op een alternatieve therapie; aangeraden wordt de patiënte bij het begin van de behandeling al hierop te wijzen. Als blootstelling vanaf het 2e trimester heeft plaatsgevonden van de foetus een echoscopie verrichten van de nieren en schedel. Neonaten nauwkeurig controleren op hypotensie, oligurie en hyperkaliëmie.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Onbekend (eprosartan), ja (hydrochloorthiazide).
Farmacologisch effect: Verhoogd vrij bilirubine (hydrochloorthiazide).
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Overige: Hooggedoseerd kunnen thiazide-diuretica de melkproductie remmen door versterkte diurese.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Irbesartan: ja, bij dieren, bij mensen onbekend. Hydrochloorthiazide: ja.
Farmacologisch effect: Verhoging vrij bilirubine (hydrochloorthiazide).
Overige: Thiazide-diuretica kunnen de lactatie remmen.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden, met name bij neonaten of prematuren. Indien irbesartan/hydrochloorthiazide toch gebruik dient te worden, zo laag mogelijk doseren.
Contra-indicaties
- ernstig gestoorde nierfunctie (creatinineklaring ≤ 30 ml/min), hemodynamisch significante bilaterale renovasculaire aandoening of ernstige stenose van een solitair functionerende nier;
- symptomatische hyperurikemie en jicht;
- cholestase of galwegobstructie, ernstig verminderde leverfunctie;
- refractaire hypokaliëmie, hyponatriëmie, hypercalciëmie;
- overgevoeligheid voor thiazide-diuretica of sulfonamiden.
Zie voor meer contra-indicaties de rubrieken Zwangerschap en Interacties.
Contra-indicaties
- ernstig gestoorde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min) en patiënten die dialyse ondergaan;
- ernstig gestoorde leverfunctie, biliaire cirrose en cholestase;
- refractaire hypokaliëmie, hypercalciëmie;
- overgevoeligheid voor sulfonamiden.
Zie voor meer contra-indicaties de rubrieken Zwangerschap en Interacties.
Waarschuwingen en voorzorgen
Er is meer kans op een hypotensieve reactie bij volume- en/of zoutdepletie en bij hartfalen; vóór het begin van de behandeling de natrium- en/of volumedepletie corrigeren. Voorzichtig bij aorta- of mitralisstenose of bij obstructieve hypertrofische cardiomyopathie vanwege de kans op verminderde coronaire en cerebrale doorbloeding door de verlaagde bloeddruk.
Wees voorzichtig en controleer de nierfunctie bij een matige nierinsufficiëntie (creatinineklaring 30–80 ml/min) en bij unilaterale en bilaterale stenose van de renale arteriën. Controleer bij verminderde nierfunctie ook regelmatig de kalium- en urinezuurspiegel. Indien de nierfunctie afhankelijk is van het renine-angiotensinesysteem (zoals bij ernstig hartfalen) kan oligurie en/of progressieve uremie en in zeldzame gevallen acuut nierfalen ontstaan. De nierfunctie bij dergelijke patiënten eveneens regelmatig controleren.
Tevens voorzichtig toepassen bij jicht in de anamnese, omdat hydrochloorthiazide de serumspiegel van urinezuur kan verhogen.
Bij diabetes mellitus is extra controle van bloedglucosewaarden.
Controleer bij hyperlipidemie de serumlipiden extra.
Vanwege onvoldoende ervaring wordt gebruik bij lichte tot matige leverfunctiestoornissen ontraden; verschuivingen in vloeistof- en elektrolytenevenwicht kunnen coma hepaticum veroorzaken.
Bij het optreden van symptomen van fotosensibilisatie de behandeling staken. Bij langdurig gebruik van hydrochloorthiazide neemt het risico op niet-melanome huidkanker (basaalcelcarcinoom en plaveiselcelcarcinoom) toe; de oorzaak hiervoor is waarschijnlijk fotosensibilisatie (grotere gevoeligheid voor UV-straling). Adviseer de patiënt overmatige blootstelling aan zonlicht en UV-straling te vermijden en adequate bescherming te gebruiken tegen de zon. Adviseer tevens contact op te nemen bij nieuwe laesies of veranderingen in laesies met verdachte kenmerken. Heroverweeg het gebruik van hydrochloorthiazide bij patiënten die al eerder huidkanker hebben gehad; dit geldt mogelijk ook voor andere thiazide-diuretica.
