Samenstelling
Norit XGVS OTC Norit Nederland B.V.
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 200 mg
- Toedieningsvorm
- Granulaat voor suspensie 'Carbomix'
- Sterkte
- 50 g
- Verpakkingsvorm
- flacon 50 g
Bevat na reconstitutie ca. 12,5 g/100 ml suspensie.
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 125 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Fomepizole (als sulfaat) XGVS Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 20 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij acute diarree is in veel gevallen medicatie niet geïndiceerd. Bij dehydratie of een groter risico hierop wordt rehydratievloeistof (ORS) gebruikt. Als diarree om praktische redenen als hinderlijk wordt ervaren, kan loperamide worden toegepast. Bij ernstige infectieuze diarree, diarree bij immuungecompromitteerde patiënten of een Clostridioides difficile-infectie (CDI) is antibiotische behandeling aangewezen.
Het gebruik van adsorbentia, zoals geactiveerde kool, wordt afgeraden bij acute diarree, vanwege het ontbreken van gegevens over de effectiviteit en de kans op bijwerkingen.
Advies
Voor het advies zie Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum, protocol Fomepizol toedienen.
Indicaties
- Ter aanvulling van dieetmaatregelen bij acute diarree, bijvoorbeeld door verandering van dieet of klimaat;
- Acute orale intoxicatie en overdosering van geneesmiddelen.
Gerelateerde informatie
Indicaties
Behandeling van acute ethyleenglycolintoxicatie.
Doseringen
Acute diarree
3–4 capsules of 6–9 tabletten per keer, maximaal 12 capsules of 27 tabletten per dag.
Acute orale intoxicatie
Volwassenen en kinderen ≥12 jaar
Eventueel in combinatie met een laxans: 50–100 g (ca. 400-800 ml suspensie = 1-2 flacons) zo spoedig mogelijk toedienen. Bij ernstige intoxicaties de behandeling vervolgen met gedurende enkele dagen 20 g (ca. 160 ml suspensie) elke 4–6 uur.
Kinderen 4–12 jaar
1 g/kg lichaamsgewicht of 25 g (ca. 200 ml suspensie = ½ flacon) zo spoedig mogelijk toedienen; zo nodig enige malen herhalen.
Kinderen < 4 jaar
1 g/kg lichaamsgewicht of 12,5 g (ca. 100 ml suspensie = ¼ flacon) zo spoedig mogelijk toedienen; zo nodig enige malen herhalen.
Toediening
- Capsules en tabletten met water innemen;
- De suspensie onmiddellijk na de bereiding toedienen; bij herhaalde toediening de flacon voor gebruik opnieuw krachtig schudden;
- De suspensieflacon kan worden aangesloten op een maagsonde, raadpleeg hiervoor de bijsluiter. Zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Doseringen
Ethyleenglycolvergiftiging
Volwassenen inclusief ouderen
Begin de behandeling bij elk vermoeden van een ethyleenglycolintoxicatie en doe dit zo vroeg mogelijk na inname, zelfs als er géén tekenen van toxiciteit zijn. Bij opname het ethyleenglycolgehalte in het plasma bepalen; deze bepaling mag het opstarten van de behandeling echter niet vertragen. Indien het niet mogelijk is tijdig deze bepaling te doen, dan rekening houden met een intoxicatie op basis van de volgende criteria: voorgeschiedenis van de patiënt, metabole acidose met aniondepletie > 16 mmol/l (aanwezigheid van hoge glycolaatspiegels), een osmolaire depletie van ≥ 20 mOsm/kg H 2O en aanwezigheid van calciumoxalaatkristallen in de urine. Het is wenselijk de ethyleenglycolspiegel iedere 12 à 24 uur te bepalen.
