Samenstelling
Locoid Cheplapharm Arzneimittel GmbH
- Toedieningsvorm
- Crème (0,1%)
- Sterkte
- 1 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 30 g
- Toedieningsvorm
- Huidemulsie (0,1%) 'Crelo'
- Sterkte
- 1 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 100 g
- Toedieningsvorm
- Vetcrème (0,1%)
- Sterkte
- 1 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 30 g
- Toedieningsvorm
- Scalp lotion (0,1%)
- Sterkte
- 1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 30 ml, 100 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Clarelux (propionaat) Pierre Fabre Benelux
- Toedieningsvorm
- Schuim (0,05%)
- Sterkte
- 0,5 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 100 g
Basis: alcoholische oplossing.
Clobetasol (propionaat) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Crème (0,05%)
- Sterkte
- 0,5 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 30 g
Clobex (propionaat) Galderma Benelux bv
- Toedieningsvorm
- Shampoo
- Sterkte
- 0,5 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 125 ml
Dermovate (propionaat) GlaxoSmithKline bv
- Toedieningsvorm
- Crème, hydrofiel (0,05%)
- Sterkte
- 0,5 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 30 g
- Toedieningsvorm
- Lotion (0,05%)
- Sterkte
- 0,5 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 25 g, 30 g, 50 g
- Toedieningsvorm
- Zalf, hydrofoob (0,05%)
- Sterkte
- 0,5 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 25 g, 100 g
Eczoria (propionaat) Xiromed
- Toedieningsvorm
- Crème (0,05%)
- Sterkte
- 0,5 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 30 g
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
De basisbehandeling van constitutioneel eczeem is het dagelijks gebruiken van indifferente middelen. Bij matig eczeem daarnaast behandelen met klasse 1- of klasse 2-corticosteroïden. Bij ernstig eczeem heeft kortdurend dagelijks gebruik (tot 2 à 3 weken) met klasse 3-corticosteroïden de voorkeur, in het gezicht of in huidplooien hebben klasse 1- of klasse 2-corticosteroïden de voorkeur. Bij verbetering corticosteroïden afbouwen. Overweeg pulse-therapie met klasse 2-corticosteroïden bij frequente recidieven van ernstig eczeem. Bij de keuze van de zalf- of crèmebasis is de ervaring en voorkeur van de patiënt doorslaggevend. Als lokale therapie onvoldoende effect sorteert, kunnen in de tweedelijnszorg intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen worden toegepast.
Identificeer bij contacteczeem primair de betreffende contactstoffen (allergenen, irritantia) en adviseer deze zoveel mogelijk te vermijden. Dagelijks gebruik van een indifferente (vet)crème of zalf meerdere keren per dag, vormt de basis van de behandeling en werkt tevens preventief. Dermatocorticosteroïden zijn de eerste keus in de medicamenteuze behandeling van contacteczeem naast de basisbehandeling. Bij contacteczeem op locaties elders dan de handen kan in milde gevallen veelal een indifferente (vet)crème, en bij matig contacteczeem een klasse 1- of 2-corticosteroïd volstaan. Bij mild tot matig contacteczeem aan de handen altijd starten met een klasse 2-corticosteroïd. Bij ernstig contacteczeem heeft starten met een klasse 3- of (in de tweedelijnszorg) met klasse 4-corticosteroïd de voorkeur. Bij onvoldoende effect, kunnen in de tweedelijnszorg intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen worden toegepast.
Bij seborroïsch eczeem kunnen niet-medicamenteuze maatregelen, zoals regelmatig wassen met een pH-neutrale zeepvrije wasgel of shampoo zonder parfum, klachten verminderen. Bij seborroïsch eczeem in het gezicht en op de romp is ketoconazol crème eerste keus. Overweeg bij hoofdroos een behandeling met ketoconazol shampoo (voorkeur) of seleensulfide, tot de schilfering en/of korsten zijn verdwenen. Voeg bij een duidelijke ontstekingscomponent zoals roodheid en/of hardnekkige jeuk een klasse 2–corticosteroïd toe. In geval van ‘berg’ bij kinderen kan meestal volstaan worden met dagelijks wassen met een milde babyshampoo. Bij dikke plaques kan de schilferlaag worden afgeweekt met olie. Behandel bij onvoldoende effect met ketoconazol, tot de schilfering en/of korsten zijn verdwenen. Voeg in hardnekkige gevallen kortdurend een klasse 1-corticosteroïd toe.