Zeer zeldzame ernstige gevallen van acute longtoxiciteit zoals 'Acute Respiratory Distress Syndrome' (ARDS) zijn gemeld na gebruik van hydrochloorthiazide. Longoedeem treedt doorgaans binnen minuten tot uren na inname van hydrochloorthiazide op. Pulmonale symptomen zoals dyspneu en verslechtering van de longfunctie, en ook koorts en hypotensie kunnen voortekenen zijn van ARDS. Bij optreden van deze symptomen de toediening staken en een passende behandeling geven. Hydrochloorthiazide niet geven bij eerder opgetreden ARDS na inname van hydrochloorthiazide.
Bij acute oogpijn of daling van de gezichtsscherpte (binnen enkele uren tot weken na start van de behandeling) de behandeling onmiddellijk staken. Choroïdale effusie met visusstoornissen, acute myopie en gesloten-kamerhoekglaucoom zijn gemeld bij gebruik van hydrochloorthiazide. Indien de oogdruk verhoogd is, deze proberen te verminderen vanwege de kans op acuut gesloten-kamerhoekglaucoom. Een van de risicofactoren voor het ontwikkelen van acuut gesloten-kamerhoekglaucoom kan zijn een voorgeschiedenis van een sulfonamide- of penicilline-allergie.
Thiaziden verminderen de calciumuitscheiding en kunnen zo hypercalciëmie veroorzaken, wees daarom voorzichtig bij maligne aandoeningen of hyperparathyroïdie.
Eprosartan/hydrochloorthiazide niet toepassen bij primair hyperaldosteronisme.
Onderzoeksgegevens: de werking en veiligheid bij kinderen < 18 jaar is niet vastgesteld. Er is geen ervaring bij patiënten die recent een niertransplantatie hebben ondergaan. Er is weinig ervaring bij coronaire hartziekten.
ACE-remmers en ARB's zijn minder effectief tegen hypertensie bij mensen van Afrikaanse herkomst (sub-Sahara).
Waarschuwingen en voorzorgen
Vooral bij volume- en/of natriumdepletie en bij hartfalen is er meer kans op een hypotensieve reactie. Wees, gezien de farmacologische werking, bedacht op hypotensie en een verminderde nierfunctie bij patiënten met ernstig hartfalen, onderliggende nierziekten of andere aandoeningen gezien vaattonus en nierfunctie hierbij in belangrijke mate van het renine-angiotensine-aldosteronsysteem afhankelijk zijn. Bij bilaterale stenose van de arteriae renales of bij unilaterale stenose bij slechts één functionerende nier en indien een aanzienlijke bloeddrukdaling riskant is zoals bij ischemische hartziekten en cerebrovasculaire aandoeningen, neemt de kans op ernstige hypotensie en/of nierinsufficiëntie toe, gezien de hemodynamische effecten van irbesartan. Bij ernstig hartfalen is de veiligheid van dit preparaat (m.n. op de renale functie) niet vastgesteld.
Voorzichtig bij aorta- of mitralisstenose of obstructieve hypertrofische cardiomyopathie vanwege de kans op verminderde coronaire en cerebrale doorbloeding door de verlaagde bloeddruk.
Houd bij gestoorde nierfunctie rekening met een acute achteruitgang van de nierfunctie en blijf deze controleren. Er is geen ervaring na een recente niertransplantatie.
Zoals geldt voor alle patiënten die diuretische therapie krijgen, periodiek elektrolyten controleren vanwege mogelijk verstoorde vocht- en elektrolytenbalans (hypokaliëmie, hyponatriëmie, hypochloremische alkalose, hypomagnesiëmie). Er is meer kans op hyperkaliëmie bij nierinsufficiëntie, hartfalen of diabetes mellitus; een adequate controle van serumkalium wordt aanbevolen. Bij levercirrose, bij een sterke diurese en wanneer onvoldoende elektrolyten worden ingenomen is er meer kans op hypokaliëmie.
Hypotensie die tijdens anesthesie (gedurende operatie) optreedt als gevolg van geblokkeerde angiotensine II-werking, kan worden gecorrigeerd door volumevergroting.
Voorzichtig zijn bij maligne aandoeningen of hyperparathyreoïdie, aangezien thiazide-diuretica hypercalciëmie kunnen veroorzaken.
Er is geen ervaring bij een verminderde leverfunctie. Voorzichtig bij (licht tot matig) verminderde leverfunctie omdat verschuivingen in vloeistof- en elektrolytenevenwicht coma hepaticum kunnen veroorzaken.
Voorzichtig bij jicht in de voorgeschiedenis, omdat hydrochloorthiazide de serumspiegel van urinezuur kan verhogen.