Het doseerschema wordt bepaald door de plasmaconcentratie van ethyleenglycol, en de nierfunctie. Naast fomepizol, hemodialyse starten als zich minstens één van de volgende verschijnselen voordoet: een arteriële pH < 7,10; daling van de arteriële pH > 0,05 resulterende in een pH buiten de normale range ondanks bicarbonaatinfusie; onvermogen een arteriële pH > 7,30 te behouden ondanks bicarbonaattherapie; daling van de serumbicarbonaatconcentratie > 5 mmol/l ondanks bicarbonaattherapie; stijging van het serumcreatinine met > 90 micromol/l en daarnaast bij een serumcreatinine > 265 micromol/l (zie voorschrift ernstig gestoorde nierfunctie hieronder).
Bij normale nierfunctie óf mild tot matig gestoorde nierfunctie (serumcreatininespiegel 100–265 micromol/l) én waarbij hemodialyse niet nodig is: startdosis 15 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door een dosis om de 12 uur, totdat de ethyleenglycolspiegel gedaald is beneden 0,2 g/l (3,2 mmol/l). Het aantal onderhoudsdoses en de dosis na 48 (en 60) uur zal afhangen van de initiële ethyleenglycolconcentratie en het verloop in de tijd van de ethyleenglycolspiegel. In het algemeen worden 1 tot 3 onderhoudsdoses aanbevolen bij een initiële ethyleenglycolspiegel tussen 0,35–1,5 g/l (5,6–24 mmol/l) en 4 tot 5 onderhoudsdoses voor een initiële ethyleenglycolspiegel van 3–6 g/l (48–96 mmol/l). De dosering van de eerste 3 onderhoudsdoses is 10 mg/kg lichaamsgewicht met een interval van 12 uur. Bij een eventuele vierde onderhoudsdosis (48 uur na de startdosis) wordt 7,5–15 mg/kg lichaamsgewicht toegediend; een vijfde onderhoudsdosis (60 uur na de startdosis) bedraagt 5–15 mg/kg.
Bij ernstig gestoorde nierfunctie (serumcreatininespiegel > 265 micromol/l): fomepizol in combinatie met hemodialyse. De startdosis fomepizol is 15 mg/kg lichaamsgewicht, toegediend in 30–45 minuten. Herhaal deze startdosis als er > 6 uur verstreken is voor het initiëren van de hemodialyse. Vervolgens middels continue infusie: 1 mg/kg/uur gedurende het gehele verloop van de hemodialyse. De dosis is niet bekend bij continue veneuze hemodiafiltratie, continue arterioveneuze hemodialyse of andere methoden van extracorporele eliminatie. De toediening van fomepizol en de hemodialyse beëindigen als de metabole acidose gecorrigeerd is, en de ethyleenglycolplasmaconcentratie < 0,2 g/l (3,2 mmol/l) is.
Kinderen 1 maand-18 jaar
Volgens het Kinderformularium van het NKFK: startdosis 15 mg/kg lichaamsgewicht i.v. , gevolgd door een dosis om de 12 uur, totdat de ethyleenglycolspiegel gedaald is beneden 0,2 g/l (3,2 mmol/l). Het aantal onderhoudsdoses en de dosis na 48 (en 60) uur zal afhangen van de initiële ethyleenglycolconcentratie en het verloop in de tijd van de ethyleenglycolspiegel. In het algemeen worden 1 tot 3 onderhoudsdoses aanbevolen bij een initiële ethyleenglycolspiegel tussen 0,35–1,5 g/l (5,6–24 mmol/l) en 4 tot 5 onderhoudsdoses voor een initiële ethyleenglycolspiegel van 3–6 g/l (48–96 mmol/l). De dosering van de eerste 3 onderhoudsdoses is 10 mg/kg lichaamsgewicht met een interval van 12 uur. Bij een eventuele vierde onderhoudsdosis (48 uur na de startdosis) wordt 7,5–15 mg/kg lichaamsgewicht toegediend; een vijfde onderhoudsdosis (60 uur na de startdosis) bedraagt 5–15 mg/kg.
Ouderen: de dosering aanpassen aan de nierfunctie.
Verminderde nierfunctie: bij een ernstig gestoorde nierfunctie is een dosisaanpassing nodig (zie hierboven). Bij hemodialysepatiënten het concentraat in uitzonderlijke gevallen verdunnen met een kleiner volume om vloeistofoverload te voorkomen.