Geef bij psoriasis altijd een indifferent middel als basisbehandeling. Overweeg een dikke schilferlaag te behandelen met een ontschilferingsmiddel vóór start van de lokale medicamenteuze behandeling. Start bij volwassenen bij laesies op de romp of extremiteiten met een klasse-3-corticosteroïd en bij laesies in lichaamsplooien of gelaat met een klasse-2-corticosteroïd. Combineer dit bij onvoldoende effect met een lokaal vitamine-D-analoog. Als een remissie of het maximaal haalbare behandeldoel is bereikt, blijft minder frequente of minder intensieve onderhoudsbehandeling vaak nodig. Bij onvoldoende resultaat van een lokale therapie, worden in de tweedelijnszorg intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen toegepast. Zie voor meer informatie de NVDV-richtlijn Psoriasis.
Advies
Geef bij psoriasis altijd een indifferent middel als basisbehandeling. Overweeg een dikke schilferlaag te behandelen met een ontschilferingsmiddel vóór aanvang van de lokale medicamenteuze behandeling. Start bij volwassenen bij laesies op de romp of extremiteiten met een klasse-3-corticosteroïd en bij laesies in lichaamsplooien of gelaat met een klasse-2-corticosteroïd. Combineer dit bij onvoldoende effect met een lokaal vitamine-D-analogon. Als een remissie of het maximaal haalbare behandeldoel is bereikt, blijft minder frequente of minder intensieve onderhoudsbehandeling vaak nodig. Bij onvoldoende resultaat van een lokale therapie, worden in de tweedelijnszorg intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen toegepast. Zie voor meer informatie de NVDV-richtlijn Psoriasis.
De basisbehandeling van constitutioneel eczeem is het dagelijks gebruiken van indifferente middelen. Bij matig eczeem daarnaast behandelen met klasse 1- of klasse 2-corticosteroïden. Bij ernstig eczeem heeft kortdurend dagelijks gebruik (tot 2 à 3 weken) met klasse 3-corticosteroïden de voorkeur, in het gezicht of in huidplooien hebben klasse 1- of klasse 2-corticosteroïden de voorkeur. Bij verbetering corticosteroïden afbouwen. Overweeg pulstherapie met klasse 2-corticosteroïden bij frequente recidieven van ernstig eczeem. Bij de keuze van de zalf- of crèmebasis is de ervaring en voorkeur van de patiënt doorslaggevend. Als lokale therapie onvoldoende effect sorteert, kunnen in de tweedelijnszorg intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen worden toegepast.
Klasse 4-corticosteroïden hebben alleen een plaats in de behandeling van de acute fase van ernstig constitutioneel eczeem, in de tweedelijnszorg.
Identificeer bij contacteczeem primair de betreffende contactstoffen (allergenen, irritantia) en adviseer deze zoveel mogelijk te vermijden. Dagelijks gebruik van een indifferente (vet)crème of zalf meerdere keren per dag, vormt de basis van de behandeling en werkt tevens preventief. Dermatocorticosteroïden zijn de eerste keus in de medicamenteuze behandeling van contacteczeem naast de basisbehandeling. Bij contacteczeem op locaties elders dan de handen kan in milde gevallen veelal een indifferente (vet)crème, en bij matig contacteczeem een klasse 1- of 2-corticosteroïd volstaan. Bij mild tot matig contacteczeem aan de handen altijd starten met een klasse 2-corticosteroïd. Bij ernstig contacteczeem heeft starten met een klasse 3- of (in de tweedelijnszorg) met klasse 4-corticosteroïd de voorkeur. Bij onvoldoende effect, kunnen in de tweedelijnszorg intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen worden toegepast.
Klasse 4-corticosteroïden alleen kortdurend in de tweedelijnszorg gebruiken bij ernstig contacteczeem.
Volgens de NHG-Standaard Lichen sclerosus (2022) op richtlijnen.nhg.org en de NVDV-Richtlijn Lichen sclerosus (2021) op richtlijnendatabase.nl is naast gebruik van een indifferente zalf/vette crème, lokale behandeling met een klasse 4 of eventueel klasse 3 dermatocorticosteroïd eerste keus in de behandeling. Bij anogenitale lichen sclerosus hebben zalven de sterke voorkeur boven crèmes.
Indicaties
- Behandeling van ontstekingsverschijnselen en jeuk van steroïdgevoelige, niet-infectieuze dermatosen.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Crème, zalf: behandeling van ontstekingsverschijnselen en jeuk van steroïdgevoelige, niet-infectieuze dermatosen bij volwassenen en kinderen > 1 jaar, die onvoldoende reageren op klasse 2- en 3-corticosteroïden zoals:
- psoriasis (met uitzondering van uitgebreide 'plaque psoriasis');
- gelichenificeerd eczeem, hardnekkig eczeem;
- (hypertrofische) lichen planus;
- lupus erythematodes discoides;
- hypertrofie van littekens.
