Samenstelling
Dificlir Tillotts Pharma GmBH
- Toedieningsvorm
- Tablet, filmomhuld
- Sterkte
- 200 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Bactroban (als Ca-zout) GlaxoSmithKline bv
- Toedieningsvorm
- Neuszalf
- Sterkte
- 20 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 3 g
Mupirocine (als Ca-zout) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Neuszalf
- Sterkte
- 20 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 5 g
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij ernstige infectieuze acute diarree, diarree bij immuungecompromitteerde patiënten of een Clostridioides difficile-infectie (CDI) is antibiotische behandeling aangewezen. Fidaxomicine heeft de voorkeur bij een eerste ongecompliceerde CDI bij patiënten die gelijktijdig antibiotica (anders dan voor de CDI) gebruiken en/of kwetsbare patiënten, waarvoor een recidief CDI ernstige gevolgen kan hebben.
Advies
Probeer met hygiënische maatregelen uitbreiding van bacteriële huidinfecties of besmetting van anderen tegen te gaan. Behandel oppervlakkige bacteriële huidinfecties met een lokaal antimicrobieel middel. Bij impetigo en impetiginisatie heeft lokaal fusidinezuur de voorkeur. Bij diepe huidinfecties zijn meestal orale antibiotica geïndiceerd of is operatief ingrijpen noodzakelijk. Bij orale antimicrobiële behandeling heeft een smalspectrum-penicilline de voorkeur. Macroliden en clindamycine zijn alternatieven wanneer bijvoorbeeld penicillinen niet worden verdragen. Bij bijtwonden heeft een breedspectrum-penicilline de voorkeur. Bij recidiverende impetigo, recidiverende cellulitis (niet erysipelas) of recidiverende furunculose kan bij een positieve kweek van een neusuitstrijk voor Staphylococcus aureus preventieve behandeling met mupirocine neuszalf gedurende een week worden overwogen.
Indicaties
- Behandeling van volwassenen en kinderen met een lichaamsgewicht vanaf 12,5 kg met Clostridioides difficile-infecties (CDI), ook wel C. difficile-geassocieerde diarree (CDAD) genoemd.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Eliminatie van in de neus gelokaliseerde stafylokokken, waaronder meticilline-resistente Staphylococcus aureus (MRSA), bij zgn. 'neusdragers'.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Behandeling van een Clostridioides difficile-infectie
Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen vanaf 12,5 kg
Standaarddosering: 200 mg iedere 12 uur gedurende 10 dagen.
Langdurig gepulseerde dosering: 200 mg 2×/dag gedurende dag 1–5 (geen inname van een tablet op dag 6) en vervolgens 1×/dag om de dag gedurende dag 7 tot 25.
Verminderde nierfunctie: Geen dosisaanpassing nodig, wees in verband met beperkte klinische gegevens wel voorzichtig bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min).
Verminderde leverfunctie: Geen dosisaanpassing nodig, wees in verband met beperkte klinische gegevens wel voorzichtig bij een (matig-)ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore van 7–15).
Toediening: De tablet in zijn geheel met water innemen. Kan met of zonder voedsel worden ingenomen.
Doseringen
Eliminatie van stafylokokken
Volwassenen en kinderen
Een kleine hoeveelheid zalf (ter grootte van een luciferkop) 2–3×/dag met de pink in elk neusgat aanbrengen en vervolgens de neusvleugels dichtknijpen en masseren om de zalf verder te verspreiden. Bij kinderen en ernstig zieke patiënten kan een wattenstaafje worden gebruikt. Na toediening de handen wassen. De behandeling 5–7 dagen voortzetten, max. 10 dagen.
Volgens de NHG-Standaard Bacteriële huidinfecties (2017): als profylaxe bij recidiverende impetigo, cellulitis of furunculose én een positieve neuskweek: 3×/dag gedurende 1 week in de neus aanbrengen; na 3 maanden het effect evalueren.
Verminderde nier- of leverfunctie: geen dosisaanpassing nodig.
Bijwerkingen
Vaak (> 10%): misselijkheid, braken, obstipatie.
