Samenstelling
Influvac XGVS Abbott bv
- Toedieningsvorm
- Suspensie voor injectie
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit 0,5 ml
Kan sporen van eieren (zoals ovalbumine, kippeneiwitten), gentamicine en formaldehyde bevatten. Bevat per dosis à 0,5 ml: 15 microg oppervlakte-antigeen van 3 stammen.
Influvac Tetra (subunit-virusvaccin) XGVS Abbott bv
- Toedieningsvorm
- Suspensie voor injectie 'Tetra'
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit 0,5 ml
Kan sporen bevatten van eieren (zoals ovalbumine, kippeneiwitten), gentamicine en formaldehyde. Bevat per dosis à 0,5 ml: 15 microg oppervlakte-antigeen van 4 stammen.
Vaxigrip Tetra (gesplitst virusvaccin) XGVS Aanvullende monitoring Sanofi SA
- Toedieningsvorm
- Suspensie voor injectie
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit 0,5 ml
Kan sporen bevatten van eieren (zoals ovalbumine, kippeneiwitten), neomycine en formaldehyde. Bevat per dosis à 0,5 ml: 15 microg oppervlakte-antigeen van 4 stammen.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
FSME-Immun XGVS Pfizer bv
- Toedieningsvorm
- Suspensie voor injectie
- Sterkte
- 4,8 microg/ml
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit 0,5 ml
Gezuiverd, geïnactiveerd virusvaccin (Neudörflstam). Geadsorbeerd aan aluminiumhydroxide. Bevat tevens humaan albumine en sporen van gentamicine, neomycine, formaldehyde, protaminesulfaat.
FSME-Immun Junior XGVS Pfizer bv
- Toedieningsvorm
- Suspensie voor injectie
- Sterkte
- 4,8 microg/ml
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit 0,25 ml
Gezuiverd, geïnactiveerd virusvaccin (Neudörflstam). Geadsorbeerd aan aluminiumhydroxide. Bevat tevens humaan albumine en sporen van gentamicine, neomycine, formaldehyde, protaminesulfaat.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Influenza is bij gezonde personen over het algemeen een onschuldige aandoening, waarbij geen of symptomatische behandeling meestal voldoende is. Alleen bij patiënten die behoren tot een risicogroep kunnen ten gevolge van influenza ernstige complicaties optreden. Vaccinatie is bij deze patiënten aangewezen. Verder zijn er voor de profylaxe en behandeling van influenza antivirale middelen beschikbaar, zoals oseltamivir. De toepassing van antivirale middelen is echter beperkt tot zeer specifieke situaties vanwege beperkte evidence.
Advies
Voor tekenencefalitisvaccin is geen advies over de plaats in de medicamenteuze behandeling vastgesteld.
Indicaties
- Profylaxe van influenza, vooral bij patiënten die meer kans hebben op met influenza geassocieerde complicaties.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Actieve immunisatie tegen tekenmeningo-encefalitis (TBE).
Doseringen
Profylaxe van influenza
Influvac
Volwassenen en kinderen > 3 jaar: 0,5 ml i.m. of s.c. Kinderen die niet eerder zijn gevaccineerd, een tweede dosis geven van 0,5 ml na een interval van ten minste 4 weken.
Kinderen van 6 maanden–3 jaar: 0,25 of 0,5 ml i.m. of s.c. er zijn relatief weinig klinische gegevens. Aan kinderen die niet eerder zijn gevaccineerd, een tweede dosis geven na een interval van ten minste 4 weken.
Influvac Tetra
Volwassenen en kinderen ≥ 6 maanden: 0,5 ml i.m. of s.c. Kinderen, jonger dan 9 jaar die niet eerder zijn gevaccineerd, een tweede dosis geven van 0,5 ml na een interval van ten minste 4 weken.
Vaxigrip Tetra
Volwassenen en kinderen ≥ 6 maanden: 0,5 ml i.m. of s.c. Kinderen, jonger dan 9 jaar die niet eerder zijn gevaccineerd, een tweede dosis geven van 0,5 ml na een interval van ten minste 4 weken.