- Lotion: steroïdgevoelige dermatosen van de hoofdhuid zoals psoriasis en therapieresistente dermatosen bij volwassenen en kinderen > 1 jaar.
- Schuim: kortdurende behandeling van niet-infectieuze dermatosen van de behaarde hoofdhuid, zoals psoriasis, die gevoelig zijn voor corticosteroïden en die onvoldoende reageren op corticosteroïden uit klasse 2 en 3.
- Shampoo: matig ernstige psoriasis van de behaarde hoofdhuid bij volwassenen.
- Zalf: Lichen sclerosus (NHG, NVDV).
Gerelateerde informatie
Doseringen
Steroïdgevoelige dermatosen
Volwassenen
Volgens de fabrikant: aanvankelijk 1–3×/dag aanbrengen op de aangedane huid en voorzichtig inmasseren; na verbetering is 1×/dag of 2–3×/week meestal voldoende. In het algemeen < 30-60 g per week gebruiken. Toepassing onder een afsluitend verband kan nodig zijn om een beter resultaat te bereiken; zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Kinderen > 1 maand
Volgens het Kinderformularium van het NKFK bij constitutioneel eczeem: 1×/dag aanbrengen op de aangedane huid. Bij verbetering afbouwen naar 1×/dag gedurende 2–4 dagen/week. Kinderen < 2 jaar max. 30 g/week, kinderen ≥ 2 jaar max. 60 g/week gebruiken.
Toediening
- Doseer aan de hand van vingertopeenheden (VTE) om zowel over- als onderdosering te voorkomen; zie tabel 9 op p. 23 van de NVDV-Leidraad Dermatocorticosteroïden (2019).
- De huidemulsie 'Crelo' is geschikt voor de behandeling van nattende huidaandoeningen en aandoeningen van de behaarde huid; de Scalp lotion voor de behandeling van de behaarde hoofdhuid;
- Breng een indifferent middel één uur na het corticosteroïdpreparaat aan.
Doseringen
Zeer sterk werkende corticosteroïden hoofdzakelijk kortdurend toepassen; nadat de aandoening is onderdrukt clobetasol zo mogelijk vervangen door een minder sterk werkend corticosteroïd.
Let op: De lotion en het schuim zijn brandbaar; vermijd open vuur en gebruik van een föhn.
Steroïdgevoelige niet-infectieuze dermatosen
Volwassenen en kinderen > 1 jaar
Crème, zalf: inductiefase: 1–2×/dag aanbrengen en voorzichtig inwrijven, bij verbetering dosering verlagen naar 1×/dag of minder (afbouwen) of overstappen naar een minder sterk werkend dermatocorticosteroïd. Gebruik bij kinderen zo kortdurend mogelijk de minimale hoeveelheid die nodig is en evalueer. Bij volwassenen maximaal 30–60 g crème of zalf per week gebruiken. Niet langer dan 4 achtereenvolgende weken gebruiken zonder tussentijdse controle. Beoordeel diagnose en behandeling opnieuw als na 2–4 weken geen verbetering opgetreden is. Bij volwassenen kan bij meer therapieresistente laesies, zoals verdikte psoriasisplaques op ellebogen en knieën, (nachtelijke) occlusie het effect versterken; bij verbetering van de symptomen kan de behandeling veelal zonder occlusie worden voortgezet.
Lotion: inductiefase: een geringe hoeveelheid 's morgens en 's avonds direct op de laesies van de hoofdhuid aanbrengen. Na verbetering kan 1×/dag of minder aanbrengen voldoende zijn. De behandeling geleidelijk afbouwen. Gebruik bij kinderen zo kortdurend mogelijk de minimale hoeveelheid die nodig is en evalueer. Bij volwassenen maximaal 30–60 g lotion per week gebruiken. Niet langer dan 4 achtereenvolgende weken gebruiken zonder tussentijdse controle. Beoordeel diagnose en behandeling opnieuw als na 2–4 weken geen verbetering opgetreden is.
Onderhoudsfase bij frequent recidiverende aandoeningen: 2×/week 1×/dag aanbrengen, zonder occlusie, op alle eerder aangedane huidoppervlakken.