Voor aanvullende informatie zie de stofmonografie ethyleenglycol op toxicologie.org/ethyleenglycol en het protocol toediening fomepizol op vergiftigingen.info; let wel, sommige informatie hierin kan anders zijn.
Toediening
- De oplossing verdunnen voor gebruik (in NaCl 0,9% of glucose 5%);
- Elke individuele dosis middels een langzame intraveneuze infusie gedurende 30–45 minuten toedienen;
- Niet als bolusinjectie toedienen.
Bijwerkingen
Gemeld zijn: braken, obstipatie, buikpijn, diarree, misselijkheid, defecatie aandrang, anale irritatie.
Verder zijn gemeld na meerdere hoge doses: (pseudo-)verstopping van de dunne darm, harde massa's van houtskool-ontlasting (sterkoliet) met perforatie van het sigmoïd colon.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): sufheid, hoofdpijn.
Vaak (1-10%): bradycardie, tachycardie, verhoogde bloeddruk. Misselijkheid, braken, diarree, dyspepsie, de hik. Angst, opwinding. Duizeligheid, convulsies, spraakstoornissen, nystagmus. Visusstoornissen. Huiduitslag, jeuk. Anemie, eosinofilie. Verhoogde waarden van transaminasen, creatinekinase. Lokale reactie/ontsteking op de toedieningsplaats.
Soms (0,1-1%): ernstige overgevoeligheidsreacties zoals angio-oedeem, bronchospasmen en shock.
Interacties
Niet toepassen wanneer andere orale therapie, bijvoorbeeld een specifiek antidotum, noodzakelijk is; zie ook de rubriek waarschuwingen en voorzorgen.
Niet gebruiken bij patiënten die anti-peristaltische medicatie gebruiken of een toxische verbinding met antiperistaltische werking hebben ingenomen, vanwege de kans op perforatie als gevolg van paralytische ileus.
Combinatie met oraal toe te dienen geneesmiddelen zoals orale anticonceptiva, hartglycosiden (bv. digoxine) en furosemide kan ertoe leiden dat deze laatste niet of niet goed in het lichaam worden opgenomen.
Interacties
Fomepizol en ethanol verlengen elkaars eliminatiehalfwaardetijd. Een eerdere behandeling van de ethyleenglycolintoxicatie met ethanol sluit het gebruik van fomepizol echter niet uit. Desalniettemin wordt de combinatie gewoonlijk niet aangeraden.
Fomepizol induceert in de lever en nieren CYP-enzymen, vooral CYP2E1 met als gevolg een versnelde eliminatie van verbindingen die door deze enzymen gemetaboliseerd worden (o.a. halothaan, isofluraan, sevofluraan).
Zwangerschap
Teratogenese: Er zijn geen aanwijzingen voor schadelijke effecten op de foetus.
Farmacologisch effect: Geen, geactiveerde kool wordt niet opgenomen vanuit het maag-darmkanaal.
Advies: Kan worden gebruikt.
Overige: Geactiveerde kool kan de werking van orale anticonceptiva doen afnemen. Aanvullende anticonceptie is noodzakelijk indien de patiënt is ingesteld op een oraal anticonceptivum om een zwangerschap te voorkomen.
Zwangerschap
Passeert de placenta: Onbekend.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren bij supratherapeutische doseringen schadelijk gebleken (misvormingen voorste ledematen, toename aantal foetusresorpties).
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken. Behandel een zwangere vrouw met een ernstige intoxicatie echter zoals een niet-zwangere.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onwaarschijnlijk aangezien geactiveerde kool niet geabsorbeerd wordt in het maag-darmkanaal.
Advies: Geactiveerde kool kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt. In het algemeen wordt het geven borstvoeding tijdens een intoxicatie echter afgeraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Fomepizol kan op strikte indicatie worden gebruikt, het geven van borstvoeding dan tijdelijk onderbreken. Over het algemeen wordt het geven van borstvoeding ontraden tijdens een intoxicatie.