Soms (0,1-1%): verminderde eetlust. Droge mond, flatulentie, opgezette buik. Duizeligheid, hoofdpijn, smaakstoornis. Verhoogde ALAT-waarde. Huiduitslag, jeuk.
Verder zijn gemeld: acute overgevoeligheidsreacties zoals angio-oedeem en dyspneu.
Kinderen: Het veiligheidsprofiel komt naar verwachting overeen met dat van volwassenen, wel is bij kinderen ook incidenteel urticaria gemeld.
Bijwerkingen
Soms (0,1-1%): lokale irritatie neusslijmvlies.
Zeer zelden (< 0,01%): overgevoeligheidsreacties van de huid. Systemische allergische reacties zoals anafylaxie, angio–oedeem, urticaria, gegeneraliseerde huiduitslag.
Interacties
Fidaxomicine is een substraat voor P-glycoproteïne (Pgp) én is zelf mogelijk een milde tot matige remmer van intestinaal Pgp. Gelijktijdige toediening van sterke Pgp-remmers zoals ciclosporine, ketoconazol, erytromycine, claritromycine, verapamil en amiodaron wordt niet aanbevolen. Wees voorzichtig bij combinatie van fidaxomicine met andere, minder sterke, Pgp-remmers. Wees voorzichtig bij toediening met geneesmiddelen die in hoge mate afhankelijk zijn van intestinaal Pgp (zoals dabigatran); de invloed op digoxine is niet klinisch relevant.
Fidaxomicine en de werkzame metaboliet zijn (in vitro) remmers van de transporters BCRP, MRP2 en OATP2B1; fidaxomicine heeft echter géén klinisch significant effect op de blootstelling aan rosuvastatine (een substraat voor OATP2B1 en BCRP). De klinische relevantie van MRP2-remming is nog niet bekend.
Interacties
Er zijn van dit middel geen interacties bekend.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens onbekend, bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren bij hoge systemische doseringen geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: De systemische blootstelling bij intranasaal gebruik is verwaarloosbaar waardoor nadelige effecten bij de foetus onwaarschijnlijk zijn.
Advies: Kan volgens voorschrift worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Ondanks dat de systemische blootstelling aan fidaxomicine laag is, kan een risico voor de zuigeling niet geheel uitgesloten worden.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Farmacologisch effect: Gezien de verwaarloosbare systemische belasting bij de moeder bij gebruik van de neuszalf, is het onwaarschijnlijk dat de zuigeling klinisch relevante hoeveelheden met de moedermelk binnenkrijgt. Na nasale toediening bij neonaten en prematuren is wel enige absorptie waargenomen, maar zonder nadelige effecten.
Advies: Kan volgens voorschrift worden gebruikt.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen contra-indicaties bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Sommige patiënten met overgevoeligheidsreacties hebben een voorgeschiedenis van allergie voor macroliden gemeld, wees derhalve voorzichtig bij een bekende allergie voor macroliden.
Testen op kolonisatie met C. difficile of het toxine wordt niet aanbevolen bij kinderen < 1 jaar vanwege veelvoorkomende asymptomatische kolonisatie, tenzij sprake is van ernstige diarree bij zuigelingen met risicofactoren voor stase, zoals bij de ziekte van Hirschsprung, geopereerde anale atresie of andere ernstige darmmotiliteitsaandoeningen. C. difficile-enterocolitis moet bij deze populatie aangetoond worden, en zoek altijd naar een alternatieve medische oorzaak.
Bij patiënten met een inflammatoire darmziekte (IBD) liggen de plasmaconcentraties fidaxomicine binnen het bereik van de spiegels die gezien worden bij patiënten zonder IBD.
Er zijn onvoldoende gegevens over de effectiviteit en veiligheid bij:
- pseudomembraneuze colitis, een fulminante of levensbedreigende CDI;
- matig tot ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 7–15);
- ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min).
Waarschuwingen en voorzorgen
Contact met de ogen vermijden. Indien contact met de ogen optreedt, deze grondig spoelen met water.
Bij het optreden van overgevoeligheidsreacties of ernstige lokale irritatie de behandeling staken en restanten van de zalf uit de neus verwijderen.
Overgroei van niet-gevoelige micro-organismen, incl. schimmels, is mogelijk; de maximale behandelduur niet overschrijden.