Bij ouderen en bij verminderde lever-/nierfunctie na langdurige behandeling en behandeling van grote oppervlakken de behandeling nog geleidelijker afbouwen. Zie verder de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Matig-ernstige psoriasis van de behaarde hoofdhuid
Volwassenen
Shampoo: 1×/dag een kleine hoeveelheid (voor behandeling van de gehele hoofdhuid is ca. 7,5 ml overeenkomend met een halve eetlepel nodig) direct op de laesie van de droge hoofdhuid aanbrengen, inmasseren en 15 minuten zonder occlusie laten inwerken. Vervolgens grondig wegspoelen met water en eventueel wassen met een normale shampoo; zie de rubriek interacties. Bij verbetering aanbrengen met langere intervallen. Minder dan 50 g per week aanbrengen. Maximaal 4 weken gebruiken. Herhaalde kuren kunnen worden toegepast om achteruitgang te beheersen mits onder regelmatige medische controle. Beoordeel diagnose en behandeling opnieuw als binnen 4 weken geen verbetering opgetreden is. Na gebruik de handen zorgvuldig wassen.
Niet-infectieuze dermatosen van de behaarde hoofdhuid, zoals psoriasis
Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar
Schuim: 2×/dag een kleine hoeveelheid (ter grootte van een walnoot of theelepel) direct op de laesie of via een koud voorwerp aanbrengen; het schuim lost namelijk onmiddellijk op bij contact met de warme huid, dus niet rechtstreeks op de handen spuiten. Dan voorzichtig inmasseren totdat het schuim verdwijnt en is geabsorbeerd. Herhaal, indien nodig, om de gehele aangetaste plek te behandelen. In het algemeen < 50 g schuim per week gebruiken. Minder dan 2 achtereenvolgende weken gebruiken.
Lichen sclerosus
Volwassenen
Zalf: Volgens de NHG-Standaard Lichen sclerosus (2022): 1×/dag dun aanbrengen voor de nacht gedurende 1 maand, max. 30–60 g per week. Daarna in max. 2 maanden afbouwen door over te gaan op intermitterend gebruik (bv. 1 maand iedere week 4 dagen achtereen en 3 dagen niet, en vervolgens 1 maand iedere week 3 dagen achtereen en 4 dagen niet); bij milde gevallen van lichen sclerosus – weinig klachten en zonder progressief beloop – kan na het afbouwen de behandeling worden gestaakt.
Toediening
-
Applicatiefrequentie en VTE:
- De NVDV-Leidraad Dermatocorticosteroïden (2019) adviseert in principe éénmaal daags te appliceren; zie voor meer informatie Waarschuwingen en voorzorgen.
- In de onderhoudsfase heeft een behandelschema waarbij enkele aaneengesloten dagen behandeling wordt afgewisseld met enkele stopdagen de voorkeur.
- Doseer aan de hand van vingertopeenheden (VTE); zie de tabel in Psoriasis.
- Niet toepassen op de (gevoelige) huid van het gezicht (incl. oogleden), genitaliën en in lichaamsplooien.
- De shampoo, schuim en lotion zijn alleen bedoeld voor behandeling van psoriasis op de behaarde hoofdhuid (zonder occlusie), niet op het gelaat. Gebruik de crème voor nattende, de zalf voor droge, verdikte of schilferige huidaandoeningen.
- Vermijd contact met de ogen en was de handen na gebruik. Zie voor meer informatie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
- Breng een indifferent middel één uur na de corticosteroïdcrème of -zalf aan.
Bijwerkingen
Zelden (0,01-0,1 %): huidatrofie (dikwijls irreversibel) met dunner worden van de huid, striae atrophicae, teleangiëctasieën, periorale dermatitis, purpura, depigmentatie, (contact)eczeem, pustuleuze eczeem, rosacea-achtige eczeem, hypertrichosis, vertraagde wondgenezing, reboundeffecten. Remming van de bijnierschors.
Zeer zelden (< 0,01 %): overgevoeligheidsreacties. Wazig zien, verhoging van de intra-oculaire druk, cataract.
Bijwerkingen
Lokaal
Vaak (1-10%): brandend gevoel (schuim, shampoo), acne en folliculitis (shampoo).
Soms (0,1-1%): urticaria, huidatrofie, striae, teleangiëctasieën. Daarnaast bij de shampoo (in de meeste gevallen mild tot matig): prikkende, geïrriteerde en brandende ogen. Huidklachten zoals jeuk, irritatie, pijn, droge en strak aanvoelende huid. Acne, huidoedeem, toename van psoriasis, alopecia. Contacteczeem, erytheem en uitslag.
Zeer zelden (< 0,01%): andere huidklachten (roodheid, gevoelige en trekkende huid), paresthesie, dermatitis, contacteczeem, verergerde psoriasis, oppervlakkige bloedvatdilatatie.