Contra-indicaties
- intoxicatie door etsende (sterke zuren of basen) of apolaire organische oplosmiddelen (petroleum), zie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen:
- intoxicatie door een stof, waarvoor een specifiek oraal antidotum of andere orale therapie bestaat (cyanide, ijzer, lithium, methanol, ethyleenglycol); zie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen:
- totale gastro-intestinale obstructie of verdenking van ileus (bij toepassing bij diarree);
- plotselinge buikpijn, colitis ulcerosa (bij toepassing bij diarree).
Contra-indicaties
Bekende overgevoeligheid voor andere pyrazolen.
Waarschuwingen en voorzorgen
Als andere orale therapie noodzakelijk is, bijvoorbeeld een specifiek antidotum, dan géén geactiveerde kool toepassen. Voor een aantal vergiften/stoffen is een specifiek oraal antidotum aanwezig en is bekend dat ze niet goed worden geadsorbeerd door actieve kool (cyanide, ijzer, lithium, methanol, ethyleenglycol). Niet toepassen bij intoxicatie door etsende (sterke zuren of basen) of apolaire organische oplosmiddelen (petroleum) omdat het de beoordeling van slijmvliezen door middel van oesofago- en gastroscopie bemoeilijkt.
Bij een bewusteloze patiënt kan onder medisch toezicht de suspensie via een maagsonde worden toegediend, dit om verstikking te voorkomen.
Om desorptie van geadsorbeerde toxische stoffen te voorkomen is een snelle maag-darmpassage van belang; zo nodig een osmotisch laxans toedienen (bv. natriumsulfaat).
Voor de behandeling van vruchtbare vrouwen, zie ook de rubriek Zwangerschap.
De ontlasting kleurt zwart.
Hulpstoffen: Glycerol, in het granulaat voor suspensie, kan hoofdpijn, maagklachten en diarree veroorzaken.
Waarschuwingen en voorzorgen
Ethyleenglycolintoxicatie veroorzaakt in ernstige gevallen een metabole acidose (aniondepletie > 16 mmol/l), convulsieve coma en nierinsufficiëntie.
De behandeling van ethyleenglycolintoxicatie bestaat uit het voorkómen van de metabolisering van ethyleenglycol tot toxische metabolieten, de correctie van de metabole acidose, voldoende hydratie (oraal of zo nodig intraveneus) om dehydratie en hypernatriëmie te voorkómen en de urineklaring van ethyleenglycol te verhogen. Zo nodig de toxische metabolieten middels hemodialyse verwijderen (de criteria hiervoor staan binnen rubriek Dosering). De monitoring bestaat uit frequente bepaling van de plasmaconcentratie van ethyleenglycol, de bloedgassen en pH, elektrolyten (ook Ca en Mg), serumcreatinine, urine-analyse en het opsporen van oxalaatkristallen in de urine.
Bepaal bij alle patiënten de levertransaminasen en het bloedbeeld vóór aanvang van de behandeling én één maand na het staken van de behandeling.
Wees voorzichtig bij een bestaande leverfunctiestoornis; er zijn weinig gegevens over de toepassing hierbij; de transaminasen in dit geval nauwlettend vervolgen.
Bij het optreden van matig ernstige overgevoeligheidsreacties (huiduitslag, eosinofilie) deze goed vervolgen; bij het optreden van ernstigere overgevoeligheidsreacties (angio-oedeem, bronchospasmen, anafylactische shock) de behandeling onmiddellijk definitief staken indien er geen andere aanwijsbare oorzaak is. Start in dit geval de behandeling met ethanol en overweeg toepassing van hemodialyse.
Hulpstoffen: Wees voorzichtig met natrium in het concentraat, bij een natriumbeperkt dieet. Verdun het concentraat in een glucose-oplossing bij een natriumarm dieet.
Overdosering
Therapie
Inname van hoge doses kan obstructie van de dunne darm veroorzaken. Dit kan worden voorkomen door gelijktijdige toediening van laxeermiddelen zoals natriumsulfaat.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met geactiveerde kool, of over vergiftigingen waarbij geactiveerde kool kan worden ingezet, contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
sufheid, dronken gevoel, misselijkheid, duizeligheid, hoofdpijn, nystagmus, spraakstoornissen zijn waargenomen bij doseringen van 50–100 mg/kg.