Irbesartan kan hypoglykemie induceren terwijl hydrochloorthiazide de glucosetolerantie kan remmen, vooral bij diabetes mellitus. Bij diabetes de bloedglucosewaarde extra monitoren en eventueel de dosering van antidiabetica aanpassen.
Bij hyperlipidemie serumlipiden extra controleren.
Bij het optreden van symptomen van fotosensibilisatie de behandeling staken. Bij langdurig gebruik van hydrochloorthiazide neemt het risico op niet-melanome huidkanker (basaalcelcarcinoom en plaveiselcelcarcinoom) toe; de oorzaak hiervoor is waarschijnlijk fotosensibilisatie (grotere gevoeligheid voor UV-straling). Adviseer de patiënt overmatige blootstelling aan zonlicht en UV-straling te vermijden en adequate bescherming te gebruiken tegen de zon. Adviseer tevens contact op te nemen bij nieuwe laesies of veranderingen in laesies met verdachte kenmerken. Heroverweeg het gebruik van hydrochloorthiazide bij patiënten die al eerder huidkanker hebben gehad; dit geldt mogelijk ook voor andere thiazidediuretica.
Zeer zeldzame ernstige gevallen van acute longtoxiciteit zoals 'Acute Respiratory Distress Syndrome' (ARDS) zijn gemeld na gebruik van hydrochloorthiazide. Longoedeem treedt doorgaans binnen minuten tot uren na inname van hydrochloorthiazide op. Pulmonale symptomen zoals dyspneu en verslechtering van de longfunctie, en ook koorts en hypotensie kunnen voortekenen zijn van ARDS. Bij optreden van deze symptomen de toediening staken en een passende behandeling geven. Hydrochloorthiazide niet geven bij eerder opgetreden ARDS na inname van hydrochloorthiazide.
Bij acute oogpijn of daling van de gezichtsscherpte (binnen enkele uren tot weken na start van de behandeling) de behandeling onmiddellijk staken. Choroïdale effusie met visusstoornissen, acute myopie en gesloten-kamerhoekglaucoom zijn gemeld bij gebruik van sulfonamiden of sulfonamidederivaten. Indien de oogdruk verhoogd is, deze proberen te verminderen vanwege de kans op acuut gesloten-kamerhoekglaucoom. Een van de risicofactoren voor het ontwikkelen van acuut gesloten-kamerhoekglaucoom kan zijn een voorgeschiedenis van een sulfonamide- of penicilline-allergie.
Irbesartan/hydrochloorthiazide niet toepassen bij kinderen tot 18 jaar vanwege onvoldoende gegevens betreffende werkzaamheid en veiligheid.
Irbesartan/hydrochloorthiazide niet toepassen bij primair hyperaldosteronisme vanwege onvoldoende werkzaamheid.
ACE-remmers en ARB's zijn minder effectief tegen hypertensie bij mensen met een donkere huidskleur dan bij een lichte huidskleur.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met eprosartan/hydrochloorthiazide contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Zie voor symptomen en behandeling vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Combinatie van een angiotensinereceptorblokker (ARB) en een thiazide-diureticum. Werkingsduur: 24 uur.
Kinetische gegevens
Eigenschappen
Combinatie van een thiazide-diureticum en een angiotensinereceptorblokker (ARB). Werkingsduur: 24 uur.
Kinetische gegevens
Groepsinformatie
eprosartan/hydrochloorthiazide hoort bij de groep ARB's met diureticum.
- candesartan/hydrochloorthiazide (C09DA06) Vergelijk
- irbesartan/hydrochloorthiazide (C09DA04) Vergelijk
- losartan/hydrochloorthiazide (C09DA01) Vergelijk
- olmesartan/hydrochloorthiazide (C09DA08) Vergelijk
- telmisartan/hydrochloorthiazide (C09DA07) Vergelijk
- valsartan/hydrochloorthiazide (C09DA03) Vergelijk
Groepsinformatie
irbesartan/hydrochloorthiazide hoort bij de groep ARB's met diureticum.
- candesartan/hydrochloorthiazide (C09DA06) Vergelijk
- eprosartan/hydrochloorthiazide (C09DA02) Vergelijk
- losartan/hydrochloorthiazide (C09DA01) Vergelijk
- olmesartan/hydrochloorthiazide (C09DA08) Vergelijk
- telmisartan/hydrochloorthiazide (C09DA07) Vergelijk
- valsartan/hydrochloorthiazide (C09DA03) Vergelijk