Kinderen < 6 maanden: Door aan zwangere vrouwen (in 2 e of 3 e trimester) een enkelvoudige dosis te geven, kan bescherming vanaf de geboorte tot < 6 maanden (passieve immunisatie) ontstaan. De werkzaamheid neemt af na de geboorte.
Toediening
- De suspensie vóór injectie zwenken.
- Intramusculair of diep-subcutaan toedienen.
- Gebruik verschillende ledematen voor de gelijktijdige toediening van meerdere vaccins.
Doseringen
Bij, met name zeer jonge, kinderen kan koorts optreden na de eerste vaccinatie die binnen 24 uur doorgaans afneemt. Bij een voorgeschiedenis van koortsconvulsies of hoge koorts na vaccinatie, een antipyreticum als premedicatie en/of behandeling overwegen.
Immunisatie tekenencefalitis
Volwassenen en kinderen ≥ 16 jaar
FSME-Immun: primaire vaccinatie bestaat uit 3 doses van 0,5 ml. De tweede dosis 1 tot 3 maanden na de eerste dosis toedienen; voor een snelle immuunrespons kan de tweede dosis ook 2 weken na de eerste gegeven worden. De derde dosis 5–12 maanden na de tweede dosis toedienen. De eerste en tweede dosis bij voorkeur toedienen in de winter, de derde dosis binnen hetzelfde tekenseizoen of ten minste vóór de start van het volgende tekenseizoen.
Revaccinatie: 1 dosis van 0,5 ml. De eerste revaccinatie 3 jaar na de laatste dosis van de primaire vaccinatie. Opeenvolgende revaccinaties 5 jaar na de laatste revaccinatie toedienen; bij personen > 60 jaar echter een interval van maximaal 3 jaar tussen revaccinaties aanhouden. Bij vaccinatie-intervallen langer dan aanbevolen is bescherming mogelijk onvoldoende. Bij een onderbroken vaccinatieschema van ten minste 2 voorgaande doses, is een enkelvoudige inhaaldosis voldoende voor het voortzetten van het vaccinatieschema.
Kinderen > 1 jaar en < 16 jaar
FSME-Immun Junior: primaire vaccinatie bestaat uit 3 doses van 0,25 ml. De tweede dosis 1 tot 3 maanden na de eerste dosis geven; voor een snelle immuunrespons kan de tweede dosis ook 2 weken na de eerste gegeven worden. De derde dosis 5–12 maanden na de tweede dosis toedienen. De eerste en tweede dosis bij voorkeur toedienen in de winter, de derde dosis binnen hetzelfde tekenseizoen of ten minste vóór de start van het volgende tekenseizoen.
Revaccinatie: 1 dosis van 0,25 ml. De eerste revaccinatie 3 jaar na de laatste dosis van de primaire vaccinatie. Opeenvolgende revaccinaties: minimaal 5 jaar na de laatste revaccinatie toedienen. Bij vaccinatie-intervallen langer dan aanbevolen is bescherming mogelijk onvoldoende. Bij een onderbroken vaccinatieschema van ten minste 2 voorgaande doses, is een enkelvoudige inhaaldosis voldoende voor het voortzetten van het vaccinatieschema.
Overweeg bij personen met een verzwakte immuunstatus (incl. die behandeld worden met immunosuppressiva), vier weken na de tweede dosis de antilichaamtiter te bepalen. Indien vaccinatie blijkt te zijn mislukt de tweede dosis herhalen. Dit geldt ook voor één van de volgende doses.
- De suspensie zwenken voor gebruik.
- Intramusculair toedienen, bij voorkeur in de deltaspier; bij kinderen jonger dan 18 maanden in het anterolaterale gedeelte van de dij. Niet intravasculair toedienen.