Verder zijn gemeld: overgevoeligheid (huiduitslag), huidklachten (irritatie, pijn, jeuk, droogheid, branderigheid), verouderde huid, rosacea, acne, milia, purpura, periorale dermatitis, psoriasis pustulosa, depigmentatie, vertraagde wondgenezing, hypertrichosis, alopecia, trichorrhexis. Reboundverschijnselen:roodheid van de huid die zich kan uitbreiden tot gebieden buiten het oorspronkelijk aangedane huidgedeelte, branderig of prikkend gevoel, jeuk, afschilferen van de huid, etterende pustels; zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Systemisch
Soms (0,1-1%) bij gebruik van de shampoo: bijniersuppressie, syndroom van Cushing. Hoofdpijn. Glaucoom. Overgevoeligheid.
Gemeld zijn: groeihormoondeficiëntie en vertraagde gewichtstoename bij kinderen, hypercortisolisme, bijnierschorsinsufficiëntie, hypertensie, opportunistische infecties, osteoporose, hyperglykemie, Cushing-achtige verschijnselen (zoals vollemaansgezicht, centrale obesitas), wazig zien, glaucoom, cataract. Hematurie, proteïnurie, toegenomen MCV.
De kans op systemische effecten is het grootst bij: gebruik bij kinderen, gebruik onder occlusie, gebruik op grote huidoppervlakken of huidplooien en gelijktijdig gebruik van penetratiebevorderende geneesmiddelen (zoals salicylzuur, ureum, propyleenglycol).
Interacties
Bij gebruik van de shampoo deze grondig uitspoelen met water ter preventie van interacties, zoals wijziging van haarkleur, met haarkleuringsproducten.
Zwangerschap
Corticosteroïden passeren de placenta.
Teratogenese: Bij dieren zijn corticosteroïden in hoge systemische doses schadelijk gebleken (schisis). Bij de mens geen duidelijke aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Bij cutane toediening van corticosteroïden is de te verwachten systemische blootstelling minimaal. Bij langdurig gebruik, gebruik van grote hoeveelheden, op grote huidoppervlakken of op beschadigde huid, neemt de systemische blootstelling toe. Bij gebruik van klasse 1 en 2 dermatocorticosteroïden zullen naar verwachting geen relevante bloedspiegels optreden die leiden tot systemische effecten bij de moeder of bij de foetus.
Advies: Kan worden gebruikt.
Zwangerschap
Corticosteroïden passeren de placenta.
Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens bij cutaan gebruik. Bij dieren na systemische toediening van clobetasolpropionaat schadelijk gebleken (embryo-foetaal verlies, onderdrukte groei en thymusatrofie). Bij de mens is er geen duidelijk hoger risico op schadelijkheid gebleken bij gebruik van corticosteroïden in het algemeen. Bij dieren zijn corticosteroïden in hoge systemische doses schadelijk gebleken (schisis).
Farmacologisch effect: Bij cutane toediening van corticosteroïden is de te verwachten systemische blootstelling minimaal. Bij langdurig gebruik en bij gebruik op grote huidoppervlakken, op beschadigde huid of onder occlusie, neemt de systemische blootstelling toe. Bij uitgebreid gebruik van klasse 3 en 4 dermatocorticosteroïden bestaat er kans op het optreden van intra-uteriene groeivertraging en op bijnierschorsinsufficiëntie bij de neonaat.
Advies: Gebruik op strikte indicatie, vermijd langdurig gebruik en gebruik op grote oppervlakken. Controleer indien uitgebreid gebruik onvermijdelijk is tijdens de zwangerschap de groei van het ongeboren kind en na de geboorte de bijnierschorsfunctie van de baby.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Bij toepassing van klasse 1 en 2 dermatocorticosteroïden bij de moeder zijn ongewenste effecten bij de zuigeling via de moedermelk onwaarschijnlijk.
Advies: Kan worden gebruikt. Vermijd gebruik onder occlusie.
Overig: Bij toepassing op de borst, het gebied rond de tepel vóór het voeden goed schoon maken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Bij langdurig gebruik en bij gebruik op grote huidoppervlakken, op beschadigde huid of onder occlusie, neemt de systemische blootstelling bij de moeder toe. Bij uitgebreid gebruik van klasse 3 en 4 dermatocorticosteroïden zijn effecten op de zuigeling via de moedermelk niet uit te sluiten.
Advies: Kan bij beperkt en kortdurend gebruik waarschijnlijk veilig worden gebruikt. Vermijd langdurig gebruik of gebruik op grote oppervlakken.
Overig: Bij toepassing op de borst, het gebied rond de tepel vóór het voeden goed schoon maken.