Therapie
fomepizol is dialyseerbaar.
Voor meer informatie over een vergiftiging met fomepizol neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Geactiveerde kool is een op speciale wijze verkoold materiaal van plantaardige herkomst met een groot inwendig oppervlak, dat een groot spectrum aan stoffen in het maag-darmkanaal kan adsorberen. Door deze adsorptie ontstaat een concentratieverval tussen circulerend plasma en darminhoud. Passief opgenomen verbindingen kunnen weer terug naar de darm diffunderen en bij herhaalde toediening van geactiveerde kool alsnog verwijderd worden.
Kinetische gegevens
Resorptie | er vindt geen absorptie van geactiveerde kool plaats. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Pyrazolverbinding. Antidotum bij vergiftiging met toxische alcoholen, bijvoorbeeld bij een ethyleenglycolvergiftiging. Fomepizol is een competitieve remmer van het enzym alcoholdehydrogenase (ADH); de affiniteit van fomepizol voor ADH is 8000 keer groter dan van ethyleenglycol. ADH katalyseert de eerste stap in het metabolisme van ethyleenglycol in de lever. Door blokkering hiervan wordt de productie van toxische metabolieten (m.n. de zuren glycolzuur en oxaalzuur) geremd en neemt de eliminatiehalfwaardetijd van ethyleenglycol toe van normaal ca. 4 uur tot 10–16 uur. Ethyleenglycol wordt vervolgens onveranderd uitgescheiden in de urine en induceert daardoor osmotische polyurie.
Kinetische gegevens
V d | ca. 0,7 l/kg. |
Metabolisering | vrijwel volledig in de lever door CYP450 tot één minder actieve metaboliet en inactieve metabolieten, welke geglucuronideerd worden. Na herhaalde toediening induceert fomepizol zijn eigen metabolisme (na 30-40 uur maximaal effect). |
Eliminatie | met de urine, voornamelijk als metabolieten, 2–3% onveranderd. Fomepizol is dialyseerbaar, de extractiecoëfficiënt is ca. 0,75 en de extractie per uur bedraagt 0,4–1,15 mg/kg/uur. |
T 1/2el | ca. 5 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
geactiveerde kool hoort bij de groep antidota, overige.
- acetylcysteïne (bij paracetamolintoxicatie) (V03AB23) Vergelijk
- andexanet alfa (V03AB38) Vergelijk
- calciumgluconaat (cutaan) (D11AX03) Vergelijk
- flumazenil (V03AB25) Vergelijk
- fomepizol (V03AB34) Vergelijk
- fysostigmine (V03AD19) Vergelijk
- hydroxocobalamine (als antidotum) (V03AB33) Vergelijk
- idarucizumab (V03AB37) Vergelijk
- methylthionine (V03AB17) Vergelijk
- naloxon (V03AB15) Vergelijk
- obidoxim (V03AB13) Vergelijk
- protamine (V03AB14) Vergelijk
- sugammadex (V03AB35) Vergelijk
Groepsinformatie
fomepizol hoort bij de groep antidota, overige.
- acetylcysteïne (bij paracetamolintoxicatie) (V03AB23) Vergelijk
- andexanet alfa (V03AB38) Vergelijk
- calciumgluconaat (cutaan) (D11AX03) Vergelijk
- flumazenil (V03AB25) Vergelijk
- fysostigmine (V03AD19) Vergelijk
- geactiveerde kool (A07BA01) Vergelijk
- hydroxocobalamine (als antidotum) (V03AB33) Vergelijk
- idarucizumab (V03AB37) Vergelijk
- methylthionine (V03AB17) Vergelijk
- naloxon (V03AB15) Vergelijk
- obidoxim (V03AB13) Vergelijk
- protamine (V03AB14) Vergelijk
- sugammadex (V03AB35) Vergelijk