- In uitzonderlijke gevallen (bv. trombocytopenie of bij risico van bloeding) mag het vaccin subcutaan worden toegediend; zie rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Bijwerkingen
Volwassenen en ouderen:
Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn, pijn op de injectieplaats, malaise, myalgie. Vermoeidheid.
Vaak (1-10%): zwelling, roodheid, ecchymose, verharding op de injectieplaats. Zweten. Gewrichtspijn. Koorts, rillingen.
Soms (0,1-1%): jeuk, warmte op injectieplaats. Lymfadenopathie. Duizeligheid. Opvlieger. Diarree, misselijkheid.
Zelden (< 0,1%): overgevoeligheid, allergische reactie zoals huiduitslag, netelroos, jeuk, allergisch eczeem, angio-oedeem. Slaperigheid, paresthesie. Dyspneu. Asthenie, griepachtige verschijnselen.
Verder zijn gemeld: allergische reacties (in zeldzame gevallen leidend tot shock). Voorbijgaande trombocytopenie. Neuralgie, koortsstuipen, andere neurologische aandoeningen zoals encefalomyelitis, neuritis en het Guillain-Barrésyndroom. Vasculitis (zoals Henoch-Schönlein-purpura) met in zeer zeldzame gevallen voorbijgaande nierproblemen.
Kinderen van 3 tot 18 jaar:
Zeer vaak (> 10%): pijn, roodheid, zwelling, verharding op de injectieplaats. Hoofdpijn, sufheid. Verlies van eetlust. Buikpijn, misselijkheid. Prikkelbaarheid, geïrriteerdheid. Myalgie. Vermoeidheid, malaise.
Vaak (1-10%): ecchymose op injectieplaats. Zweten. Diarree, braken. Artralgie. Koorts, rillingen.
Soms (0,1-1%): warmte, jeuk op de injectieplaats. Trombocytopenie. Rusteloosheid. Duizeligheid. Buikpijn.
Verder zijn gemeld: allergische reacties (in zeldzame gevallen leidend tot shock). Voorbijgaande lymfadenopathie. Neuralgie, paresthesie, koortsstuipen, andere neurologische aandoeningen zoals encefalomyelitis, neuritis en het Guillain-Barrésyndroom. Vasculitis (zoals Henoch-Schönlein-purpura) met in zeer zeldzame gevallen voorbijgaande nierproblemen. Jeuk, huiduitslag.
Kinderen van 6 tot 36 maanden:
Zeer vaak (> 10%): pijn, gevoeligheid, erytheem op de injectieplaats. Hoofdpijn. Braken, diarree. Myalgie. Prikkelbaarheid, geïrriteerdheid, verlies van eetlust, abnormaal veel huilen, malaise, koorts, sufheid.
Vaak (1-10%): induratie, zwelling, ecchymose van de injectieplaats. Rillingen.
Soms (0,1-1%): overgevoeligheid.
Zelden (< 0,1%): Lokaal: uitslag, jeuk op de injectieplaats. Systemische allergische reacties zoals jeuk, papuleuze uitslag.
Verder is gemeld: anafylactische reactie.
Bijwerkingen
Volwassenen en kinderen > 16 jaar:
Zeer vaak (> 10%): pijn en gevoeligheid op de injectieplaats.
Vaak (1-10%): vermoeidheid, malaise. Misselijkheid. Hoofdpijn. Artralgie, myalgie.
Soms (0,1-1%): lymfadenopathie. Braken. Koorts. Bloeding op injectieplaats.
Zelden (0,01-0,1%): reacties op injectieplaats (zoals erytheem, verharding, zwelling, jeuk, paresthesie, warmte). Slaperigheid. Buikpijn, diarree. Vertigo. Overgevoeligheidsreactie.