Contra-indicaties
- onbehandelde huidinfecties, veroorzaakt door een bacterie, virus, schimmel, of parasiet;
- ulcereuze huidaandoeningen, wonden;
- bijwerkingen door dermatocorticosteroïden (dermatitis perioralis, striae atrophicae);
- ichtyose, acne vulgaris, - rosacea, juveniele plantaire dermatose, huidatrofie, fragiliteit van de huidvaten;
- overgevoeligheid voor corticosteroïden.
Contra-indicaties
- onbehandelde huidinfecties, veroorzaakt door een bacterie, virus, schimmel, of parasiet;
- (brand)wonden, ulcereuze huidaandoeningen;
- bijwerkingen door eerder gebruik van dermatocorticosteroïden (dermatitis perioralis, striae atrophicae);
- ichtyose, acne vulgaris, rosacea, juveniele plantaire dermatose, huidatrofie, fragiliteit van de huidvaten;
- perianale en genitale jeuk;
- jeuk zonder ontstekingsverschijnselen;
- gebruik bij kinderen < 1 jaar (crème, zalf en lotion) en kinderen < 2 jaar (schuim);
- overgevoeligheid voor corticosteroïden.
Waarschuwingen en voorzorgen
Wees voorzichtig bij glaucoom; vermijd contact met de ogen en was de handen na gebruik. Niet op de oogleden gebruiken bij glaucoom.
Dermatocorticosteroïden langzaam afbouwen na langdurig gebruik. Steroïd-afhankelijkheid kan optreden, zich uitend in rebound-verschijnselen na (acuut) staken van een langdurige behandeling. Bijnierschorsinsufficiëntie kan optreden bij het acuut staken of te snel afbouwen van een behandeling met (m.n. sterk werkzame) dermatocorticosteroïden na langdurig uitgebreid gebruik.
Huidinfecties: Corticosteroïden kunnen bacteriële-, virus-, parasitaire- en schimmelinfecties maskeren, activeren of verergeren. Als laesies secundair geïnfecteerd raken, moeten deze adequaat behandeld worden; bij verergering van de infectie moet de behandeling met corticosteroïden worden gestaakt.
Wees bedacht op contactallergie/overgevoeligheidsreacties indien de huidaandoening niet (meer) reageert op een op zich juiste behandeling. Overgevoeligheidsreacties kunnen lijken op symptomen waarvoor behandeld wordt. Bij contactallergie wordt zelden een ernstige reactie gezien, omdat het veroorzakende corticosteroïd de reactie gelijktijdig onderdrukt.
Wees voorzichtig bij (m.n. jonge) kinderen omdat zij een relatief groot huidoppervlak (t.o.v. het lichaamsgewicht) en dunne huid hebben. Langdurig gebruik van dermatocorticosteroïden op grote oppervlakken kan bij hen mogelijk leiden tot bijnierschorssuppressie en ook tot groeihormoonsuppressie; bij langdurig intensief gebruik wordt aanbevolen regelmatig lengte en gewicht te controleren en de plasmacortisolspiegel te bepalen.
Overweeg bij verandering in het gezichtsvermogen na langdurige behandeling van grote oppervlakken met (m.n. sterk werkende) dermatocorticosteroïden door te verwijzen naar een oogarts ter beoordeling van mogelijke oorzaken waaronder cataract, glaucoom of zeldzame ziekten zoals centrale sereuze chorioretinopathie (CSCR), die zijn gemeld na gebruik van systemische en lokale corticosteroïden.
Waarschuwingen en voorzorgen
Toediening: Wees zeer voorzichtig indien toepassing op de (gevoelige) huid van het gelaat, genitaliën en in lichaamsplooien noodzakelijk is. Niet toepassen op de oogleden vanwege risico van contaminatie van de conjunctiva met kans op het ontstaan van glaucoom of cataract. Vermijd contact met de ogen en was de handen na gebruik. Indien de shampoo, schuim of lotion in het oog komt, direct spoelen met een ruime hoeveelheid water. Wees verder voorzichtig bij het gebruik onder occlusie (niet gebruiken onder luiers) en gebruik op grote en beschadigde huidoppervlakken. Intensief en langdurig lokaal gebruik kan leiden tot atrofische veranderingen van de huid en systemische bijwerkingen. Gebruik onder occlusie dient van korte duur te zijn en beperkt tot een klein gedeelte van de huid. Het schuim niet onder occlusie gebruiken zonder toezicht van een arts.