Eigenschappen
Macrocyclisch antibioticum, lokaal werkend. Fidaxomicine heeft een bactericide werking door remming van het bacteriële RNA-polymerase. Het interfereert met het RNA-polymerase op een andere plaats dan de rifamycinen. Fidaxomicine is een smalspectrum-antibioticum met een bactericide werking tegen met name Clostridioides difficile. In vitro is aangetoond dat fidaxomicine de sporenvorming van Clostridioides difficile remt. In vitro gegevens laten zien dat fidaxomicine een tijdsafhankelijke werking heeft, de gegevens suggereren dat 'tijd boven MIC (minimal inhibitory concentration)' de meest voorspellende parameter voor de klinische werkzaamheid is.
Een verminderde gevoeligheid voor fidaxomicine is geassocieerd met specifieke mutaties in het bacterieel RNA-polymerase.
Intrinsiek ongevoelig zijn: Gram-negatieve micro-organismen.
Kinetische gegevens
Resorptie | zeer beperkt, iets hoger bij patiënten met een infectie met Clostridioides difficile. |
T max | ca. 2 uur. |
Metabolisering | hydrolyse tot de eveneens werkzame metaboliet OP–1118. |
Eliminatie | vnl. met de feces (> 92%) als fidaxomicine of OP–1118 (66%). |
T 1/2el | 8–10 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Mupirocine is een bacteriostatisch of bactericide middel, afhankelijk van de lokaal bereikte concentratie. Het remt de bacteriële eiwitsynthese door reversibel en specifiek te binden aan bacterieel iso–leucyl–transfer–RNA synthetase. Het werkingsspectrum is smal.
Doorgaans gevoelig zijn: Staphylococcus aureus en Streptococcus spp.
Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij: meticilline-resistente stammen van Staphylococcus aureus (MRSA) en bij meticilline-resistente coagulase-negatieve Staphylococcus spp.
Ongevoelig zijn: Corynebacterium spp. en Micrococcus spp.
De intrinsieke resistentie van Gram-negatieve organismen (zoals Enterobacteriaceae) is mogelijk een gevolg van de geringe doordringbaarheid van de buitenste celmembraan van de bacteriële celwand.
Kinetische gegevens
Resorptie | bij intranasaal gebruik verwaarloosbaar (<1% van de dosis, zowel bij intact als bij beschadigd slijmvlies); bij neonaten en prematuren is wel absorptie waargenomen, echter zonder nadelige effecten. |
Metabolisering | na eventuele absorptie: snel tot het inactieve monaanzuur. |
Eliminatie | monaanzuur wordt snel via de urine uitgescheiden. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
fidaxomicine hoort bij de groep antibacteriële middelen, overige.
- aztreonam (J01DF01) Vergelijk
- clindamycine (systemisch) (J01FF01) Vergelijk
- colistine (inhalatie) (J01XB01) Vergelijk
- colistine (parenteraal) (J01XB01) Vergelijk
- daptomycine (J01XX09) Vergelijk
- fosfomycine (intraveneus) (J01XX01) Vergelijk
- fosfomycine (oraal) (J01XX01) Vergelijk
- methenamine (J01XX05) Vergelijk
- metronidazol (intraveneus) (J01XD01) Vergelijk
- mupirocine (eliminatie stafylokokken in de neus) (R01AX06) Vergelijk
- nitrofurantoïne (J01XE01) Vergelijk
Groepsinformatie
mupirocine (eliminatie stafylokokken in de neus) hoort bij de groep antibacteriële middelen, overige.
- aztreonam (J01DF01) Vergelijk
- clindamycine (systemisch) (J01FF01) Vergelijk
- colistine (inhalatie) (J01XB01) Vergelijk
- colistine (parenteraal) (J01XB01) Vergelijk
- daptomycine (J01XX09) Vergelijk
- fidaxomicine (A07AA12) Vergelijk
- fosfomycine (intraveneus) (J01XX01) Vergelijk
- fosfomycine (oraal) (J01XX01) Vergelijk
- methenamine (J01XX05) Vergelijk
- metronidazol (intraveneus) (J01XD01) Vergelijk
- nitrofurantoïne (J01XE01) Vergelijk