Verder zijn gemeld: gestoorde gewrichtsbeweging op injectieplaats zoals gewrichtspijn, knobbels en ontsteking. Visusstoornissen (troebel zien, fotofobie), pijn aan het oog. Tinnitus. Dyspneu. Rugpijn, zwelling van gewricht, nekpijn, spierstijfheid (incl. nekstijfheid), pijn in extremiteit. Loopstoornis, duizeligheid, neuritis, neuralgie, convulsies, encefalitis, demyelinisatie (acute gedissemineerde encefalomyelitis, Guillain-Barré-syndroom, myelitis), meningisme, aseptische meningitis, (facialis)parese, hypo-esthesie, paresthesie. Huiduitslag, o.a. erytheem, jeuk, urticaria, hyperhidrose. Tachycardie. Griepachtige verschijnselen, asthenie, oedeem. Anafylactische reactie. Verergering van een auto-immuunziekte. Herpes zosterinfectie.
Kinderen < 16 jaar:
Zeer vaak (> 10%): pijn en gevoeligheid op de injectieplaats.
Vaak (1-10%): zwelling, erytheem en verharding rond injectieplaats. Anorexie. Rusteloosheid, slaapstoornissen. Hoofdpijn. Koorts (vaker bij jonge kinderen en na de eerste vaccinatie). Vermoeidheid, malaise. Misselijkheid, braken. Hoofdpijn. Myalgie.
Soms (0,1-1%): lymfadenopathie. Buikpijn. Artralgie. Koude rillingen.
Zelden (0,01-0,1%): jeuk op injectieplaats. Sensorische afwijkingen, duizeligheid, vertigo. Diarree, dyspepsie. Urticaria.
Verder zijn gemeld: overgevoeligheid, anafylaxie. Encefalitis, (koorts)convulsie, meningisme, motore disfunctie (hemiparese/hemiplegie, gelaatsparese, paralyse/parese, neuritis), Guillain-Barré-syndroom. Afname gezichtsvermogen, fotofobie, pijn aan het oog. Tinnitus. Dyspneu. Huiduitslag, erytheem, jeuk, hyperhidrose. Nekpijn, skeletspierstijfheid (incl. nekstijfheid), pijn in extremiteit. Loopstoornis, griepachtige verschijnselen, asthenie, oedeem.
Interacties
De immunologische respons kan verminderd zijn bij gelijktijdige immunosuppressieve behandeling.
Interacties
Immunosuppressiva kunnen de respons op het vaccin nadelig beïnvloeden.
Zwangerschap
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Kan worden gebruikt.
Zwangerschap
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Kan worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Farmacologisch effect: Antistoffen van de moeder kunnen via de moedermelk bij de baby terechtkomen en deze beschermen.
Advies: Kan (voor zover bekend zonder gevaar) volgens voorschrift worden gebruikt.
Contra-indicaties
- acute infectieziekte, koorts;
- overgevoeligheid voor kippenei-eiwit.
Contra-indicaties
- actieve infectieziekte gepaard gaande met koorts;
- ernstige overgevoeligheid voor kippeneiwit;
- overgevoeligheid voor gentamicine of neomycine.
Waarschuwingen en voorzorgen
De vorming van antilichamen bij patiënten met endogene of iatrogene immunosuppressie kan ontoereikend zijn.
Na griepvaccinatie kunnen fout-positieve uitkomsten optreden in serologische testen met ELISA (voor detectie van antilichamen tegen HIV-1, hepatitis C en vooral HTLV-1).
De werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij kinderen < 6 maanden.
Waarschuwingen en voorzorgen
Het vaccin biedt géén bescherming tegen infecties veroorzaakt door Borrelia spp. (bv. ziekte van Lyme) die eveneens door tekenbeten worden overgebracht. De symptomen ervan kunnen lijken op die van een tekenencefalitis.
Wees voorzichtig bij auto-immuunziekten zoals multiple sclerose of iridocyclitis, omdat vaccinatie een acute fase van deze ziekten kan uitlokken; ook voorzichtig bij bestaande hersenaandoeningen. In geval van een tekenbeet vóór of binnen 2 weken na de eerste vaccinatie kan het toedienen van een tweede dosis het ontstaan van tekenencefalitis niet voorkomen.