Applicatiefrequentie en VTE: De NVDV-Leidraad Dermatocorticosteroïden (2019) adviseert in principe éénmaal per dag te appliceren om het risico op bijwerkingen te minimaliseren. Er zijn geen aanwijzingen dat tweemaal per dag smeren effectiever is dan éénmaal per dag. Om suppressie van de bijnierschorsfunctie, lokale bijwerkingen en tachyfylaxie te voorkomen heeft in de onderhoudsfase een behandelschema waarbij aaneengesloten behandeldagen worden afgewisseld met enkele stopdagen de voorkeur, boven een schema waarbij om de dag wordt gepauzeerd. Doseer aan de hand van vingertopeenheden (VTE), om zowel over- áls onderdosering te voorkomen.
Overgevoeligheidsreacties kunnen lijken op symptomen waarvoor behandeld wordt. Bij contactallergie wordt zelden een ernstige reactie gezien, omdat het corticosteroïd de reactie gelijktijdig onderdrukt; wees bedacht op een contactallergie/overgevoeligheidsreactie indien de huidaandoening niet (meer) reageert op een op zich juiste behandeling. De behandeling staken als ernstige irritatie of overgevoeligheid optreedt.
Om reboundeffecten te voorkomen, langdurige lokale behandeling met dermatocorticosteroïden geleidelijk afbouwen. Houd rekening met reboundverschijnselen indien de aandoening zich binnen enkele dagen tot weken na een succesvolle behandeling opnieuw voordoet. Reboundverschijnselen kenmerken zich door intens rood eczeem en een prikkend en branderig gevoel; zie ook de rubriek Bijwerkingen. Deze klachten kunnen ook uitbreiden naar huidgedeelten waar eerder geen klachten waren. Wees bij vermoeden van reboundeffecten voorzichtig met herhaling van de behandeling en overweeg andere behandelmogelijkheden.
Huidinfecties: Het (onjuist) gebruik van corticosteroïden kan bacteriële-, parasitaire-, virus- en schimmelinfecties maskeren. Als laesies secundair geïnfecteerd raken, moeten deze adequaat behandeld worden; bij verergering van de infectie de behandeling met corticosteroïden staken.
De behandeling van psoriasis met dermatocorticosteroïden zorgvuldig controleren vanwege kans op recidieven (tolerantie), het ontstaan van gegeneraliseerde pustuleuze psoriasis en de ontwikkeling van lokale en/of systemische toxiciteit (a.g.v. verminderde huidbarrière).
Bijnieronderdrukking: Wees bedacht op systemische bijwerkingen en (reversibele) onderdrukking van de hypothalamus-hypofyse-bijnierschors-as, mogelijk gepaard gaande met bijnierschorsinsufficiëntie na het (abrupt) staken van langdurige behandeling van grote oppervlakken met vooral (zeer) sterk werkende dermatocorticosteroïden. Vermijd langdurige behandeling met (zeer) sterk werkzame dermatocorticosteroïden en staak deze geleidelijk, of stap over op een minder sterk werkend corticosteroïd.
Gevallen van osteonecrose, ernstige infecties (waaronder necrotiserende fasciitis) en systemische immunosuppressie (soms leidend tot omkeerbare Kaposi-sarcoomlaesies) zijn gemeld tijdens langdurig gebruik van clobetasolpropionaat bij hogere doses dan wordt aanbevolen. In sommige gevallen gebruikten patiënten gelijktijdig andere sterkwerkende orale corticosteroïden/dermatocorticosteroïden of immunosuppressiva (bv. methotrexaat, mycofenolaatmofetil). Overweeg overstappen op een minder sterk werkend corticosteroïd indien behandeling met clobetasolpropionaat langer dan vier weken noodzakelijk is.
Overweeg bij verandering in het gezichtsvermogen na langdurige behandeling van grote oppervlakken met (met name sterk werkende) dermatocorticosteroïden door te verwijzen naar een oogarts ter beoordeling van mogelijke oorzaken waaronder cataract, glaucoom of zeldzame ziekten zoals centrale sereuze chorioretinopathie (CSCR), die zijn gemeld na gebruik van systemische en lokale corticosteroïden.
Wees voorzichtig bij kinderen. Kinderen hebben een relatief groot huidoppervlak en dunne huid. Gebruik bij hen kan sneller leiden tot systemische bijwerkingen, bijnierschorssuppressie en ook tot groeihormoonsuppressie; bij langdurig gebruik wordt aanbevolen regelmatig lengte en gewicht te controleren en de plasmacortisolspiegel te bepalen. De veiligheid en werkzaamheid zijn niet vastgesteld bij kinderen < 12 jaar (schuim) en < 18 jaar (shampoo); gebruik bij hen wordt daarom ontraden. De crème, zalf en lotion zijn gecontra-indiceerd bij kinderen < 1 jaar en het schuim bij kinderen < 2 jaar.
Ouderen en mensen met een verminderde lever- en/of nierfunctie: Wees ook voorzichtig bij het gebruik bij ouderen (dunne huid en meer kans op huidatrofie) en patiënten met een gestoorde lever- en/of nierfunctie vanwege de toegenomen kans op lokale en systemische bijwerkingen. Na langdurige behandeling en behandeling van grote oppervlakken kan sneller bijnierschorssuppressie optreden; aanbevolen wordt de behandeling geleidelijker af te bouwen.
Hulpstoffen: de lotion en het schuim bevatten alcohol en zijn ontvlambaar; vermijd contact met open vuur en gebruik van een föhn. Vermijd ook contact met de ogen, vanwege het irriterende effect van alcohol op de ogen. Het schuim bevat 60 % ethanol dat tevens een branderig gevoel kan geven op een beschadigde huid.
Eigenschappen
Hydrocortisonbutyraat is een matig-sterk werkend corticosteroïd; klasse 2. Dermatocorticosteroïden hebben een anti-inflammatoire, vasoconstrictieve en antiproliferatieve werking. Ze onderdrukken de ontstekingsreactie en de symptomen van verschillende – vaak met jeuk gepaard gaande – huidaandoeningen. Het effect kan door het aanbrengen onder een afsluitend (occlusief) verband worden versterkt als gevolg van een verhoogde penetratie (met ca. factor 10) van het stratum corneum.
Eigenschappen
Clobetasolpropionaat is een zeer sterk werkend corticosteroïd; klasse 4. Dermatocorticosteroïden hebben een anti-inflammatoire, antiproliferatieve en vasoconstrictieve werking. Ze onderdrukken de ontstekingsreactie en de symptomen van verschillende – vaak met jeuk gepaard gaande – huidaandoeningen. Verder remmen ze de celdelingen van de epidermis en de aanmaak van bindweefselcomponenten. Het effect kan door het aanbrengen onder een afsluitend (occlusief) verband worden versterkt als gevolg van een verhoogde penetratie (met ca. factor 10) van het stratum corneum.
De crème is te gebruiken voor nattende, de zalf voor droge, verdikte of schilferige huidaandoeningen. De lotion, shampoo en het schuim zijn bestemd voor toepassing op de behaarde hoofdhuid.
Kinetische gegevens
Resorptie | kan systemisch worden opgenomen via een intacte, gezonde huid. Bij een niet-intacte huid, zoals bij psoriasis en eczeem, is de absorptie wel tot 18× hoger; plasmaconcentraties van 2–5 ng/ml zijn gemeten 3 uur na aanbrengen van 25 g van de zalf. Absorptie vanuit de shampoo bij de aanbevolen wijze van gebruik is zeer gering. |
Metabolisering | in de lever. |
Eliminatie | vnl. via de urine. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
hydrocortisonbutyraat hoort bij de groep corticosteroïden, cutaan/oromucosaal.
- betamethason (cutaan) (D07AC01) Vergelijk
- betamethason in propyleenglycol (D07AC01) Vergelijk
- clobetasol (cutaan) (D07AD01) Vergelijk
- clobetasol (oromucosaal) (A01AC) Vergelijk
- clobetason (D07AB01) Vergelijk
- desoximetason (D07AC03) Vergelijk
- flumetason (D07AB03) Vergelijk
- fluticason (cutaan) (D07AC17) Vergelijk
- hydrocortison (cutaan) (D07AA02) Vergelijk
- mometason (cutaan) (D07AC13) Vergelijk
- triamcinolonacetonide (cutaan) (D07AB09) Vergelijk
- triamcinolonacetonide (oromucosaal) (A01AC01) Vergelijk
Groepsinformatie
clobetasol (cutaan) hoort bij de groep corticosteroïden, cutaan/oromucosaal.
- betamethason (cutaan) (D07AC01) Vergelijk
- betamethason in propyleenglycol (D07AC01) Vergelijk
- clobetasol (oromucosaal) (A01AC) Vergelijk
- clobetason (D07AB01) Vergelijk
- desoximetason (D07AC03) Vergelijk
- flumetason (D07AB03) Vergelijk
- fluticason (cutaan) (D07AC17) Vergelijk
- hydrocortison (cutaan) (D07AA02) Vergelijk
- hydrocortisonbutyraat (D07AB02) Vergelijk
- mometason (cutaan) (D07AC13) Vergelijk
- triamcinolonacetonide (cutaan) (D07AB09) Vergelijk
- triamcinolonacetonide (oromucosaal) (A01AC01) Vergelijk