Bij personen met een verzwakte immuunstatus wordt aangeraden de antilichaamtiters te controleren en zo nodig te revaccineren. Bij serologische testen rekening houden met eventueel reeds bestaande antistoffen tegen andere flavivirussen (bv. Japanse encefalitisvirus, gelekoortsvirus, denguevirus) vanwege kruisreactiviteit die kan leiden tot valspositieve resultaten.
Wees voorzichtig bij trombocytopenie en bloedstollingsstoornissen; intramusculaire bloedingen kunnen ontstaan na i.m.-injectie. In uitzonderlijke gevallen (bv. trombocytopenie of bij risico van bloeding) mag het vaccin subcutaan worden toegediend. Het risico op lokale bijwerkingen is echter toegenomen. Relatief weinig gegevens wijzen op een vergelijkbare immuunrespons voor subcutane -, in vergelijking met intramusculaire boostervaccinatie. Er zijn geen gegevens voor subcutane toediening bij kinderen, adolescenten en volwassenen > 60 jaar. Er zijn geen gegevens over primaire immunisatie via subcutane toediening.
Eigenschappen
Geïnactiveerd influenzavaccin, geformuleerd met virosomen als drager/adjuvans, samengesteld uit zeer zuivere oppervlakte–antigenen uit stam A en B van het influenzavirus, gekweekt in bevruchte kippeneieren. Het vaccin bevat dus géén genetisch materiaal van het virus.
Eén injectie geeft meestal binnen twee tot drie weken na inenting bescherming; deze houdt gewoonlijk zes tot twaalf maanden aan. De samenstelling wordt elk jaar gebaseerd op de meest recente epidemiologische gegevens volgens richtlijnen van de WHO (noordelijk halfrond). Vaccinatie dient tijdig, bij voorkeur in het najaar, te geschieden.
Eigenschappen
Gezuiverd, geïnactiveerd tekenencefalitisvirusvaccin. Toediening leidt tot het ontstaan van anti-FSME antilichamen (= 'Frühsommer-Meningoenzephalitis') tegen het tekenencefalitisvirus, een flavivirus en veroorzaker van tekenencefalitis. Binnen twee weken na de eerste dosis is nog geen beschermend effect te verwachten. Na de tweede dosis treedt bij circa 90% seroconversie op, na de derde dosis bij circa 98%. Het beschermend effect duurt ten minste drie jaar.
Groepsinformatie
influenzavaccin hoort bij de groep vaccins.
- BCG-vaccin (als vaccin) (J07AN01) Vergelijk
- bof-/mazelen-/rubellavaccin (J07BD52) Vergelijk
- choleravaccin, geïnactiveerd, hele cel (J07AE01) Vergelijk
- choleravaccin, levend verzwakt (J07AE02) Vergelijk
- COVID-19 mRNA vaccin (Comirnaty) (J07BN01) Vergelijk
- denguevaccin (J07BX04) Vergelijk
- difterie-/acellulair kinkhoest-/tetanus-/polio-/haemophilus influenzae B-/hepatitis B-vaccin (J07CA09) Vergelijk
- difterie-/acellulair kinkhoest-/tetanusvaccin (J07AJ52) Vergelijk
- difterie-/tetanus-/poliovaccin (J07CA01) Vergelijk
- gelekoortsvaccin (J07BL01) Vergelijk
- haemophilus influenzae B-vaccin (J07AG01) Vergelijk
- hepatitis A+B-vaccin (J07BC20) Vergelijk
- hepatitis A-vaccin (J07BC02) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (Engerix) (J07BC01) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (Fendrix) (J07BC01) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (HBVAX) (J07BC01) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (PreHevbri) (J07BC01) Vergelijk
- japanse-encefalitisvaccin (J07BA02) Vergelijk
- leptospirosevaccin (J07AX01) Vergelijk
- meningokokkenvaccin type A, C, W135, Y (J07AH08) Vergelijk
- meningokokkenvaccin type B (J07AH09) Vergelijk
- meningokokkenvaccin type C (J07AH07) Vergelijk
- papillomavirusvaccin (2-valent) (J07BM02) Vergelijk
- papillomavirusvaccin (4-valent) (J07BM01) Vergelijk
- papillomavirusvaccin (9-valent) (J07BM03) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (10-valent) (J07AL52) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (13-valent) (J07AL02) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (15-valent) (J07AL02) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (20-valent) (J07AL02) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (23-valent) (J07AL01) Vergelijk
- pokkenvaccin (J07BX01) Vergelijk
- poliomyelitisvaccin (J07BF03) Vergelijk
- rabiësvaccin (J07BG01) Vergelijk
- rotavirusvaccin (J07BH01) Vergelijk
- RS-virusvaccin (J07BX05) Vergelijk
- tekenencefalitisvaccin (J07BA01) Vergelijk
- tetanusvaccin (J07AM01) Vergelijk
- tyfusvaccin (parenteraal) (J07AP03) Vergelijk
- varicella-zostervaccin (Provarivax) (J07BK01) Vergelijk
- varicella-zostervaccin (Shingrix) (J07BK03) Vergelijk
- varicella-zostervaccin (Zostavax) (J07BK02) Vergelijk
Groepsinformatie
tekenencefalitisvaccin hoort bij de groep vaccins.
- BCG-vaccin (als vaccin) (J07AN01) Vergelijk
- bof-/mazelen-/rubellavaccin (J07BD52) Vergelijk
- choleravaccin, geïnactiveerd, hele cel (J07AE01) Vergelijk
- choleravaccin, levend verzwakt (J07AE02) Vergelijk
- COVID-19 mRNA vaccin (Comirnaty) (J07BN01) Vergelijk
- denguevaccin (J07BX04) Vergelijk
- difterie-/acellulair kinkhoest-/tetanus-/polio-/haemophilus influenzae B-/hepatitis B-vaccin (J07CA09) Vergelijk
- difterie-/acellulair kinkhoest-/tetanusvaccin (J07AJ52) Vergelijk
- difterie-/tetanus-/poliovaccin (J07CA01) Vergelijk
- gelekoortsvaccin (J07BL01) Vergelijk
- haemophilus influenzae B-vaccin (J07AG01) Vergelijk
- hepatitis A+B-vaccin (J07BC20) Vergelijk
- hepatitis A-vaccin (J07BC02) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (Engerix) (J07BC01) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (Fendrix) (J07BC01) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (HBVAX) (J07BC01) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (PreHevbri) (J07BC01) Vergelijk
- influenzavaccin (J07BB02) Vergelijk
- japanse-encefalitisvaccin (J07BA02) Vergelijk
- leptospirosevaccin (J07AX01) Vergelijk
- meningokokkenvaccin type A, C, W135, Y (J07AH08) Vergelijk
- meningokokkenvaccin type B (J07AH09) Vergelijk
- meningokokkenvaccin type C (J07AH07) Vergelijk
- papillomavirusvaccin (2-valent) (J07BM02) Vergelijk
- papillomavirusvaccin (4-valent) (J07BM01) Vergelijk
- papillomavirusvaccin (9-valent) (J07BM03) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (10-valent) (J07AL52) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (13-valent) (J07AL02) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (15-valent) (J07AL02) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (20-valent) (J07AL02) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (23-valent) (J07AL01) Vergelijk
- pokkenvaccin (J07BX01) Vergelijk
- poliomyelitisvaccin (J07BF03) Vergelijk
- rabiësvaccin (J07BG01) Vergelijk
- rotavirusvaccin (J07BH01) Vergelijk
- RS-virusvaccin (J07BX05) Vergelijk
- tetanusvaccin (J07AM01) Vergelijk
- tyfusvaccin (parenteraal) (J07AP03) Vergelijk
- varicella-zostervaccin (Provarivax) (J07BK01) Vergelijk
- varicella-zostervaccin (Shingrix) (J07BK03) Vergelijk
- varicella-zostervaccin (Zostavax) (J07BK02) Vergelijk